Aan de orde is het debat over het verslag van de Europese Top.

De voorzitter:

Ik heet de minister-president en de staatssecretaris voor Europese Zaken van harte welkom. Ik geef het woord aan de heer Van Bommel. Ik sta toe dat de spreektijd met een minuut wordt verlengd als men wil spreken over de situatie in Iran.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Een succes voor Europa lijkt wel altijd hand in hand te gaan met een verlies voor de democratie. Nadat het Verdrag van Lissabon was uitonderhandeld, zei de rest van de Europese Unie: de Europese grondwet is behouden gebleven. In Nederland zei het kabinet: het verdrag is wezenlijk veranderd. Op dezelfde wijze wordt er nu weer omgesprongen met de Ierse afwijzing van het Verdrag van Lissabon. De Ierse premier Cowen kraait: we krijgen juridisch bindende garanties. De rest van de Europese Unie stelt: er verandert niets aan het Verdrag van Lissabon en de werking ervan.

Wat moeten de bevolkingen in de verschillende lidstaten ervan denken als regeringen steeds een verschillende uitleg geven aan hetzelfde besluit? Kan de premier dat uitleggen? De boodschap aan het Ierse volk is: u had het verkeerd begrepen, nu mag u het juiste antwoord geven in een nieuw referendum. Om die boodschap kracht bij te zetten, besteedt de Europese Commissie dit jaar 1,8 mln. aan propaganda in Ierland om de vermeende gebreken in kennis te verhelpen. Waarom moeten de garanties dan juridisch bindend worden gemaakt als zij niets zouden voorstellen? De garanties op het gebied van belastingen, recht op leven, onderwijs, gezin en militaire neutraliteit zullen juridisch bindend zijn zodra het Verdrag van Lissabon van kracht wordt, zo lezen wij in de conclusies. Klopt het dat zonder dat de Kamer voorafgaand aan de Europese Raad van het kabinet de precieze tekst heeft ontvangen met de garanties, wij nu al onder internationaal recht aan die tekst gebonden zijn, als zijnde een verdrag?

Ook is de belofte gedaan dat de garanties in een apart protocol zullen worden toegevoegd aan de bestaande EU-verdragen via een toekomstig toetredingsverdrag, waarschijnlijk dat van Kroatië. Dit is een ongewenste vermenging van twee verschillende zaken waar de premier zelf ook steeds van zei, die niet te wensen. Waarom heeft het kabinet hier dan wel mee ingestemd? Dit betekent dat de Kamer straks niet meer zuiver alleen kan oordelen over de toetreding van een land, maar dat daar de kwestie van het Verdrag van Lissabon ook bij betrokken moet worden. Of ziet dit kabinet de behandeling en de goedkeuring van toetredingsverdragen louter als een formaliteit? Ik kan mij dat niet voorstellen.

Aan deze werkwijze kleven drie grote nadelen. Om te beginnen: de garanties aan de Ieren moeten in relatie tot het Verdrag van Lissabon worden beoordeeld. Daarom moeten wij het uitsluitend in die relatie bespreken, en dat kan nu niet meer. Ten tweede: er komt een ongewenste druk op het toetreden van Kroatië. Pas als het toetredingsverdrag is goedgekeurd, worden de garanties aan de Ieren immers effectief, en dat is ongewenst. Ten derde: de Ieren blijven in onzekerheid achter. Zij mogen vermoedelijk in oktober naar de stembus in een referendum over het Verdrag van Lissabon, maar dan is er nog geen goedkeuring van het toetredingsverdrag voor Kroatië. Ook dat is ongewenst.

De heer Ormel (CDA):

Ik begrijp de vraag van de heer Van Bommel niet goed. Hij koppelt een nieuwe discussie over het Verdrag van Lissabon aan een eventueel toekomstig toetredingsverdrag. De Kamer heeft het Verdrag van Lissabon reeds geratificeerd.

De heer Van Bommel (SP):

De koppeling tussen het Verdrag van Lissabon en de toetreding van Kroatië leg ik niet. Die is op de Europese Raad gelegd. Zo lees ik de conclusies en het verslag. Ik hoor graag dat de regering dat tegenspreekt. Als die koppeling er niet is, dan is een van mijn bezwaren weggenomen. Dat zal ik dan in tweede termijn ruiterlijk toegeven. Vooralsnog ga ik ervan uit dat de berichten daarover juist zijn en dat er een koppeling tussen beide zaken is gelegd.

De heer Ormel (CDA):

Dan verzoek ik de heer Van Bommel om het verslag toch nog eens goed te lezen en om straks in ieder geval goed te luisteren. Zo staat het er niet.

De heer Van Bommel (SP):

Zo kent u mij. Wanneer ik ongelijk heb, zal ik dat in tweede termijn erkennen. Vooralsnog ga ik ervan uit dat die zaken gekoppeld zijn.

Voorzitter. Met deze werkwijze heeft de Europese Raad de slechtst denkbare oplossing gekozen. De Europese Raad stelt zich op als een louche verkoper van tweedehands auto's. Hij verkoopt een auto voor een zacht prijsje en zegt tegen de koper dat de BOVAG Garantie over een halfjaartje ingaat. Zo'n auto zou ik in ieder geval niet kopen. De minister-president wel? Ik hoor het graag in de beantwoording.

Een belangrijke kwestie tijdens het referendum in Ierland was die van de militaire neutraliteit. Dit laat ook meteen de zwakte zien van de garanties. Hoe kan Ierland neutraal blijven als militairen onder Europese vlag in het buitenland actief zijn? Hoe kan Ierland neutraal zijn wanneer het participeert in het Europees Defensieagentschap, dat onder het Verdrag van Lissabon onder andere bijdraagt aan de vaststelling en de uitvoering van alle nuttige maatregelen om de industriële en technologische basis van de defensiesector te versterken en deelneemt aan het bepalen van Europees beleid inzake vermogens en bewapening? Er mogen dan geen troepen deelnemen aan Europese missies of aan een Europees leger zonder toestemming van de Ierse regering, neutraal is dit niet. De afspraak geldt namelijk ook voor Nederland en voor alle andere lidstaten: er worden geen militairen uitgezonden zonder toestemming van de lidstaten. De Europese regeringsleiders zouden in een verklaring nog beweren dat de aarde plat is, als dat hen zou helpen om verder te gaan met de Europese staatsvorming. Zo kennen we onze leiders.

De heer Pechtold (D66):

Als de heer Van Bommel de laatste tijd over Ierland begint, vraag ik mij steeds af of hij alsnog zijn gelijk probeert te halen op iets wat hem hier in Nederland niet is gelukt. Wat die laatste vergelijking betreft: volgens mij beweren de Europese regeringsleiders dat de aarde rond is. Als de Ieren dat nog een keer willen horen, krijgen ze nog een keer te horen dat hij rond is.

De heer Van Bommel (SP):

Ik vind dit een belediging voor onze vrienden in Ierland. De Ieren weten dat de aarde rond is. Daar hebben ze geen verklaring van de Europese Raad voor nodig en die hoeft ook niet juridisch bindend te zijn. Daarvoor hebben ze voldoende onderwijs genoten.

De heer Pechtold (D66):

Daarom gaat de vergelijking van de heer Van Bommel zo op! De Ieren vragen dingen, bijvoorbeeld over de uitzending van militairen, waarvan de heer Van Bommel zelf zegt dat die een lege dop zijn. Ik vind dat misschien ook. Regeringsleiders leggen het nog een keer vast, maar als dat nodig is om de Ieren vervolgens mee te krijgen: graag. Tegen de Ieren wordt dus niet gezegd dat de aarde plat is, maar dat hij rond is. Nu, dat willen we best nog een keer herhalen: de aarde is rond.

De heer Van Bommel (SP):

De heer Pechtold zegt in feite dat de Ieren, inclusief hun eigen regering die juridisch bindende garanties wil, het niet goed hebben begrepen. Ik bestrijd dat, want anders was er niet zo veel discussie over.

De voorzitter:

U moet echt kort interrumperen.

De heer Ten Broeke (VVD):

De Raad kan aan de Ieren voorleggen wat hij wil. Vanzelfsprekend zou het goed zijn om daarbij rekening te houden met de Ierse wensen en volgens mij is dat nu aan de orde. De heer Van Bommel noemt Ierland zijn vriendin. Die vriendin heeft één keer nee gezegd en zou de volgende keer wel eens ja kunnen zeggen. Wat zegt de heer Van Bommel dan? Neemt hij haar dan ook nog in bescherming?

De heer Van Bommel (SP):

Ik had het over "vrienden" en niet over "vriendin"; dat even voor de Handelingen. Het gaat erom dat de Ieren die gelegenheid gelukkig wel hebben. Het is in Ierland wettelijk zo geregeld dat de Ieren zich nog een keer moeten uitspreken over het verdrag. Ik wens ze veel succes met de discussie. Als de uitkomst inderdaad een acceptatie van het Verdrag van Lissabon is, kan ik weinig anders dan dat "ja" accepteren. Dan gaan we verder met het Verdrag van Lissabon.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Bommel (SP):

Mijn volgende punt is de benoeming van Barroso. Er is politieke steun van de Europese regeringsleiders voor een nieuwe termijn van de Commissievoorzitter. Het betreft nog geen formele benoeming, want vooruitlopend op het Verdrag van Lissabon wordt eerst nog de instemming van het Europees Parlement gevraagd. De Europese Raad hoopt dat die instemming er in juli komt. Het kabinet schrijft daarover in het verslag dat op deze wijze de komende maanden de continuïteit van de werkzaamheden van de Commissie en van de voorbereidingen voor de samenstelling van een nieuwe Commissie kan worden verzekerd. Stel nu dat het Europees Parlement in juli nog niet meteen duidelijkheid verschaft, waarop onder andere de socialistische fractie aandringt, ontbreekt dan niet een mandaat voor Barroso om de nominatie voor een nieuwe Commissie voor te bereiden en loopt dat proces dan geen gevaar? Barroso wordt wel gezien als een zwakke voorzitter, omdat hij handelt naar de wensen van de grote drie, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland. Ik vraag de regering of dat wellicht een van de redenen is waarom de Nederlandse regering al in zo'n vroeg stadium heeft gesproken over steun aan Barroso.

Is ook gesproken over het scenario waarin de Ieren wederom het Verdrag van Lissabon afwijzen en er dus minimaal één land geen Commissielid mag leveren? Of moet iedereen maar geloven dat er onder de Europese regeringsleiders geen plan B bestaat? Als het scenario niet is besproken, voorspelt de SP dat de benoeming van een nieuwe Commissie al snel maanden vertraging oploopt. De landen die nu al achter de schermen lobbyen voor bepaalde posten en schermen met ervaren personen, zullen namelijk niet snel accepteren dat zij aan het kortste eind trekken. Of is al bepaald wie het zonder moet doen?

Mijn volgende punt is het financieel toezicht. We zijn het niet eens met de manier waarop nu is afgesproken het Europese toezicht op de financiële markten te organiseren.

Europa heeft de financiële markt vergaand geliberaliseerd en Europese overnames van banken gestimuleerd, zonder het grensoverschrijdend toezicht goed te regelen. Het wakkerde zelfs toezichtconcurrentie tussen landen aan in de race om zoveel mogelijk hoofdkantoren van financiële instellingen naar hun land te lokken. Maar in plaats van van de fouten te leren, trekt de EU nog meer macht naar zich toe. Er komen supranationale Europese toezichthouders die bindende besluiten kunnen nemen over het toezicht. Ze mogen dan wel niet lidstaten verplichten om miljarden belastinggeld in banken te pompen om faillissementen te voorkomen, maar wanneer toezicht faalt, betalen de lidstaten toch alsnog de prijs. Nationale toezichthouders moeten weer volledig toezicht kunnen houden op alle financiële instellingen die in een land actief zijn. Wij moeten leren van Icesave, waar vanwege Europese regels DNB geen goed toezicht kon houden. Het principe dat de controle op banken plaatsvindt in het land waar het hoofdkantoor staat, moet onaangetast blijven.

Er is nog veel onduidelijk over het Europese Rule Book, op basis waarvan Europese toezichthouders bindende besluiten kunnen nemen. Kunnen op basis daarvan alleen extra toezicht en garanties worden gevraagd, of kan het zover gaan dat juist nationale toezichthouders meer aan banden worden gelegd wat hun mogelijkheden betreft om toezicht te houden, met als argument, zoals wij zo vaak horen bij de Europese interne markt, dat wij niet meer regels moeten hanteren vanwege een gelijk speelveld? Zouden wij daarnaast nog steeds, indien nodig, banken kunnen nationaliseren, of zouden wij zelfs kunnen besluiten om de omvang van banken te reduceren? Ook wat betreft de komst van een European Systemic Risk Board moeten wij ervoor waken dat DNB ook zelf actief blijft letten op systeemrisico's. Hoe wordt ervoor gezorgd dat, wanneer er iets misgaat, DNB doorverwijst naar de inschatting van deze toezichthouder?

Als het gaat om de aanpak van de economische crisis heeft de premier tijdens deze Raad gepleit voor een triloog op Europees niveau, opdat overheden, ondernemers en werkgeversorganisaties de handen ineen slaan en het volledige groeipotentieel van Europa vrijmaken. Wat moeten wij ons hierbij voorstellen? Wordt het bedrijfsleven gevraagd meer te investeren, terwijl we het tegenovergestelde zien gebeuren? Waarom worden bij de kenniseconomie de vakbonden niet genoemd? Waarom kiest de premier voor een Europees niveau, terwijl de meeste werkgelegenheid en veel innovatie juist plaatsvinden bij het midden- en kleinbedrijf, dat het veel meer van regionale en nationale niveaus moet hebben?

De Europese Raad is er niet in geslaagd het eens te worden over de onderlinge bijdrage aan de financiering van het tegengaan van klimaatverandering. Dat was voor de bijeenkomst al de voorspelling. Desondanks is er vooruitgang. Men is akkoord dat landen bijdragen volgens draagkracht, en hun aandeel in de CO2-emissies. Men heeft afgesproken ruim voor Kopenhagen wel met een concrete lastenverdeling te komen, en het voorzitterschap zal met een werkprogramma komen waarin daarop wordt aangestuurd. Dat tijdschema kan er wat ons betreft niet snel genoeg komen. Maar wij zien graag dat daarin niet wordt aangestuurd op afspraken in de Europese Raad in oktober. Graag een reactie.

In het kader van een duurzame economie is ook gesproken over energieleveringszekerheid. De SP is geschrokken van berichten dat de Europese Commissie de bevoegdheid wil krijgen om landen te verplichten de strategische reserves aan te spreken bij onderbreking van gasleveranties. Zo worden de Nederlandse gasreserves Europese gasreserves. Wordt dat geen bonus voor landen die zelf geen reserves aanleggen voor tijden van crisis? Gezien de verwachte tekorten aan energie is dit geen recept voor wederzijdse bemoeienis met de manier waarop landen hun energieproductie organiseren. Alleen het sterk inzetten op duurzame energie kan de afhankelijkheid van externe energieleveranties verminderen. Waarom wordt daarop niet meer ingezet?

De SP-fractie bepleit een terughoudende opstelling tegenover Iran door de EU. Wij delen de opstelling van de Europese Raad in het geval van democratische beginselen. Het is noodzakelijk dat vrijheid van vergadering en demonstratie wordt geëerbiedigd. Daarom is het ook noodzakelijk dat alle politieke gevangenen worden vrijgelaten, niet alleen de mensen die de afgelopen tien dagen zijn gearresteerd in het kader van de demonstraties rond de verkiezingen, maar alle politieke gevangenen. Vorige week heb ik al gepleit voor een uitdrukkelijke ontkoppeling van dit probleem van de zaak van atoomenergie en het verrijken van uranium. Hoe is dat nu gekoppeld door de Europese Raad? Wat betekent het benadrukken van overleg tussen Iran en de internationale gemeenschap met name over de kwestie van het Iraanse nucleaire programma? Het vraagstuk van de regionale machtsverhouding en de wapenwedloop is een apart probleem. De SP-fractie juicht de wil tot onderhandelen toe, maar het moet apart van de interne problemen van Iran worden gezien. Die vragen op korte termijn om een oplossing.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Het is een week van grote Europese emoties in Brussel. Regeringsleiders deden elkaar plechtige beloften, en dat terwijl een zilveren christelijk huwelijk tussen ChristenUnie en SGP op de klippen liep. Eerst maar de plechtige beloften.

Blijkbaar is het de Ieren wel gelukt voor de Europese Raad een document af te ronden. Krijgen wij dat document ook te zien? Waarom die plechtige verklaringen, als het alleen om een verduidelijking van het Verdrag van Lissabon gaat? In hoeverre is hier sprake van toezeggingen die een precedentwerking voor andere landen hebben? Zijn er nog problemen te verwachten van landen die nu nog niet geratificeerd hebben? Kan bijvoorbeeld de Tsjechische president nog nieuwe eisen stellen voor de ratificatie?

Volgens de Europese christendemocraten, de EVP, moeten wij Barroso nu zo snel mogelijk benoemen als opvolger van zichzelf. Een snelle benoeming is nu plots noodzakelijk in tijden van economische crisis. Welke economische plannen heeft Barroso ontvouwd en waarop baseren de regeringsleiders het belang van zijn herbenoeming? Kan het kabinet het SER-advies over de prioriteiten voor Europees beleid tussen 2010 en 2020 ook even naar de heer Barroso mailen? En wat is trouwens de reactie van het kabinet op dit SER-advies?

De heer Ormel (CDA):

Even terug naar Ierland. De heer Pechtold gaf aan dat hij graag alles wilde zien. Kan hij aangeven wat hij nog meer wil zien dan alles wat ons in de conclusies van het voorzitterschap is toegekomen? Daar zitten bijlagen bij waarin volgens mij alles staat. Dat wordt in de toekomst gehecht aan een eventueel toetredingsverdrag.

De heer Pechtold (D66):

De heer Ormel weet ook dat wij in de voorbereiding naar de Raad problemen hadden met het beschikbaar zijn van informatie. Wij hebben nu inderdaad documenten. De heer Ten Broeke was toen zo vriendelijk ermee te zwaaien, maar had helaas nog geen kopietjes voor ons gemaakt. Dat is een volgende collegiale geste die ik van hem verwacht. Nu gaat het mij er vooral om, aan de regering te vragen wat de uitleg is van wat wij in die korte tijd hebben kunnen bestuderen. Daarom vroeg ik naar de precedentwerking voor landen die nog niet hebben geratificeerd.

De heer Ormel (CDA):

Dat is dus iets anders dan verwijzen naar een of ander document dat ook volgens de heer Pechtold niet bestaat.

De heer Pechtold (D66):

Is er nog een document dat wij nog niet hebben gezien? Als het CDA dat wel heeft, dan wil ik dat heel graag zien.

De heer Ormel (CDA):

Daar verwijst u naar, meneer Pechtold. U zegt: wij willen alles zien, maar wij hebben alles gezien.

De heer Pechtold (D66):

Het zien van papier in het tempo waarmee dat behandeld wordt, was in dit geval een punt van ergernis wat volgens mij commissiebreed gedeeld werd. De heer Ormel moet niet doen alsof wij als nationaal parlement alle tijd van de wereld hadden om dat goed te bestuderen. Daarom vraag ik nu: is daar over gesproken en komen daar nog zaken uit voort die misschien niet alleen aan het papier zijn toevertrouwd, maar die ook bij de interpretatie van belang kunnen zijn? Wat is de precedentwerking?

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik ben van harte bereid om het kopieerapparaat voor de heer Pechtold aan te zetten. Misschien dat de heer Ormel dat ook is. Het lijkt mij toch het beste dat de regering ons daarover inlicht. Ik vraag de heer Pechtold het volgende: Er wordt een lap tekst toegevoegd aan het verdrag dat wij al hebben goedgekeurd. Ik ken hem als een vertegenwoordiger van een partij die altijd een pleidooi houdt voor staatsrechtelijk zuiver optreden. Vindt hij niet dat wij in dit geval, gegeven de zorgvuldige procedure, misschien toch even langs de Raad van State zouden moeten gaan om hierover een advies te vragen? Maar wij zijn er ook van overtuigd dat de inhoud van het protocol wellicht inhoudelijk niet zoveel zal afwijken van wat voor de rest al in het verdrag staat; u kent het ook nog niet.

De heer Pechtold (D66):

Dit is een verfrissende gedachte waar ik wel voor open sta. Ik heb zojuist met de heer Van Bommel een debatje gevoerd of dit iets nieuws is of een herhaling van zetten. Verklaren wij de aarde rond of plat? In die zin vind ik het wel interessant, maar als de regering duidelijk aangeeft dat het misschien precedentwerking zou kunnen hebben, dat het meer is dan hier nog een keer vertellen dat de aarde rond is en er ook delen inzitten die uiteindelijk ook voor Nederland gevolgen zouden kunnen hebben nu we geratificeerd hebben, dan zou ik dat een zinnig idee vinden.

De heer Ten Broeke (VVD):

Dit protocol zal moeten worden toegevoegd aan een verdrag, omdat het geratificeerd zal moeten worden. De regering heeft ervoor gekozen om dit toe te voegen aan het volgende toetredingsverdrag. Ik vind dat een vermenging van twee zaken die wij niet moeten vermengen. Heeft de heer Pechtold net zoveel vertrouwen als de regering dat de toezegging van het Tsjechische voorzitterschap over een paar jaar gestand zal worden gedaan, of überhaupt nog wordt herinnerd, wanneer er sprake is van een nieuwe toetreding? Wordt dit protocol daarbij dan ineens meegenomen?

De heer Pechtold (D66):

Ik zag het vooral als een praktische oplossing. Op dit moment heb ik geen argumenten om te denken dat wij niet moeten geloven dat deze praktische oplossing niet nagekomen wordt. Als u denkt dat het anders ligt en als de regering die mening deelt, hebben wij wel een probleem, maar ik zag het gewoon als een praktische oplossing, die overigens verre van ideaal is.

Een andere vraag is of wij in de haast bij de benoeming van Barroso voorbijgaan aan de nieuwe regels van het Verdrag van Lissabon. Welke rol speelt het Europees Parlement hierbij volgens het kabinet? In de Europese wandelgangen werd al voorzichtig gesproken over andere posities, zoals de hoge vertegenwoordiger voor het buitenlands beleid en de voorzitter van de Europese Raad. Mijn vraag is of het kabinet ook voor die posities kandidaten naar voren schuift. Welke andere kandidaten zou men willen ondersteunen? Ik zie de staatssecretaris zuchten, maar we gaan gewoon door met de volgende positie.

Van financieel toezicht is geen sprake meer, ondanks de harde lessen van de crisis. Op verzoek van het Verenigd Koninkrijk blijft niet meer over dan Europese coördinatie. Wat is er over van de ambitieuze verbetering die dit kabinet beoogde? Wat betekent het als het kabinet schrijft dat de beslissingen van de Europese toezichthoudende autoriteiten op generlei wijze afbreuk mogen doen aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten?

Dan kom ik op de economische structuur. Zijn er afspraken gemaakt over houdbare overheidsfinanciën? Ik lees dat het kabinet nu ook de polder in Europa wil introduceren. Als mevrouw Jongerius niet via de democratische weg voor de PvdA naar Europa wil, mag zij dan nu van het kabinet ook op Europees niveau in de achterkamertjes meepraten? Krijgen wij een soort Europese Catshuisberaden? Met welke sociale partners willen de regeringsleiders gaan praten? Die van 27 afzonderlijke lidstaten? Over welke sociaaleconomische thema's gaan zij het dan hebben? Welk gezamenlijk Europees beleid hebben wij op deze punten?

Wat betreft het klimaat liggen er weer geen concrete voorstellen om de financieringssystematiek van het eerlijke aandeel in ontwikkelingslanden te regelen. Kan de regering uitgebreider toelichten wat de pijnpunten in de Raad zijn en hoe de Nederlandse regering hiermee denkt om te gaan?

Het geweld tegen demonstranten in Iran verhardt zich nog dagelijks. De Raad maakt zich hier terecht zorgen over. Zitten alle EU-lidstaten bij het beleid ten aanzien van Iran op één lijn? Is er overeenstemming over de maatregelen en de diplomatieke inzet? Spreekt de EU ook als geheel met Iran of loopt het contact alleen via de individuele lidstaten? Eenduidig optreden van de EU is volgens mijn fractie van groot belang, omdat dan de boodschap krachtiger kan overkomen.

Tot slot Afghanistan. De secretaris-generaal van de NAVO heeft kritiek geuit op de gebrekkige samenwerking tussen landen en tussen militaire en ontwikkelingstaken in Afghanistan. Mijn fractie heeft hiervoor eerder aandacht gevraagd tijdens debatten over verlenging van de ISAF-missie in Uruzgan. Is hierover gesproken in de Raad? Wordt de analyse van de secretaris-generaal van de NAVO gedeeld en wat is de inzet van de Nederlandse regering in deze discussie in Europees verband? De Europese Unie ziet een rol voor Rusland in Afghanistan. Kan de regering toelichten wat hiermee wordt bedoeld?

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Midden in een diepe, wereldwijde recessie, in combinatie met een systeemcrisis in het bancaire en financiële stelsel, en daarnaast een voedsel-, energie- en klimaatcrisis, kwam de Europese Raad vorige week in Brussel bij elkaar. De Europese Raad heeft snel en doeltreffend een aantal besluiten genomen om een uitgebreide reeks uitdagingen aan te gaan en de Unie is vastbesloten om de huidige moeilijkheden te boven te komen. Zo luidt althans de begintekst van de raadsconclusies. De CDA-fractie is verheugd over een aantal besluiten waarmee de Europese Unie verder kan, maar is ook van oordeel dat op diverse terreinen te weinig vooruitgang wordt geboekt. Juist in deze tijd zijn daadkracht en leiderschap vereist om vertrouwen en optimisme te overwinnen. "No problem of human destiny is beyond the human being", zei president Kennedy al in 1963.

Wij kunnen instemmen met de juridische garanties die de bezwaren van Ierland moeten kunnen wegnemen. We constateren dat gekozen is voor een protocol dat aan een volgend toetredingsverdrag zal worden gehecht. Wij juichen toe dat, mede dankzij de interventie van Nederlandse zijde, niet over een datum is gesproken.

De heer Van Bommel (SP):

Nu zegt de heer Ormel het zelf: een protocol dat wordt gekoppeld aan een volgend toetredingsverdrag. Dat is het toetredingsverdrag met Kroatië. Zojuist sprak hij mij daarop aan en zei hij dat ik de conclusies niet goed had gelezen. Het staat gewoon in de conclusies! Waarom sprak hij dat zojuist tegen?

De heer Ormel (CDA):

U koppelde dat aan het Verdrag van Lissabon en u zei dat we opnieuw moesten discussiëren over het Verdrag van Lissabon. Het Verdrag van Lissabon hebben wij echter geratificeerd en het zal in werking treden als het ook door Ierland, Polen, Duitsland en Tsjechië is geratificeerd.

De heer Van Bommel (SP):

De heer Ormel erkent dus dat er een – wat mij betreft – ongewenste vermenging is van de discussie over de garantie aan de Ieren met de toetreding van Kroatië. De regering heeft dat eerder zelf ook aangegeven. Laat ik de heer Ormel het dan op de man af vragen: vindt hij dat ook een ongewenste koppeling?

De heer Ormel (CDA):

De naam Kroatië wordt niet genoemd in de conclusies. Er wordt gezegd dat bij een volgend toetredingsverdrag het protocol, zoals dat nu al in de raadsbesluiten staat, zal worden gekoppeld aan het toetredingsverdrag. Dat lijkt mij een pragmatische oplossing. Het was ons wenselijker geweest als de raadsbesluiten als zodanig voldoende waren. Maar goed, we begrijpen dat het van belang is om de Ieren binnenboord te krijgen. Om die reden stemmen wij hiermee in.

Over de voordracht van de heer Barroso zal overleg worden gevoerd met het Europees Parlement. Pas daarna zal de voordracht formeel worden vastgesteld. Het proces van de voordracht van de andere personen die tot lid van de Commissie zullen worden benoemd, kan pas van start gaan wanneer duidelijkheid bestaat over de rechtsgrond van de voordrachtprocedure. Dat betekent dat dit proces pas zal aanvangen als bekend is of het Verdrag van Lissabon in werking kan treden. Wat betekent dat voor de tijdsdruk? Conform het Verdrag van Nice kan de huidige Commissie uiterlijk tot 1 november demissionair zijn. Als Ierland half oktober – hoop ik – "ja" zegt, moeten ook Tsjechië, Duitsland en Polen geratificeerd hebben en moet binnen twee weken een nieuwe Commissie worden gefabriceerd. Ik krijg hierover graag een nadere uitleg.

De CDA-fractie constateert dat besluiten zijn genomen om het toezicht op financiële instellingen te verbeteren, om de financiële sector te blijven monitoren en de financiële markten te reguleren. De wijze waarop en met welke instrumenten is nog niet geheel duidelijk. Het is een goede zaak dat alle lidstaten deze besluiten onderschrijven, ook het Verenigd Koninkrijk. Met welke concessies is het Verenigd Koninkrijk binnenboord gebleven? Wat betekent deze besluitvorming concreet voor Nederland?

De president van de Europese Centrale Bank Trichet heeft benadrukt dat in 2010 de begrotingstekorten weer teruggedrongen moeten worden. Wat is hierover afgesproken en zal Nederland zich daaraan houden?

De heer Pechtold (D66):

In de opmaat naar de Raad sprak onder andere mijn fractie de vrees uit dat er een heel zwakke variant zou komen als we het Verenigd Koninkrijk niet heel duidelijk zouden aangeven wat onze wens voor toezicht op Europees niveau was. De heer Ormel vraagt de regering nu hoe hij het moet lezen, maar hij heeft dat zelf kunnen lezen! Het gaat toch niet om meer dan coördinatie? In zijn eigen woorden spreekt de heer Ormel over "monitoring". Monitoring doe je wanneer je op afstand naar iets kijkt. Er is dus geen sterk Europees toezicht geregeld. Mijn fractie betreurt dat zeer, mede omdat de Nederlandse regering vanaf het begin, vanaf het rapport-De Larosière niet op het wenselijke maar op het maximaal haalbare heeft ingezet. Nu zitten we zelfs onder het haalbare omdat het Verenigd Koninkrijk er nog wat van af heeft gedaan.

De heer Ormel (CDA):

Dat is het zoeken naar de balans in de Europese Unie. In die afweging is het behaalde resultaat wat ons betreft inderdaad second best, maar het is een prestatie dat het Verenigd Koninkrijk binnenboord is gebleven. Wij denken dat het onverstandig is om als Europese Unie vergaande financiële maatregelen te treffen zonder het Verenigd Koninkrijk en het financiële centrum Londen daarbij te betrekken.

De heer Pechtold (D66):

Het is verrassend dat u dit nu second best noemt. Dat is al een hele uitspraak. U verwijt mij altijd dat ik hypereurofiel ben. Ik vind dat wij binnen Europa best wat steviger tegen elkaar mogen optreden, zeker tegen een niet-euroland. Wij willen stevig toezicht op onze banken, wij willen geen monitoring of coördinatie. Dat betekent dat je op afstand een beetje gaat zitten kijken en dat problemen zoals die van het afgelopen jaar zich kunnen herhalen. In de voorbereidingen van deze Raad steunde u het voorstel niet om het desnoods zonder de Britten te doen. De ambassadeur zat op de eerste rij. Hij dacht: dit is geen enkel probleem; Nederland zit in het mandje. Ook al zeggen wij niets toe, wij regelen wel wat.

De heer Ormel (CDA):

Ach, mijnheer Pechtold, u bent misschien hypereurofiel, laat mij dan eurofiel zijn.

De heer Pechtold (D66):

Dat zijn uw woorden.

De heer Ormel (CDA):

Dat weet ik en ik ben blij dat u dat kennelijk als een geuzennaam ziet. Ik ben eurofiel en dan voor de gehele Europese Unie, inclusief het Verenigd Koninkrijk. Laten wij de ogen niet sluiten voor wat er in het Verenigd Koninkrijk gebeurt. Laten wij ook niet de ogen sluiten voor de wijze waarop de conservatieven in het Verenigd Koninkrijk naar de Europese Unie kijken. Het binnenboord houden van het Verenigd Koninkrijk is van groot belang voor de gehele Europese Unie en ook voor de toekomstige financiële structuur die wij allen wensen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik ben geen hypereurofiel en ook geen eurofiel, maar ik probeer wel Europees te denken en vooral in praktische oplossingen. Dat hebben meer mensen in deze Kamer gedaan, die verschillende kwalificaties van u zouden verdienen. Zij zeggen allemaal dat wij meer nodig hebben. Zelfs dit kabinet vindt eigenlijk dat er meer nodig is. Alleen de CDA-fractie staat weer eens op de rem. Nu moeten wij constateren dat de Britten in zoverre aan boord zijn dat zij een toezegging hebben gekregen dat in ieder geval hun belastingsysteem niet wordt gecorrumpeerd door deze afspraken over die twee boards. U bent het toch met mij eens dat er met die twee raadgevende boards op geen enkele manier kan worden ingegrepen. Daarmee kunnen wij debacles à la Icesave op geen enkele manier voorkomen. Doet u nu eens een stapje, voor de verandering.

De heer Ormel (CDA):

Ach, mevrouw de voorzitter. Nu moet ik het eens zijn met de heer Ten Broeke, maar ik ben het eens met de regering. In het verslag staat dat de afweging was om het Verenigd Koninkrijk binnenboord te houden. Dan hebben wij weliswaar een monitoring die wat de Nederlandse regering betreft best wat sterker had kunnen zijn, maar uiteindelijk kunnen wij toch tevreden zijn met het resultaat. Ik vraag de heer Ten Broeke om daar een beetje realistisch in te zijn. Hij kan wel stoere megafoonpolitiek bedrijven, maar zo werkt het binnen de Europese Unie niet.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik heb op geen enkele manier een megafoon gebruikt. Wij hebben wel moties ingediend, zoals het hoort in dit huis. Met die moties hebben wij geprobeerd, de regering op te peppen om iets meer te doen. Die motie hebt u niet gesteund. Dat is dan aan u. Wij doen vandaag weer een poging om u ervan te doordringen dat er meer nodig is. Waar laat u het bij? U laat het, na afloop van de besluitvorming, bij een open vraag aan de regering. Dat is drie keer niks.

De heer Ormel (CDA):

Die motie heeft het niet gehaald. Wij zijn democraten. De heer Ten Broeke zegt dat het CDA alleen staat, maar wij hebben nog niet de absolute meerderheid in dit huis. Kennelijk is een meerderheid het eens met de regering.

Voorzitter. Ik ga door naar het volgende hoofdstuk. De minister-president, althans zo lezen wij in het verslag, heeft gepleit voor een triloog op Europees niveau, opdat overheden, ondernemers en werkgeversorganisaties de handen ineenslaan. Wij hopen dat ook werknemers hierbij betrokken worden. Wij denken dat dit een fout in het verslag is. Mijn fractie gelooft in het essentiële belang van het maatschappelijke middenveld en juicht het betrekken van de sociale partners bij een Europese sociale markteconomie van harte toe. Wat was de reactie van de collegae? Hoe gaat hij dit verder handen en voeten geven?

In het boek Vertrouwen in de economie uit 1997 wees auteur J.P. Balkenende al op de gevolgen van de globalisering van de economische ordening. Hij pleitte voor een internationaal maatschappelijk middenveld. De CDA-fractie vraagt ook aandacht voor de morele component in de internationale economische orde. Hoe kan de door de minister-president bepleitte triloog vorm krijgen? Hoe kan de morele component in de economische orde in Europees beleid herkend worden? Ik vraag de minister-president deze gedachte verder vorm te geven en daar de Kamer schriftelijk van te verwittigen. Dit zijn grote en omvangrijke onderwerpen, maar juist in een tijd van crisis moet de koe bij de horens worden gevat.

De heer Pechtold (D66):

Die koe wordt dan pas na twaalf jaar gevat, want als J.P. Balkenende dit in 1997 schreef, kan de heer Ormel hem daar vandaag wel voor prijzen, maar ik vraag mij af wat hij de afgelopen zeven jaar heeft gedaan.

De heer Ormel (CDA):

In 1997 was J.P. Balkenende nog geen minister-president. Dat is hij nu wel en hij vat nu de koe bij de horens. Ik weet hoe de heer Pechtold hierover denkt. Hij heeft dit zojuist duidelijk gemaakt; hij vindt dit helemaal niets en is van mening dat de sociale partners dit maar zelf moeten uitzoeken. Hij denkt als de hypereurofiel die hij is, dat de Europese Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement het wel alleen afkunnen. De CDA-fractie denkt daar anders over; zij ziet een belangrijke rol weggelegd voor het Europese maatschappelijke middenveld.

De heer Pechtold (D66):

Ik snap dat de heer Ormel het vervelend vindt dat ik, door zo nu en dan een kritische vraag te stellen, het CDA-feestje verstoor waarin men elkaar nog eens complimenteert met en bedankt voor gedane arbeid. Dat is misschien vervelend als de heer Ormel de heer Balkenende wil complimenteren met een boek dat de laatste ooit, twaalf jaar geleden, heeft geschreven over een visie waar hij kennelijk al zeven jaar niet naar handelt.

De heer Ormel is altijd nogal kritisch over de rol van Europa. Zojuist heb ik hem gevraagd naar het toezicht. Hij vindt het second best. Waarom regelen wij het dan niet wat beter? Hij wil nu een hele Europese polder creëren met werkgevers en werknemers. Wat kunnen die doen? Welke concrete voorstellen kunnen daaruit voortkomen?

De heer Ormel (CDA):

Zo komen wij toch bij elkaar. Ik waardeer de kritische vragen van de geachte afgevaardigde Pechtold. Ik vind het beneden zijn stand om dan te gaan jij-bakken over een boek en jaartallen. Het einde van zijn betoog is duidelijk. Hij vraagt: hoe moet dat en hoe kunnen wij een maatschappelijk middenveld in Europa creëren. Hij, als hypereurofiel, zal zich moeten aansluiten bij de gedachte dat het toch van belang is dat wij dit doen. Wij kunnen het niet alleen als overheden, wij zullen daar de mensen in moeten meenemen. Daarom is de gedachte van de minister-president, die al lang geleden vorm heeft gekregen en nu kennelijk wordt geëffectueerd, van belang en ik ben blij dat de heer Pechtold daarbij aansluit.

Ik had het over een koe en dat brengt mij op de Europese zuivelmarkt. De Europese Raad heeft van gedachten gewisseld over dit onderwerp. In het verslag en de conclusies staat dat de Europese Unie vasthoudt aan de health check. Betekent dit dat de 1% quotumverruiming die per 1 april 2010 zal ingaan en vervolgens ieder jaar met 1% zal worden verhoogd, gewoon doorgaat? Betekent dit dat er in december 2010 een uitgebreid marktrapport van de Commissie wordt gepubliceerd dat als basis kan dienen voor voorstellen van de Commissie voor een eventuele verdere verruiming van het quotum boven de vijf maal 1% die is afgesproken? Betekent dit ook dat een mogelijke verlaging van de superheffing doorgaat met het oog op het vervallen van het melkquotum in maart 2015 en daardoor de noodzaak van een zachte landing voor alle EU-lidstaten? Accepteren de Europese Unie en de Europese Raad dat Duitsland al vanaf 1 juli 70% van de bedrijfstoeslagen uitbetaalt en de rente voor eigen rekening neemt en dat er in Frankrijk prijsafspraken worden gemaakt? Met andere woorden: is deze verkapte staatssteun witgewassen door de Europese Raad?

Het gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid wordt nu door velen op voorhand bij het oud vuil gezet. Dit beleid is ontstaan uit een diep gevoelde behoefte aan voedselzekerheid en bestaanszekerheid voor boeren. Verleden week werd bekend dat meer dan een miljard mensen honger hebben. Laten wij niet vergeten dat voedselzekerheid geen vanzelfsprekendheid is.

Kan de regering aangeven wat het besluit over flexizekerheid, besluit nr. 24, betekent voor de Nederlandse arbeidsmarkt?

De CDA-fractie betreurt dat er geen besluit is genomen over de financiering van het klimaatbeleid in ontwikkelingslanden. Het besluit dat is genomen, is vooral beschrijvend. Wij vragen de regering op welke wijze voortgang in dit proces kan worden geregeld. Wij sluiten ons op dat punt aan bij collega Pechtold.

De CDA-fractie is bezorgd over waarschuwingen over gasleveranties aan de Europese Unie via de Oekraïne. Is hier ook over gesproken met president Medvedev tijdens de bezichtiging van het prachtige nieuwe museum Hermitage Amsterdam aan de Amstel, de dag na de Europese Raad?

De situatie in Iran vraagt om een krachtig en eensgezind Europees geluid. Wij hebben kennisgenomen van de besluiten van de Raad, maar ook van het feit dat aankomend voorzitter Zweden daags daarna een sterkere veroordeling heeft gegeven en dat bondskanselier Merkel een krachtige veroordeling heeft laten horen en vraagt om een hertelling van de stemmen onder internationaal toezicht. De CDA-fractie is van mening dat er een eensgezind geluid moet komen vanuit de Europese Unie. Dat mag het geluid zijn dat de Duitse bondskanselier heeft laten horen.

Kan de staatssecretaris melden wat is besproken met commissaris Barrot over de safeguard clause in relatie tot de julirapportage over Bulgarije en Roemenië? Er bereiken ons tegenstrijdige signalen daarover.

De Europese Unie zal voorwaarts moeten en zelf wat te bieden moeten hebben. Net na de Europese verkiezingen en in onzekerheid verkerend over het Verdrag van Lissabon, is het voor ons lastig om tijdens deze barensweeën alert te blijven op ontwikkelingen om ons heen. De wereld gaat echter door. De desastreuze invloed van de mens op onze planeet ook. De Verenigde Staten zullen niet meer vanzelfsprekend naar Europa kijken. Er wordt nu al over de G2 gesproken: China en de Verenigde Staten, waarbij de Europese Unie buiten beeld is. Is dat besef voldoende doorgedrongen bij de Europese Raad van regeringsleiders?

De heer Ten Broeke (VVD):

Misschien heb ik het verkeerd verstaan, maar had de heer Ormel het bij de Iraanse verkiezingen over "herstemming" of "hertelling"?

De heer Ormel (CDA):

"Hertelling", zo heeft de bondskanselier gezegd.

De heer Ten Broeke (VVD):

Dat is ook bijna uw bondskanselier, zo krijg ik het gevoel. Bent u daar ook voor?

De heer Ormel (CDA):

Wij zijn voor een eensgezind Europees geluid. Wij hebben gezien dat onze minister van Buitenlandse Zaken na de Europese Raad wederom de tijdelijk zaakgelastigde heeft ontboden, dat de Zweedse minister Bildt zegt dat er een strengere veroordeling moet komen en dat de bondskanselier zegt dat de Europese Unie wellicht moet aandringen op hertelling van de stemmen onder internationaal toezicht. Dat lijkt ons een zinvolle suggestie.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik zal er omwille van de tijd niet op ingaan, want wij gaan er nog een debat over voeren, maar als u iets van alle kritiek op de stemmingen hebt meegekregen, dan weet u dat het wellicht onverstandig is om zo ruimhartig te zijn bij die hertelling. Ik meen ook dat minister Verhagen dat vorige week al aangaf. Een hertelling zou er immers toe kunnen leiden dat fouten die al zijn gemaakt nog eens worden gelegitimeerd, maar deze keer onder auspiciën van Europa. Daar kunt u moeilijk voor zijn, lijkt mij.

De heer Ormel (CDA):

Daar ben ik ook niet voor. De minister sprak verleden week over een gedeeltelijke hertelling. Daar werd toen ook internationaal over gesproken. Dat is iets anders dan een totale hertelling.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik vind het ook interessant dat de CDA-fractie zich schaart achter de oproep van bondskanselier Merkel om te hertellen op een onafhankelijke, voor ons betrouwbare manier. Ik steun dat, net als de CDA-fractie. Beseft zij echter wel wat dat betekent? Het betekent dat je de uitslag niet erkent zolang er niet is herteld. Klopt dat?

De heer Ormel (CDA):

Collega Haverkamp heeft namens de CDA-fractie al diverse malen ervoor gepleit om na te denken over sancties. Wij zullen iets moeten doen om de mensen in Iran te horen en om te horen wat zij hebben gezegd via de verkiezingen. De wijze waarop het nu gaat, is absoluut onvoldoende. Daar is men het ook internationaal over eens. Er moet dus iets gebeuren.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik ben er heel verheugd over dat de CDA-fractie en de GroenLinks-fractie op dit punt gezamenlijk kunnen optrekken. Ook wat de CDA-fractie betreft, is de regering dus niet bij het inauguratiefeestje op 26 juli als de zaken blijven zoals ze zijn?

De heer Ormel (CDA):

Nu stelt u allemaal andere vragen. 26 juli is nog ver weg. Wij vinden het vooral van belang – en daarover moeten wij in dit debat over de Europese Raad praten – dat er een Europees antwoord komt; alleen eensgezind kunnen we namelijk iets betekenen.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Graag een verduidelijking: u erkent de huidige uitslag zonder hertelling niet?

De heer Ormel (CDA):

In de wijze waarop nu is gestemd zijn er mogelijk zaken niet goed gegaan. De Raad der Hoeders zegt dit zelf ook.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Mevrouw Peters maakte een zeer terechte opmerking: internationaal is het natuurlijk interessant dat de CDA-fractie Ahmadinejad niet als president van Iran erkent, zolang er geen hertellingen hebben plaatsgevonden.

De heer Ormel (CDA):

De CDA-fractie heeft gevraagd om een eensgezind Europees geluid. Wij wachten nu eerst de antwoorden van de regering af.

De heer Pechtold (D66):

Zojuist was u een stuk duidelijker tegen mevrouw Peters. Nu de Raad der Hoeders een duidelijk terugtrekkende beweging maakt en de zaak een beetje probeert te apaiseren en vooruit te schuiven, is het belangrijk dat Europa aangeeft dat er geen erkenning zal zijn als er geen hertelling heeft plaatsgevonden.

De heer Ormel (CDA):

Wij zijn van mening dat het van groot belang is dat wij een gezamenlijk Europees geluid laten horen, willen wij voor de mensen in Iran echt iets betekenen.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De leiders van de Europese Unie hebben nu ook het laatste obstakel op weg naar de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon uit de weg geruimd, namelijk de weerstand van het Ierse volk. In tegenstelling tot de laffe regering hier in Nederland, legt men in Ierland het verworpen verdrag nogmaals via een referendum aan de burgers voor. Zullen de Ierse burgers een boodschap hebben aan de verklaring van de leiders van de Europese Unie, waarin garanties worden gegeven en toezeggingen worden gedaan die wezenlijk niets aan de inhoud van het verdrag veranderen? Is "nee" niet gewoon "nee"? Zal deze geldverslindende ver-van-mijn-bedshow de Ierse kiezers over de streep trekken? We zullen het moeten afwachten; in het najaar zal dit duidelijk worden. In ieder geval lijkt het mij wijs als de Europese regeringsleiders niet op de zaak vooruitlopen en zichzelf nu al op de borst kloppen. Vooralsnog is het verdrag niet geratificeerd en treedt het voorlopig niet in werking.

Waarom heeft de regering ingestemd met het hechten aan dat "Ierse protocol" met betrekking tot een andere staat aan het toetredingsverdrag? Wij vinden dat een ongewenste vermenging van onderwerpen; onderwerpen kunnen immers worden belast door de wezensvreemde zaken die via het protocol aan het verdrag worden gekoppeld. Als er niets anders met het protocol wordt gezegd dan wat al evident is – en dat heb ik eigenlijk uit deze discussie begrepen en maakte ik ook al op uit het verslag van de top van de Europese Raad – wordt het Ierse volk naar mijn mening voor dom uitgemaakt, want dan wordt de Ierse regering niets anders dan een fopspeen gegeven om in de monden van de Ierse burgers te stoppen. Waarom moet hetgeen vanzelf spreekt een juridische status krijgen? De stukken hebben mij daarin geen duidelijk inzicht gegeven. Ik vraag de regering dus om uit te leggen waarom die juridische status nodig is voor een bevestiging van hetgeen al vanzelf spreekt.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. De heer De Roon zegt dat Ierland een fopspeen wordt voorgehouden en dat Europa daarmee laat zien wat het vindt van het intellectuele vermogen van de Ierse bevolking. Maar stel dat de Ierse bevolking straks in die fopspeen bijt, is de heer De Roon dan bereid om te verklaren dat het voor hem alsnog akkoord is en dat het een goed verdrag is, waar iedereen mee kan leven en dat er dus niets ondemocratisch is gebeurd?

De heer De Roon (PVV):

Wij vinden het een verschrikkelijk verdrag en wij zijn nog steeds van mening dat het, wat er in Ierland ook gebeurt, in Nederland eveneens aan een referendum onderworpen had moeten worden. Dat is niet gebeurd. Alleen al daarom deugt het niet.

Voorzitter. Wat is er verder bereikt op deze Europese Top? Er zijn in ieder geval 31 pagina's aan tekst, conclusies en verklaringen verschenen, een hoop krantenartikelen over gebakkelei omtrent de voordracht van de heer Barroso en de waarschuwing van Ierland dat een referendum over het Verdrag van Lissabon daar alleen haalbaar is als aan de Ierse bezwaren wordt tegemoet gekomen. Het laatste resultaat dat ik signaleer, is een slappe verklaring over Iran. Na het lezen van de verklaring van de Europese Raad over Iran rest mij maar een conclusie: hier heeft de Iraanse bevolking helemaal niets aan.

In de Islamitische Republiek Iran demonstreerden afgelopen week mensen voor de vrijheid en tegen de vermoedelijk vervalste uitslag van de verkiezingen. Het regime van ayatollah Khamenei en president Ahmadinejad laat de laatste dagen meer dan ooit zijn ware gezicht zien, een gezicht van repressie, onderdrukking, moord en tirannie. Het regime grijpt genadeloos in, betogers worden bedreigd door de Revolutionaire Garde en de militie. Er wordt geschoten en traangas ingezet. Een zogenaamde Europese spion en veel demonstranten zijn gearresteerd. Andere demonstranten zijn door het regime verwond of gedood, neergeschoten door sluipschutters of op straat doodgeknuppeld. Sommige ooggetuigen spreken van honderden gewonden en tientallen doden. Dit regime heeft nooit de persvrijheid willen respecteren, maar nu worden ook buitenlandse journalisten het land uit gezet. Er komen ook steeds meer berichten over de arrestatie van Iraanse journalisten.

Al 30 jaar zucht het Iraanse volk onder het juk van de despotische Islamitische Republiek Iran. Al 30 jaar lijdt het Iraanse volk onder de repressie van de mullahs en de ayatollahs, die een totalitaire staat hebben gecreëerd op basis van de Koran en de sharia. Al 30 jaar lang lijdt het Iraanse volk onder een regime dat handen en voeten afhakt, homo's ophangt, vrouwen stenigt en de islamitische revolutie van ayatollah Khomeini universeel wil maken. Al 30 jaar leeft het Iraanse volk in een hel, in de hel van de dictatuur en de terreur van de islam.

De heer Pechtold (D66):

Als echter een islamiet uit Iran weet weg te vluchten naar Nederland, dan wilt u hem zo snel mogelijk terugsturen?

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Het gaat erom dat wij hier in de confrontatie met de islam duidelijk moeten optreden. Van het terugsturen van politieke vluchtelingen, lijkt mij, is geen sprake als het gaat om mensen die asiel zoeken en die kunnen aantonen dat zij ook recht op asiel hebben. Die mensen komen wat mij betreft gewoon niet in aanmerking om teruggestuurd te worden naar een regime waar zij te vrezen hebben voor hun leven.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik wil hier ook naar aanleiding van iets anders de dubbelhartigheid aan de kaak stellen van de PVV. Mijnheer De Roon, u houdt hier een tranentrekkend verhaal over wat er allemaal mis is in Iran en dat ben ik helemaal met u eens, maar iedereen die hier met vrouw en kinderen naartoe wil komen, gaat wat u betreft linea recta terug als er ook maar iets aan de hand is. Dit is huilen met de wolven, of zegt u nu dat al die mensen, al die aanhangers van Mousavi die op dit moment Iran weten te ontvluchten, hier van harte welkom zijn? Zegt de PVV dat al die demonstranten die vervolgd worden, al die mensen in de gevangenis, die journalisten, dat die van harte welkom zijn in het vrije Europa en in Nederland in het bijzonder? Zegt u dat? Of is uw verhaal dubbel, dubbel, dubbel?

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Als vluchtelingen uit Iran willen vertrekken, dan moeten zij opgevangen worden in de regio. Dat is in het algemeen het PVV-standpunt. Zij hoeven dus niet naar Europa te komen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Dat betekent dus dat ze naar Afghanistan, naar Irak of naar een van die andere veilige gebieden kunnen? Nee, voorzitter. De heer De Roon houdt hier een verhaal over dictaturen en u hebt gelijk als u omschrijft wat er in Iran aan de hand is, maar het is dubbel met het verhaal dat uw partij hier al drie jaar in de Kamer loopt te houden, namelijk dat iedere islamiet die hier naartoe komt, die probeert vanuit dat soort dictaturen hier voor zichzelf en zijn kinderen in vrijheid wat op te bouwen, dat die linea recta terug kan. U hebt het over een tsunami van de islam. U hebt het erover dat zij met miljoenen teruggestuurd moeten worden. U doet met uw politieke leider aan de ene kant een verhaal waarin u nu mensen oproept om medelijden te tonen, terwijl u aan de andere kant als het even kan ingaat op onderbuikgevoelens en ze wilt terugsturen.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Dat is allemaal onzin. Nogmaals: politieke vluchtelingen moeten worden opgevangen in de regio waar zij vandaan komen en niet de halve wereld over gesleept worden. Daar moeten zij dus ook niet toe worden uitgenodigd. Zij moeten opgevangen worden in de buurlanden en als de heer Pechtold zegt dat er bepaalde buurlanden zijn die hem niet aanstaat als het gaat om de opvang van vluchtelingen uit Iran, dan zijn er nog wel andere landen in de omgeving.

De heer Pechtold (D66):

Kan de heer De Roon mij vertellen waar de islamitische homo's die in Iran worden opgehangen, in de regio naar toe moeten?

De heer De Roon (PVV):

Er zijn een heleboel landen in de regio. Zo lang deze mensen ergens kunnen worden opgevangen, en dat kan naar mijn idee...

De heer Pechtold (D66):

Waar dan?

De heer De Roon (PVV):

Er zijn genoeg landen: India ...

De heer Pechtold (D66):

Neen. Laat de heer De Roon mij eens een land noemen waar een islamitische homo uit Teheran zich op dit moment veilig kan wanen.

De heer De Roon (PVV):

India.

De heer Pechtold (D66):

En dat noemt de heer De Roon de regio.

De heer Ten Broeke (VVD):

De situatie die de heer Pechtold schetst, bestaat al enige tijd. Wij leven op dit moment in een situatie waarin de Iraanse straten vol lopen met vrijheidszoekende moslims. Ik zeg dat even los van het feit dat dit volgens de denkbeelden van de heer de Roon al helemaal niet kan: vrijheidszoekende moslims. Ik wil graag van hem weten hoe het mogelijk is dat hij onze grenzen wil sluiten voor vrijheidszoekers en ook nog eens een keer de ambassades wil sluiten. Daarmee ontneemt hij deze mensen, die mogelijk met gevaar voor eigen leven deze dictatuur die iedereen verwerpt, proberen te trotseren, elke mogelijkheid. Hun wordt de laatste mogelijkheid ontnomen om op de ambassade een veilig heenkomen te zoeken. Hoe kan hij dat doen? Hoe kan hij dit rijmen met het betoog dat hij zojuist heeft gehouden?

De heer De Roon (PVV):

Het opvangen van gewonde personen in de stad Teheran in de ambassades van westerse landen is niets meer dan een symbolisch gebaar. Het is nog niet eens een doekje voor het bloeden. Het gaat om fundamentele zaken. Nederland, en hopelijk de hele westerse wereld, moeten een krachtig signaal afgeven aan de Iraanse leiders. Ik zal dat in het vervolg van mijn betoog verder uit de doeken doen.

De voorzitter:

De heer Ten Broeke, tot slot.

De heer Ten Broeke (VVD):

Wat kan dat signaal in hemelsnaam zijn, als de heer De Roon deze heel praktische oplossing voor deze mensen direct al wegneemt? Zij vragen er zelf op alle mogelijke manieren om. Ik breng de heer De Roon in herinnering dat bij de val van de Berlijnse muur de tuinen van westerse ambassades in Oost Europa werden gevuld met mensen uit de DDR, met mensen uit Tsjechië en met mensen uit Polen. De heer De Roon maakt die situatie onmogelijk! Hij noemt zijn partij de Partij voor de Vrijheid, maar het is de partij dwars voor de vrijheid van deze vrijheidszoekende moslims.

De heer De Roon (PVV):

Ik zeg nogmaals dat het opvangen van een aantal mensen in westerse ambassades in Teheran geen oplossing biedt voor het fundamentele probleem waarvoor wij staan. Dat fundamentele probleem moet bij de wortel worden aangepakt. Dat lukt niet met de zaken waar de heer Ten Broeke zich zo sterk voor wil maken. Dat zijn nog niets een doekjes voor het bloeden.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik hoor graag van de PVV-fractie verduidelijking waarom zij hier staat en waarom zij opkomt voor de rechten van de demonstranten in Teheran. De heer De Roon zei zojuist dat het er nu om gaat om hard te zijn in de confrontatie met de islam. Maar daarover gaat het helemaal niet in de straten van Teheran. Het gaat erom dat al deze demonstranten hun vrijheden opeisen, moslims zowel als niet-moslims. Het maakt niet uit wat zij zijn. Staat de PVV voor de rechten van alle demonstranten in Iran?

De heer De Roon (PVV):

De mensen in Iran demonstreren voor vrijheid. Dat ben ik met mevrouw Peters eens. Ze demonstreren dus tegen een dictatoriaal regime dat hen die vrijheid niet gunt. Dat bedoel ik als ik zeg dat het nu van belang is dat de westerse landen aan de islamitische dictatuur in Iran duidelijk maken dat wij achter de demonstranten staan en dat dit niet alleen verbaal is, maar dat wij ook iets gaan doen.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik wil graag mijn winst tellen waar dat mogelijk is. Steunt de PVV hier dus ook de rechten en vrijheden van moslims in Iran?

De heer De Roon (PVV):

Of de keuze tussen het regime dat er nu zit en dat van de heer Mousavi heel veel uitmaakt voor de vrijheid van de bevolking zal nog moeten blijken. In ieder geval willen de mensen die op straat demonstreren meer vrijheden. Of ze die met Mousavi zullen krijgen, moeten we afwachten. Ik heb er niet heel veel vertrouwen in. In ieder geval komen de mensen nu de straat op, ze protesteren tegen het dictatoriale regime en daarin moeten wij hen hoe dan ook steunen.

Voorzitter. De miljoenen demonstranten in Iran verdienen onze steun, maar het is, op wat ketelmuziek na, oorverdovend stil in het westen. President Obama van de Verenigde Staten steekt zijn kop in het zand en zwijgt vooral. Europa doet zoals gewoonlijk ook bijna niets, op de gebruikelijke nietszeggende verklaringen na. Nederland heeft de tijdelijk zaakgelastigde van Iran ontboden en hoewel dat beter is dan niets, is het toch echt onvoldoende. Hopelijk kan het Iraanse volk op betere steun van de Nederlandse regering rekenen. Nederland moet nu van zich laten horen. Nederland moet laten horen dat wij geweld tegen betogers en oppositie niet accepteren. Nederland moet laten horen dat wij mogelijke fraude met verkiezingen keihard en onomwonden veroordelen. Duizenden zijn de afgelopen dagen gearresteerd. Europa moet opkomen voor deze mensen. Teheran moet wonder druk worden gezet om de politieke gevangenen vrij te laten. Nederland moet het barbaarse regime van Khamenei, dat de laatste dagen nog meer dan anders dood en verderf zaait, keihard veroordelen; alleen op het matje roepen, is nu niet genoeg.

Ik roep de regering op om alle diplomatieke relaties tussen Nederland en Iran per direct te verbreken, in ieder geval zolang het regime Khamenei zijn politieke tegenstanders gevangen houdt en doorgaat met geweld, martelingen, moord en terreur tegen het eigen volk. Ook vraag ik de regering om de collega's in Europa ertoe te bewegen hetzelfde te doen. Over ogen en oren – ik doel op de te sluiten ambassade – die we dan niet meer zouden hebben, moet de regering zich niet zo druk maken. Iran maakt het journalisten onmogelijk om hun werk te doen. De meeste beelden die we nu zien en de meeste informatie die nu binnenkomt, komt van de burgers in de straten van Iran. Roep de Nederlandse ambassadeur in Iran terug en wijs de Iraanse ambassadeur in Nederland de deur. Hij heeft al lang genoeg op het matje gestaan. Het verbreken van de betrekkingen met Iran door niet alleen Nederland maar door westerse landen geeft ook een glasheldere boodschap van steun aan het Iraanse volk en geeft aan het regime van Khamenei het signaal dat wij niets te maken willen hebben met een regime dat eigen volk en oppositie opsluit, bedreigt en vermoord.

De heer Pechtold (D66):

De Iraanse bevolking kan dus op dit moment het volgende van de PVV verwachten. Als mensen de boel weten te ontvluchten, kunnen zij naar India. Als zij willen proberen om ergens geluiden en signalen naar buiten te krijgen, moeten zij vooral niet bij de Westerse landen zijn, want alle Westerse ambassades gaan dicht. Verder wordt er vooral vanuit Den Haag gezegd hoe schandalig het allemaal wel niet is wat daar gebeurt. Een van de dingen die zo schandalig is, is het schieten op betogers. Kan de heer De Roon uitleggen hoe het voorstel van zijn partijleider om te schieten op betogers verschilt van het schieten op betogers in Teheran?

De heer De Roon (PVV):

Als eerste een reactie op de vraag van de heer Pechtold over het schieten. Het betoog dat in het verleden door mijn fractie is gehouden, betrof niet schieten op betogers, maar schieten op relschoppers die politie en burgers in een stadion in een hoek hebben gedreven en daar de boel vernielen. Dat betreft dus een heel andere situatie dan die van de mensen die nu in Teheran vreedzaam demonstreren voor hun recht: vrijheid en vrije, eerlijke verkiezingen. Dat is een heel groot verschil. Ik begrijp niet hoe het bij de heer Pechtold opkomt om deze twee situaties met elkaar te willen vergelijken.

Het andere punt van de heer Pechtold ben ik even kwijt. Dat laat ik dus maar zo.

De voorzitter:

Dat betreft het sluiten van de ambassades.

De heer De Roon (PVV):

De heer Pechtold doet net alsof we dan de rolluiken laten vallen en het Iraanse volk er verder niets aan heeft. Ik denk dat het Iraanse volk er heel veel aan zal hebben als wij dat signaal nu duidelijk en krachtig afgeven, niet alleen Nederland, maar ik hoop ook andere landen. In Iran heerst interne verdeeldheid. Dat moment moeten wij uitbuiten. Andere landen moeten evenals onze regering duidelijk maken dat wij geen diplomatieke relaties met dat land willen hebben. Het is voor veel partijen in Iran belangrijk dat dit signaal duidelijk wordt gegeven. Er zijn interne tegenstellingen en dan is dat ook in het belang van vele partijen in Iran. De zakenwereld in Iran stelt zich nu nog neutraal op, maar die krijgt er een groot belang bij als de meeste westerse landen hun ambassades voorlopig sluiten tot er in Iran een goede situatie ontstaat. Dat moeten wij uitbuiten en het is in het belang van het Iraanse volk dat deze beweging in gang wordt gezet.

De heer Pechtold (D66):

Ik zie wel degelijk een link tussen het schieten op voetbalsupporters en het schieten op betogers. Dit voorstel doet opgang in Nederland onder leiding van de heer Wilders. Ik waak daar zeer voor. Je ziet wat de effecten zijn als een regering op in haar ogen onwelgevallige medeburgers gaat schieten.

Het buitenlands beleid van de PVV houdt in dat als er in een land verdeeldheid is, dan trek je je terug, zet je er een muur omheen, laat je het sudderen en wacht je af wat ervan overblijft. Ik ben het daar niet mee eens. Misschien kan de heer De Roon op andere gedachten gebracht worden als vanuit het land zelf gevraagd wordt om de ambassades open te houden. Wat zou het standpunt van de PVV zijn als op dit moment aanhangers van de oppositie vragen om de ambassades open te houden? Is de PVV-fractie dan bereid, haar standpunt te herzien?

De heer De Roon (PVV):

Ik kan niet vooruitlopen op ontwikkelingen die zich al dan niet zullen voordoen. Je kunt ook niet voorspellen wie een dergelijke oproep dan zal doen en op dit moment is ook niet te overzien wat het oplevert als je daar gevolg aan geeft. Ik doe niet mee aan deze luchtfietserij. Ik handhaaf mijn standpunt dat je niet in alle gevallen waarin je het niet met een ander land eens bent en er enig verschil van mening is, de ambassade dicht moet gooien, maar in dit geval wel. Er wordt zo veel grof geweld toegepast op burgers en er is zo veel verdeeldheid in Iran dat dit het moment is om dat uit te buiten en de zaken daar verder onder druk te zetten, zodat er hopelijk een wending ten goede uitkomt.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik hoor de PVV-fractie opkomen voor de rechten van de Iraanse demonstranten, maar daar geloof ik niets van. Waarom nu wel voor Iraanse demonstranten en waarom hoor ik de PVV niet over Birmese demonstranten en gevangenen, Palestijnse demonstranten en gevangen, Sri Lankese demonstranten en gevangenen?

De oplossing die de heer De Roon biedt voor de demonstranten waarvoor hij zegt op te komen, is helemaal niets. Als je de betrekkingen met Iran verbreekt, dan kun je er niemand op afsturen om te checken of de gevangenen nog gevangen zitten, om hen een bezoek te brengen of om te checken of zij wel een eerlijk proces krijgen en om te rapporteren wanneer zij zijn vrijgelaten. Je hebt er helemaal niets aan. De heer De Roon wil alleen maar een klap uitdelen en verder niets doen voor de Iraanse demonstranten.

De heer De Roon (PVV):

Dat lijkt mij allemaal onzin. Als je de ambassade sluit, dan zijn onze ogen en oren niet weg. De belangrijkste informatie komt namelijk van de burgers in Iran zelf. Daar hebben wij de ambassade niet voor nodig. Godzijdank zijn er via internet en dergelijke zo veel contacten en zo veel mogelijkheden, dat die informatie sowieso wel naar ons toekomt. Daar hebben wij die ambassade op dit moment echt niet voor nodig.

Ik kom op de vraag waarom wij het hier nu over hebben. Het speelt nu in Iran. Op de Europese Top zijn slappe conclusies aangenomen over wat er nu in Iran speelt. Dit lijkt mij wel het juiste moment om aan de regering voor te stellen, steviger op te treden en om haar Europese collega's op te roepen om dat ook te doen en niet te volstaan met alleen maar wat verbale ketelmuziek.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Verbale ketelmuziek! Dat is precies waar de PVV-fractie zich schuldig aan maakt. Als je echt opkomt voor de rechten van politieke gevangenen, dan moet je ter plekke zijn. Dan moet je ze opzoeken in de gevangenis en rapporteren over hun toestand. Dat betekent opkomen voor mensenrechten en niet het soort ketelmuziek van de heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Daarover verschillen we dan van mening.

De heer Van Bommel (SP):

De heer De Roon kan niet vooruitkijken. Dat kan ik ook niet. Laten we dus even achteromkijken. De geschiedenis leert namelijk dat in landen waarin sprake is van onderdrukking van de bevolking, die onderdrukking alleen maar toeneemt wanneer de landen worden geïsoleerd en de internationale gemeenschap zich terugtrekt. Neem het geval Irak. Neem het geval Cuba. Neem andere landen die werden geconfronteerd met strenge sancties als uitreisbeperkingen. Als je daar weggaat, wordt de situatie voor de bevolking alleen maar erger. Erkent de heer De Roon dat? Ziet hij dat ook als een probleem? Het staat namelijk op gespannen voet met zijn voorstel.

De heer De Roon heeft een jaar geleden een motie ingediend waarin stond dat Nederland steun moest geven aan een aanval op Iran. Sterker nog, Nederland moest helpen bij het voorbereiden en het uitvoeren van die aanval, die bombardementen, op Iran. Moeten wij het voorstel van de heer De Roon om de ambassade te evacueren zien als een opmaat naar zijn eigenlijke bedoeling, namelijk een oorlog tegen Iran?

De heer De Roon (PVV):

Het is natuurlijk niet de bedoeling van de PVV dat er oorlog gevoerd gaat worden tegen Iran. Wij hopen dat dit nooit nodig zal zijn. Het is echter afhankelijk van de ontwikkelingen in Iran. We praten dan niet over de huidige politieke ontwikkelingen, maar over de ontwikkeling van kernenergie in Iran en het gebrek aan openheid over de bedoelingen daarvan. We praten over het weren van de buitenwereld, die daarover informatie wil hebben. Daar hebben we het over. Als de realisering van een Iraanse kernbom dichtbij lijkt te komen en bepaalde landen vinden dat zij militair moeten gaan optreden voordat Iran de kernbom daadwerkelijk produceert, dan vind ik dat Nederland in principe open moet staan voor een verzoek om assistentie daarbij. Dat is de enige inhoud van de moties. Wij hebben niet gezegd dat er Nederlandse bommenwerpers naar Iran gestuurd moeten worden. We hebben alleen gezegd: als het zo ver lijkt te komen, moet de Nederlandse regering open staan voor zo'n verzoek. We zullen dat verzoek uiteraard op dat moment op zijn redelijkheid en billijkheid beoordelen.

Ik moet zeggen dat ik wel verbaasd ben dat de heer Van Bommel ... nee, eigenlijk ben ik ook niet verbaasd dat de heer Van Bommel nu met dit verhaal naar voren komt. Hij is in onze ogen een soort shariasocialist. Hij heeft namens de SP geroepen dat Ahmadinejad een man van het volk is. Zo kennen we hem en de SP ook wel: altijd aan de verkeerde kant van de streep, met lovende woorden voor een van de grootste misdadigers en antisemieten ter wereld en vooropgaand in een demonstratie waarin "Hamas, hamas, Joden aan het gas" klinkt. De SP en Ahmadinejad tegen de kleine satan, zo gaat dat. En dan raar opkijken als kiezers weglopen.

De heer Van Bommel (SP):

De heer De Roon ontkent de feiten en hij spreekt zijn eigen woorden tegen. Ik citeer uit een motie die hij heeft ingediend op 19 juni 2008: "verzoekt de regering, met de Israëlische regering in contact te treden en aan te bieden dat Nederland openstaat voor een eventueel Israëlisch verzoek tot hulp en steun bij de voorbereiding en/of uitvoering van een dergelijke preventieve aanval op Iran". In een verslag van een eerder AO lees ik bovendien dat de heer Wilders tot zijn spijt moet opmerken dat in zijn ogen militair optreden tegen Iran onvermijdelijk is geworden. Met andere woorden: de PVV pleit in de Kamer al veel langer voor militair optreden tegen Iran. De PVV pleit niet voor eventueel militair optreden, maar zegt dat optreden onvermijdelijk is geworden. Daar moet de heer De Roon eens op ingaan. Is hij daar nu op teruggekomen? Vindt hij militair optreden nu niet meer onvermijdelijk? Hoeft militair optreden niet meer? Dat zou dan nieuws zijn. De PVV heeft dit standpunt jarenlang gehuldigd. De heer De Roon beroept zich nu op de mensenrechten bij het terugtrekken van de ambassadeur uit Teheran. Eerder heeft hij echter bij herhaling gezegd dat er militair moet worden opgetreden. Wilders heeft gezegd: bombarderen, zo snel mogelijk. De heer De Roon heeft in een motie gesteld dat Nederland daarbij zelfs hulp moet bieden. Is dat standpunt nu verlaten? Trekt de heer De Roon die motie nu in of blijft hij erbij?

De heer De Roon (PVV):

Ik zie de tegenspraak helemaal niet. Ons standpunt is dat wij de ontwikkelingen in Iran helemaal de verkeerde kant op zien gaan en dat wij niet de verwachting hebben dat de situatie nog ten goede zal keren bij de ontwikkeling van kernwapens. Dat betekent, zoals in de motie staat en zoals ik zojuist heb verwoord, dat we een land dat eventueel militair wil optreden moeten aanbieden erover mee te denken hoe dat moet worden uitgevoerd, en wellicht daarbij ook mee te helpen.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Inderdaad tot slot. De PVV-fractie heeft hier jaar in jaar uit gezegd: er moet militair worden opgetreden tegen Iran. Dat heeft de PVV-fractie gezegd. Dat is iets anders dan "eventueel" en "iemand anders". Er moet militair worden opgetreden. Dat heeft de PVV-fractie betoogd in de Kamer. Stapt de heer De Roon daar nu van af? Zegt hij nu: we kijken het nog even aan; we onderhandelen? Of zegt hij nog steeds: er moet militair worden opgetreden?

De heer De Roon (PVV):

Wij vrezen dat daaraan niet te ontkomen valt. Wij zien niet hoe het huidige regime in Iran af te brengen is van het pad dat nu wordt gevolgd. Dan wordt het in onze ogen onvermijdelijk dat daartegen met militaire middelen wordt opgetreden, voordat de kernbom van Iran een feit is. Nogmaals, als er een land is dat dat wil gaan doen en vraagt om Nederlandse steun, dan moeten wij open staan voor dat verzoek. Dan zullen wij – dat ligt nu eenmaal besloten in ons rechtssysteem – moeten beoordelen of wij vinden dat wij daaraan mee moeten doen. Dat is niet alleen een beslissing van de PVV.

Het Westen heeft de morele plicht de ogen niet te sluiten. Wij moeten altijd opkomen voor mensenrechten en eerlijke verkiezingen, ook in Iran. Wij moeten het Iraanse volk, dat nu terwijl wij hier staan te praten vecht voor vrijheid en eerlijke verkiezingen, steunen. Daar zijn wij toe verplicht. Dat kan het beste door de tegenstellingen die er in Iran zijn, verder onder druk te zetten, waardoor er daar hopelijk een doorbraak komt ten gunste van vrijheid, democratie en faire verkiezingen.

De Europese Commissie heeft recent haar budget voor humanitaire hulp aan Pakistan vertienvoudigd. President Zardari heeft echter aangegeven dat handel zijn grootste doel is, en niet hulp. Het geluk is met hem, want de Europese Raad heeft zich uitgesproken voor uitbreiding van de handelsbetrekkingen, en zelfs een vrijhandelsovereenkomst in het vooruitzicht gesteld. Mijn fractie is van mening dat verdere ontwikkeling van de handelsrelaties tussen EU en Pakistan in de vriezer moet worden gezet, zolang Pakistan niet effectief optreedt tegen de islamitische terroristen in het land. Pakistan staat met 531 aanslagen op eenzame hoogte in het landenklassement. Waarom deze soepele aanpak?

De Europese Raad spreekt in de conclusies met lof over de effectieve rol van de gecoördineerde strategie op EU-niveau bij het stabiliseren van de financiële markten, terwijl in onze visie elk land zijn eigen aanpak heeft bedacht en uitgevoerd. Men kan niet pretenderen dat alles effectief en gecoördineerd verloopt. Ik vraag de regering om dat toe te geven, en om toe te geven dat de Europese markt niet te doorzichtig is als het gaat om de vraag welke financiële risico's nu zijn afgedekt, en door wie.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Het is alweer even geleden dat de meerderheid van de Ierse bevolking het Verdrag van Lissabon afwees. Terecht is toen door vele analisten gesteld dat Ierland hier wel eens model zou kunnen staan voor meerdere landen. Het is bepaald geen uitgemaakte zaak, zou er een referendum zijn gehouden in Frankrijk of Nederland, dat er dan een ja uit zou zijn gerold. Hoe het ook zij, de bezwaren van Ierland moesten serieus worden genomen. Daarover zijn nu nadere besluiten genomen. Vormt dit protocol nu een gepaste reactie op het gewicht van het Ierse nee? Als ik de teksten goed op mij laat inwerken, moet inderdaad de conclusie zijn dat de Ieren het verdrag niet hadden begrepen, en dat het nu voldoende is om hen gerust te stellen hoe het in elkaar zat. Klopt dat?

Er is niet eens de moeite gedaan om te suggereren dat er inhoudelijk tegemoet is gekomen aan Ierland. Ik citeer: "Het protocol wijzigt niets in de betrekkingen tussen de EU en haar lidstaten. Het protocol verduidelijkt, maar wijzigt geenszins de inhoud noch de toepassing van het Verdrag van Lissabon." Je zou zeggen dat er in juridisch opzicht niets relevants is gebeurd, maar tegelijkertijd lees ik dan weer dat van de interpretatieve verklaring die wordt gegeven, wordt gezegd dat het besluit daarover juridisch bindend is. Hoe kan het dat het aan de ene kant niets verandert, en aan de andere kant wel juridisch bindend is? Wat betekent dat? Is het niet meer een politieke verklaring om dat te beweren? Op welk wetsartikel is dit dan gebaseerd?

Wat wel echt nieuw is en wat wel juridisch betekenisvol is, is dat een lid van de Europese Commissie voor de verschillende lidstaten kan blijven. Wij weten hiervan nog niet of dit daadwerkelijk gerealiseerd wordt, want dit moet nog worden vastgelegd en moet vervolgens de instemming van de lidstaten krijgen. Hoe weten wij of dit voorstel een meerderheid zal krijgen? Hoe is dat gewaarborgd?

De Europese Raad heeft haar zorgen uitgesproken over de situatie in Iran. Daarnaast vindt de Raad het belangrijk dat er overleg komt over het nucleaire programma van Iran. Dit nucleaire programma loopt inderdaad al langer. Het lijkt op een ritueel om steeds maar weer te zeggen dat wij ontevreden zijn en dat er onvoldoende voortgang in zit. Wanneer zien wij nu dat er daadwerkelijk iets gebeurt, bijvoorbeeld een aanscherping van sancties? Wordt met alle uitingen van ongerustheid hierover de zaak in feite niet op zijn beloop gelaten?

In hoeverre spant de regering zich in om de hervormingsgezinde krachten in Iran te steunen? Wat doet de EU concreet? De SGP-fractie vindt dat de Nederlandse regering terecht de tijdelijk zaakgelastigde op het matje heeft geroepen en zij vindt dat er ook breder Europees sprake moet zijn van een zeer scherpe veroordeling van het buitensporige geweld in Iran. Er moet blijvend worden aangedrongen op een transparant, open en onafhankelijk onderzoek van de verkiezingsuitslag. Op goede gronden wordt immers aangenomen dat die niet op een eerlijke wijze tot stand is gekomen.

Over het principeakkoord voor een beter en strenger financieel toezicht het volgende. Mijn fractie is blij met de pogingen om een herhaling van de financiële crisis te voorkomen. Tegelijkertijd vraag ik mij af of de huidige voorstellen voldoende body hebben. Er zullen verschillende nieuwe commissies worden opgericht die ervoor moeten zorgen dat het toezicht op banken en verzekeraars steviger wordt en de bijbehorende regels in heel Europa worden gestandaardiseerd. Dit klinkt als een stap vooruit. Maar er is ook kritiek dat deze commissies geen werkelijke instrumenten hebben om in te grijpen als het mis gaat en dat het niet duidelijk is wie de leiding heeft in de afgesproken internationale samenwerking. In hoeverre zijn de maatregelen die nu zijn getroffen stevig genoeg?

In tijden van crisis nemen mensen soms hun toevlucht tot de dubieuze praktijken van astrologen en sterrenkijkers. Het is schrijnend als mensen hier hun houvast en richting moeten zoeken. Het is nog opvallender als zelfs eurocommissaris mevrouw Kroes naar deze praktijken gegrepen zou hebben en vele jaren gebruik zou hebben gemaakt van adviezen van een sterrenkijker. Hoe het ook zij, wij zouden het zeer triest vinden als het Europese beleid afhankelijk wordt gemaakt van de stand van de sterren. Ik mag hopen dat hiermee geen belastinggeld is gemoeid.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. De Europese Raad heeft resultaten opgeleverd voor Ierland en voor de aanloop naar Kopenhagen. Als ik het goed begrijp, heeft Ierland de duidelijkheid gekregen die men nodig had. Hoewel het Verdrag van Lissabon al ruimte bood voor de Ierse bezwaren, is dat nu nog eens duidelijk uitgesproken en vastgelegd. Toch vraag ik een uitleg over wat precies de juridische status daarvan is. Ook vraag ik een verheldering van de relatie die is gelegd tot het uitbreidingsproces. Voor Kopenhagen is oktober de deadline om met financiële voorstellen te komen. Dat is nodig. In de tussenliggende periode worden de voorstellen uitgewerkt. De ChristenUnie verzoekt de Kamer doorlopend op de hoogte te houden van de voortgang die geboekt wordt en moet worden.

Over de financiële en economische crisis breng ik de volgende punten in. De minister-president heeft aandacht gevraagd voor de langetermijnaspecten van de crisis en hij heeft gepleit voor een triloog om stappen te zetten in de richting van duurzaamheid, innovatie en kenniseconomie. Heeft hij in zijn pleidooi ook gebruikgemaakt van andere sturingsinstrumenten dan het BNP? Heeft hij dat ingebracht? Is de voorgestelde triloog niet wat te beperkt? Waarom worden de maatschappelijke organisaties er niet bij betrokken, conform de motie-Slob tijdens het verantwoordingsdebat ingebracht?

De Europese Raad verzoekt de lidstaten om snel werk te maken van maatregelen inzake salariëring van bestuurders en het beloningsstelsel in de financiële sector. Gisteren werd bekend dat de CEO van RBS, onze huisbankier, 11 mln. kan verdienen in 2009. Dan vraag ik mij wel af wat de waarde van die afspraak is, zeker als je daarbij betrekt dat deze bank flink is ondersteund door de Britse overheid. Hoe gaat de minister-president zich hard maken voor de gevraagde maatregelen in Nederland?

Ik heb ook wat vragen over het toezicht. Waarom drie nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten? Is dat niet wat veel? Hoe verhouden deze toezichthouders zich tot de nationale toezichthouders? Kan de nationale toezichthouder wel of niet overruled worden door Europa? Daarbij denk ik aan de Britse zorgen. Ik wil vandaag het signaal afgeven: geen stapeling van toezicht, het moet echt om een aanvullende vorm van toezicht gaan.

In de conclusies wordt herbevestigd dat de Europese Unie ontwikkelingslanden zal ondersteunen in het halen van de millenniumdoelstellingen van de lidstaten. Mooie woorden, maar toch is de praktijk weerbarstig. Hoe reëel is deze conclusie, gezien de resultaten tot nu toe bij een aantal Europese lidstaten?

Terecht heeft de Europese Raad aandacht besteed aan de situatie op de zuivelmarkt. De forse daling van de prijzen is voor de ChristenUnie een bevestiging dat het geen goed idee is om het melkquotum af te schaffen, zeker niet als het zonder flankerende maatregelen op het gebied van prijsstabiliteit en milieu gaat. Het verder verhogen van de productie, waardoor de melkprijs steeds verder onderuitgaat, is niet in het belang van een gezonde agrarische sector. Ik denk dat het voorgestelde Europese beleid uitsluitend is gericht op het belang van de grote boeren, die nog enige marge hebben om de kostprijs te verlagen. De schaalvergroting die hierdoor wordt geforceerd, is fnuikend voor een groot aantal kleinere en middelgrote bedrijven. Juist deze melkveebedrijven zijn van groot belang voor de vitaliteit en de leefbaarheid van het platteland en voor het aanzien van het typisch Nederlandse weidelandschap. Veel boeren willen de kant van schaalvergroting helemaal niet op. Ik ben er ook van overtuigd dat de consument absoluut niet zit te wachten op deze keerzijde van de steeds goedkopere melk in de supermarkt.

Er is onderzoek aangekondigd, waarin de ChristenUnie graag duidelijk ziet wat de gevolgen zijn van de recente verruiming van het melkquotum. Dat moet mee worden gewogen. Wij verwachten ook flankerende maatregelen als gevolg van de uitkomsten van dit onderzoek.

De heer Ormel (CDA):

Mevrouw Wiegman doet net alsof de wereld ophoudt buiten de Europese Unie. Er is wereldwijd behoefte aan melk. De langetermijnperspectieven zijn gunstig. Dat betekent dat er ook voor de kleinere boeren, die op wereldschaal nog altijd grote boeren zijn, perspectief is als het quotum wordt verruimd en via de health check onderhandelingen een zachte landing maakt. Gelooft zij daar niet in?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Dat is het tweede deel van dit verhaal. Wat ik zojuist naar voren heb gebracht, is echt gericht op de doelstellingen die wij in Nederland willen bereiken en de bredere vraag hoe wij onze boeren willen zien, ook in het kader van behoud van ons landschap. De keerzijde is wat dit internationaal betekent. Er wordt gedacht aan het uitbreiden van exportsubsidies, maar dat lijkt ons geen optie. Dat is niet echt een structurele oplossing, net zo min als het uitbreiden van de opkoopregeling. Alle zuivel die nu wordt opgekocht, zal straks als het weer wat beter gaat, toch weer op de markt moeten komen. Wij zijn bang dat je dan de situatie krijgt dat producten worden gedumpt in ontwikkelingslanden, waardoor boeren in die landen geen kans krijgen om eerlijke producten voor een eerlijke prijs in de wereldmarkt te zetten.

De heer Ormel (CDA):

Als ik het goed begrijp, pleit u voor vasthouden aan de melkquota. Bij een vergroting van de vraag naar melk betekent dit dat u pleit voor een verruiming van de import van melk uit derde landen naar de Europese Unie. U laat dat niet invullen door onze eigen Europese boeren?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Nee, ik ga in op de verruiming van de melkquota en het streven naar afschaffing. Wij zeggen: let op, het klinkt heel fair om vast te houden aan die afspraken, maar als je de neveneffecten ziet en koste wat het kost doorgaat op deze weg en als er geen flan­kerende maatregelen zijn, dan kunnen we beter vasthouden aan het melkquotum. Als we inderdaad ideële en mooie motieven hebben met het oog op de ontwikkelingslanden, zien we de effecten daarvan niet terug in wat er nu gebeurt met de melkprijzen.

Er is expliciet gesproken over illegale immigratie en dat is goed. De menselijke problemen zijn groot, maar de ChristenUnie mist in de opsomming van voorstellen en initiatieven de factor defensie en hulpverlening in de landen van herkomst. Zeker nu de gevolgen van klimaatverandering hevig zullen zijn juist in de landen waar veel immigranten vandaan komen, zal er aandacht voor moeten zijn. Het afgelopen weekend zagen wij ook maar zo het bericht in het nieuws dat het aantal mensen dat honger lijdt, zal oplopen tot 1 miljard. Dat zal nieuwe stromen migranten veroorzaken. Preventie en hulpverlening zullen dan ook deel moeten uitmaken van het pakket maatregelen.

Ik wil nog eens graag mijn zorg uiten over de opbouw van Russische troepen in Georgië. Die gaat gestaag door en zal nu of later weer voor grote problemen zorgen. Ik vraag dan ook om blijvende aandacht hiervoor. Hetzelfde geldt voor Wit-Rusland en het probleem van de godsdienstvrijheid.

De voorzitter:

Uw tijd is echt om!

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Zeven minuten?

De voorzitter:

Ja echt! Zal ik de klok even resetten? Dan kunt u het even controleren.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik geloof het graag! Mijn opmerking over Iran moet ik dus buiten beschouwing laten.

De voorzitter:

Daar mag u van mij een extra minuut voor nemen, maar dan moet u daar nu wel aan beginnen!

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik zal daar nu mee beginnen. Zolang het geweld tegen demonstranten aanhoudt en er geen opheldering komt over vermeende fraude tijdens de verkiezingen, zal Nederland wat de ChristenUnie betreft de handelscontacten met Iran moeten bevriezen en binnen de EU moeten pleiten voor verdere aanscherping van de sancties tegen Iran. Nederland en de EU doen er ook goed aan contact te zoeken met gematigde moslimlanden in het Midden-Oosten om gezamenlijk Iran te bewegen te stoppen met het geweld tegen de demonstranten.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. De regeringsleiders van de EU hebben terecht een verklaring van veroordeling over Iran uitgegeven toen ze bijeen waren. Het is terecht dat de Iraanse ambassadeurs daarna in alle EU hoofdsteden zijn opgeroepen. Het is nu zaak de situatie op de minuut te volgen, steeds een passende Europese reactie op ontwikkelingen te geven en te laten zien dat de EU on the pole is en tot eensgezinde reactie in staat is. We moeten niet de Merkel- of Bildtvariant krijgen.

De vorige week riep de EU dat klachten over het verloop van de verkiezingen moeten worden onderzocht. De EU moet nu weer reageren op de verklaring van de Raad der Hoeders enkele uren geleden dat de klachten geen massale stembusfraude hebben bewezen en de verkiezingsuitslag kan worden herbevestigd. Kan de regering ophelderen dat Nederland dat niet bedoelt? Een onderzoek van de Raad der Hoeders is zoiets als een slager die zijn eigen vlees keurt. De EU bedoelt een onafhankelijk en betrouwbaar onderzoek. Ook zou de EU duidelijk moeten maken dat zij tot die tijd de verkiezingsuitslag nog niet kan erkennen.

De EU heeft ambassadeurs in Teheran en dat moet zo blijven, wat mijn fractie betreft. Maar dan moet het er ook wel toe doen dat Europa als grootste handelspartner van Iran en anders dan Amerika daar haar ambassadeurs heeft. Zij kunnen opkomen voor de rechten van de kiezers en de demonstranten. Die ambassadeurs moeten zich de benen uit het lijf vandaan lopen, onze ogen en oren zijn en iedere dag op de stoep van de autoriteiten staan om de rechten van de demonstranten en kiezers op te eisen, gevangenen te bezoeken en de ambassades te openen als asiel of medische hulp nodig is. Ik krijg hierop graag een reactie van de regering.

De EU moet niet alleen daadkrachtig, maar ook zichtbaar zijn. Als het blijft bij een verklaring in bijlage 8 op bladzijde 30 in de stukken van de Europese Top, valt niemand dat op. Het is ook niemand opgevallen, geen van die demonstranten op het plein. Waar is Solana zichtbaar, voor het oog van de camera, voor alle mensen wier rechten wij immers nu willen beschermen?

Wij zijn blij dat er een oplossing is gekomen voor het ratificeren van het Verdrag van Lissabon. Wij hopen dat de Ieren het voldoende vinden en het verdrag inderdaad zo spoedig mogelijk – ergens in oktober – zullen ratificeren.

Er is nu een voorgenomen voordracht voor Barroso als de nieuwe Commissievoorzitter, terwijl de Kamer ernstige bezwaren heeft geuit tegen de kandidatuur van Barroso en vooral tegen het moment waarop deze voorgenomen voordracht is gedaan. Die discussie hoeven wij niet te herhalen.

De Eurotop heeft afgesproken dat de Commissie in het najaar formele wetsvoorstellen over macro- en microprudentieel toezicht zal indienen op basis van de conclusies van de Eurotop. Daarmee zet de EU een stap vooruit. Van een echte, sterke Europese toezichthouder is echter nog allerminst sprake, zeker niet nu de conclusies als toezegging aan de Britten benadrukken dat nationale regeringen niet verplicht kunnen worden tot financiële steun voor banken die dreigen om te vallen. Wordt de bevoegdheid van de Europese Autoriteit om geschillen tussen nationale toezichthouders te beslechten daardoor niet ernstig ondermijnd? Daarom wil mijn fractie graag weten hoe het verdere verloop van de besluitvorming zal zijn. Wat wordt de rechtsbasis die de Commissie zal kiezen voor haar voorstellen? Welke rol is daarbij weggelegd voor het Europees Parlement? Heeft president Sarkozy gelijk dat er heel wel verdergaande voorstellen gedaan kunnen worden dan die waartoe de Britten nu zijn overgehaald, als bij gekwalificeerde meerderheid wordt besloten? Frankrijk zal in ieder geval niet aarzelen om met een gekwalificeerde meerderheid een stem te geven aan de Raad, die het Britse verzet kan overstemmen. Is de Nederlandse regering daartoe ook bereid? Betekent dit ook dat de Ecofinraad erover zal besluiten, in ieder geval niet de Europese Raad, waardoor wij weer unanimiteit van alle lidstaten nodig hebben?

Ik heb nog een vraag met het oog op Icesave. Moeten of mogen de landen van de Europese Economische Ruimte zich aansluiten bij de EU-afspraken over financieel toezicht?

Ik eindig mijn betoog met het klimaat. De Top is wel wat verder gekomen, maar is op de belangrijkste drie punten amper verder gekomen. Ten eerste noem ik de standpunten van de EU over de hoofdbenaderingen voor de financiering van mitigatie, adaptatie, technologische ondersteuning en capaciteitsopbouw. Ten tweede zijn dat de details over de hoogte van de bijdrage van de EU daaraan. Ten derde zijn dat de beginselen van de lastenspreiding over de lidstaten. Wij zijn wel blij dat de Raad overeenstemming heeft gevonden over het beginsel dat zal worden gezocht naar een universele verdeelsleutel. Dat stond nog niet eerder in de conceptconclusies. Het is nu zaak snel met criteria en financieringsplannen te komen. De Zweden geven aan daarin de leiding te zullen nemen en in oktober met passende besluiten te komen. Dat is een stap in de goede richting in vergelijking met de conceptconclusies. De EU heeft nog steeds geen bedrag op tafel gelegd, maar heeft zich wel gecommitteerd aan het ontwikkelen van de verdeelsleutel. Het is dus zaak zo snel mogelijk criteria voor deze sleutel op te stellen. Het is onvoldoende om alleen te letten op draagkracht en verantwoordelijkheid. Er moeten nadere details komen. Is de regering dat met mij eens?

Er wordt over gerept dat ontwikkelingslanden, uitgezonderd de minst ontwikkelde landen, ook op basis van de verdeelsleutel moeten bijdragen. Het zal erop neerkomen dat grote landen als China en India nog met een behoorlijk bedrag op de proppen moeten komen, terwijl miljoenen mensen in deze landen nog onder de armoedegrens leven. Wat is het standpunt van de regering over de vorm waarin aan technologieoverdracht zal worden gedaan in ruil voor de bijdrage van de ontwikkelingslanden? Is de regering het met de GroenLinks-fractie eens dat ontwikkelingslanden in staat gesteld moeten worden om onder de commerciële marktprijs die normaal voor dit soort technologie geldt toegang te krijgen tot de benodigde technologie voor klimaatmitigatie?

Ik rond af. De EU heeft nog geen besluit genomen over de vraag hoeveel geld er zal komen voor adaptatie. De EU zegt alleen dat voor het verzamelen van dat geld een primaire rol zal zijn weggelegd voor de private sector. Er zijn echter nog geen mogelijkheden om de private sector te dwingen dat geld daadwerkelijk aan die adaptatiefondsen te geven. Misschien kan een deel van de uitstootrechten worden geveild, maar dat is nu niet verplicht. De verwachting is dat de opbrengst ervan laag zal zijn in de eerste jaren, mede omdat veel landen niet zullen willen overgaan tot veiling. Er is echter nu al behoefte aan adaptatie. Is de regering het met mij eens dat wij naar een tussenoplossing moeten zoeken, totdat er wel voldoende adaptatiefondsen zijn?

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Allereerst het Verdrag van Lissabon. Vorig jaar stonden wij hier direct na het Ierse nee. Toen leerden wij dat 10% van de Ierse bevolking zich druk maakte over zijn neutraliteit. 10% wilde ook graag een eigen commissaris behouden. 8% van de Ieren wilde zijn eigen belastingsysteem beschermen. Zo waren er nog wat meer evidente bezwaren van de Ieren.

Aan de meeste van die bezwaren lijkt nu tegemoet te zijn gekomen. Daarbij neemt het behoud van de eigen commissaris wel een bijzondere rol in. Dat is ons altijd een doorn in het oog geweest. Wij wilden graag een slagvaardige Commissie. Daarvoor hebben wij een kleinere Commissie nodig. Laten wij echter vooral niet vergeten dat dit punt al was weggegeven door de heer Barroso, over wie wij nog komen te spreken. Wat de overige punten betreft, zoals abortus, recht op leven, belastingen, neutraliteit en veiligheidsbeleid, kwam het de VVD-fractie voor dat het verdrag daar eigenlijk helemaal niet over ging. Nu moet daar een protocol aan worden toegevoegd dat daar wel over gaat. Maakt dat protocol het verdrag sterker of zwakker? Het dient in ieder geval als tegemoetkoming aan de Ieren.

De VVD-fractie pleit ervoor om het Ierse nee buitengewoon serieus te nemen om de grootst mogelijke empathie te tonen aan Ierland en de Ieren de tijd te geven om hun eigen mind op te maken. Die kans heeft Nederland immers ook gehad. De VVD-fractie waarschuwde er vorig jaar voor dat er verschillende opties in beeld zouden komen en zei dat het goed zou zijn als Nederland al van tevoren zou aangeven bepaalde opties niet te nemen. Vorige week debatteerden wij hier nog over. Toen gingen wij ervan uit dat een annex of een verklaring zou worden toegevoegd, naar voorbeeld van het Verdrag van Nice. In 2001 is die truc namelijk ook al eens geprobeerd. Die werd door ons toen als "quick and dirty" omschreven. Tot vorige week gingen wij ervan uit dat de inzet van de Nederlandse regering in elk geval zou zijn om niet verder te gaan dan een verklaring, maar het wordt dus een protocol. Dat protocol wordt ook nog eens meegeratificeerd met het volgende toetredingsverdrag. Dan kan het gaan om Kroatië – dat lijkt wat langer te gaan duren – maar het zou ook zomaar om IJsland kunnen gaan.

Dat is een slechte oplossing. Van de premier mogen wij niet meer zeuren over een verdrag dat wij hier al hebben goedgekeurd. Verder moeten wij hem en zijn Tsjechische ambtgenoot op hun blauwe ogen vertrouwen – al weet ik niet eens of dat de kleur van de ogen van onze premier is, maar ik zal het straks even controleren – dat dit verder geen gevolgen zal hebben voor de volgende toetreding. Ik dacht van niet. Als er iets is wat wij zeker weten, dan is het wel dat de rest van Europa niet op zijn blauwe ogen kan worden vertrouwd over de uitbreiding. Dat heeft minister Verhagen deze week weer eens mogen meemaken toen de Servische vicepremier hem eigenlijk in zijn uitgestoken hand spoog.

Ook ik wil van de regering een inhoudelijke appreciatie van dit protocol. Wij gaan namelijk niet zomaar een lap tekst toevoegen nadat wij twee jaar lang zorgvuldig elke stap, punt en komma in dit parlement hebben bediscussieerd. Wij gaan dan niet ineens zeggen: "ach, bij een volgend toetredingsverdrag ..." en "het zal allemaal wel". Eventuele toevoegingen, opt-outs zelfs, kunnen een verdrag kwalitatief veranderen en uitzonderingsposities mogelijk maken. In oktober zal een nieuw referendum in Ierland plaatsvinden. Daarover willen wij graag van de regering de volgende toezegging vernemen. Wij sturen in elk geval het protocol separaat voor een advies naar de Raad van State, dus wij wachten niet op het toetredingsverdrag, dat misschien pas over een paar jaar zal komen. Ik wil daar graag een antwoord op krijgen van de regering.

De tijd dat Europa met "quick fixes" de zaken kan regelen, is voorbij. Dat geldt dus ook voor de voorzitter van de Commissie, de heer Barroso. Hij bungelt, een beetje, maar hij bungelt tenminste unaniem. Ik weet niet of dat voor de heer Barroso een gunstig teken is. Wij zullen afwachten wat het Europees Parlement doet. De houding van de VVD is bekend: zij heeft grote waarde gehecht aan een uitspraak van het Europees Parlement. Dit parlement zal in juli zijn mind moeten opmaken. Ik sluit mij dan ook aan bij de vragen over een mogelijke toezegging die de heer Barroso zou hebben gedaan. Ook ik wil graag weten of hij heeft aangekondigd, al dan niet op vragen van president Sarkozy en bondskanselier Merkel, om met een programma te komen. Ik wil ook graag van de premier weten of Nederland er nu van overtuigd is dat de heer Barroso de juiste man is, op basis van wat hij hem op de afgelopen top weer heeft toegevoegd? Wat zijn de prioriteiten van de heer Barroso? Kan de premier daar wat duidelijkheid over geven?

De financieel-economische situatie. Engeland lijkt, in mijn beoordeling – die is overigens anders dan die van de heer Pechtold, maar voor de rest delen wij volledig elkaars opinie over wat er is afgesproken – toch een beetje aan boord. Ik zeg "een beetje" omdat is afgesproken dat aan de budgettaire verantwoordelijkheden van lidstaten op geen enkele manier afbreuk wordt gedaan. Het prudentieel toezicht, bij de raden die erop gericht zijn, gaat er komen. Dat zijn echter dashboards waarop lichtjes gaan branden, waarna niemand actie onderneemt. Toezicht is goed, maar het is noodzakelijk dat wij kunnen doorpakken. Daar zitten burgers op te wachten, zeker de burgers in Nederland die hun spaarcenten hebben verloren in IJsland.

De zuivel. Ik dank de premier voor de interventie. Ook wij hadden daarom gevraagd en dat zo tussen de koehandel over Barroso door. Hoe zit het echter met onze vraag over het pleidooi van de Duitse regering voor hogere staatssteunniveaus voor Duitse boeren? Ik meen dat ik daarover vorige week met staatssecretaris Timmermans al een kort debat over heb gevoerd. Ik zou graag vernemen of hierover nog iets meer valt te zeggen.

Bij het klimaat spreekt de regering van fair share, maar dat doet ze al een jaar. Wat is dat, waar gaat dat fair share over? Dat is het hele eiereten. Ons is toegezegd dat we hierover op korte termijn duidelijkheid zouden krijgen. Die duidelijkheid is er noch in het verslag, noch in de aparte brief van de minister van Buitenlandse Zaken die de Kamer vorige week donderdag mocht ontvangen. Wie doet in Europa eigenlijk zijn huiswerk op dit vlak en wanneer krijgen we van de regering duidelijkheid? Liefst krijgen wij die duidelijkheid vóór het zomerreces. Voor de rest sluit ik mij aan bij de vragen van mevrouw Peters hierover.

Over de illegale immigratie het volgende. Er is nog volstrekt onvoldoende duidelijkheid over hoe Frontex kan en moet opereren. Wij vinden dat Nederland hierin het voortouw moet nemen. Wij hebben dit al enkele maanden bepleit in deze Kamer, recentelijk nog met de heer Blom van de PvdA. Wij willen een brief van de Nederlandse regering die duidelijk maakt hoe Frontex kan opereren, maar ook wat de Nederlandse bijdrage kan zijn. Ook willen wij een visie op de bescherming van de buitengrenzen, een visie op hoe het gezamenlijke asielbeleid daarmee kan worden vormgegeven en een visie op regionale opvang. Wij vragen om een toezegging.

Tot slot Iran. Wie dezer dagen naar de televisie kijkt, internet volgt of zo gelukkig is om Twitter te mogen volgen, denkt onwillekeurig terug aan Tiananmen, of de opstand in Gdansk. De situatie in Iran is dramatisch te noemen en kan historisch worden. Wij denken ook aan de val van de Berlijnse Muur in 1989; daaraan voorafgaand zaten allerlei West-Europese ambassades vol met vrijheidslievende burgers uit de DDR, Tsjecho-Slowakije en Polen. De VVD-fractie vindt dat de Perzische tuinen ook voor Iraanse opstandelingen of betogers moeten openstaan. Voor de openstelling van de ambassades is een gemeenschappelijke inzet van de Europese Unie van groot belang; niet alleen om de gewonden op te vangen, een belangrijke taak, maar ook om informatie die nu niet meer het internet kan bereiken te kunnen verkrijgen. De Europese Unie en Nederland moeten heel duidelijk kiezen voor de Iraanse burgers die nu de straat opgaan. Wij staan aan hun kant: het gaat om hun vrijheid, het gaat om hun toekomst als vrije burgers. Zij eisen letterlijk hun stem op en die stem wordt in dit parlement gehoord. De drang naar vrijheid is de meest wezenlijke die een mens bezit, en is ook de reden waarom de VVD politiek bedrijft. Wij roepen de regering op om alles te doen om dit vrijheidsstreven te steunen, precies dertig jaar na de vorige revolutie die daaraan een einde maakte.

Later in de week of begin volgende week zullen wij hierover waarschijnlijk nog komen te spreken, maar een paar vragen over Iran wil ik de regering nog meegeven. Stelt de Nederlandse ambassade haar deuren open voor demonstranten, opdat zij een veilig heenkomen kunnen vinden? Zijn er bewijzen van misdaden door de Iraanse autoriteiten, zijn er beelden die nu niet meer kunnen worden doorgespeeld? Kan hierover Europese overeenstemming worden bereikt? Nu zien we namelijk verschillende reacties van verschillende Europese landen: Frankrijk en met name België gaven al aan niet bereid te zijn, evenmin als landen buiten de Europese Unie die toch tot Europa behoren, zoals Noorwegen. Is de regering bereid om in Europees verband te pleiten voor de openstelling van ambassades? Zou het niet goed zijn om de Europese ambassadeurs terug te roepen voor tijdelijk overleg? Maakt de Nederlandse regering zaken als proxy servers bereikbaar zodat Twitter en Facebook kunnen doorgaan, zoals de Amerikaanse regering heeft gedaan? Heeft de regering de civiele en overige mogelijkheden geïnventariseerd om het vrijheidsstreven van de demonstranten de ruimte te geven die het verdient, of is de regering daartoe bereid?

Tot slot zou ik u een overweging willen voorleggen van de heer Afshin Ellian die afgelopen donderdag een lezing hield bij de Telderstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD. Hij bepleitte dat de heer Mousavi, die misschien tegen zijn zin nu ineens de grote voorman is geworden van dit vrijheidsstreven, voor een lijn lijkt te staan die neerkomt op: geen geld naar Hamas en Hezbollah. In verschillende toespraken van Mousavi lijkt hij er voortdurend op aan te dringen dat Iran zich richt op de eigen problemen. Als dat zo is, dan is Mousavi, die weliswaar de vader is van het atoomprogramma en zelfs de stichter van Hezbollah, misschien wel de man – ik hoor graag de appreciatie van de Nederlandse regering – die een ander momentum doet aanbreken, een dooi, een lente, noemt u het zoals u het noemen wilt. Ik hoor graag hoe de Nederlandse regering daar tegenover staat.

De heer Blom (PvdA):

Voorzitter. Allereerst moet ik wederom vaststellen – en ik ben als laatste spreker de enige die het vaststelt – dat naar aanleiding van het algemeen overleg dat wij vorige week hebben gehad, bijna alle opdrachten, tussen aanhalingstekens, die de Kamer aan het kabinet heeft meegegeven, ten volle zijn nagekomen. Daarvoor mijn complimenten. Zo zie je dat de samenwerking tussen kabinet en Kamer heel vruchtbaar kan zijn. Tegelijkertijd wil ik u vertellen dat ik geen liefhebber ben van cryptogrammen. Dat zeg ik, omdat ik, als ik de tekst lees, bij een aantal zaken niet meer helemaal uitkom. Ik snap ze namelijk niet helemaal en daar wil ik nog wat uitleg over hebben van het kabinet.

Allereerst gaat het natuurlijk over de Ierse kwestie, over de genoemde verklaring waar mijn collega's het ook al over hebben gehad. Is het nu een verklaring? Is het een protocol? Hoe moet ik dat nu zien? Als het alleen maar een bevestiging is van wat er in het Verdrag van Lissabon staat, dan hoef je er voor de rest niet moeilijk over te doen en kun je als raad van ministers aan het eind van de vergadering gewoon zeggen: wij zijn het met elkaar eens. Wij weten dat het niets met het Verdrag van Lissabon te maken heeft, zand erover. Tegelijkertijd is er echter ook besloten om diezelfde verklaring wel te gaan ratificeren. Daarmee wordt de verklaring onderdeel van het Verdrag van Lissabon.

De heer Ormel (CDA):

De heer Blom houdt niet van cryptogrammen, dus laat ik hem helpen. Besluit 5, lid 5: het protocol wijzigt niets in de betrekkingen tussen de EU en haar lidstaten. Dat staat nog verder uitgewerkt. Zo kan hij het gewoon lezen.

De heer Blom (PvdA):

Ja, maar dan is mijn vraag helemaal terecht: waarom moet ik het ratificeren als het niets voorstelt? Dan ben ik wel benieuwd wat de duiding van het kabinet is. Waarom zouden wij iets ratificeren dat niets voorstelt? Dat lijkt mij ook niet helemaal logisch, dus graag daar nog enige duiding over.

Mijn tweede punt is het toezicht op de financiële markten. Wij hebben eveneens vorige week gepraat over de situatie die is ontstaan in Europa, mede dankzij of ondanks het Verenigd Koninkrijk. Ik merkte de afgelopen week ook uit de pers dat er een compromis was bereikt waar iedereen mee kon leven. Overigens mijn complimenten – laat ik dat niet onder stoelen of banken steken – daarvoor. Dat is een heel grote stap in het Europees financieel toezicht. Het is een stap die in het verleden, in de historie, nog nooit gezet is. Het betekent dat wij in ieder geval een heel eind op de goede weg zijn. Een zinnetje viel mij op. Dat zinnetje lees ik aan u voor: om aan de zorgen van het VK tegemoet te komen, werd ook afgesproken dat de beslissingen van de Europese toezichthouderautoriteiten op generlei wijze afbreuk mogen doen aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. Die zin snap ik niet. Ik ga de bewindslieden vragen of het klopt wat ik denk. Is het zo dat er zo direct in 26 lidstaten financieel toezicht is, waarbij de landsregeringen budgettaire verantwoordelijkheid hebben ten opzichte van die financiële instellingen? Hebben landsregeringen met andere woorden de verplichting om, ondanks het feit dat er goed toezicht is, als een bank omvalt, die bank met belastinggeld te steunen? En geldt dat dan alleen voor de 26 lidstaten en niet voor het VK? Of is het zo dat die budgettaire verantwoordelijkheid voor alle 27 lidstaten geldt? Een zinnetje verder staat immers dat de Raad gaat beslissen bij gekwalificeerde meerderheid en dat betekent dus dat het VK geen veto heeft. Nee, ook in het VK is die budgettaire verantwoordelijkheid er. Ik wil graag even weten hoe dat precies zit. Als ik mijn eerste redenering zou volgen, zou er geen level playing field bestaan in Europa. Met andere woorden: als banken in 26 lidstaten van de Europese Unie zouden omvallen, worden zij geholpen, maar in die ene lidstaat niet. Dat zou tot gevolg kunnen hebben dat banken die niet zo veel toezicht willen hebben naar het Verenigd Koninkrijk gaan of dat banken die het juist goed vinden dat in een van de 26 andere landen de belastingbetaler betaalt, hierheen komen. Dat wil ik dus graag opgehelderd hebben.

Vervolgens wil ik het hebben over de heer Barroso. Ik ben het roerend eens met onze staatssecretaris. Eerder heb ik aangekondigd dat wij de mening van de Partij van de Arbeid over de heer Barroso na de Europese Verkiezingen bekend zouden maken. Wij hebben ons kabinet gesteund, ook in zijn steun voor Barroso. Ik ben het ook roerend met de staatssecretaris eens dat ik de discussie in het Europees Parlement niet helemaal begrijp. Allerlei mensen zeggen dat die Barroso helemaal niks is, maar zij komen vervolgens niet met een alternatief. Dat geldt ook voor mijn eigen, socialistische vrienden. Ik acht dat buitengewoon zwak. Als je zegt dat je de een niet wilt, moet je er wel voor zorgen dat je weet wie het dan wel moet worden.

Tot slot: Iran. De Partij van de Arbeid is bijzonder bezorgd ...

De voorzitter:

De heer Ten Broeke viel ook bijna.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik viel er vooral een beetje over. Wij hebben allemaal met spanning zitten wachten op wat de heer Blom vandaag te zeggen zou hebben over de beoogd commissievoorzitter. Hij valt echter alleen de heer Timmermans bij in diens kritiek op de heer Schultz. Ik acht dat een mooi sociaaldemocratisch onderonsje, maar ik zou vandaag graag van de sociaaldemocraten willen horen wat hun mening is over een nieuwe termijn voor de heer Barroso.

De heer Blom (PvdA):

Daar zijn wij voor.

De heer Ten Broeke (VVD):

O.

De heer Blom (PvdA):

Daar zijn wij voor. Dat heb ik ook een week geleden gezegd na afloop van de Europese verkiezingen. Toen heb ik gezegd dat het volstrekt logisch is dat de winnaar van de Europese Verkiezingen ook de voorzitter levert. De club van de heer Barroso is de winnaar. Ik ga er dus niet zo vreselijk moeilijk over doen. Ik steun hierin het kabinet.

De voorzitter:

De heer Ten Broeke, tot slot.

De heer Ten Broeke (VVD):

De club waarmee u regeert, heeft nog veel meer kandidaten. Waarom wil de heer Blom Barroso? Hij maakt toch ook een inhoudelijke afweging en volgt niet alleen een voordracht? Laat ik het even heel makkelijk maken. De heer Blom houdt van rekenen.

De heer Blom (PvdA):

En doorrekenen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Wat vind hij van de voorzitter, op een schaal van nul tot tien?

De heer Blom (PvdA):

Wat is dit voor onzin? Ik geef toch ook geen punten aan mijn collega-parlementariërs of aan kabinetsleden? Ik heb gezegd dat wij de heer Barroso steunen. Hij heeft de verkiezingen gewonnen. Het is dus volstrekt logisch dat hij de voorzitter van de commissie wordt. De heer Ten Broeke zegt dat er ook andere kandidaten zijn. Ik weet niet welke kranten hij leest, maar ik heb deze niet gezien.

De voorzitter:

Neen, wij gaan nu echt door met de heer Ormel. Ik snap wel dat de heer Ten Broeke dat jammer vindt.

De heer Ormel (CDA):

Ik dank de heer Blom voor zijn steun aan de beoogde nieuwe commissievoorzitter.

De heer Blom (PvdA):

Ja.

De heer Ormel (CDA):

Mag ik daaruit afleiden dat de afgevaardigden van de Partij van de Arbeid in het Europees Parlement deze steun ook zullen verlenen?

De heer Blom (PvdA):

Daar mag u niet van uitgaan. Het betreft immers zelfstandige, zonder last of ruggespraak gekozen Europarlementariërs. Dit geldt ook voor ons. Zij maken hun afwegingen. Ik heb u mijn mening gegeven.

De voorzitter:

U rondt uw betoog af.

De heer Blom (PvdA):

Ook de fractie van de Partij van de Arbeid is natuurlijk uitermate bezorgd over het geweld in Iran. Grof geweld tegen mensen die gebruik willen maken van hun recht op vrijheid van meningsuiting is schandalig. Het is ook schandalig dat de pers aan banden wordt gelegd waardoor wij eigenlijk nauwelijks weten wat er nu precies gebeurt. De weg die wij niet moeten gaan, is het verbreken van diplomatieke contacten. Immers, juist nu zijn deze diplomatieke contacten van eminent belang. Het praten met de machthebbers in Iran, of zij nu democratisch gekozen zijn of niet – je moet je trouwens afvragen of Iran voor de verkiezingen wel een democratie was; ik stel vast dat dit toen niet het geval was en nu ook niet – heeft volgens mijn fractie de meeste zin. Eén ding staat voor ons vast: wij moeten een vreedzame oplossing bereiken. Volgens mij bereik je deze alleen door met elkaar in contact te blijven.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Vindt de fractie van de Partij van de Arbeid ook dat de EU niet kan overgaan tot het erkennen van de uitslag, nu de Raad van Hoeders de uitslag ...

De heer Blom (PvdA):

Ja, daar ben ik het mee eens.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Ik zeg de Kamerleden graag dank voor hun inbreng in eerste termijn. We spreken over de Europese Raad, waarvoor veel onderwerpen op de agenda stonden: financieel toezicht, klimaat, het Iers protocol, de voordracht van de commissievoorzitter, de situatie op de zuivelmarkt en de illegale immigratie. Ik denk dat wij een goed resultaat hebben behaald en ik ben dan ook tevreden over deze Europese Raad. De beantwoording gaat als volgt. Ik ga in op het Verdrag van Lissabon, de voordracht van de commissievoorzitter, de financieel-economische onderwerpen en de melkquota. De staatssecretaris zal ingaan op het thema klimaat, op externe onderwerpen, waaronder Iran en op de illegale immigratie.

Als eerste kom ik op het Verdrag van Lissabon. Het was heel belangrijk om tijdens deze Europese Raad overeenstemming te bereiken over de uitwerking van het pakket Ierse maatregelen zoals afgesproken op de Europese Raad van december 2008. Ik ben verheugd dat dit is gelukt. De Ierse regering kan nu vol vertrouwen gaan werken aan het organiseren van een nieuw referendum. Dat is een grote stap vooruit die, als de Ierse bevolking haar goedkeuring geeft, het mogelijk maakt dat we in 2010 met het Verdrag van Lissabon kunnen werken. Het pakket Ierse maatregelen bestaat uit drie onderdelen. Het eerste is een besluit van staatshoofden en regeringsleiders in het kader van de Europese Raad bijeen, met verduidelijkingen inzake het recht op leven, belastingen, veiligheidsbeleid en defensie. Het tweede is een plechtige verklaring van de Europese Raad inzake werknemersrechten en sociaal beleid, met verduidelijkingen over die onderwerpen. Het derde onderdeel is een eenzijdige nationale verklaring, waarin wordt verduidelijkt hoe Ierland, gelet op zijn neutraliteitsbeleid deelneemt aan het EVDB.

Zoals ik eerder in de Kamer benadrukte, zijn alle verduidelijkingen volledig in overeenstemming met het Verdrag van Lissabon en bevatten zij geen wijzigingen van het Verdrag van Lissabon. Dit is, mede op verzoek van Nederland, ook expliciet opgenomen in de conclusies van de Europese Raad en in de preambule van het bovengenoemde besluit van staatshoofden en regeringsleiders. Het besluit van de staatshoofden en regeringsleider is juridisch bindend en zal van kracht worden zodra het Verdrag van Lissabon in werking treedt. Op een later moment, namelijk wanneer het volgende toetredingsverdrag wordt gesloten, zal het besluit van staatshoofden en regeringsleiders worden omgezet in een protocol.

De heer Blom vraagt hoe het precies zit. Dat is helder. Het protocol is een bindend document, maar tegelijkertijd valt het wel binnen de grenzen van het Europees recht, meer in het bijzonder van het Verdrag van Lissabon. Zo moet het gezien worden. Er is hiervoor gekozen omdat de Ierse regering nadrukkelijk tegen de eigen bevolking wilde zeggen dat zij helderheid vroeg, in de vorm van een protocol, over een aantal punten die voor Ierland van belang zijn. Dat is de keuze geweest. Ik heb in het AO al gezegd dat een protocol wel betekent dat 27 landen moeten ratificeren. Maar goed, als die keuze gemaakt wordt, dan doen we dat. Het was een gevoelig onderwerp waar we op deze manier goed zijn uitgekomen.

Zoals valt terug te lezen in het verslag van de Europese Raad, heb ik gevraagd om een nadere toelichting met betrekking tot de tijdsbepaling wanneer een volgend toetredingsverdrag wordt gesloten. Voorzitter Fischer heeft vervolgens met instemming van de overige leden van de Europese Raad bevestigd dat deze zinsnede niet kan betekenen dat er bij toekomstige uitbreidingen druk ontstaat om het toetredingsproces sneller te voltooien dan anders het geval zou zijn. De criteria blijven bepalend. Met andere woorden: deze tijdsbepaling kan hooguit leiden tot vertraging in de goedkeuring van het Ierse protocol, niet tot versnelling van het uitbreidingsproces. We blijven dus even "strict but fair" als vroeger.

Ik heb hier in een discussie nadrukkelijk over gesproken. Ik heb gezegd dat wat ons betreft het liever niet gekoppeld wordt aan een dergelijk verdrag. Ik was echter de enige die dit naar voren bracht. Ik heb vervolgens gezegd dat – anders dan Brian Cowen, de Ierse premier, in zijn brief heeft geschreven – als we deze weg opgaan, als wij hiervoor kiezen, ik wil dat men heel duidelijk weet dat Nederland hecht aan het strikt vasthouden aan de geldende criteria. Laat niemand dan druk uitoefenen in welke richting ook. Dat is duidelijk gemarkeerd. Toen ook de verklaring kwam van het voorzitterschap kon ik hiermee leven. Ik ken de opvattingen van de heer Blom op dit punt. Hij en ik denken er hetzelfde over, maar uiteindelijk vind ik dit resultaat zeer verdedigbaar.

De heer Blom (PvdA):

Ik kan een heel eind met u meegaan, maar het gaat mij om de zuiverheid van de afweging. Toen wij hier discussieerden over het Verdrag van Lissabon, hebben wij ervoor gekozen om dat voor te leggen aan de Raad van State, die een uitleg heeft gegeven of het al dan niet constitutionele betekenis had. Dat was een pakket papier. Nu wordt er een pakketje aan toegevoegd. Vindt u ook dat dit wezenlijk onderdeel uitmaakt van het totale pakket? Dan zou ook de uitbreiding weer aan de Raad van State voorgelegd moeten worden. Of verandert het niets aan het verdrag en zitten wij dus inhoudelijk nog op dezelfde lijn als voor het weekeind?

Minister Balkenende:

Ook de heer Ten Broeke heeft die vraag gesteld. Hij wil eigenlijk nu al de garantie dat de protocollen aan de Raad van State worden voorgelegd. Uw vraag is goed, want u vraagt om naar de inhoud van het protocol te kijken en om na te gaan of er een inhoudelijke legitimatie is om de Raad van State om advies te vragen. Op dat punt voel ik met u mee, want niet voor niets is in de conclusies – de heer Ormel heeft hier ook op gewezen – expliciet gesteld dat het protocol binnen de grenzen van het Verdrag van Lissabon blijft en dat het er niets aan toevoegt. In die zin zou het protocol geen voorwerp hoeven te zijn van advies door de Raad van State, omdat wat inhoudelijk naar voren is gebracht, geheel past binnen het Europees juridisch kader.

De heer Ten Broeke vraagt vervolgens waarom het eigenlijk niet nodig is. Mijn advies is eigenlijk het volgende. Wat bekend is, is nu neergelegd. De conclusies van de Raad en de bijlagen liggen nu vast. Daarin wordt aangegeven waar het inhoudelijk om gaat. Wanneer wij een tijd verder zijn, zal dit alles zijn beslag krijgen in de vorm van een protocol en dat gaat langs alle lidstaten. Ik begrijp de vraag van de heer Ten Broeke. Hij kan de vraag hernemen op het moment dat het protocol gereed is. Voor hetzelfde geld staat er in het protocol precies wat er nu in de conclusies staat. Daarvoor heb je geen advies van de Raad van State nodig. Mocht het protocol van dien aard zijn dat er toch bepaalde vragen zijn, dan kunnen wij dat op dat moment bekijken. Ik begrijp de vraag van de heer Ten Broeke, maar ik vind het prematuur om daarover nu al een uitspraak te doen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik wacht uw verdere beantwoording af, maar dat lijkt mij helemaal niet prematuur, want daarmee geef je aan dat het onderdeel wordt van de tekst, dat je accepteert dat daar reeds ja tegen is gezegd, maar dat het voor het parlement noodzakelijk is om zuiver te zijn en om tot de laatste snik zuiver te blijven handelen. Dan moet je ook dit protocol, dat wel degelijk primair verdragstekst wordt, voorleggen aan de Raad van State. Ik proef geen grote weerstand bij de minister-president. Vorige keer is het ook gelukt om in de zomer even snel een advies te krijgen van de Raad van State.

Minister Balkenende:

Ik ga niet zomaar een advies vragen aan de Raad van State op basis van wat er nu ligt. Vorige keer was het een ander verhaal. Wij hadden het toen over het Verdrag van Lissabon. Wij hebben daarover een aantal gerichte vragen aan de Raad van State gesteld. Dat was een totaal andere discussie dan wij nu hebben. Het gaat nu om een inhoudelijk gezien ondergeschikt punt. Dat is het niet voor de Ieren, want zij willen graag dit in een juridisch bindend document hebben. Dat begrijp ik ook wel, want dat is van politieke betekenis in het kader van het referendum. Inhoudelijk gezien ligt het een in het verlengde van het ander. Daarom vind ik een adviesaanvraag aan de Raad van State nu van een totaal andere orde dan toen wij over het Verdrag van Lissabon spraken.

Wij zullen moeten afwachten in welke vorm het straks gegoten zal worden en hoe het protocol er precies uit zal zien. Op dat moment kan die vraag aan de orde worden gesteld. Ik voel er niet voor om de conclusies van deze Europese Raad nu voor te leggen aan de Raad van State. Ik zou mij dat niet kunnen voorstellen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Een besluit had volgens mij ook rechtskracht gehad. U hebt voor iets gekozen, maar 26 anderen hadden weer een andere opvatting. Het wordt nu onderdeel van een verdrag. Volgens mij kan het dan ook naar de Raad van State.

U zegt zojuist dat u tevreden bent met de toezegging van de heer Fischer. U kunt dat niet menen. U kunt niet menen dat u uw collega's nog volledig vertrouwt als het om vragen gaat die te maken hebben met de uitbreiding. Wij hebben de afgelopen twee jaar voortdurend kunnen vaststellen dat Europa echt niet begrijpt waar Nederland staat en waar Nederland vandaan komt. Dit gaat over een toezegging aan Nederland die al in het verdrag staat. Ik vraag u om een andere houding aan te nemen ten aanzien van de koppeling aan een volgend toetredingsverdrag. Als u denkt dat die twee zaken gescheiden blijven, moet u eens met de heer Verhagen gaan praten. Hij weet als geen ander hoezeer er druk op hem wordt uitgeoefend, omdat die zaken altijd worden gekoppeld.

Minister Balkenende:

Ik waardeer de opstelling van de heer Ten Broeke, dat wij ten aanzien van de uitbreiding niet kritisch genoeg kunnen zijn en dat wij vasthouden aan de gestelde criteria. Ik heb daarover dezelfde opvatting, wij zitten op dezelfde lijn. Exact om die reden heb ik ook gezegd dat ik eigenlijk een voorkeur had voor een andere oplossing, maar dat wij als enige land niet een oplossing willen blokkeren door dit in de tijd te laten samenvallen met het eerstvolgende Toetredingsverdrag. Ik heb gezegd dat Nederland, maar ook de Europese Raad, strikt behoort te zijn bij de toepassing van de criteria en de wegingen die moeten worden gemaakt en dat er geen enkele druk mag ontstaan in relatie tot de besluitvorming over het protocol. Dat heb ik nadrukkelijk naar voren gebracht. Dat heeft Fischer ook nog eens aangegeven. Iedereen weet heel goed hoe Nederland erin zit. Nederland is altijd strikt op het punt van criteria. Daar gaan we ook gewoon mee door, maar ik had behoefte om dit duidelijk te markeren. Volgens mij is er niets mis met die opstelling.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik begrijp de redenering dat er met een protocol dat door alle lidstaten wordt goedgekeurd een verdragsstatus is voor deze interpretatieve verklaring. Hoe zit het echter met het feit dat het protocol nu al als juridisch bindend wordt aangemerkt in het besluit van de regeringsleiders en staatshoofden? Waarop is dat gebaseerd? Is het protocol nu in feite niet gewoon een politieke verklaring?

Minister Balkenende:

Elk besluit dat de Europese Raad neemt, is gewoon een bindend besluit voor de lidstaten. Je kunt het juridisch bindend noemen en je kunt elkaar eraan houden. Stel dat we straks een protocol krijgen en een land zou dat protocol niet voorleggen aan zijn parlement. Die lidstaat kan dan aangesproken worden op het nakomen van zijn verplichting. Wanneer gaan de conclusies echt leven? Dat gebeurt natuurlijk als het Verdrag van Lissabon daar is, want de verklaringen hangen samen met het Verdrag van Lissabon. Vervolgens zal hetgeen nu in de conclusies is neergelegd, worden omgezet in een protocol dat wordt voorgelegd aan de 27 lidstaten. Langs deze lijnen zal dan worden geopereerd. Wij spreken nu over de conclusies van een voorzitter. Zo zullen altijd conclusies worden getrokken.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat betekent dat er nu dus vooral de binding ten opzichte van elkaar is, maar nog geen echte externe werking. Anders zouden regeringsleiders en staatshoofden op elk willekeurig moment tijdens een top kunnen zeggen dat die en die verdragsbepalingen zo moeten worden uitgelegd en zou iedereen eraan gebonden zijn, zonder een wijziging van een verdragstekst met goedkeuring van de betrokken parlementen.

Minister Balkenende:

Wat zich heeft voorgedaan, is niets anders dan dit. De Ieren wilden waarborgen hoe zij bepaalde zaken zien. Daarop is gezegd dat dit prima was, aangezien de Ieren daar behoefte aan hadden. Dat is vorig jaar ook gemarkeerd. De Ieren wilden een protocol. Die mogelijkheid is ook vorig jaar al aan de orde geweest en dat krijgen ze ook. Het moment waarop het aan de orde zou kunnen zijn is de binding in de tijd met het eerste Toetredingsverdrag. Dit is nu allemaal vastgelegd. Niet meer en niet minder. Wat hier nu is neergelegd, is de specifieke voorziening voor Ierland, omdat dat land het nodig heeft in het kader van het referendum. Daarom zijn al deze zaken in de conclusies opgenomen. Dat is feitelijk wat zich nu manifesteert en niet meer dan dat. Het is bovendien goed dat expliciet is aangegeven dat dit niet iets anders is dan het Verdrag van Lissabon. Ik denk dat we hiermee een goede oplossing hebben gevonden.

De heer Van Bommel (SP):

Ik wil even controleren of ik de minister-president wel goed begrijp. Ik doe twee vaststellingen. Eén: de minister-president was voorafgaand aan deze Europese Raad een tegenstander van een koppeling tussen de garanties aan Ierland enerzijds en de toetreding van Kroatië anderzijds. Twee: de minister-president had de mogelijkheid om deze koppeling in de Europese Raad te blokkeren. Dat heeft hij niet gedaan.

Minister Balkenende:

Nee, dat zou ook zeer onverstandig zijn geweest.

De heer Van Bommel (SP):

Het eerste is ook juist.

Minister Balkenende:

Het is waar; we hebben deze discussie gehad. Sterker nog: de heer Brian Cowen heeft in zijn brief ook niet gesproken over de koppeling aan het Toetredingsverdrag. Hij had het over het verbinden van het protocol aan de verdragen van de Europese Unie. Dat waren de formuleringen die hij in zijn brief heeft gebruikt. Daar was ik het ook mee eens en ik heb dat telefonisch met hem besproken. Vorige week heeft de Europese Raad toch gekozen voor het in de tijd verbinden aan een toetredingsverdrag. Dat hoeft niet voor Kroatië te zijn, het kan ook IJsland zijn of welk land dan ook. Die keuze is nu eenmaal gemaakt. Als 26 landen die keuze maken, wil ik wel nadrukkelijk gemarkeerd hebben dat we even strikt zullen blijven ten aanzien van de toepassing van de criteria, maar ik ga zo'n besluit niet blokkeren. Dat is het ook niet waard.

De heer Van Bommel (SP):

Dan kan de minister-president de volgende keer wel thuisblijven als hij weer alleen staat met zijn opvattingen. Hij heeft het recht om nee te zeggen als hij het er niet mee eens is. Hij heeft van dat recht geen gebruikgemaakt. Dat betreur ik zeer. De minister-president zegt dat hij garanties heeft dat de criteria strikt worden toegepast, maar hij zegt er in één adem bij: dat doen wij altijd. Wat voegt dat dan nog toe? In 2007 was de uitbreiding te snel en stemde het CDA zelfs tegen. In 2004 was de uitbreiding met tien landen te ruim. Dat is een autonoom proces. U kunt daar wel garanties voor krijgen, maar de praktijk lijkt iedere keer een andere te zijn.

Minister Balkenende:

Dat moeten wij per situatie bekijken. Nederland let altijd stevig op het handhaven van de gestelde criteria. Meer dan eens heb ik zaken geblokkeerd in de Raad. Als daarvoor aanleiding is, schroom ik niet dat te doen. Maar in dit geval vond ik daarvoor geen reden. Wel wilde ik markeren hoe wij aankijken tegen de verhouding van het een tot het ander.

Er is een goed resultaat bereikt. De Ierse premier heeft de nodige garanties gekregen om vol vertrouwen aan de campagne voor een nieuw referendum te beginnen. Ik hoop dat dat snel zal leiden tot inwerkingtreding van het verdrag.

De heer Van Bommel heeft gevraagd hoe Ierland neutraal kan blijven in relatie tot deelname aan het EDA. Het Verdrag van Lissabon brengt geen verandering in de positie van neutraliteit van Ierland. Dat is bevestigd in de Raad van vorige week. De beslissing om deel te nemen aan civiele of militaire EVDB-operaties blijft aan Ierland voorbehouden. Verder blijft het aan Ierland voorbehouden om vast te stellen of, en zo ja in welke mate, aan de militaire capaciteiten van het EDA wordt deelgenomen. Evenzeer geldt dat het aan Ierland is om te besluiten om al dan niet deel te nemen aan permanente gestructureerde samenwerking, zoals voorzien in het Verdrag van Lissabon.

De heer Pechtold heeft een vraag gesteld over de precedentwerking van de Ierse teksten voor andere landen. Het gaat om verduidelijkingen die het Verdrag van Lissabon niet wijzigen. Dat wordt duidelijk aangegeven in de conclusies. In andere lidstaten zijn ratificatieprocedures vergevorderd. Wij gaan ervan uit dat deze verduidelijkingen die de Ierse zorgen adresseren, niet de laatste formele stappen van Tsjechië, Polen en Duitsland in de weg staan.

De heer De Roon heeft gevraagd waarom garanties een juridische status moeten hebben. Dat komt omdat de Ierse regering een zo stevig mogelijke status van de verduidelijkingen wil, juist opdat maximale zekerheid aan het Ierse volk kan worden gegeven dat de verduidelijkingen door alle lidstaten worden gedeeld en nageleefd. Dat is een waarborg, wat de juridische bepaling verder onverlet laat.

Ik kom toe aan het begin van een voordracht van de heer Barroso. Wij hebben daarover vorige week in een algemeen overleg gesproken. De Europese Raad wilde niet vooruitlopen op de meningsvorming van het zojuist gekozen Europees Parlement. Daarom is de keuze gemaakt om over te gaan tot een voorlopige voordracht. De minister-president van Tsjechië en die van Zweden, het huidige en het nieuwe voorzitterschap, zullen in de komende weken verder praten met het Parlement. Op basis daarvan zal de Raad overgaan tot een formele voordracht aan het Parlement. Ik ben blij met de unanieme steun in de Raad voor Barroso. Dit komt de continuïteit van de werkzaamheden van de Commissie en de voorbereiding van de samenstelling van de nieuwe Commissie ten goede.

De heer Van Bommel heeft gevraagd of is gesproken over het scenario dat wij met "Nice" verder moeten, en met een kleinere Commissie. Nee, daar is de Europese Raad niet op ingegaan. De huidige inzet is om "Lissabon" geratificeerd te krijgen. Als de Commissie verkleind moet worden, zal er op dat moment over gesproken worden.

De heer Ten Broeke heeft gesproken over de plannen van de heer Barroso. De heer Barroso heeft een brief gestuurd, gedateerd 17 juni en gepubliceerd op de website van de Commissie, waarin hij zijn visie geeft op wat er in Europa moet worden gedaan. Ik neem aan dat deze visie een verdere uitwerking zal krijgen in de stappen die hierop volgen. Hij zal contact hebben met het Parlement, wat desgewenst op korte termijn al kan. In het verlengde traject hebben wij te maken met de hoorzittingen van de kandidaat-commissarissen. Daarbij zal worden gevraagd hoe zij aankijken tegen hun eigen terrein. Dan zal een overkoepelende visie nodig zijn. In die zin is hiermee een eerste visitekaartje afgegeven.

Wij kunnen praten over de vraag wat er gebeurt als de stemming over de heer Barroso wordt uitgesteld of als hij niet zou worden gekozen. Dat zullen wij dan moeten bezien. Ik vind het signaal dat alle regeringsleiders in de Europese Raad voor de heer Barroso hebben gekozen, betekenisvol. Het is nu aan het Europees Parlement. Ik heb steeds gezegd dat het parlement zelf zou moeten aangeven hoe men verder wil. Ik hoop dat men zal overgaan tot de verkiezing van de heer Barroso op 15 juli. Dat is een mogelijkheid, maar het is een zaak van het Europees Parlement. Mocht dat het geval zijn, dan raakt dat de voorbereiding van de samenstelling van de nieuwe Commissie. Dan kan de heer Barroso beginnen met consultaties, hoewel het echte werk natuurlijk pas kan worden gedaan na het referendum in Ierland. Hij kan natuurlijk wel sonderingen gaan doen. Als de besluitvorming niet op 15 juli zou plaatsvinden, wordt dat hele proces vertraagd. Dan is de heer Barroso niet gelegitimeerd om verdere gesprekken te gaan voeren en bestaat het risico dat het proces in de versukkeling kan komen. Dat zou mij niet goed lijken voor het functioneren van de Commissie en de besluitvaardigheid in Europa.

De heer Ten Broeke (VVD):

Heeft de premier tijdens die unanieme maar nog niet hele voordracht van de heer Barroso nog condities gesteld?

Minister Balkenende:

Ik heb uiteraard geen condities gesteld, dat doet geen enkel land. De heer Ten Broeke weet dat ik altijd een intensief contact heb met de heer Barroso. Dat gaat over tal van onderwerpen. Dat zal de komende tijd ook gaan over de samenstelling van de nieuwe Commissie. Maar uiteraard is het niet zo dat je condities stelt wanneer je je achter iemand stelt. Sterker nog, als wij daaraan zouden beginnen, dan zou dat een heilloze weg zijn, want dan komen 26 lidstaten met eisen. Ik zou er niet aan beginnen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Heeft de premier in zijn bilaterale contacten met de heer Barroso nog aangegeven dat wat hem betreft bepaalde voorwaarden aan zijn herverkiezing verbonden zijn?

Minister Balkenende:

Ik ga geen voorwaarden stellen, want ik weet precies hoe de heer Barroso is. Ik weet ook dat sommige landen de vorige keer bepaalde pogingen hebben gedaan om garanties los te krijgen. De heer Barroso heeft toen terecht gezegd, in 2004, dat hij daar niet aan begint, want als hij dat doet, komt hij op een hellend vlak en kan hij de ander niet geven wat hij de een ook niet geeft. Dat doet hij nu ook en dat vind ik zeer terecht.

Ik kom bij het derde blokje: de financieel-economische situatie. Ik kom dan ook bij de vragen op het gebied van het toezicht. Uit de conclusies bleek dat een groot gedeelte van de Europese Raad in het teken stond van de financiële, economische en sociale situatie. De genomen crisismaatregelen moeten goed worden gevolgd op hun effect voor de korte en langere termijn. Tijdens de Europese Raad is er daarom een stopteken gekomen van het Europees economisch herstelplan en van de genomen maatregelen om de financiële stabiliteit te borgen. De tekorten van de lidstaten lopen ondertussen wel op. Nederland vindt het in dit kader belangrijk, dat heb ik ook gezegd, dat de overheidsfinanciën van de lidstaten na de economische crisis weer terugkeren naar een houdbaar pact, conform het Stabiliteits- en Groeipact. In deze Europese Raad bleek duidelijk dat ook de andere lidstaten de aandacht sterker richten op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Dat komt goed tot uitdrukking in de conclusies. Ik heb de Kamer vorige week aangegeven dat een term als exit strategy regelmatig terugkomt.

Het rapport van oud-IMF-topman De Larosière, met medewerking van de Nederlander Ruding, geeft een eerste aanzet ter verbetering van het Europese financiële toezicht. Hierin worden onder andere voorstellen gedaan om zowel het macro- als microprudentieel toezicht in Europa te verbeteren. Tijdens de vorige Europese Raad onderschreven de lidstaten in algemene zin de bevindingen van het rapport. De Commissie heeft vervolgens in haar mededeling ambitieuze plannen neergelegd ter invulling van De Larosière. Deze plannen zijn door de Ecofinraad grotendeels overgenomen. Het gevolg is dat in de toekomst de verontrustende signalen op de financiële markten eerder kunnen worden gesignaleerd door een European Systemic Risk Board. Daarnaast heeft de Ecofinraad besloten tot het oprichten van een European System of Financial Supervisors voor het uitvoeren van microprudentieel en gedragstoezicht op individuele grensoverschrijdende financiële instellingen. Overigens is op de Europese Raad besloten dat de leden van de algemene raad van de ECB de voorzitter van de European Systemic Risk Board kiezen.

De conclusies uit de Ecofinraad zijn tijdens de Europese Raad bevestigd. Cruciaal is dat de nieuwe toezichtautoriteit en het Europese systeem van financiële toezichthouders bindende besluitvormingsbevoegdheden krijgen. Dit sluit aan bij een vraag van mevrouw Wiegman. Daarmee is uiteindelijk ook het Verenigd Koninkrijk akkoord gegaan en dat is winst ten opzichte van de Ecofinconclusies. Er is echter ook aan de zorgen van het Verenigd Koninkrijk tegemoet gekomen. De beslissingen van de Europese toezichthouderautoriteit mogen op geen enkele wijze afbreuk doen aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. Het is nu zaak dat de Commissie voortvarend aan de slag gaat met de benodigde wetgevingsvoorstellen die dit najaar zullen worden behandeld.

Ik kom nu toe aan een aantal afzonderlijke vragen die op dit terrein zijn gesteld.

De heer Ormel heeft gevraagd of ik kan aangeven welke concrete besluiten ten aanzien van de financiële crisis op deze top genomen zijn en wat de besluitvorming van de Europese Raad concreet voor Nederland betekent. De financiële crisis heeft op pijnlijke wijze aangetoond dat de Europese financiële sector in de verschillende landen nauw met elkaar verbonden is. Helaas was het Europees toezichtmodel daar niet voldoende op ingericht. Dat constaterend heeft de Europese Raad ambitieuze conclusies aangenomen over het toezicht. De details daarvan zijn bekend.

De gemaakte stappen zijn van groot belang voor Nederland. Nederland is immers een grote financiële speler in Europa en wereldwijd. Het is in het belang van Nederland dat toezicht onafhankelijk, transparant en effectief is. Toezicht op Europees niveau draagt bij aan een gelijk speelveld voor onze financiële industrie. Het is mijn overtuiging dat datgene wat wij nu hebben bewerkstelligd, zal bijdragen aan het bestrijden van de financieel-economische crisis. Wij kunnen nu de geloofwaardigheid van het financiële systeem in Europa en Nederland herstellen. Dat is erg belangrijk.

Door verschillende sprekers, onder andere de heer Ormel, zijn vragen gesteld over hoe wij de triloog kunnen vormgeven. Ik hecht eraan op te merken dat er in het verslag iets staat wat niet goed is. Er is niet alleen sprake van werknemersorganisaties, maar van werkgevers- en werknemersorganisaties, zoals ik in de discussie in de Europese Raad naar voren heb gebracht. Om sterker uit de crisis te komen zijn inspanningen nodig van zowel overheden als werkgevers en werknemers. Het gaat dan onder andere om investeringen in kennis van werknemers en innovatief vermogen. In de Nederlandse context blijkt dit duidelijk uit de gezamenlijke inzet die kabinet en sociale partners eind maart overeen zijn gekomen. Nederland vindt het van belang dat ook elders in Europa de noodzaak van een gezamenlijke inzet hoog op de agenda staat. Een triloog kan daaraan bijdragen.

Overigens zijn er op Europees niveau al momenten waarop overheden en Europese werkgevers- en werknemersorganisaties elkaar treffen. Deze zouden moeten worden geïntensiveerd. Ik noem een paar voorbeelden. Het voorzitterschap van de Unie heeft regelmatig contact met deze organisaties. Er vinden sociale toppen plaats voorafgaand aan bijvoorbeeld de Voorjaarsraad, waarbij wij spreken over de Lissabonagenda. Daarnaast zijn er de nodige bilaterale contacten. Wanneer wij het hebben over vragen die overal in Europa spelen, op het gebied van arbeidsparticipatie, de zekerheden, de sociale samenhang en het innovatief vermogen, denk ik dat het goed is om deze gesprekken te kunnen hebben.

Daarnaast kunnen wij mogelijk maken dat het Europees Economisch en Sociaal Comité dat het maatschappelijk middenveld betrekt bij EU-kwesties, adviezen geeft aan de lidstaten. Ik denk dat het goed is om deze mogelijkheden, consultaties en contacten te versterken. Dat idee hangt samen met een ander punt dat de heer Ormel noemde, namelijk hoe je de morele component in de internationale economische orde kunt versterken.

Ik noem even als bruggetje het handvest voor duurzaam economisch handelen van mevrouw Merkel. Dat heeft niet alleen een inhoudelijke component, maar ook de component: hoe maak je afspraken. Hoe ga je met elkaar de uitdagingen aan? Dat gebeurt door initiatieven zoals de Verklaring van Tilburg of het Appèl van Antwerpen, waarin die morele component terugkomt. Het kabinet neemt die component mee in toekomstig beleid op Europees niveau. Ik noemde al het handvest van mevrouw Merkel.

Binnenslands heeft de SER vorige week het advies Europa 2020: de nieuwe Lissabon-strategie gepubliceerd, waarover onder andere door de heer Pechtold is gesproken. Dat wordt unaniem gedragen door alle in de SER vertegenwoordigde geledingen. Daarin komen ook zaken als duurzaamheid en cohesie nadrukkelijk aan de orde. Met waardering voor het werk dat is gedaan, zet het kabinet zich op het ogenblik aan een reactie, die de Kamer tamelijk snel kan verwachten.

De Kamer heeft de regering ook gewezen op de morele component. In de motie van mevrouw Wiegman wordt het kabinet opgeroepen met een visie te komen hoe de Lissabonstrategie na 2010 zich meer kan richten op duurzame groei, solidariteit en kwaliteit van leven binnen en buiten de EU. Ik heb al gezegd dat het kabinet binnenkort komt met een reactie op dat advies. Dat zal mogelijk deze zomer al gereed komen. In het voorjaar van 2010 zal in Brussel worden besloten over de nieuwe Lissabonstrategie. Tot zover de morele component en de triloog.

De heer Ormel (CDA):

De minister-president geeft een opsomming van wat er gebeurt. Er zijn inderdaad sociale toppen. Ik neem aan dat hij de oproep tot een triloog niet voor niets heeft gedaan, maar omdat hij vindt dat er meer moet gebeuren. Dat moet ook handen en voeten krijgen binnen de Europese Unie. Dat betekent niet alleen iets voor overheden, maar ook voor werkgevers- en werknemersorganisaties. Mag ik hem vragen of hij bereid is om dat wat nader uit te werken? Dat hoeft niet nu.

Minister Balkenende:

U had het over een brief sturen naar de Kamer, maar ik weet niet of dat echt nodig is. Ik maak een vergelijking met het idee van het handvest van mevrouw Merkel. Zij heeft dat idee op een gegeven moment gewoon naar voren gebracht. U weet ook dat mevrouw Merkel en ik daarover een artikel hebben geschreven. Dit punt is aan de orde geweest bij de G20. Dit idee zal eind september verder worden besproken in Pittsburgh, neem ik aan. Wij nemen contact op met de maatschappelijke organisaties met de vraag hoe zij tegen een versterking aankijken. We werken er als het ware in een groeimodel naartoe. Ik zal de Kamer daarvan op de hoogte houden, want het heeft haar belangstelling. Dat stel ik ook op prijs, want voor mij staat vast dat we na alles wat in de afgelopen jaren is gebeurd zowel de morele component verhogen als oog hebben voor het type sociaaleconomische ordening. Recentelijk hebben we hierover een nationaal debat gevoerd, maar het is evenzeer een debat met internationale dimensies.

De heer Ormel heeft nog een vraag gesteld over de health check. Op initiatief van Nederland is expliciet vastgelegd dat de uitkomst van de health check gerespecteerd moet worden. Dat betekent dat verruiming van de melkquota en de afschaffing van het melkquotumsysteem per 2015 niet ter discussie staan. Dat is een belangrijk punt voor Nederland. Ik weet ook hoe de heer Ormel erover dacht. Het is aan de orde geweest in het algemeen overleg en ook tijdens de Europese Raad heb ik contact met minister Verburg daarover gehad.

Gevraagd is aan welke maatregel wordt gedacht om de markten te stabiliseren. De Commissie zal binnenkort met voorstellen komen. Waarschijnlijk zal de Landbouwcommissaris eerst kijken naar de mogelijkheden voor verlenging van de huidige steunmaatregelen, zoals interventie, private opslag en exportrestituties. Van de laatste maatregel is Nederland overigens geen voorstander. Ook wordt gedacht aan promotiemaatregelen om de consumptie van en de vraag naar zuivel te stimuleren.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik heb de vorige week een vraag gesteld over de specifieke staatssteunmaatregelen die Duitsland heeft aangekondigd voor de melkveehouderij daar. Zijn die nu van tafel? Moet ik de formulering zo begrijpen of is er altijd nog kans op dat het staatssteunregime generiek wordt aangepast?

Minister Balkenende:

Ik heb dat verhaal ook gehoord de vorige week. Ik ben geen voorstander van die afzonderlijke maatregelen, omdat wij ook graag willen rekenen op het level playing field. Ik heb in mijn interventie in de Europese Raad ook naar voren gebracht dat bijvoorbeeld de health check en het level playing field van grote betekenis zijn. De Europese Commissie heeft er bovendien op te letten. Mevrouw Merkel heeft in haar interventie niet gesproken over Duitse steunmaatregelen. Ze heeft het meer in algemene zin gehad over de vraag of de Europese Commissie kan kijken naar de problematiek in deze sector. Dat vind ik niet erg, maar dan moeten we ook de koppeling leggen met de health check. De Kamer kan er verzekerd van zijn dat wij juist het level playing field nadrukkelijk in het oog zullen houden.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Wat mij bevreemdt, is dat enerzijds een onderzoek wordt aangekondigd naar de effecten terwijl anderzijds de afspraken en de health check recht overeind blijven. Betekent dit dat bij dit onderzoek de effecten van verruiming en afschaffing van melkquota dan maar voor het gemak buiten beschouwing worden gelaten?

Minister Balkenende:

De health check brengt stabiliteit op dit terrein. Daar moeten we niet aan gaan tornen. Dat is ook de aanduiding in de conclusies van "while we are respecting the health check". Ik wacht af waar de Commissie mee komt. Het gaat er mij om dat ik heel goed heb begrepen hoe het parlement over het level playing field in Europa denkt, het voorkomen van ongeoorloofde staatssteun en het respecteren van de health check. Dat is ook onze inzet geweest. We hebben dat naar voren gebracht en we wachten nu af wat de Europese Commissie zal doen.

De heer Ormel heeft een vraag gesteld over het bezoek van president Medvedev de vorige week. Hij vroeg of er is gesproken over de gasleveranties aan de Europese Unie via de Oekraïne. Die zijn inderdaad in ons gesprek aan de orde gekomen in het kader van de betrekkingen tussen de EU en Rusland. Dat is een erg belangrijk onderwerp, want we willen allemaal een herhaling van eerdere crises vermijden toen de toevoer van Russisch gas naar Europa tot stilstand kwam. President Medvedev benadrukte terecht de urgentie van het probleem en heeft op het belang van de bilaterale dialoog gewezen. Ik heb verteld wat in de Europese Raad is afgesproken. Het is belangrijk dat de partijen zich inspannen voor de toevoer van gas en zich houden aan hun toezeggingen. Uiteraard zullen wij de situatie nauwlettend blijven volgen en beoordelen. Zo nodig zullen wij verslag uitbrengen aan de Europese Raad. In dit verband is ook gewezen op het belang van een gecoördineerde benadering op EU-niveau. Begin juli zal de gascoördinatiegroep wederom bijeenkomen. Lidstaten en Commissie zullen samen met de industrie bezien welke maatregelen genomen kunnen worden om het probleem van de gastransit in de Oekraïne het hoofd te bieden. Die bepaling geldt voor alle lidstaten. Er is geen aantasting van het gelijke speelveld. Om die reden had ik ook graag dat Groot-Brittannië zou meedoen. In die situatie had dit land zich kunnen onttrekken aan het toezicht. Dat is gelukkig niet gebeurd en dat stel ik ook op prijs.

De heer Blom (PvdA):

Op het moment dat er iets misgaat met de budgettaire verplichtingen van nationale lidstaten ten opzichte van het eigen banksysteem, dan betekent het dus dat het volledig van tafel is, niet alleen voor Engeland maar voor alle landen.

Minister Balkenende:

Er kan een situatie zijn waarin landen opkomen voor een bank. Dan wordt er bijvoorbeeld een kapitaalinjectie gegeven. Banken kunnen te maken hebben met de depositogarantieregelingen van nationale overheden. Dat was vorig jaar aan de orde en toen is gezegd dat er afstemming moet zijn over dit type interventies. Dat is ook goed geweest. Je moet ervoor zorgen dat het toezicht op een hoger niveau komt. Je moet internationaal afspraken maken. Dat laat de budgettaire verantwoordelijkheid van lidstaten echter onverlet. Je kunt het niet afdwingen dat een land iets doet. Daarnaast spelen er nog andere zaken. Ik wijs op de mogelijkheid van binding mediation, wat eerst gevoelig lag bij Groot-Brittannië. De afspraak is gemaakt dat op die manier wel kan worden gehandeld. Daarmee hebben wij een evenwicht bereikt, wat goed is. Het brengt het toezicht op een hoger plan. Het Verenigd Koninkrijk doet mee. Deze toezegging aan Engeland is volgens mij wel gerechtvaardigd.

De voorzitter:

Dan dank ik de minister-president. Mevrouw Peters heeft toch nog een vraag.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Misschien heb ik het antwoord gemist, maar ik had nog een vraag gesteld over de wettelijke basis die de Commissie zal gebruiken voor het doen van voorstellen op het gebied van het financiële toezicht. Ik vraag dat met name omdat ik benieuwd ben of er een rol voor het Europees Parlement is weggelegd. Zal de Ecofinraad besluiten bij gekwalificeerde meerderheid in plaats van de Europese Raad die bij unanimiteit kan beslissen? Dat betekent dat je, zoals Sarkozy suggereerde, met een gekwalificeerde meerderheid eventueel verder kunt gaan dan wat nu op tafel ligt.

Minister Balkenende:

Het laatste lijkt mij niet denkbaar. De Europese Commissie krijgt de opdracht om verder te gaan op basis van de conclusies van de Europese Raad. Er wordt een mandaat gegeven. Dat is nu vastgesteld met unanimiteit. De uitwerking van de voorstellen is straks een kwestie van QMV. Dat betekent niet dat je de mogelijkheid hebt om verder te gaan dan wat is afgesproken. Dan ga je verder dan het mandaat dat is neergelegd in de conclusie van de Europese Raad.

Voor de verdere besluitvorming geldt het reguliere proces. De Europese Commissie gaat het voorbereiden. De zaak komt in de Ecofinraad aan de orde. Het zal op enig moment ook mogelijk bij de Europese Raad terechtkomen. Het is misschien goed dat de staatssecretaris nog ingaat op de formele aspecten hiervan.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik ken de gedachte van de Nederlandse regering over het compromis dat uiteindelijk is bereikt: het is fijn dat er een compromis is, maar wij hadden gehoopt op meer. Hoe duidt de minister-president dan de uitspraken van president Sarkozy? Hij heeft gezegd dat de Raad wat hem betreft verder mag gaan dan wat er nu op tafel ligt.

Minister Balkenende:

Dat je verdergaande stappen wilt, is niet zo gek. Dat hebben wij vorige week ook aan de orde gehad. Ik weet nog goed dat wij het over het rapport van De Larosière hadden. Toen hebt u gevraagd of wij niet verder konden gaan. Toen heb ik gezegd dat dat voor ons ook denkbaar is, maar je hebt wel te maken met 27 landen die gezamenlijk een afspraak moeten maken.

Ik snap het enthousiasme van de Franse president wel. Wij moeten alleen wel kijken of wij meer kunnen doen. De Europese Commissie is gehouden aan het mandaat dat is neergelegd in de conclusies. Je kunt niet zomaar extra dingen doen. Dat zou betekenen dat je de uitspraken van de Europese Raad niet serieus neemt.

De voorzitter:

Dan dank ik opnieuw de minister-president. Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Timmermans:

Mevrouw de voorzitter. Laat ik dan maar meteen met het laatste punt beginnen om het helemaal af te maken. Er zijn bij dit onderwerp verschillende rechtsbases. Voor het grootste deel heb je een rechtsbasis die uitgaat van meerderheidsbesluitvorming. De Commissie heeft het exclusieve recht om een voorstel te doen. Het Europees Parlement is volledig betrokken als medewetgever, samen met de Raad. Voor sommige onderdelen is unanimiteit vereist. Het kan dus zijn dat de Commissie op onderdelen waar meerderheidsbesluitvorming geldt, verdergaat dan aanvankelijk de bedoeling was. Zij kan echter nooit verdergaan dan het mandaat dat haar verleend is door de Europese Raad. Dan zou de Europese Raad het meteen weer naar zich toe trekken en vaststellen dat de Europese Commissie niet handelt conform het mandaat dat haar gegeven is.

Klimaatverandering. Ik stel met tevredenheid vast dat mevrouw Peters nu ook concludeert dat er vooruitgang is geboekt. Zij was daar vorige week nog zeer kritisch over. De Raad heeft onderstreept dat de onderhandelingen moeten worden versneld en een oproep moet worden gedaan aan alle partijen om hieraan bij te dragen. Onze ambities voor Kopenhagen blijven onverminderd hoog. Kopenhagen moet een succes worden. Door de Ecofin waren de uitgangspunten al voorbereid: de financiële draagkracht enerzijds en verantwoordelijkheid voor de uitstoot anderzijds. Die blijven de basis vormen voor een universele, alomvattende en specifieke verdeelsleutel voor de financiële bijdrage van landen op mondiaal niveau en ook intern in de Europese Unie. De Raad heeft nog eens onderstreept dat er adequate financiële mechanismen moeten komen en heeft in dat verband ook het EU-voorstel van de Low Carbon Development Strategy onder de aandacht gebracht. Dat voorstel is bedoeld om acties in ontwikkelingslanden te koppelen aan financiële ondersteuning. De Raad heeft zich ook bereid verklaard om in oktober de nodige besluiten te nemen tijdens de Europese Raadsvergadering, maar heeft daarbij, anders dan mevrouw Peters wenste, wel een slag om de arm gehouden, namelijk: de internationale onderhandelingen moeten het wel mogelijk maken. Dat vind ik een verstandig besluit. De Zweden zullen in samenwerking met de Commissie een helder werkprogramma opstellen voor de nodige interne besluitvorming.

Wat zijn dan nog de grote cruciale en controversiële onderwerpen waar wij nog over moeten spreken? Ten eerste de reductieverplichtingen voor de ontwikkelde landen, ten tweede de mitigatieacties van de ontwikkelingslanden, ten derde de financiering, en ten vierde de technologieoverdracht, waar mevrouw Peters ook naar verwees. Wij moeten hier in de komende periode hard aan werken. De regering zal zich daar ook in de komende maanden sterk voor inzetten. Zij zal zeker geen zomerpauze inlassen op dit punt. De Europese Unie zal dus grotere druk moeten zetten op de ontwikkelde landen om de reductiedoelstellingen scherper te krijgen. Wij zullen het EU-voorstel over de Low Carbon Development Strategy nog verder moeten uitdragen en uitwerken. Wij moeten ook een robuuste internationale financiële architectuur voor de ondersteuning van het klimaatbeleid opzetten. Dat zijn allerlei onderwerpen waarover wij nog internationaal zullen spreken. Het traject dat wij willen volgen, is de onderhandelingsronde van de VN in augustus, het High Level Event on Climate Change van secretaris-generaal Ban Ki-moon in september, de Ecofinraad op 20 oktober en de Milieuraad op 23 oktober.

Mevrouw Peters vindt dat wij te weinig zeggen over wat de ontwikkelde landen doen. Ik probeer echter aan te geven dat daar nu ook heel veel druk vanuit Europa op zal komen. Dat gaat om druk die wij onszelf opleggen, maar ook druk die wij de Amerikanen en andere ontwikkelde landen opleggen. Mevrouw Peters vraagt ook welke vorm van technologieoverdracht de ontwikkelingslanden krijgen en hoe de private sector daaraan kan bijdragen. Het interessante aan dit wereldwijde probleem is dat technologie hieraan een oplossing kan bieden. Daar kunnen wij dus ook optimistisch over zijn; met technologie kunnen wij hierin ontzettend veel bereiken. Alleen, die technologie is duur, moet worden ontwikkeld en moet snel een toepassing vinden in landen die haar misschien niet kunnen betalen. Daarom vraagt mevrouw Peters ook wat wij eraan doen om die landen te helpen.

Nederland wil graag de innovatie en de technologieoverdracht aanzienlijk bevorderen in een klimaatakkoord. Ontwikkelingslanden moeten dus betere toegang krijgen tot kennis en betaalbare mitigatietechnologieën. Dat kun je het beste bereiken door de capaciteit van onderzoeksinstituties en andere instituties in ontwikkelingslanden te versterken, maar ook door gezamenlijk onderzoeks-, ontwikkelings- en demonstratieprojecten op te zetten. Daarbij werk je dus samen aan de opbouw. Dan kun je ook de technologie delen. Dat is een andere benadering dan wanneer je de technologie alleen maar gratis weggeeft. Dat is namelijk niet "inclusief" genoeg; je moet landen ook meenemen in die ontwikkeling. Sommige ontwikkelingslanden zijn van goede wil, maar andere leggen helaas helemaal geen wil aan de dag om mee te doen. Beloon dus de landen van goede wil door deze daarin mee te nemen. Nederland wil daar graag een voorname rol in spelen. Dat gaat dan met name over technologieën waarbij de koolstofdioxidemarkt nu tekortschiet.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik ben het eens met de staatssecretaris dat er vele mogelijkheden zijn om de toekomstige technologie in te zetten en samen te ontwikkelen, zodat ze die niet duur hoeven te kopen. Maar hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen de reeds, al dan niet gedeeltelijk, ontwikkelde technologie? Volgens sommige theorieën moeten we daar zelf ook aan verdienen door die te vermarkten; je kunt private partijen immers niet dwingen om die gratis weg te geven. Maar er zijn ook mogelijkheden van gedeeltelijke overheidssteun, en private partijen kunnen er ook toe worden gebracht om hun producten onder de marktprijs beschikbaar te stellen.

Staatssecretaris Timmermans:

Ik vind dat ze hierbij zo creatief mogelijk moeten zijn. Een en ander zal ook afhankelijk zijn van de Low Carbon Development Strategy die we graag met die landen willen ontwikkelen. Private partijen kun je natuurlijk niet dwingen om kennis die zij door eigen investeringen hebben vergaard, om niet met anderen te delen, maar overheden kunnen technologische ontwikkelingen wel delen met landen die zich weinig kunnen veroorloven. We moeten maar eens kijken naar de mogelijke prikkels voor private partijen. Zoals bekend zijn dergelijke technieken al toegepast in de wereld van de farmacie. Ik vind het interessant om de mogelijkheden op deze terreinen te bekijken, maar we zullen dit zeker nog moeten onderzoeken.

De heer Ten Broeke vroeg naar de betekenis van "fair share". Voor ons betekent het in ieder geval dat we de details van de EU-bijdrage concreet zullen moeten uitwerken. Daarvoor zijn we natuurlijk afhankelijk van wat de anderen doen, want je kunt zelf te veel op de schouders nemen en daarmee anderen de kans geven om gratis weg te komen. Ook zullen we moeten kijken naar het instrumentarium; het inrichten van een goed financieel mechanisme is cruciaal, maar ook behoorlijk ingewikkeld. Nederland wil hierin echt een leidende rol blijven spelen. Zowel minister Cramer als minister Koenders maken hiervan een speerpunt. Het moment waarop we een concreet aanbod doen, is natuurlijk zeer afhankelijk van die andere onderhandelingen. Ook hierbij kun je te vroeg zijn en zo anderen de kans geven om daarmee hun voordeel te doen. Dit vergt dus enige voorzichtigheid, al is oktober een goed moment: dat geeft ons voldoende tijd om de afspraken voor de Raad in Kopenhagen voor te bereiden.

Over de illegale immigratie zijn ook vragen gesteld. Voor een aantal lidstaten ligt dit moeilijk vanwege de migratiestromen waarmee zij worden geconfronteerd. In sommige landen in de Middellandse Zeeregio verkeren de vluchtelingen of migranten in schrikbarende humanitaire situaties. In de Europese Raad is afgesproken om meer gebruik te maken van het huidige instrumentarium voor vrijwillige intra-EU-relocatie. Op Malta zal worden gestart met een pilotproject. Ook zijn wij overeengekomen dat wij de mensenhandel doeltreffender gaan bestrijden door meer samenwerking. Op verzoek van de Europese Raad zal de Commissie voor de volgende Europese Raad in oktober met concrete voorstellen komen voor de verbetering van de humanitaire noodsituatie in de Middellandse Zeeregio. Een en ander speelt natuurlijk ook een rol bij de opstelling van het Stockholmprogramma waarmee het komende Zweedse voorzitterschap nu druk bezig is. Het heeft geen enkele zin om daar individuele maatregelen uit te nemen voordat een strategie is ontwikkeld die ertoe leidt dat Europa één asiel- en migratiebeleid heeft én investeert in de ontwikkeling van de landen waar de mensen uit vluchten; als we dit niet mondiaal aanpakken, blijft het immers dweilen met de kraan open.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Kan ik ervan uitgaan dat dit probleem van de hulpverlening en het voorkomen van migratie in de landen van herkomst, onderdeel vormen van de strategie, of is dit een persoonlijke wens van de staatssecretaris?

Staatssecretaris Timmermans:

Mevrouw Wiegman, ik denk dat u er wel op kunt vertrouwen dat het Zweedse voorzitterschap op dit punt in het Stockholmprogramma voorstellen zal doen. Wij zullen dat zeker ook vanuit Nederland stimuleren. Je ziet immers: hoe hoog je het hek om Europa ook maakt, als je de mensen in de landen waar zij vandaan komen geen perspectief biedt – je hoeft ze niet meteen rijkdom te brengen, maar perspectief op ontwikkeling – dan gaan zij aan de wandel, ook als zij daarmee riskeren hun leven te laten.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Ik vrees dat wij niet dat wenkende perspectief kunnen bieden dat maakt dat zij niet gaan wandelen, maar goed, ik heb in mijn bijdrage in elk geval aangegeven dat ik vind dat regionale opvang daar een onderdeel van moet zijn. De specifiek Nederlandse bijdrage zou toch nu, na twee jaar, iets meer handen en voeten kunnen krijgen. De staatssecretaris geeft zelf aan dat rondom Frontex nog heel veel onduidelijkheid is. Misschien is er iets meer duidelijkheid over de materiaalinzet, over de inzet van Nederland, over wat het betekent voor mensen die op bootjes zitten en worden opgepikt, over wat het betekent voor asielprocedures en dergelijke. Dat het een humanitaire ramp is, geef ik u direct toe en die moeten wij met zijn allen zien te keren. Kan Nederland daarin iets voortvarender zijn, al was het maar vanuit solidariteit met de landen die nu het dweilen met de kraan open moeten doen?

Staatssecretaris Timmermans:

Voorzitter. Ik begrijp de vraag, maar het is een herhaling van zetten. Dit hebben wij uitvoerig besproken vorige week en tussen vorige week en nu hebben zich geen ontwikkelingen voorgedaan die tot een ander antwoord zouden leiden.

De voorzitter:

Dan zet u uw betoog voort.

Staatssecretaris Timmermans:

De heer Ormel vroeg naar duidelijkheid over mijn bezoek aan vicepresident Barrot. Ik heb commissaris Barrot een brief gestuurd enige tijd terug over de situatie in Roemenië en Bulgarije, waarin ik hem op zijn verantwoordelijkheid heb aangesproken en gezegd: u weet, Nederland is een strikte, maar faire partner als het gaat om deze twee nieuwe lidstaten. Wij vinden voorts – en dat is ook met uw Kamer voortdurend zo besproken – dat die lidstaten mogen worden aangesproken op hun verplichtingen ten aanzien van het verdrag en van de justitiële omstandigheden. Wij rekenen erop dat de commissaris daar bij de beoordeling die hij nu moet maken, rekening mee zal houden en dat ook hij strikt, maar fair zal zijn. Hij heeft dat overigens tegenover mij bevestigd. Wij hebben hem een handreiking gedaan voor een onderwerp, namelijk de besteding van de structuurfondsen, waar misschien eens op een andere manier naar zou moeten worden gekeken. Het is namelijk zo dat als zich daar onregelmatigheden voordoen, dan stopt gewoon de uitbetaling van de structuurfondsen. Dat speelt bijvoorbeeld nu in Bulgarije. Dan blijkt dat er gewoon geen capaciteit is om op een goede manier die structuurfondsen in de gaten te houden en te letten op goed financieel beheer. Ik heb nu het voorstel gedaan namens Nederland om het mogelijk te maken dat een deel van die structuurfondsen wordt gebruikt voor een beter beheer, zodat je in ieder geval op dat punt een verbetering tot stand brengt en niet meer in een eindeloze stop/go-stop/go-situatie terechtkomt, omdat men het beheer niet op orde heeft en zo de capaciteit kan verbeteren. Wij wachten nog op een reactie van de commissie, maar mijn inzet was, zoals ook met uw Kamer afgesproken, dat wij de afspraken met Bulgarije en Roemenië en het voortgangsproces zeer strikt zullen volgen. Nederland is op dit punt de strengste lidstaat en dat zal ook zo blijven. Tegelijkertijd zijn wij ook de lidstaat die het meest gecommitteerd is om die landen met raad en daad bij te staan om verbeteringen aan te brengen.

De heer Ormel (CDA):

Hebt u in uw brief aan commissaris Barrot ook gevraagd om een safeguard clause voor Roemenië en/of Bulgarije?

Staatssecretaris Timmermans:

Daar heb ik niet om gevraagd. Als uw Kamer het wenst, kan ik u die brief gewoon geven, dan kunt u hem zelf lezen. Ik heb daar niet om gevraagd. In de Roemeense media is over die brief gezegd dat ik meteen om een safeguard clause heb gevraagd. Dat is niet zo. Wat ik aan de commissaris heb gevraagd, is om alles te doen om ervoor te zorgen dat men zich houdt aan de afspraken en om daarbij vooraf geen middelen uit te sluiten. Ik vind dat het aan de commissie is om haar rapport te schrijven en vervolgens voorstellen te doen. Vervolgens zijn wij aan zet om te bezien of wij die voorstellen voldoende vinden of niet.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Wij gaan niet erg diep op dit onderwerp in, want het betreft niet echt de Europese Top, volgens mij.

De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.

Staatssecretaris Timmermans:

Voorzitter. Dat brengt mij bij het onderwerp dat iedereen uit de Kamer en ook ons allemaal bezig houdt, namelijk de situatie in Iran na de verkiezingen. Net zoals alle andere Europese regeringen maakt de Nederlandse regering zich buitengewoon grote zorgen over het gebruik van geweld tegen vreedzame betogers, over inperkingen van de persvrijheid en berichten over verkiezingsfraude bij de presidentsverkiezingen op 12 juni jongstleden. Ik denk dat op ons aller netvlies de beelden zijn gegrift van Neda Salehi die doodgeschoten is bij een demonstratie. Het stond in de ochtendkranten. Ik vrees dat wij dit beeld niet snel zullen vergeten.

De Nederlandse regering is van mening dat de Iraanse regering zich dient te onthouden van geweld jegens de betogers. De universele rechten van vreedzame vergadering en vrijheid van meningsuiting dienen door de Iraanse regering te worden gerespecteerd. In de aangenomen verklaring heeft de Europese Raad het gebruik van geweld tegen betogers krachtig veroordeeld en Iran gewezen op zijn internationale verantwoordelijkheden. Wij zijn van mening dat alle klachten over de verkiezingen moeten worden onderzocht. Wij zijn van mening dat Iraniërs het recht dienen te krijgen bijeen te komen en op vreedzame wijze hun mening te uiten. Wij hebben het hardhandig optreden tegen journalisten, mediakanalen, communicatievoorzieningen en betogers veroordeeld. De Europese Raad heeft Iran opgeroepen om met de internationale gemeenschap in overleg te treden over alle punten van zorg, in het bijzonder over de kwestie van het Iraanse nucleaire programma.

Het gaat maar door. Demonstranten worden nog steeds aangepakt, in elkaar geslagen, gearresteerd. Er zijn opnieuw slachtoffers gevallen. Zondag heeft de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken een briefing gegeven aan de diplomaten in Iran. Hij wees de ambassadeurs op de juridische afhandeling van klachten over de verkiezingen en beschuldigde in het bijzonder Europese landen – het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk – van ongeoorloofde inmenging in binnenlandse aangelegenheden. Het is dus absoluut niet het geval dat Europa onzichtbaar is en buiten de schijnwerpers staat. Europa neemt wel degelijk zijn verantwoordelijkheid.

De Europese Unie heeft opnieuw een verklaring uitgegeven waarin de boodschap die ik zojuist heb verwoord wederom is opgenomen. De Iraanse autoriteiten zijn nogmaals opgeroepen om het geweld tegen demonstranten te beëindigen en te stoppen met arbitraire arrestaties en restricties ten aanzien van media en journalisten.

Wij blijven de situatie natuurlijk op de voet volgen. De Kamer heeft nog niet zo lang geleden een bezoek gebracht aan Iran. Ik zie dat een aantal leden van de delegatie thans aanwezig is. Ik was er ook zelf bij als lid van de Kamer. Wij hebben ervaren wat voor een bijzonder land Iran is, maar ook wat voor een complex land het is. Dat geldt maatschappelijk, politiek zowel als bestuurlijk. Wij hebben gezien met welk achteloos gemak door de mensen met wie wij spraken rechten die wij normaal vinden, zoals het recht op vrije meningsuiting, terzijde werden geschoven. Maar wij hebben ook mensen ontmoet die de moed hadden om te zeggen dat zij veranderingen in het land wilden en dat zij geloven in een vrijer en beter Iran. Deze mensen zijn nu de straat op gegaan. Ik weet zeker dat ik namens u allemaal spreek als ik zeg dat onze gedachten bij hen zijn en dat wij hun vrijheidsstreven alleen maar kunnen steunen.

Ik zei niet voor niets dat de situatie enorm complex is. Het komt er nu op aan dat wij een situatie krijgen waarin iedereen die aan de verkiezingen heeft deelgenomen, zich ook herkent in de wijze waarop omgegaan wordt met de uitslag. Dat is de topprioriteit van de Europese Unie; daar zijn onze inspanningen nu op gericht. Alleen op die manier, als iedereen vrede heeft met de uitkomst van de verkiezingen, kan dit land wellicht een stap verder zetten in de ontwikkeling waar wij allemaal op hopen. De heer Van Bommel heeft bepaald niet ongelijk als hij zegt dat voor de machthebbers, of het nu Ahmadinejad of Khamenei is, ook steun is onder de bevolking, met name onder het armste gedeelte van de bevolking op het platteland. De Kamer heeft dat indertijd ook kunnen vaststellen. Helaas is ook dit niet zo zwart-wit als de PVV-fractie het wil afschilderen. Tegelijkertijd moeten wij zo snel mogelijk de situatie zien te bereiken dat iedereen zich kan herkennen in de uitslag.

In dat kader kan ik mij voorstellen dat vanuit Europese landen oproepen komen om aan hertelling te doen, om er anderen bij te betrekken en om internationaal toezicht toe te laten. Dat is allemaal gericht op het bereiken van deze ene situatie dat alle politieke krachten in het land zich herkennen in de verkiezingsuitslag.

De voorzitter:

Mag ik, voordat ik het woord geef aan mevrouw Peters, vragen wanneer wij de brief mogen ontvangen die is toegezegd over deze zaak?

Staatssecretaris Timmermans:

Ik kijk even richting de ambtenaren, want dit zegt mij zo niets. Ik kom er zo op terug.

De voorzitter:

Dat is goed.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik ben het eens met de staatssecretaris: wij kunnen niet zeggen wie de verkiezing moet winnen, wij willen alleen dat de verkiezingsuitslag geloofwaardig is en recht doet aan de stem van de kiezers. De EU roept op tot onderzoek van de klachten over het verkiezingsproces. Ik denk dat er behoefte is aan duiding van deze oproep: wat bedoelt de EU daarmee? De Raad van Hoeders zegt: wij hebben ernaar gekeken en er is niets aan de hand; geen grootschalige stembusfraude. Wij konden in de brief van de minister van Buitenlandse Zaken – misschien is dit de brief die de voorzitter bedoelt – lezen dat de Iraanse autoriteiten de EU-ambassadeurs hebben verzekerd dat alles juridisch wordt afgehandeld. Is dat wat de EU bedoelt? Of bedoelt de EU een eerlijke, transparante en voor de kiezers betrouwbare wijze van klachtenafhandeling die ook voor ons als buitenstaanders zichtbaar is?

Staatssecretaris Timmermans:

Het doel van de Europese Unie – ik herhaal het nog maar eens – is: bereiken dat alle politieke krachten in Iran die deelgenomen hebben aan de verkiezingen zich herkennen in de uitslag ervan. Dat doel is niet bereikt op het moment dat de Hoeders zeggen dat de verkiezingsuitslag klopt. Ik kan het niet duidelijker zeggen.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik vind dat de staatssecretaris dit mooi en goed zegt. Betekent dit dan ook dat je tot die tijd nog even een pas op de plaats maakt en nog niet tot erkenning kunt overgaan van de verkiezingsuitslag die door de Hoeders bekend is gemaakt?

Staatssecretaris Timmermans:

Wij zitten nu in deze situatie, omdat wij nog niet weten of andere politieke krachten die mee hebben gedaan aan de verkiezingen het eens zijn met de Hoeders of niet. Dat zullen wij moeten afwachten. Zolang dat niet het geval is, is ons doel niet bereikt, namelijk dat iedereen zich herkent in de wijze waarop de verkiezingen zijn verlopen en in de uitslag van de verkiezingen.

De heer Ormel (CDA):

Is de staatssecretaris van mening dat het standpunt van de Duitse bondskanselier eigenlijk het standpunt van de Europese Unie zou moeten worden? Is de staatssecretaris bereid zich hiervoor in te zetten?

Staatssecretaris Timmermans:

Eerlijk gezegd kies ik graag mijn eigen woorden. In het interruptiedebat met mevrouw Peters heb ik dit gedaan. Hertelling is geen doel op zich. Het gaat erom dat iedereen in Iran zich herkent in de uitslag. Het zou de Europese Unie om het even moeten zijn via welke weg dat gebeurt. Hertelling is misschien nodig, dat moet dan blijken. Het moet erom gaan dat men daar in Iran vrede heeft of zich herkent in de verkiezingsuitslag; dat moet het doel zijn. Mevrouw Merkel heeft daar een suggestie voor gedaan die helemaal niet verkeerd is. Het kan een methode zijn om het op te lossen, maar het is een middel, niet een doel.

De heer Ormel (CDA):

Wij voeren hier een debat over het verslag van de Europese Raad. Het gaat erom dat er een eensgezind Europees standpunt komt. Nu lijkt het erop dat het inkomende Zweedse voorzitterschap een wat andere weg kiest dan de Duitse bondskanselier. De staatssecretaris kiest zijn eigen woorden. Wil hij ervoor pleiten dat er in ieder geval een eensgezind Europees standpunt komt?

Staatssecretaris Timmermans:

Het is niet voor niets dat minister Verhagen zijn collega's heeft laten weten: wij zien elkaar aan het einde van de week in een ander verband op Corfu; laten we die gelegenheid gebruiken om als EU-ministers van Buitenlandse Zaken zo precies mogelijk af te spreken hoe ons standpunt ten aanzien van Iran is. Dat gebeurt dus aan het einde van deze week op initiatief van minister Verhagen op Corfu. Dart lijkt mij de duidelijkste benadering, want iedereen trekt aan dezelfde kant van het touw, of het nu Carl Bildt is, Javier Solana of mevrouw Merkel. Dat doet men weliswaar in andere bewoordingen, maar er mag inderdaad nooit de indruk ontstaan dat de Europese Unie verdeeld is over dit onderwerp, want dat is de EU niet.

De heer Ten Broeke (VVD):

Misschien is het inderdaad goed dat we dan volgende week nog de mogelijkheid hebben om daarover te debatteren. Ik wil echter nu de staatssecretaris vragen op wat voor wijze herstemming of hertelling van de uitgebrachte stemmen, wat nu wordt afgewezen door de meeste kandidaten, nog een bijdrage kan leveren aan een ander beeld en aan een verzoening.

Staatssecretaris Timmermans:

Ik begrijp uw vraag, mijnheer Ten Broeke en ik begrijp ook de hele reeks vragen die mij is gesteld. Maar wij zitten nu midden in deze crisis. Onze inzet is om er vooral voor te zorgen dat zo snel mogelijk alle mensen genoegdoening krijgen die de straat op gaan om te vragen om erkenning van hun zorgen en klachten. Daarop is de inspanning van de EU gericht. Bovendien is die natuurlijk ook gericht op het beëindigen van het geweld tegen onschuldige mensen. De langetermijnvragen zullen nog heel vaak hier aan de orde komen. Er is mij ook gevraagd wat het oordeel is van Mousavi. We weten allemaal waar hij vandaan komt, maar ik wil nog geen definitief oordeel uitspreken over de vraag waar naartoe hij onderweg is. Al die dingen zullen wel aan de orde komen, maar nu is onze topprioriteit het voorkomen van nog meer ellende voor de mensen daar, zorgen dat er zo snel mogelijk duidelijkheid is over verkiezingsuitslag, en zorgen dat iedereen zich daarin kan vinden.

De voorzitter:

Ik sta geen interrupties meer toe.

Staatssecretaris Timmermans:

Ik heb in feite al antwoord gegeven op de vraag van de heer Pechtold of dit gebeurt met de gehele EU of door de individuele lidstaten. De EU moet hier met één mond spreken. Minister Verhagen heeft ook duidelijk het initiatief genomen om dit vrijdag nog eens aan te scherpen.

De heer Ten Broeke vraagt hoe het zit met de ambassades. Voor zover ons nu bekend is, hebben zich geen Iraniër die medische zorg verlangden, gemeld bij EU ambassades. Als mensen zich met een verzoek om hulp bij ambassades melden, handelen alle EU-ambassades hetzelfde. De handelswijze bestaat eruit dat mensen in nood, of het nu gewonden zijn dan wel mensen die achtervolgt of bedreigd worden door meutes of militia's, worden toegelaten en geholpen uit humanitaire overwegingen. Daarna moet overleg met hen en de autoriteiten plaatsvinden over de wijze en het moment waarop zij de ambassades kunnen verlaten. Indien het om gewonden gaat, worden deze vanzelfsprekend zo snel mogelijk doorverwezen naar medische hulp in ziekenhuizen. Dit doen de EU-ambassades. Ik zeg erbij dat zij dat niet kunnen doen als zij gesloten worden. Daarom is de Nederlandse regering absoluut geen voorstander van sluiting van ambassades.

Tot slot moet ik de heer De Roon recht doen en reageren op zijn bijdrage, want dat gebeurde zonet misschien iets te impliciet. De Nederlandse regering is geen voorstander van het beëindigen van de diplomatieke betrekkingen met Iran. We moeten juist de kanalen openhouden. Dat geeft ons ook de mogelijkheid om rechtstreeks onze zorgen en kritiek te uiten bij de Iraanse autoriteiten. Vandaar dat de tijdelijk zaakgelastigde is ontboden. We moeten ook zeker de ambassades niet sluiten. De heer De Roon doet de mensen die voor ons dat werk doen in die landen, of zij er nu vandaan komen of door Nederland zijn uitgezonden, groot onrecht door te beweren dat alles wat zij doen ook via internet of de kranten opgedragen kan worden. Mensen doen daar voortreffelijk werk. Dat is nodig om duidelijkheid te krijgen over de situatie, maar ook om mensen ter plekke te kunnen helpen. Wij zouden onszelf die mogelijkheid ontnemen als de ambassades gesloten zouden worden.

De voorzitter:

Voor een zéér korte tweede termijn, geef ik als eerste het woord aan de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. De conclusie in de tweede termijn kan niet anders zijn dan dat de Ieren een poets wordt gebakken. Zij hebben "nee" gezegd tegen Lissabon. Er wordt over onderhandeld in Brussel. Premier Cowen gaat terug en waar komt hij mee thuis? Met het Verdrag van Lissabon. Weliswaar komt er een protocol en zijn er garanties, maar het was Lissabon en het is Lissabon, men zei "nee" en men mag daar nog een keer over stemmen. Ik hoop dat de Ieren dat zelf wel begrijpen.

Kroatië. De koppeling tussen enerzijds de garanties aan de Ieren en anderzijds het uitbreidingsproces, of het nu Kroatië, IJsland of welk land dan ook is, al vermoed ik dat het Kroatië zal zijn, was ongewenst, is ongewenst en blijft ongewenst. Nederland had een duidelijk standpunt, maar heeft dat ingeleverd. Strikt vasthouden aan de criteria voor uitbreiding, dank je de koekoek. Dat zouden wij altijd al doen, dat hebben wij in 2004 niet gedaan en dat hebben wij in 2007 niet gedaan. Het zou nieuws zijn als dat wel gebeurt, maar garanties daarvoor zijn er niet. Dat hangt van onszelf af, dat hangt van de regering af en dat hangt van de Kamer af. Dit standpunt, deze houding van de regering tast de geloofwaardigheid van Nederland aan. Wij waren ertegen, maar wij hebben toch weer gebogen voor de Europese meerderheid. Het tast ook het draagvlak voor de Europese Unie aan, want Nederlanders zullen terecht zeggen: de regering had een scherpe opvatting, maar zij heeft die weer ingeleverd voor een andere.

Ik ben blij dat de triloog waarover de minister-president sprak ook de werknemers bevat. Dat leek mij vooraf ook logisch en dat blijkt ook zo te zijn.

Ten slotte Iran. Ik ben het op bijna alle punten met de regering eens. De veroordeling van geweld tegen demonstranten, de beperking van de media en ook wat er is gezegd over het onderzoek naar klachten; allemaal zeer terecht. Tegelijkertijd denk ik dat Nederland ook een positieve houding moet aannemen, een positief gebaar moet maken, bijvoorbeeld door een concreet aanbod te doen. Als er een hertelling komt of de eis van nieuwe verkiezingen van de oppositie wordt verzilverd, kan onafhankelijke waarneming worden aangeboden, ook al wordt dat aanbod misschien niet aangenomen.

Op de korte termijn is Iran en zeker de bevolking ervan, er in ieder geval niet bij gebaat dat de discussie over een nucleair programma vermengd wordt met de discussie over de verkiezingen. Verkiezingen zijn de korte termijn en dat is wat er vandaag, morgen, overmorgen en daarna door de straten van Iran loopt. Om die discussie te ontkoppelen, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bevolking van Iran op grote schaal protesteert tegen de uitkomst van de verkiezing van 12 juni 2009;

tevens constaterende dat de internationale gemeenschap zich grote zorgen maakt over de politiek van Iran met betrekking tot het verrijken van uranium;

van mening dat onderhandelingen over het atoombeleid tussen Iran en de internationale gemeenschap doorgang moeten vinden;

verzoekt de regering, druk op de Iraanse regering aangaande democratie en mensenrechten te scheiden van het vraagstuk van het verrijken van uranium,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 433(21501-20).

De heer Pechtold heeft zich laten verontschuldigen.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Ik dank de beide bewindslieden voor de beantwoording en voor de duidelijke stellingname ten aanzien van het belang van de Europese Unie voor Nederland. Wij moeten doorgaan op deze weg. Ik wil hen bovendien ook nog bedanken voor het uitlenen van een ambtenaar aan de Kamer. In het kader van het project Parlement aan zet, hebben wij de afgelopen twee jaar griffier Huisinga bij ons mogen hebben. Hij gaat nu naar het ministerie terug. Ik bedank de bewindslieden voor deze prettige samenwerking. Op deze manier komen ambtenaren in contact met de werkelijke samenleving.

De voorzitter:

Ik sluit mij volgaarne aan bij de complimenten van de heer Ormel.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Dat de minister-president niet naar de Raad van State wil met het Ierse protocol kan ik wel begrijpen. Zoals al eerder betoogd, staat namelijk in dat protocol niets anders dan wat in het Verdrag van Lissabon is opgeschreven. Het standpunt dat de minister-president hier uiteen heeft gezet, is voor mij de bevestiging dat hij het protocol slechts ziet als een fopspeen voor de Ierse kiezers. Ik hoop dat de Ieren dit ter harte nemen en hun eigen standpunt bepalen ten opzichte van het Verdrag van Lissabon, en niet ten opzichte van een fopspeen.

Over Iran betoogde de staatssecretaris dat we toch vooral de kanalen moeten openhouden. Dat doet het Westen al jarenlang, bijvoorbeeld bij het Iraanse kernprogramma en de Iraanse steun aan terroristen van Hamas en Hezbollah. Ahmadinejad en consorten trekken al jarenlang een lange neus naar het Westen. In hun ogen zijn westerse regeringen honden die blaffen, maar niet bijten. Ik ben van mening dat onze regering door alleen te blaffen en niet een keer te willen bijten de demonstranten in Teheran keihard laat vallen, terwijl er juist nu een kans is om de tweespalt in de Iraanse samenleving verder onder druk te zetten. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

roept de regering op, zolang de Iraanse overheid doorgaat met het plegen van geweld tegen de demonstranten, alle diplomatieke betrekkingen met de Islamitische Republiek Iran te verbreken en hiervoor steun te zoeken bij andere Europese en westerse landen zodat dit initiatief navolging krijgt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 434(21501-20).

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Van mijn kant een woord van dank aan de leden van het kabinet voor de beantwoording. Hun antwoorden over de financiële en economische crisis waren op een aantal punten zeer bevredigend. Over een aantal andere punten valt meer te zeggen, maar ik ben graag bereid om nadere voorstellen voor wetgeving in het najaar af te wachten. Ik roep het kabinet wel op om intussen onze eigen nieuwe huisbankier in de gaten te houden op het terrein van financiële beloningen.

Over het probleem van de zuivelmarkt heb ik de minister-president in eerste termijn horen zeggen dat het de inzet van de Nederlandse regering is om te verkomen dat verruiming van de exportsubsidies zal worden ingezet als een van de stabiliserende maatregelen voor de zuivelmarkt. Dat wil ik hier markeren. Ik krijg het bovendien in tweede termijn graag nog even bevestigd.

Ik ben minder tevreden over de antwoorden over het onderzoek en de rol van het melkquotum in de hectische situatie van het moment. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de zuivelmarkt en de moeilijke situatie waar melkveehouders in terechtkomen door de aanhoudende lage prijzen;

van mening dat de verruiming en voorziene afschaffing van het melkquotum een negatief effect heeft op de prijsontwikkeling en daarmee op de situatie van veel melkveehouders;

constaterende dat de Europese Raad de Commissie heeft verzocht om een grondige marktstudie voor te leggen, met mogelijke maatregelen om de markt voor zuivelproducten te stabiliseren;

van mening dat de effecten van verruiming van het melkquotum onderdeel moeten zijn van het grondige onderzoek door de Commissie en dat behoud van het melkquotum in een pakket van stabiliserende maatregelen past;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat de Europese Commissie in het geplande onderzoek ingaat op de gevolgen van de verruiming van het melkquotum voor de zuivelmarkt en voorstellen doet om negatieve effecten hiervan te voorkomen, inclusief de mogelijkheid tot behoud van het melkquotum,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 435(21501-20).

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ook ik dank de regering voor de uitgebreide beantwoording. Ik hoop dat de Commissie wat het financieel toezicht betreft net zo stout zal zijn als president Sarkozy en met wetsvoorstellen komt die hopelijk wat verder gaan dan het slappe compromis dat nu is bereikt. Wat ons betreft hoeft de regering er niet aan mee te werken dat, als de Commissie stout is, het snel terug moet naar de Raad. Lekker met gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming door de Ecofin laten besluiten, is de mening van mijn fractie.

Er zijn ontwikkelingslanden die hun steentje moeten bijdragen aan mitigatie en die technologie nodig hebben die voor een gedeelte al bestaat. Voor die landen moet worden gekeken naar de wijze waarop private partijen kunnen worden gestimuleerd om die technologie goedkoper dan normaal ter beschikking te stellen. Een interessante gedachte is om dan te kijken naar farmacie. Hoever is de staatssecretaris bereid om te gaan? Kan Nederland het op zich nemen het onderzoek daarnaar te initiëren?

Ik ben de staatssecretaris erkentelijk voor de woorden die de staatssecretaris zocht waarmee steun wordt gegeven aan de rechten van de demonstranten in Iran, de gevangen genomen politieke activisten en de kiezers. Ik had overwogen hierover een motie in te dienen, maar dat doe ik niet. Ik ben namelijk erg blij met het initiatief van de Nederlandse regering om de EU zo snel mogelijk op te roepen hierin eensgezind te blijven optreden. Ik vraag daarbij: doe dat dan ook alstublieft zichtbaar. Niet in bijlage 8 op bladzijde 30, maar voor de camera, zodat ook de demonstranten in Iran – mij is verzekerd dat zij daarnaar kijken – weten waar de EU in deze zaak staat.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Ook ik dank de regering voor de gegeven antwoorden. Ik begin met de griffier, de heer Huisinga. Ik ben opgevoed in de traditie dat wat je uitleent, je onbeschadigd terug moet geven. Ik kan vanuit ons perspectief niet helemaal beloven dat dat zal gebeuren. Hij kwam binnen om Parlement aan zet een zetje te geven, hij gaat terug, en ik spreek de hoop uit dat het parlement ook aan zet blijft. Zeer veel dank aan de regering voor het uitlenen van deze buitengewoon gewaardeerde kracht.

Nederland stond alleen in de positie dat de Ierse concessies bij een raadsbesluit hadden moeten blijven, of op zijn best een verklaring hadden moeten worden. Deze oplossing is niet fraai, met een protocol. Hiermee maar even akkoord gaan, doet dan ook geen recht aan de forse inzet die deze Kamer maar liefst twee jaar lang voorafgaand, tijdens en na de onderhandelingen over het Verdrag van Lissabon heeft gepleegd. Daarom zal ik een motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat aan Ierland concessies zijn gedaan, die zijn vervat in een protocol dat onderdeel gaat uitmaken van het reeds door de Kamer goedgekeurde Verdrag van Lissabon;

voorts overwegende dat de goedkeuring van dit protocol wordt voorzien bij de ratificatie van een volgend toetredingsverdrag;

spreekt als haar mening uit dat deze koppeling zeer ongewenst is en op geen enkele wijze toetreding van een nieuwe lidstaat mag beïnvloeden;

spreekt voorts uit dat over dit protocol spoedig advies dient te worden gevraagd van de Raad van State teneinde te kunnen vaststellen dat de inhoud op geen enkele wijze het reeds goedgekeurde Verdrag verandert;

verzoekt de regering, advies bij de Raad van State te vragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ten Broeke, Pechtold, Van Bommel, Van der Staaij en Peters.

Zij krijgt nr. 436(21501-20).

De heer Ten Broeke (VVD):

Wij hadden gevraagd of, naast de medische hulp die eventueel door ambassades kan worden geboden, er ook nog de mogelijkheid is om informatie in ontvangst te nemen. Verder hebben wij gevraagd of in overweging kan worden genomen om de ambassadeur tijdelijk terug te roepen. Die vragen zie ik graag nog beantwoord. Nederland spreekt immers met de Iraanse tijdelijk zaakgelastigde, en dat zou omgekeerd ook kunnen.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Ik zeg de leden van de Kamer dank voor hun inbreng in tweede termijn.

De discussie over het leggen van een verbinding tussen het eerste toetredingsverdrag en het protocol hebben wij gevoerd. Ik heb daarbij mijn opmerkingen gegeven. Op dat punt verschil ik van mening met de heer Van Bommel. Ik vind dat dit niet een zaak is waarop je besluitvorming moet laten stranden. Ik denk dat het ook voor Nederland geen goede uitkomst zou zijn geweest.

De heer De Roon heeft gesproken in termen van het protocol als een fopspeen. Ik neem daar afstand van. Het is goed dat het protocol niet anders is dan het Verdrag van Lissabon. De Ierse regering had nadrukkelijk de behoefte aan het neerleggen van een aantal verduidelijkingen en een juridisch bindend argument.

Mevrouw Wiegman heeft een motie ingediend over het melkquotum. Ik zal die motie niet herhalen, maar wij ontraden deze motie op de volgende grond. De motie spreekt over het behoud van een melkquotum, terwijl dat in strijd is met het standpunt dat afspraken over verruiming van het quotum onverlet moet worden gelaten. Er is nu voor jaren voorzien in een beperkte toename om de markt beter te laten functioneren. Op die grond moeten wij deze motie ontraden.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

De motie vraagt heel strikt om de rol van het melkquotum mee te nemen in het onderzoek dat er komt. Dit is puur een oproep om het onderzoek niet te eenzijdig en te beperkt uit te voeren, maar om ook dat aspect mee te nemen. Ik vraag niets meer en niets minder.

Minister Balkenende:

Dat vind ik toch niet helder. Mede namens het Nederlandse parlement is erop ingezet om de health check te respecteren. Dat succes hebben wij binnengehaald. Ik wil er geen misverstand over laten bestaan. Daar zijn afspraken over gemaakt. De motie klopt technisch niet in verband met het behoud van het melkquotum wat betreft de overwegingen, maar ik vind de motie ook afbreuk doen aan onze inzet. Ik blijf haar ontraden.

De motie van de heer Ten Broeke ligt in het verlengde van zijn inbreng eerder vandaag. Daarin wordt gevraagd om advies te vragen bij de Raad van State. Ik moet deze motie op basis van de argumenten die ik eerder heb genoemd, ontraden. Die hoef ik niet te herhalen.

Staatssecretaris Timmermans:

Mevrouw de voorzitter. Ik geef eerst antwoord op uw vraag over de brief die de Kamer is toegezegd bij het AO van 17 juni, naar ik meen. Dat is een brief die dieper in zou gaan op de ontwikkelingen in Iran en die ook naar de langere termijn zou kijken. Dat is geen brief die je midden in deze crisis zou sturen, dus er wordt op Buitenlandse Zaken aan gewerkt. Ik verwacht die brief de Kamer begin juli te doen toekomen. Dit laat onverlet dat wij graag met de Kamer in discussie blijven over de actuele ontwikkelingen in Iran.

De heer Ormel (CDA):

Ik begrijp dat de brief die een verdieping geeft niet direct komt, maar kan de staatssecretaris het verslag van het overleg dat eind deze week in Corfu zal plaatsvinden, volgende week naar de Kamer zenden?

Staatssecretaris Timmermans:

Ja.

De heer Van Bommel heeft een motie ingediend waarin hij vraagt om de discussie met Iran over het nucleaire programma te scheiden van de discussie over democratie en mensenrechten. De Europese Raad heeft echter juist afgesproken dat die dingen niet van elkaar los te zien zijn en dat je met Iran over alle aspecten in gesprek moet blijven. Dan lijkt het mij niet juist om daar een scheiding in aan te brengen. Daarom ontraad ik deze motie. Wij hebben immers afgesproken, met steun van een zeer ruime meerderheid van deze Kamer, dat wij alle punten van zorg met Iran onder de aandacht zullen blijven brengen.

De heer De Roon is weer teruggekomen op zijn punt dat je de diplomatieke betrekkingen moet verbreken. Ik heb uitvoerig in mijn inbreng betoogd waarom dat op dit moment bepaald niet in het Nederlandse belang zou zijn, en niet in het belang van de demonstranten en alle mensen in Iran die daar verandering bepleiten. Het zou dus een volstrekt contraproductieve maatregel zijn en daarom ontraad ik deze motie.

Mevrouw Peters heeft gevraagd om de EU-eensgezindheid heel zichtbaar te maken. Ik geef die boodschap graag mee aan de minister van Buitenlandse Zaken als hij naar Corfu gaat. Ik denk dat hij deze graag aan boord zal nemen, want het is ook in zijn belang en in het belang van Europa dat daar duidelijk eensgezindheid blijkt. Anders loop je het risico dat je vanuit Iran tien kleine negertjes krijgt; nu pakken wij dit Europese land aan, dan pakken wij dat andere Europese land aan. Als wij nu duidelijke eensgezindheid laten zien, is dat een effectieve manier. Ik onderstreep nogmaals dat de Europese Unie echt de leiding heeft in hoe wij met die situatie omgaan; niet de Verenigde Staten of andere delen van de wereld, maar de Europese Unie. Het is in ons belang om dat ook zo te houden.

De heer Ten Broeke heeft gevraagd of de ambassade bereid is om informatie in ontvangst te nemen. Dat is de ambassade altijd. Daar is de ambassade voor, dus dat zal de ambassade zeker doen. Onze ambassade in Teheran heeft heel veel contacten, overal in de Iraanse samenleving. Ik zal daar niet over uitweiden, maar men begrijpt precies wat ik bedoel.

Ik ben het niet eens met de heer Ten Broeke over het terugroepen van de ambassadeurs. Zij moeten nu juist heel hard aan het werk. Zij moeten 24 uur per dag bereikbaar zijn voor de Iraanse autoriteiten, en andersom. Zij moeten rechtstreeks een boodschap kunnen overbrengen, maar ook een boodschap in ontvangst kunnen nemen, dus het lijkt me niet verstandig om ze nu terug te roepen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank beide bewindslieden en ik dank de staatssecretaris voor zijn toezegging om het verslag van het overleg op Corfu volgende week aan ons toe te sturen. De stemmingen over de moties zijn volgende week dinsdag.

De vergadering wordt van 19.15 uur tot 20.00 uur geschorst.

Naar boven