Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Atsma aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat de Nederlandse Moslim Omroep per jaar tonnen publiek geld uitgeeft aan onderlinge twisten.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Dit bericht zagen wij gisterenmorgen in Trouw, en wij hoorden ervan via BNR. Dat heeft in de CDA-fractie geleid tot een aantal opmerkingen en vooral ook vragen aan de minister van OCW, die gaat over de media. Dat wij vragen stellen, heeft natuurlijk te maken met het feit dat dit bijna lijkt op een voortdurend proces van obstructie, aftakeling, ruzie en achterklap. Je kunt het zo gek niet bedenken, maar het is een verhaal waaraan naar het lijkt geen einde lijkt te komen. Dat zal ongetwijfeld de reden zijn dat de heer Dijkstal als voorzitter van de commissie integriteit publieke omroep vandaag in Trouw zegt dat sprake is van onbehoorlijk bestuur. De representativiteit van de achterban is in het geding, en ook geeft hij aan dat het financieel niet op orde is. Kort samengevat is dat wat er in de afgelopen maanden en misschien wel jaren is gebeurd. Vervolgens worden suggesties aangedragen in de media. Wij zouden de minister over een aantal van deze aspecten de volgende vragen willen stellen.

Er is geld opgegaan aan juridische procedures en onnodige accountantscontroles, omdat er te veel accountants zijn ingeschakeld doordat men onderling ruziet. Om hoeveel geld gaat het? Dit is geld dat aan de programma's had moeten worden besteed. Kan de minister een indicatie geven van de omvang van het budget dat nu na juridisch geharrewar is verdampt? Hoe zit het met de uitspraak van de heer Dijkstal dat sprake is van onbehoorlijk bestuur? Zijn bestuurders hiervoor hoofdelijk aansprakelijk? Maar de belangrijkste vraag is waar dit eindigt. Wat is de oplossing die de minister voor ogen heeft? Ik vond de minister snoeihard in de brief die wij gisterenavond van hem ontvingen, waarin hij letterlijk zegt dat hij er meer dan genoeg van heeft.

Minister Plasterk:

Voorzitter. Ik deel volledig de zorg die de heer Atsma hier uitspreekt. De omroepen krijgen een budget dat is bedoeld om programma's te maken. Het is op zichzelf niet uitgesloten dat een omroep eens kosten moet maken voor juridische ondersteuning, maar het is niet de bedoeling dat dat wordt besteed aan onderlinge procedures, en verder moet de grootte daarvan in verhouding staan tot het totale budget. In de afgelopen twee jaar is er voor € 450.000 besteed aan advocaten, accountants en adviseurs, op een jaarlijks budget van 5,3 mln. Dan ben je echt bezig om 5% of meer van je budget alleen maar te besteden aan dit soort zaken, wat sowieso al geen doelmatige aanwending van het geld is. Daarnaast heeft men energie en aandacht te besteden aan het maken van programma's. Men rolt te vaak vechtend over straat, men vertrouwt elkaar niet meer en vergaderingen worden opgenomen omdat men de notulist niet vertrouwt. Dat soort toestanden kan echt niet. Ik heb tegen de omroep gezegd dat ik nu binnen zes weken absolute garanties wil dat dit ophoudt. Anders gaat de stekker eruit, want op deze manier kan het niet.

De heer Atsma (CDA):

In september moet volgens mijn informatie het Commissariaat voor de Media een beslissing nemen over de vraag of er opnieuw zendtijd wordt toegekend. De heer Dijkstal zegt te veronderstellen dat er geen sprake meer kan zijn van zendtijdtoewijzing. Natuurlijk is het interessant of de heer Dijkstal daarover gaat, maar nog interessanter is de vraag wat de minister daarvan vindt. In het verlengde daarvan heeft de heer Hagoort, voorzitter van de NPO, gesuggereerd om dit type omroepen onder te brengen onder de paraplu van de NPS. Het lijkt toch een beetje structureel te zijn bij de kleine omroepen. Wij hebben Llink een paar maanden geleden met grote problemen gezien. Deugt het toezicht in zijn algemeenheid?

Minister Plasterk:

Allereerst een procedureel antwoord. Er moeten voor de nieuwe periode, die per 2010 ingaat, aanvragen ingediend zijn voor 1 oktober. Dan wordt beoordeeld of er een nieuwe concessie voor de volgende periode zal worden verleend. Als het inderdaad op deze voet doorgaat, zie ik daar geen basis voor. Dan zou er per 1 januari 2010 in deze categorie van wat vroeger heette de 39f-omroepen – zoals u weet, vallen daar ook RKK en IKON onder – geen islamitische omroep meer zijn. Op zichzelf zou ik dat in algemene zin betreuren, want daar waar wij een stelsel hebben waarin iedere geloofsdenominatie zit – het gaat overigens niet om veel uren per week, maar om ongeveer een uur per week televisiezendtijd – zou het mooi zijn als dit ook in moslimkring tot stand zou kunnen komen. Maar zoals het nu gaat, is het zo slecht dat het daardoor niet kan.

De tweede algemene vraag is hoe het überhaupt zit met de 39f-omroepen. Ik heb ook gezien dat de heer Hagoort heeft voorgesteld om die wat betreft het beheer helemaal bij de NPS onder te brengen. Ik mag de Kamer eraan herinneren dat ik onlangs bij een debat in de Kamer heb toegezegd, mij te beraden op de precieze positie van de 39f-omroepen. Dit is daarbij een signaal om bij dat debat mee te nemen. Ik denk dat wij dat niet nu moeten voeren.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Als er een zooitje van wordt gemaakt, is het inderdaad van belang dat de minister daar streng in optreedt. Toch ga ik terug naar de kleine omroepen. Daarover is een paar maanden geleden inderdaad een debat gevoerd. Er is een motie van mijn hand aangenomen, gesteund door een brede meerderheid van de Kamer, die zegt: er moet zeker een plek zijn voor religieuze programma's op televisie, vanzelfsprekend, maar wij zouden goed moeten kijken naar de manier waarop dat nu georganiseerd is met allemaal een eigen bestuurtje en we zouden dat op een aantal punten misschien moeten afschaffen. Wordt de suggestie van de heer Hagoort waar de heer Atsma aan refereerde, om het onder te brengen bij de NPS, in de uitwerking van de motie die is aangenomen door de Tweede Kamer uitdrukkelijk meegenomen? Welke andere opties heeft de minister om de religieuze omroepen anders te organiseren?

Minister Plasterk:

Ik heb net geantwoord dat dit debat op een ander moment terugkomt. Ik had al toegezegd, mij überhaupt te beraden op die kleine omroepen. Ik vind overigens het feit dat de moslimomroep er nu echt een zooitje van maakt, geen reden om dit onmiddellijk en automatisch te betrekken op IKON en RKK, waar men al jaren het beheer fatsoenlijk georganiseerd heeft.

De heer Remkes (VVD):

Mevrouw de voorzitter. De vraag intrigeert mij wanneer die notitie komt, zodat de Kamer erover kan praten. Ik sluit mij dus aan bij college Van der Ham. Dat is vraag een.

Vraag twee. Ik lees ook allerlei beweringen over salarissen en als je de omvang daarvan even tot je door laat dringen, dan roept dat ook vragen op. Misschien dat de minister daar nog niets over kan zeggen?

Vraag drie. Er is één passage in de brief van de minister die mij heeft verbaasd. Die luidt: Ik zal er bij het Commissariaat op aandringen, de beleidsregel over goed bestuur strikt toe te passen. Is dat überhaupt nodig? Ik ga ervan uit dat beleidsregels in zijn algemeenheid gewoon strikt worden toegepast.

Minister Plasterk:

U vraagt wanneer ik had toegezegd terug te zullen komen op die 39f-omroepen. Ik moet daarvoor eerlijk gezegd de Handelingen raadplegen, omdat ik consistent wil zijn met de toezegging die destijds door mij is gedaan.

De voorzitter:

Het gaat om de datum, het gaat dus niet om óf. Ik zou zeggen: zo gauw mogelijk, voor Prinsjesdag.

Minister Plasterk:

Ik heb op dat moment ongetwijfeld een concreter antwoord gegeven in het debat. Ik zou dat in de Handelingen willen naslaan, dan blijf ik daarmee consistent.

Ik denk dat de heer Remkes met de salarissen duidt op wat er in de media staat over wat er voor interims wordt betaald. Strikt genomen zijn dat dus geen salarissen, maar zijn dat inhuurkosten. Niettemin deel ik de zorg op dat punt. Overigens kom ik binnenkort überhaupt op de salarissen bij de omroep terug in het kader van de code die voor alle omroepen zal worden vastgesteld. Dat gaat niet lang meer duren.

De heer Remkes vroeg ten slotte wat ik bedoelde met de zinsnede dat ik er bij het commissariaat op zal aandringen om die code strikt toe te passen. Die inderdaad wat wollige formulering komt voort uit het feit dat ik de bevoegdheid om in te grijpen volledig bij het commissariaat heb gelegd. Ik kan het commissariaat geen aanwijzing geven en niet sturen. Ik kan niet anders doen dan een signaal geven en zeggen: dames en heren van het commissariaat, ik verwacht dat u echt heel erg streng daarop toeziet. De heer Remkes zegt dat zij dat altijd moeten doen en dat doen zij natuurlijk ook altijd.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Het is goed dat de minister met de allerstrengste middelen achter de hand gaat kijken of er eind volgende maand een einde is gemaakt aan dat zooitje. Ik geef hem ook mee om te kijken naar die salarissen. Het salaris van de zakelijk directeur is omgerekend naar fulltime tot € 260.000 per jaar. Zij hebben een controller in dienst genomen voor bijna € 200.000 per jaar, omgerekend naar fulltime. Er wordt in het algemeen naar gekeken, maar er is wat mij betreft alle reden om deze omroep in het bijzonder hierop aan te spreken.

Minister Plasterk:

Dat ben ik met u eens.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat viel mij ook op. Er is daar een man in dienst, de heer Koopman, die € 1100 per dag verdient, om de zendtijd van de islamitische omroepen te coördineren. Dat is echt te gek voor woorden. De minister is bezig met een code, maar helaas niet met een wettelijke regeling, om maximale salarissen in de omroepen te regelen. De omroep heeft zelf gezegd dat het € 240.000 mag zijn, maar de minister heeft een keer gezegd dat het rond € 200.000 moet zijn, dus ik neem aan dat dit voorstel van tafel gaat. Gaat hij interims zoals de heer Koopman ook aanpakken?

De voorzitter:

Ik had u gevraagd om geen namen te noemen in deze zaal.

Minister Plasterk:

Ik ga echt geen commentaar geven op individuele personeelsleden. Ik heb zojuist al gezegd dat ik op korte termijn kom met mijn opvatting over het voorstel voor een beloningscode dat door de omroep is gedaan. Ik denk dat dit op zeer korte termijn bij de Kamer zal liggen en dan kunnen wij daarover een gesprek hebben.

De voorzitter:

Dan de heer Bosma.

De heer Bosma (PVV):

Dank u wel dat u mijn naam noemt.

De voorzitter:

Maar u bent ook lid van deze Kamer.

De heer Bosma (PVV):

Voorlopig zitten wij nog met die 39f-omroepen. Dat zijn allemaal clubjes die op grond van een vermeende godsdienst zendtijd krijgen. Als je kijkt naar de Nederlandse Moslim Omroep, NMO, zie je dat deze over het algemeen politieke uitzendingen maakt; over de Gazastrook, over hoe belangrijk het is om een boerka te dragen en over mijn partij. Hoe staat de minister er in het algemeen tegenover dat er politieke uitzendingen worden gemaakt terwijl de zendtijd is toebedeeld aan een vermeende godsdienst?

Minister Plasterk:

Ik snap wat u zegt. Tegelijk signaleer ik dat er verschillende 39f-omroepen zijn die hun godsdienst op verschillende manieren invullen. Dat kan soms op het politieke vlak komen. Ik geloof dat door de IKON veel aandacht aan ontwikkelingssamenwerking wordt besteed en door de Humanistische Omroep aan algemeen maatschappelijke vraagstukken. Het is niet aan mij om de grens te trekken en te zeggen: hier houdt het op levensbeschouwelijk te zijn. Zolang het gebeurt binnen de kaders van de rechtsstaat, waarover wij in deze context ook wel eens een gesprek hebben gehad, ben ik terughoudend met het vormen van een oordeel of dat nog voortvloeit uit de levensbeschouwelijke grondslag.

De heer Van Dam (PvdA):

De minister kijkt naar de positie van dit soort kleine omroepen in het publieke bestel. Dat lijkt mij heel goed en dat wachten wij af. Wat mij verbaast, is dat deze hele constructie in het leven is geroepen door het Commissariaat voor de Media. Dit heeft gezegd dat twee organisaties die allebei moslimomroep willen zijn, die totaal niet met elkaar door één deur kunnen, die elkaar het licht niet in de ogen gunnen, toch samen een organisatie moeten vormen. Vervolgens gaat dat mis en maken zij er echt een zooi van. Ze lopen elke paar maanden naar de media om elkaar zwart te maken en van van alles en nog wat te beschuldigen. Maar waar is dat commissariaat al die tijd geweest? Hoe denk de minister over het functioneren van het Commissariaat voor de Media in deze kwestie en in het algemeen? Daarover begin ik mij wel in toenemende mate zorgen te maken.

Minister Plasterk:

Het Commissariaat voor de Media heeft er destijds voor gekozen om de zendtijd toe te wijzen aan een stichting, waaronder zowel de meer orthodoxe als de meer liberale stroming hangt, als ik het zo mag aanduiden. Het grootste gerommel speelt zich interessant genoeg binnen de liberale stroming af. Het had daar mede voor gekozen, omdat de Raad van State vond dat het niet aanging om het aan een van die twee stromingen toe te wijzen. Ik denk dat het een min of meer gedwongen zet was voor het commissariaat. Ik ben het ermee eens dat dit niet voor herhaling vatbaar is, gezien hoe het in de praktijk uitpakt. Als men de zaak in die kring al op orde kan krijgen voor een nieuwe concessieperiode, kan ik mij moeilijk voorstellen dat het opnieuw op deze manier wordt georganiseerd.

De voorzitter:

Er werd ook gevraagd naar de rol van het Commissariaat voor de Media.

Minister Plasterk:

Toen het Commissariaat voor de Media voor deze inrichting heeft gekozen, heeft het dat waarschijnlijk gedaan op dringend advies van de Raad van State, waar het op dat moment niet onderuit kon. Ik neem aan dat men er nu bovenop zit om het te signaleren. Ik heb het Commissariaat voor de Media opnieuw in die rol gevraagd. Zoals ik zojuist al met de heer Remkes besprak, heb ik het commissariaat gevraagd om zeer streng toe te zien op het rechtmatig en doelmatig gebruik van de middelen en daar zo nodig consequenties uit te trekken.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik zat van de week naar de radio te luisteren en toen hoorde ik minister Plasterk over deze zaak. Ik hoorde hem zeggen: Ik geef de Nederlandse Moslimomroep nog enkele weken om orde op zaken te stellen en anders trek ik de stekker eruit. Hij werd toen gecorrigeerd door de verslaggever, die opmerkte dat de minister daar volgens hem niet over gaat. Minister Plasterk zei toen heel stoer: Dan stuur ik het Commissariaat voor de Media wel aan. Vindt de minister niet dat hij daarmee een veel te grote broek heeft aangetrokken?

Minister Plasterk:

Ik meen dat dit niet helemaal de letterlijke weergave van mijn woorden is, maar dat laat ik even in het midden. De taakverdeling heb ik zojuist al met de heer Remkes besproken. Inderdaad kan ik een gesprek aangaan met het Commissariaat voor de Media, om erop aan te dringen daar extra aandacht aan te besteden. Uiteindelijk ligt het besluit echter bij het Commissariaat voor de Media. Ik heb geen zorgen over de bereidheid van het Commissariaat voor de Media om in te grijpen. Ik denk dat dit de feitelijke situatie is.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Er werd zo-even een discussietje gevoerd over de 39f-omroepen. De suggestie werd gedaan om die bij de NPS onder te brengen. Ik neem aan dat de minister de Kamerbreed aangenomen motie met een open vizier en niet zozeer al richting de NPS gaat invullen. In de motie ging het om de effectiviteit en de efficiëntie; dat was het belangrijkste. Het zou ook prima kunnen betekenen dat deze omroepen alsnog zelfstandig zouden kunnen blijven functioneren.

Minister Plasterk:

Dat is juist. Ik heb dat gehoord. Wij bezinnen ons op de beste inpassing. Onderbrengen bij de NPS is een van de mogelijkheden. De vraag van de heer Voordewind geeft mij overigens de gelegenheid, een antwoord te geven op de vraag van de heer Van der Ham wanneer daarover duidelijkheid komt, zoals in de door hem ingediende motie gevraagd werd. De Kamer vroeg mij dat binnen een jaar te doen en daar zullen wij ons aan houden.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoord en ook voor de wijze waarop hij de vragen beantwoord heeft.

Naar boven