Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van enkele fracties stel ik voor, het voor hedenmiddag geplande VAO preventie suïcide van de agenda af te voeren.

Ik stel voor om bij het debat over de Europese Top de volgende spreektijden te hanteren: twaalf minuten voor CDA, PvdA, SP en VVD, tien minuten voor PVV, GroenLinks en ChristenUnie, zeven minuten voor D66, PvdD en SGP en drie minuten voor het lid Verdonk.

Ik stel, voor toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

  • - vrijdag 31 oktober en op vrijdag 7 november van 9.45 uur tot 17.30 uur van de vaste commissie voor Financiën over het Belastingplan 2009 (31704), het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2009 (31705) en de Fiscale Onderhoudswet 2009 (31717).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. De problemen met de IJsselmeerziekenhuizen blijven zich maar opstapelen. Daarom vraag ik, mede namens de fractie van de SP, een spoeddebat aan over de IJsselmeerziekenhuizen.

De voorzitter:

Dit betekent dat dit verzoek al door 30 leden wordt gesteund. Willen andere leden zich nog hierover uitspreken?

Mevrouw Schippers (VVD):

Wij willen dit verzoek wel steunen, maar ik stel voor dat wij het debat houden op 29 of 30 oktober. Dan kunnen wij beschikken over de brief van degene die in opdracht van de minister onderzoek heeft gedaan naar de situatie in die ziekenhuizen.

De heer Jan de Vries (CDA):

Ik sluit mij aan bij dit verzoek van mevrouw Schippers. Wij vinden het een goede gedachte om een spoeddebat te houden over dit onderwerp, maar dan wel op het juiste moment.

De heer Van der Veen (PvdA):

Ook ik sluit mij aan bij mevrouw Schippers. Als wij over die informatie beschikken, kunnen wij een goed debat voeren.

Mevrouw Kant (SP):

Ik wil vooral reageren op deze opmerkingen. Wij hebben hierover natuurlijk ook nagedacht voordat wij besloten om gezamenlijk een spoeddebat te vragen. Wij willen de minister graag een opdracht geven en aangeven welke kant het op moet met de IJsselmeerziekenhuizen. Als de uitkomsten van het onderzoek volgende week beschikbaar komen, zal de minister daaraan conclusies verbinden. Wij willen de minister graag een zetje geven in de richting die het naar onze mening moet uitgaan voordat het uit de hand loopt. De tijdelijke maatregelen die nu zijn genomen, zijn veel te veel op de korte termijn gericht. Wij willen nog deze week een Kameruitspraak over de manier waarop wij deze ziekenhuizen kunnen redden. Vandaar deze haast.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Namens de fractie van de ChristenUnie sluit ik mij aan bij het verzoek van mevrouw Schippers.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik sluit mij ook hierbij aan, maar dan vraag ik wel om het rapport van de commissie én een kabinetsreactie én de concrete maatregelen van de minister.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, uw voorstel wordt gesteund door de SP-fractie en daarmee wordt voldaan aan de eis dat minimaal 30 leden uw verzoek moeten steunen. Er is geen meerderheid voor de voorgestelde werkwijze, maar ik zal het spoeddebat toestaan omdat er aan die regel wordt voldaan.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik sluit mij aan bij de woorden van urgentie die mevrouw Kant heeft uitgesproken. Wij moeten hierover nog deze week praten opdat wij het kabinet een opdracht kunnen meegeven over de manier waarop de zaken in de komende weken zullen moeten verlopen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit spoeddebat te voeren, waarschijnlijk vanavond, met spreektijden van drie minuten. Ik zal dit zo snel mogelijk vaststellen.

De heer Jan de Vries (CDA):

Voorzitter. Het is aan u om het moment te bepalen. Ik geef u echter dringend in overweging om het debat niet deze week te plannen.

De voorzitter:

Er is besloten dat er een spoeddebat komt met spreektijden van drie minuten. Ik zal zo snel mogelijk laten weten wanneer het zal plaatsvinden.

Het woord is aan mevrouw Agema voor een tweede verzoek.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Zo'n 3000 horecabedrijven zijn in problemen geraakt door het rookverbod. Ze lijden grote omzetverliezen. Daarom vraag ik om een interpellatiedebat met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De voorzitter:

Zijn er leden die dit verzoek steunen?

Mevrouw Joldersma (CDA):

Wij hebben hier onlangs nog een debat over gevoerd. Wij vinden het echt te gek voor woorden om hierover om de week een debat te voeren. Er komt een brief van de regering aan, waarin de knelpunten zijn opgenomen.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ook de PvdA-fractie wil de brief van de minister afwachten. Wij willen niet de kleine horecaondernemers een worst voorhouden, terwijl er toch niets gaat veranderen.

De heer Zijlstra (VVD):

Wij hebben net een debat gehad. Wij wachten nu op nadere informatie. Als die er is, zijn wij de eersten om een debat te willen.

De heer Van Gerven (SP):

Ook de SP-fractie wil eerst nadere informatie afwachten.

De voorzitter:

Ik kan maar één conclusie trekken, mevrouw Agema. Er is geen steun voor een spoeddebat.

Mevrouw Agema (PVV):

Dat is uiterst spijtig, temeer omdat de informatie al gewoon op straat ligt. Wij hadden er vandaag een spoeddebat over kunnen houden, want de omzetdaling gaat alleen maar door. Ik kan echter niet anders dan mij bij de situatie neerleggen.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Er wordt opnieuw aanbesteed als het gaat om huishoudelijke hulp in de thuiszorg. Vele thuiszorgorganisaties geven aan dat zij niet meer meedoen met aanbestedingen. Ik wil daar graag een spoeddebat met de staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over aanvragen. Ik doe dit mede namens de PVV-fractie. Daarbij wil ik ook de vragen beantwoord zien die ik vijf weken geleden al gesteld heb.

De voorzitter:

Ik constateer dat er 30 leden voor zijn, derhalve zal er een spoeddebat moeten plaatsvinden.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Gezien het feit dat het spoeddebat inderdaad gaat plaatsvinden, wil ik de staatssecretaris vragen om ons voorafgaande aan dit spoeddebat een brief te sturen, waarin zij aangeeft waar de problemen zich voordoen, welke oplossingen in de betrokken plaatsen worden gevonden en wat onze bevoegdheid in deze zaak is.

De heer Jan de Vries (CDA):

Ik geef de initiatiefnemers voor dit spoeddebat graag in overweging of het niet nuttiger is, de staatssecretaris te vragen om een brief waarin de antwoorden op de door de fracties van SP en PVV gestelde vragen zijn opgenomen, waarna wij een integraal algemeen overleg over de Wmo kunnen voeren. Dat overleg hebben wij sowieso gepland voor dit najaar.

De voorzitter:

Er zijn een aantal suggesties gedaan. Dat deel van het stenogram zullen wij doorgeleiden naar de minister. Misschien kan mevrouw Leijten nog ingaan op het voorstel van de heer De Vries.

Mevrouw Leijten (SP):

Er zit wel spoed achter. De aanbestedingen vinden nu plaats. Het overleg dat wij gepland hebben, vindt pas in december plaats. Wij willen derhalve snel in overleg treden over deze zaak. Wij kunnen dat spoeddebat gewoon voeren. Als de vragen van de SP-fractie en de VVD-fractie op dat moment beantwoord zijn, zou dat heel mooi zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, te bezien of het spoeddebat nog deze week op de agenda geplaatst kan worden. Ik heb zo-even al gezegd dat dit deel van het stenogram zal worden doorgeleid naar het kabinet, zodat de antwoorden er wellicht nog voor het spoeddebat zullen zijn. De spreektijd zal drie minuten per fractie bedragen.

Het woord is opnieuw aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik heb de staatssecretaris vragen gesteld over de huishoudelijke zorg die wordt overgenomen door schoonmaakbedrijven. Deze vragen hadden al twee weken geleden beantwoord moeten zijn. De antwoorden op deze vragen zou ik graag snel ontvangen. Voorts heb ik vragen gesteld over het functioneren van het CAK. Ook die antwoorden zou ik graag ontvangen.

De voorzitter:

Ik zal dit deel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet, opdat aan uw verzoek zal worden voldaan.

Het woord is wederom aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik wil een herhaald verzoek doen. Uit een onderzoek van de FNV blijkt dat negen van de tien chauffeurs die gehandicapten vervoeren, geen bevoegdheid hebben om dat te doen. De Kamer heeft daar een brief over gevraagd. Die brief is nog niet binnen. Die brief zou ik toch snel binnen willen hebben.

De voorzitter:

Wij zullen dit deel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet, zodat uw verzoek kan worden ingewilligd.

Het woord is aan mevrouw Snijder-Hazelhoff.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Namens de VVD-fractie wil ik graag verzoeken om een brief van de ministers van LNV, EZ en VROM inzake de berichten over de agrarische sector, met name de bollensector, die wij in de Telegraaf hebben kunnen lezen. Ons verzoek is om die brief morgen voor 9.00 uur bij de Kamer te hebben. Wij hebben morgenvroeg namelijk een algemeen overleg met de minister van LNV gepland. De reactie van de minister kan dan direct worden meegenomen. Dat algemeen overleg gaat onder meer over Europese zaken, dus het lijkt mij goed om op dat moment over de gevraagde brief te beschikken.

De heer Mastwijk (CDA):

Ik vind het een goed idee van mevrouw Snijder, maar wij moeten een en ander niet beperken tot de bollensector. Het gaat over gewasbescherming en de kwestie speelt vrij breed in de agrarische sector. In de procedurevergadering zal ik voorstellen, het algemeen overleg over de Landbouwraad met een halfuur te verlengen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Het gaat ook mij om de gewasbeschermingsmiddelen in brede zin, maar in de Telegraaf ging het alleen over de bollensector.

De voorzitter:

Ik stel voor het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Ik wil graag een brief van de minister van Binnenlandse Zaken en van de minister van Justitie met een recent overzicht van de huidige personeelstekorten bij de politie. Die brief wil ik graag hebben voor de behandeling van de begroting van BZK.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik en de heer Çörüz hebben vragen gesteld over het aantal openstaande vacatures bij de politie. Is dat wat de heer Van Raak beoogt, of heeft hij het over iets anders?

Mevrouw Griffith (VVD):

Uiterlijk morgen moeten de schriftelijke vragen naar aanleiding van de begroting van Binnenlandse Zaken worden ingediend. De antwoorden op die vragen komen binnen vóór de begrotingsbehandeling. Aan de heer Van Raak vraag ik: gaat het niet sneller als hij de vraag die hij nu stelt, opneemt in de schriftelijke vragen die uiterlijk morgen moeten worden ingediend?

De heer Çörüz (CDA):

Er zijn al vragen door mij gesteld in het debat over de ongeregeldheden in Gouda, dus ik ben benieuwd of het nu om nieuwe, andere vragen gaat.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik herinner aan de toezegging die ik heb gekregen van de minister-president tijdens de algemene politieke beschouwingen, namelijk dat de personeelsformatie in kaart zou zijn gebracht en aan de Kamer zou worden overgelegd, voorafgaand aan de behandeling van het onderdeel politie van de begroting van BZK.

De heer Van Raak (SP):

Er zijn verschillende verzoeken gedaan. Als wij de begroting van BZK behandelen, wil ik dat wij een lijst hebben met alle tekorten bij alle korpsen van de politie, zodat wij daarover kunnen debatteren. Ik heb nog geen reactie gezien op al onze verzoeken, maar die wil ik wel krijgen.

De voorzitter:

Ik stel voor dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Mijn tweede verzoek betreft een rappel. Ik heb twee weken geleden om een rapport gevraagd: de nulmeting taskforce personeelsbeheer. Dat rapport is in juli 2008 verschenen en geschreven door de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland. De regering kan mij dat rapport per ommegaande toesturen en ik weet niet waarom dit twee weken moet duren. Ik ontvang het graag nog deze week.

De voorzitter:

Dit deel van het stenogram wordt doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is wederom aan de heer Van Raak, voor zijn derde verzoek.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Ik verzoek om een debat met de staatssecretaris van BZK en de minister van Financiën naar aanleiding van de brief die wij hebben gekregen met de inventarisatie van de gevolgen van de kredietcrisis voor provincies, gemeenten en waterschappen. Dat debat zou moeten gaan over de reserves van de overheden, de gelden op de spaarrekeningen, 225 mln., die wellicht verdwenen zijn en de gevolgen die dit heeft voor het beleid van provincies, gemeenten en waterschappen.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Ik stel voor, de heer Heijnen eerst het woord te geven, want hij heeft over dit onderwerp schriftelijke vragen gesteld.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord eerst aan de heer Heijnen.

De heer Heijnen (PvdA):

Mijn fractie wacht op nadere informatie van de staatssecretaris, behalve die brief die wij al hebben ontvangen, over de banken of financiële instellingen waar mogelijk geld is ondergebracht door provincies. Wij stellen voor om het debat daarover te voeren op maandag 10 november, wanneer wij de hele dag met zowel de minister als de staatssecretaris spreken over binnenlands bestuur. Dat lijkt mij een uitermate goed moment. Ik stel voor om deze vraag van mij door te geleiden naar het kabinet: is het kabinet bereid om alle beleggingen en spaarmogelijkheden van provincies en gemeenten in beeld te brengen? Dan kan ook daarop antwoord worden gegeven.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Heijnen. Het wetgevingsoverleg op 10 november lijkt mij een uitstekende mogelijkheid om over dit onderwerp te spreken.

De heer Brinkman (PVV):

Het is een buitengewoon belangrijk onderwerp. Het lijkt mij niet verstandig om dit te betrekken bij een ander debat. Toch geef ik de heer Van Raak in overweging, zijn verzoek terug te nemen en in de procedurevergadering te bezien of wij er een algemeen overleg over kunnen houden. Dan kunnen wij met meer spreektijd een heel goed debat houden met de minister over dit onderwerp.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is helemaal geen ander debat. Het heeft juist alles te maken met het WGO over het Provinciefonds en het Gemeentefonds. Wat ons betreft, hebben wij het dan ook over deze situatie. Ik steun dus het verzoek van de heer Heijnen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vrees dat wij nog wel even bezig zijn als wij moeten wachten op wat er allemaal nog boven water moet komen, overigens niet alleen bij lagere overheden, maar ook bij onderwijsinstellingen en ziekenhuisinstellingen die een foutje hebben gemaakt bij een belegginkje hier en daar. Ik steun de heer Van Raak. Laten wij hier een kort debat op hoofdlijnen voeren over de vraag hoe wij daarmee omgaan. Dan kunnen wij bij verschillende wetgevingsoverleggen of andere gelegenheden nog altijd bezien wat de precieze uitwerking wordt. Wat ons betreft geldt: allemaal verplicht bankieren bij Wouter. Dat is een stevige minister van Financiën en dat kunnen wij snel en makkelijk regelen. Dus kom maar op met dat debat.

De heer Van Beek (VVD):

Voorzitter. Wat ons betreft, heeft de heer Van Raak gelijk dat het hier om een heel belangrijk onderwerp gaat. Dat moeten wij dan ook niet proberen, in een paar minuten op korte termijn af te doen. Ik steun de heer Heijnen als hij zegt dat nog meer informatie nodig is. Ik steun hem ook op het punt dat wij binnenkort zeer ruim de tijd uitgetrokken hebben om met de staatssecretaris te debatteren over de financiering van de lagere overheden. Het lijkt mij goed om dit begin november op de agenda te zetten.

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak, als ik het goed gezien heb, dan is er geen meerderheid te vinden voor uw voorstel.

De heer Van Raak (SP):

Ik wil graag een opmerking maken in reactie hierop. Wij moeten twee dingen niet doen. Dit is een heel belangrijk onderwerp. Wij moeten het niet wegstoppen in een ander debat. Dit onderwerp verdient een eigen debat. Het tweede is dat wij het ook niet op de lange baan moeten schuiven. Ik weet ook wel dat er nog een onderzoek moet komen en nog een onderzoek, maar voor je het weet, zijn er weer maanden verstreken. Het is een belangrijk onderwerp en het is goed om daar nu een debat over te houden. Dank voor de steun van de heer Vendrik. Dat debat kan of moet ook richtinggevend zijn voor de onderzoeken die nog gedaan moeten worden.

De voorzitter:

U hebt met overtuiging nog een keer gepoogd, de Kamer te overtuigen, maar er is onvoldoende steun voor uw verzoek. Het spijt mij.

Het woord is aan de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik wil graag een spoeddebat met de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het feit dat de Marokkaan Ahmed Aboutaleb, houder van een dubbele nationaliteit, is voorgedragen voor het burgemeesterschap van Rotterdam.

De voorzitter:

Andere Kamerleden hierover?

Mijnheer Fritsma, als ik zo rondkijk, zie ik dat er geen steun is voor uw verzoek.

De heer Fritsma (PVV):

Nee, er is oorverdovende stilte. Het is jammer dat mijn verzoek niet wordt gesteund. Er is veel te doen om de voordracht van de heer Aboutaleb. Het hele land spreekt erover. Hier in de Kamer mag er kennelijk niet over gepraat worden en dat vind ik een schande.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Vorige week is grote onrust ontstaan over de invoering van het vaccin tegen baarmoederhalskanker. Mede namens mijn collega Janneke Schermers van de CDA-fractie verzoek ik u om een debat met de minister van VWS hierover te mogen voeren. Voorafgaande aan dat debat zou ik graag een brief van de minister willen ontvangen, waarin in elk geval de volgende punten worden opgenomen. Klopt het dat bij het tot stand komen van het advies van de Gezondheidsraad op het vaccin tegen baarmoederhalskanker mensen betrokken waren die banden hebben met de farmaceutische industrie? Is er sprake van een mogelijke beïnvloeding van het advies van de Gezondheidsraad inzake het vaccin door de farmaceutische industrie? Wat gaat de minister doen om de onrust weg te nemen die nu naar aanleiding van al die berichten is ontstaan? Een aantal ouders is immers al overgegaan tot het laten inenten van hun dochters. Het liefst zou ik dat debat deze week nog willen voeren.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb gezien dat de SP-fractie dit punt heeft geagendeerd voor de procedurevergadering en volgens mij is dat een betere plek om het te bespreken. Dan kunnen wij misschien een commissievergadering plannen in plaats van een spoeddebat, wat de zorgvuldigheid ten goede zou komen.

De voorzitter:

Even voor de goede orde: mevrouw Arib vraagt geen spoeddebat, maar een brief waarin wordt ingegaan op een aantal vragen. Na ontvangst daarvan gaan wij pas het debat plannen. Het is een voorstel voor een gewoon debat.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik zou de SP-fractie willen belonen voor het feit dat zij dit punt voor de procedurevergadering heeft geagendeerd. Dat is een traditie die wij graag behouden. Ik steun het verzoek van mevrouw Arib. Als wij die brief hebben ontvangen, kunnen wij conform het verzoek van de SP-fractie in de procedurevergadering afspraken maken.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ook ik steun het verzoek van mevrouw Arib. Ik verzoek beide dames om te overleggen en over dit onderwerp een "gewoon" debat te voeren.

Mevrouw Kant (SP):

Wij willen die traditie ook graag behouden als de heer Zijlstra vervolgens de traditie erin houdt om onze voorstellen voor het houden van debatten te steunen. Dat zou veel schelen.

Ik heb een debat gevraagd via de procedurevergadering. Dat heb ik onder andere gedaan omdat ik zorgvuldigheid ten aanzien van dit onderwerp buitengewoon belangrijk vind. Daarbij komt dat ik, gezien de meningsverschillen die er op dit moment zijn, in de procedurevergadering wil voorstellen om eerst een hoorzitting te houden over het al dan niet invoeren van een vaccin voor baarmoederhalskanker. Zodoende komen wij goed beslagen ten ijs tijdens het debat met de minister.

De voorzitter:

Wij zullen dit stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Zodra de brief van de minister er is, zal in de procedurevergadering worden besloten of er een plenair debat of een ander debat wordt gepland.

Mevrouw Arib (PvdA):

Daarmee ben ik het eens. Ik hecht er wel aan om te zeggen dat ik van mening ben dat het, gezien de onrust die is ontstaan naar aanleiding van krantenartikelen, te lang duurt. De SP-fractie heeft om een AO gevraagd. Wij weten dat dat overleg niet op korte termijn zal worden gepland. Ik heb er daarom voor gekozen om in de regeling van werkzaamheden een duidelijke brief te vragen met de bedoeling aan de hand daarvan een debat te voeren. Ik sta echter open voor alle suggesties. Mijn doel is dat er op korte termijn een gedegen debat plaatsvindt over dit belangrijke onderwerp.

De voorzitter:

Het staat nu in procedure.

Het woord is wederom aan mevrouw Arib voor een tweede verzoek.

Mevrouw Arib (PvdA):

Twee weken geleden heb ik de minister van Justitie gevraagd binnen een week een brief aan de Kamer te sturen over hiv-healings in Amsterdam. Die brief hebben wij echter nog steeds niet ontvangen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb twee verzoeken.

Wij hebben begrepen dat de heer Ruding door het Nederlandse kabinet is voorgedragen als lid van een Europese werkgroep die zich zal buigen over een analyse van de financiële crisis. Dat lijkt ons een buitengewoon belangrijk gezelschap met een zeer importante missie. Graag ontvang ik uiterlijk morgen om 13.30 uur een brief van de minister-president en de minister van Financiën met het antwoord op de volgende vragen. Klopt dit bericht? Waarom is de heer Ruding voorgedragen? Met welk mandaat zal hij in die werkgroep zitting nemen, dus welke opdracht hij heeft namens het Nederlandse kabinet? Verder vraag ik beide bewindslieden om mij te melden dat de heer Ruding met voldoende precisie, scherpte en veranderingszin aan deze belangrijke werkgroep zal deelnemen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan de heer Vendrik, voor zijn tweede verzoek.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wij treffen de minister van Economische Zaken morgen om 10.15 uur voor de behandeling van haar begroting. Ik verzoek haar om mij voor morgen 10.15 uur een brief te sturen met in ieder geval als bijlage het conceptsectorakkoord Energiesector. Dat heeft betrekking op het klimaatbeleid in de energiesector, de reductie van CO2 en de afspraken daarover. Ik verzoek haar in die brief tevens toe te zeggen dat de ondertekening van dat akkoord, dat voor de komende jaren zal vastleggen wat de energiesector zal doen aan het oplossen van problemen op het gebied van het klimaat, niet doorgaat voordat de Kamer daarover uitvoerig heeft gesproken. Mij is ter ore gekomen dat dat akkoord misschien al volgende week zal worden ondertekend. Ik wil van de minister dus de toezegging in die brief dat dat niet zal gebeuren voordat het parlement daarover met de minister heeft gesproken.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Koşer Kaya.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Ik wil graag een brief ontvangen van de minister van Financiën. Eerst wil ik een reactie op de artikelen in de Volkskrant van 17 oktober 2008, inhoudende dat de begroting geen revisie zou behoeven en in Het Financieele Dagblad van vandaag over "Het uur van de waarheid nadert voor Wouter Bos". Ik wil verder dat de volgende vragen worden beantwoord. Wanneer gaat de minister ingrijpen? Doet hij dat als de signaalwaarde van min 2% in zicht komt of doet hij dat als deze wordt bereikt? Is de minister bereid om het CPB te vragen om een uitgebreide berekening, gezien de huidige situatie, de kredietcrisis en de daling van de olieprijzen?

De maatregelen zijn nu nog gericht op de banken. De minister van Economische Zaken heeft recent gezegd dat de financieringsfacilteiten van het mkb uitgebreid moeten worden. Naar mijn mening gaat het daarbij om losse, op zichzelf staande maatregelen. Komt er een samenhangend pakket van maatregelen en, zo ja, wanneer? Ik verzoek om enige spoed bij de beantwoording.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Brinkman.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik wil graag een brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het besluit van het bestuurscollege van het toekomstig land Curaçao. Dat heeft bepaald dat in de ontwerpstaatsregeling geen regeling komt die inhoudt dat veroordeelde politici verplicht ontslag krijgen. Dat wil men met een lagere regeling vormgeven en daarvan dus een politiek spel maken. Daardoor zou bijvoorbeeld mijnheer Godett hier straks weer met ons kunnen overleggen. Dat is te gek voor woorden. Corrupte politici moeten gewoon de laan uit.

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. Ik wil dit verzoek steunen en er een verzoek aan toevoegen. Misschien kan de staatssecretaris ons ook zeggen wanneer de door de Kamercommissie gevraagde rapportage over het onderwerp corruptie en deugdelijkheid van bestuur de Kamer zal bereiken. Dat verzoek is reeds voor het zomerreces gedaan, maar wij hebben nog steeds niks.

De voorzitter:

Het eerste en het aangevulde verzoek zullen wij doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik wil graag een aanvullende brief ontvangen van de ministers van Financiën en van Verkeer en Waterstaat over wat lijkt op een gedeeltelijke privatisering van Schiphol. Na een jarenlange strijd over privatisering besloot deze regering om de aandelen niet naar de beurs te brengen, maar via een omweg komen nu toch aandelen in handen van een private partij. Hierover ontvingen wij vandaag een brief, maar de hoofdvragen blijven onbeantwoord. Daarom wil ik in een aanvullende brief de volgende vijf vragen beantwoord zien.

Wat betekent dit voor de concurrentie tussen Schiphol en andere grote luchthavens, zoals Frankfurt en Heathrow? Hebben de luchtvaartmaatschappijen hierop van tevoren mogen reageren en, zo ja, wat was hun antwoord? Hoe wordt voorkomen dat de aandelen vrij op de beurs komen? Is dit een opmaat voor verdere privatisering van Schiphol, die de vorige regering graag wilde? Hoe verhoudt dit zich dan tot het regeerakkoord? Kunnen wij de minister nog terug laten komen op deze beslissing? Waarom heeft de minister dit niet van tevoren aan de Kamer voorgelegd, gezien de uitgebreide discussies hierover in het verleden? Welke garanties geven deze ministers dat zij niet nog meer aandelen zomaar aan private partijen overdragen zonder hierover fatsoenlijk met de Kamer te debatteren?

Voorzitter. Op 30 oktober debatteert de Kamer over staatsdeelnemingen. Het lijkt mij verstandig om ruim voor aanvang van dat debat deze brief te mogen ontvangen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Langkamp.

Mevrouw Langkamp (SP):

Voorzitter. Op 16 september hebben de fracties van de SP en het CDA vragen gesteld over het faillissement van de stichting Zwerfjongeren Limburg. Waar blijven de antwoorden?

Op 30 september heb ik ook vragen gesteld over de problemen bij de tegemoetkoming in de kosten van gezinshuiskinderen. Ook op die vragen heb ik nog geen antwoord gekregen.

De voorzitter:

Ik stel voor, een rappel te zenden naar het kabinet, zodat u de antwoorden snel tegemoet kunt zien.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Gerven. Hij heeft twee verzoeken.

De heer Ven Gerven (SP):

Voorzitter. Op 30 september heb ik gevraagd om een brief van de minister van VWS over de risicoverevening en het vrije dbc-segment. Graag zou ik de brief nog vandaag ontvangen in verband met de schriftelijke inbrengen.

Mijn tweede verzoek betreft een brief van de ministers van VWS en van Financiën over de gevolgen van de kredietcrisis voor de financiële positie van zorginstellingen, met name van de ggz-instellingen die veel kortlopende kredieten hebben en die nu in acute liquiditeitsproblemen dreigen te komen. Graag krijg ik met de brief een analyse van de problemen en hoor ik welke oplossingen het kabinet voorstaat.

De voorzitter:

Ik stel voor, het eerste deel door te geleiden naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het tweede deel naar zowel de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport als de minister van Financiën. Ik stel dus voor om beide verzoeken door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Aasted-Madsen-van Stiphout.

Mevrouw Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA):

Voorzitter. Op 23 en 24 september hebben de fracties van de SP en van het CDA vragen gesteld over het opschorten van deskundigenverhoor voor verstandelijk gehandicapten. Justitie heeft, weliswaar binnen de gestelde termijn, aangegeven uitstel nodig te hebben, maar gezien de urgentie – de beoogde maatregel zou 1 november ingaan – zou ik de antwoorden op beide sets vragen graag ontvangen vóór de regeling van werkzaamheden van aanstaande donderdag.

De voorzitter:

Ik stel voor dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven