Vragen van het lid Fritsma aan de staatssecretaris van Justitie over het bericht dat de gemeente Groningen weigert om de noodopvang voor asielzoekers te sluiten.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De Nederlandse samenleving heeft een veel te hoge prijs moeten betalen voor het verschrikkelijke gerenaal pardon. Nepvluchtelingen die ondanks vaak herhaalde afwijzingen op hun verblijfsaanvragen botweg weigerden om uit Nederland te vertrekken, zagen dat wangedrag beloond met een verblijfsvergunning. De "pardonners" worden nu ook massaal beloond met bijstandsuitkeringen en huurhuizen, dit alles natuurlijk ten koste van de Nederlandse belastingbetaler. Als gevolg van het generaal pardon neemt de instroom van asielzoekers toe en is er bijna geen vreemdeling meer uit Nederland weg te krijgen. Men weet immers dat niet vertrekken juist een verblijfstatus oplevert. Naïeve politici trappen er elke keer weer in.

Aan de laatste pardonregeling zit een aantal afspraken vast. Een daarvan is dat gemeenten moeten stoppen met de opvang van uitgeprocedeerde vreemdelingen. Dat is ook wel het minste wat je van de gemeenten mag verwachten in ruil voor het door hen gewenste generaal pardon. Maar wat gebeurt er? De afspraak wordt nu al weer geweld aangedaan. Zo verscheen er vorige week een bericht dat de gemeente Groningen gewoon doorgaat met de noodopvang. Dat kan natuurlijk niet. Ik wil van de staatssecretaris weten hoeveel gemeenten zich niet aan de gemaakte afspraken houden, behalve de gemeente Groningen. Ik wil ook weten wat de staatssecretaris doet of gedaan heeft om die gemeenten duidelijk te maken dat zij geen keus hebben, dat zij moeten stoppen met de noodopvang en dat zij moeten meewerken aan de terugkeer van vreemdelingen. Burgemeesters van gemeenten die de afspraken blijven schenden, moeten wat de PVV-fractie betreft onmiddellijk op non-actief worden gesteld. Graag krijg ik een reactie van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Ik dank de heer Fritsma voor elke keer dat hij mij weer naar de Kamer roept, zodat ik kan uitleggen dat het goed gaat met de uitvoering van het generaal pardon. De rust op dit dossier laat dat ook wel zien. Het gaat echt goed. Als wij bezien hoeveel mensen in Nederland inmiddels een verblijfsvergunning hebben en hoeveel mensen aan een baan worden geholpen, dan onderstreept dit dat het een goed besluit was om een einde te maken aan een daadwerkelijk groot en wezenlijk politiek probleem, maar vooral ook een maatschappelijk gevoeld probleem.

Ik heb met de gemeenten afgesproken, in de vorm van het bestuursakkoord met de VNG, dat eind 2009 de noodopvang zal worden gesloten. Dat brengt verplichtingen mee, zowel voor het lokaal bestuur als voor mij als staatssecretaris. Het brengt ook verantwoordelijkheden mee. Mijn verantwoordelijkheden liggen op het vlak van het bevorderen van de terugkeer van uitgeprocedeerde mensen. Een andere verantwoordelijkheid is, mensen die rechtmatig hier verblijven, maar op dit moment geen opvang hebben, waar mogelijk op te vangen. Ik heb daartoe voorstellen gedaan in de vorm van de Asielbrief die de Kamer heeft ontvangen en die wij zeer binnenkort met elkaar bespreken. Dat was de afspraak en die kom ik na.

De afspraak die de gemeenten moeten nakomen, is dat eind 2009 de noodopvang dicht zal zijn. Elke keer als een individuele wethouder opstaat en zegt dat hij het er niet mee eens is, kunnen wij in de Kamer met elkaar praten over de mening van die ene wethouder, maar voor mij is het in het geval van Groningen belangrijk dat het geen collegestandpunt is. In de praktijk krijg ik nog steeds elke dag medewerking, ook van de gemeente Groningen, bij het "leegmanagen" van de noodopvang. Dit brengt een verantwoordelijkheid mee voor het lokale bestuur. Wij zijn daar hard mee bezig. Met alle gemeenten wordt veel samengewerkt, in het lokaal terugkeeroverleg. Ik ondervind geen substantiële weerstand, in welke gemeente dan ook. Ik zeg u in alle eerlijkheid dat ook ik een verantwoordelijkheid heb. Wij hebben nog tot eind 2009 de tijd om ervoor te zorgen dat de noodopvang inderdaad overbodig zal zijn.

De heer Fritsma (PVV):

Ik snap niet waar de staatssecretaris het vandaan haalt dat het goed gaat met de uitvoering van het generaal pardon en dat veel mensen een baan krijgen. De werkelijkheid is omgekeerd: veel pardonners schieten juist de bijstand in. Het klopt niet dat gemeenten de afspraken nakomen, zoals de staatssecretaris zegt. Waar het om gaat, is dat er steeds weer gemeenten zijn, zoals Groningen en Eindhoven, die er juist niets voor voelen om de afspraken na te komen en aangeven dat zij hoe dan ook blijven doorgaan met de noodopvang. Daarmee voeren de gemeenten het beleid van de staatssecretaris niet uit en nemen zij haar niet serieus. Wat zij moet doen, elke keer als gemeenten, wethouders of burgemeesters de hakken in het zand zetten, is met de vuist op tafel slaan en erop staan dat het beleid wordt uitgevoerd en dat de afspraken worden nagekomen. Zo niet, dan moet dat consequenties hebben, bijvoorbeeld in de vorm van het naar huis sturen van de burgemeesters die dit weigeren.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter! Ik ben bijzonder onder de indruk van de voorspellende gaven van de heer Fritsma, die zegt dat in 2009 de burgemeesters en de gemeenten de afspraken niet zullen nakomen. Ik zie een andere werkelijkheid. Gelet op de situatie in de voorafgaande jaren, staan de hakken nu niet in het zand, maar zijn ze vooral uit het zand en wordt er nu wel meegewerkt aan zowel de terugkeer van uitgeprocedeerde mensen als het beëindigen van de noodopvang. In heel veel gemeenten wordt nu al de noodopvang beëindigd. Ik zeg dat het leegmaken van de noodopvang een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van zowel het lokale bestuur als de staatssecretaris van Justitie.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Mijn vraag aan de staatssecretaris was of het niet eigenlijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid was. Die vraag heeft zij al beantwoord. De wethouder in Groningen, overigens een wethouder van de SP, wijst er terecht op dat de gemeente het probleem voor de staatssecretaris oplost in het geval zij er samen niet uitkomen.

Weet de heer Fritsma overigens dat het in feite gaat om mensen die – nog – legaal in Nederland zijn, omdat zij niet uitgeprocedeerd zijn of om een andere reden legaal in Nederland verblijven? Is het niet zo dat de gemeente, zolang er geen oplossing met het Rijk wordt gevonden, er vanuit humanitaire overwegingen de voorkeur aan geeft om – waar tot eind 2009 maar zelfs daarna nog recht op noodopvang bestaat – te voorkomen dat mensen die zijn uitgeprocedeerd, ook mensen met kinderen, in de goot terechtkomen? De gemeente zorgt dus vanuit menselijk oogpunt voor opvang totdat er een oplossing is gekomen.

De heer Fritsma (PVV):

Deze mensen moeten niet in de goot terechtkomen; zij moeten in hun land van herkomst terechtkomen. Ze hebben hier immers geen verblijfsvergunning.

De heer De Wit vraagt of ik wel weet dat de mensen hier legaal zijn. Dat is nu juist een onderdeel van het probleem: de mensen starten keer op keer een nieuwe verblijfsaanvraag, zodat zij weer even legaal in Nederland zijn. Juist dat stapelen van procedure op procedure zorgt ervoor dat het vertrekbeleid van de staatssecretaris ernstig ondermijnd wordt.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Er zitten mensen in de noodopvang in afwachting van de afhandeling van hun medische aanvraag. Dat dit twaalf tot zeventien weken kan duren, is een punt dat de CDA-fractie ernstig zorgen baart. Het is een erg lange periode. Kan de staatssecretaris daarop ingaan en kijken hoe deze wachtperiode kan worden bekort, om ervoor te zorgen dat de noodopvang voor mensen in deze categorie überhaupt niet meer noodzakelijk is?

Staatssecretaris Albayrak:

Hetgeen mevrouw Toorenburg vraagt, is onderdeel van de aanpak voor de mensen die ten gevolge van de situatie in voorgaande jaren in de noodopvang terecht zijn gekomen. Op grond van de Asielbrief kijken wij niet alleen heel gericht hoe wij kunnen voorkomen dat mensen met een medisch probleem procedure op procedure stapelen en hun verblijf kunnen rekken, maar ook hoe wij voor de groep die nu al in de noodopvang zit – en dan gaat het ook om mensen die langdurige medische procedures hebben lopen – met maatwerk ervoor kunnen zorgen dat er snel uitsluitsel is dat zo mogelijk aansluit op vertrek uit Nederland.

De heer De Wit heeft mij geen vraag gesteld, maar ik wil hem zeggen dat hij de zaken niet moet omdraaien. Ik heb met de gemeenten niet de afspraak gemaakt dat, als ik er niet in slaag iedereen uit te zetten, de gemeenten deze mensen mogen opvangen. Er zal nooit sprake zijn van een sluitende aanpak, omdat het uiteindelijk echt alleen de verantwoordelijkheid van de vreemdeling is om mee te werken aan het eigen vertrek. Daarnaast hebben wij allerlei vangnetten. Het is dus niet zo dat, in het geval mensen niet kunnen of willen vertrekken, gemeenten de verantwoordelijkheid voor de opvang op zich moeten nemen. Ik heb nooit afgesproken dat het een sluitende aanpak moet zijn.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Is de staatssecretaris het met mij eens dat noodopvang niet voor niets noodopvang heet? Gemeenten die zien dat er grote problemen zijn, zorgen er zowel om humanitaire redenen als vanuit het perspectief van openbare orde voor dat mensen of gezinnen niet op straat komen. Kan de staatssecretaris dat met mij eens zijn?

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Ik heb gewezen op de verantwoordelijkheid die ik zelf voel om ervoor te zorgen dat mensen die, om welke reden dan ook, geen recht hebben op verblijf in Nederland, hier ook niet kunnen zijn. Dat is enerzijds een terugkeerinspanning en anderzijds een inspanning om te kijken of de mensen die om welke reden dan ook gedurende de duur van een procedure rechtmatig in Nederland verblijven, door mij opgevangen kunnen worden. Daar heb ik een groot aantal maatregelen voor aangekondigd in de Asielbrief. Ik stel voor dat wij het debat over de vraag hoe groot of klein de groep is die alsnog via de staatssecretaris voor op opvang in aanmerking komt, daar gaan voeren. Ik denk dat het iets te ver gaat om deze hele brief hier met u te bespreken.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ik las laatst in de krant dat op dit moment zeven van de tien grootste steden in Nederland PvdA'ers als burgemeester hebben. Zeven steden, en zij hebben allemaal PvdA-burgemees­ters, die via de achterkamertjes zijn binnengehaald. PvdA-beleid dus. Zeven keer PvdA-beleid: noodopvang niet sluiten. Zeven keer PvdA-beleid: niet meewerken aan terugkeer. Zeven keer PvdA-beleid: pappen en nathouden, grenzen open.

De voorzitter:

En uw vraag is?

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ik heb niet eens een vraag aan deze staatssecretaris. Ik wil haar alleen maar heel veel sterkte wensen.

De heer Spekman (PvdA):

De asielbrief is al een aantal keren genoemd. In dat kader komt volgens mij de hele discussie aan de orde. Ik heb een vraag die gericht is op het debat dat wij op een later moment zullen hebben. De VNG heeft juist over dit onderwerp een brief geschreven aan de Kamer, en naar ik meen ook aan het kabinet. Is de staatssecretaris bereid om nog eens overleg te hebben met de VNG over die brief? Is zij bereid om voor dat debat – dat volgens mij pas in december plaatsvindt – de uitkomst van dat overleg te rapporteren aan de Kamer?

Staatssecretaris Albayrak:

De brief is mij bekend. Ik heb regelmatig bestuurlijk overleg met de VNG. Onlangs heb ik er nog een gehad waar deze brief ook besproken is. Dat heeft aan mijn standpunten zoals verwoord in de asielbrief niets veranderd.

De heer Kamp (VVD):

Kan de staatssecretaris bevestigen dat het niet meer bieden van noodopvang vanaf eind 2009 een cruciaal onderdeel is van de afspraken die zij met de VNG heeft gemaakt? Kan zij bevestigen dat zij het bieden van noodopvang na eind 2009 niet meer zal accepteren?

Staatssecretaris Albayrak:

Dat is een vraag waarop ik kort kan antwoorden met ja. Dat wil ik bevestigen. Sterker nog, ik wacht niet tot eind 2009. Elk geval van lichte of zwaardere weerstand in de praktische samenwerking pak ik nu op om gemeenten te herinneren aan de afspraken die wij gemaakt hebben en om te bezien hoe gedrag zoals dat van de wethouder uit Groningen zich verhoudt tot het uiteindelijke doel dat wij met elkaar gesteld hebben en waar de VNG achter staat. Keer op keer wordt er vanuit de VNG gezegd – de nieuwe voorzitter deed dat recentelijk in een gesprek met mij ook weer – dat die afspraken staan en dat men er vanuit de VNG alles aan wil doen om ze na te komen, zodat de noodopvang eind 2009, begin 2010 landelijk overal dicht is.

De heer Pechtold (D66):

Ik steun de afspraken die zijn gemaakt over eind 2009. Ik hoor de staatssecretaris echter ook heel duidelijk zeggen dat degene die aan de knoppen zit om de terugkeer te bewerkstelligen, de staatssecretaris is. Erkent zij dat het lokale bestuur een eigen democratie is, met wethouders die gekozen zijn, met burgemeesters die in de lokale democratie zitten en die uiteindelijk, wanneer het nationaal niet functioneert of vertraagd is, verantwoordelijk zijn voor alle mensen in hun gemeente? Erkent zij dat de lokale bestuurders altijd de verantwoordelijkheid zullen moeten kunnen nemen wanneer zij vinden dat dit nodig is? Of wij het nu noodopvang noemen of anders, zij zullen altijd de mogelijkheid moeten hebben om mensen niet onder een brug te laten slapen.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik vind het sympathiek dat de heer Pechtold dit nu benoemt als een verantwoordelijkheid van het lokale bestuur, maar hetzelfde lokale bestuur is ook verantwoordelijk voor de uitvoering van de nieuwe Vreemdelingenwet en van de landelijke wetten die wij hier hebben. Uitgangspunt van de Vreemdelingenwet is dat mensen die uitgeprocedeerd zijn, geen recht meer hebben op opvang van rijkswege, omdat zij zelf niet de verantwoordelijkheid willen nemen voor hun terugkeer. Dat beleid mag niet doorkruist worden doordat gemeenten op grote schaal opvang verlenen aan uitgeprocedeerden, zoals dat nu in een aantal gemeenten wordt gedaan. Anders kan ik dat beleid net zo goed niet voeren. Wij mogen dat dus niet omdraaien.

De voorzitter:

Dan geef ik als laatste het woord aan de heer Anker.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. De staatssecretaris had het er net over dat de gemeenten op dit moment druk bezig zijn met het leegmanagen van de noodopvang. Dat is volgens mij een containerbegrip. Het lijkt mij goed als de Kamer een stand van zaken krijgt. Wij moeten er immers over ruim een jaar wel zijn. Kan de staatssecretaris ons nu vertellen hoe het ervoor staat? Als het niet nu kan, is een schriftelijk bericht voor het algemeen overleg dat in december gepland is over de hele asielprocedure ook een optie.

Staatssecretaris Albayrak:

Het laatste kan altijd. Ik zal even kijken wat een goed moment is. Wij moeten immers wel iets te rapporteren hebben. Ik kan u een stand van zaken geven. Dat kan ik nu niet doen, maar ik kan het wel schriftelijk doen, en als u het voor het algemeen overleg wilt hebben, zal ik dat zeker proberen. Misschien is het goed om het te koppelen aan de periodieke rapportages over de uitvoering van de hele pardonregeling waar de Kamer om heeft gevraagd. Het gaat immers ook om vragen zoals huisvesting, of mensen een baan vinden et cetera.

Naar boven