Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Na de verkiezingen in de islamitische republiek Iran op 12 juni is het er helaas een nog grotere puinhoop op geworden dan het al was: beschuldigingen van grote verkiezingsfraude, het regime dat demonstranten oppakt, mishandelt en op brute wijze vermoordt. De vraag is natuurlijk wat de reactie is van de internationale gemeenschap en van Nederland, en wat die zou moeten zijn. Daarover vraag ik een spoeddebat aan met de minister van Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:

Ik moet u informeren dat de minister van Buitenlandse Zaken in het buitenland is.

De heer Ten Broeke (VVD):

Wij steunen het verzoek van de PVV voor een spoeddebat. De situatie is dusdanig ernstig dat ook wij van mening zijn dat een apart debat daarover gerechtvaardigd is. Dat moet met enige spoed gebeuren. Wij hebben begrepen dat de minister van Buitenlandse Zaken op donderdagavond weer terug zal zijn in Nederland en verzoeken de voorzitter of het mogelijk is om dan in ieder geval een debat te voeren.

De voorzitter:

Voordat het een eigen leven gaat leiden, de minister zal donderdagavond om 23.00 uur terug zijn. Dat lijkt mij niet een tijdstip om nog aan een debat te beginnen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek van de heer Wilders om een spoeddebat. Wij geven de voorkeur aan een debat met de minister van Buitenlandse Zaken, maar als het zo laat wordt, wordt het wel wat problematisch. Dan zou het dinsdag moeten.

De voorzitter:

Dat lukt niet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Alle steun voor het initiatief. Wij hebben een sterke voorkeur voor een debat met de minister van Buitenlandse Zaken. Ik geef de heer Wilders in overweging om er een gewoon debat van te maken. Dat kan, gezien de steun. Mijn voorkeur zou zijn om het dan op dinsdag te houden.

De voorzitter:

Ik hoor uw voorstel, maar ik zeg u wel dat de agenda dinsdag echt vol is.

De heer Van Bommel (SP):

De heer Wilders pleit al enige tijd voor het bombarderen van Iran. Daarom lijkt enige spoed mij wel geboden, want stel dat ze gaan luisteren. Ik zou dit het liefst met de minister van Buitenlandse Zaken doen, dus dat is wel een dilemma.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ook ik steun het verzoek om een spoeddebat. Ik begrijp dat de agenda vol is, maar een spoeddebat is een spoeddebat en daarvoor zal dan ruimte moeten worden gemaakt.

De voorzitter:

Dat is een heel lucide opmerking.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Dinsdag is wat mij betreft geen probleem.

De voorzitter:

Het spijt mij, maar ik accepteer dit niet. Dinsdag hebben wij een volle agenda.

De heer Haverkamp (CDA):

Wij steunen het verzoek om het spoeddebat niet, maar ik geef twee suggesties mee. Wij hebben hier in Europees verband een aantal keren over gesproken. Is het mogelijk om dit toe te voegen aan het debat over de Europese Raad? Een andere mogelijkheid is om volgende week een algemeen overleg te hebben op basis van een brief van de minister van Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:

Dat zou inderdaad een mogelijkheid zijn.

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP-fractie steunt het verzoek om een spoedig debat met de minister van Buitenlandse Zaken. We moeten maar zien in welke vorm dat gegoten kan worden.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ook steun en ik wacht uw voorstel af.

De voorzitter:

Mijnheer Wilders, de minister is afwezig. Ik heb nog één voorstel, zoals ik dat ook een beetje heb gehoord van de heer Haverkamp. Wij zouden er vanmiddag wat tijd aan kunnen toevoegen en dan zou u kunnen bekijken of u antwoord op uw vragen kunt krijgen in het debat over de Europese Top met de minister-president en de staatssecretaris voor Europese Zaken. Het zou zomaar kunnen dat dit afdoende is. Als er nog punten resteren, kunnen wij altijd kijken of wij volgende week nog wat moeten doen.

De heer Wilders (PVV):

Ik dank de collega's die het voorstel hebben gesteund. Ik denk dat er brede steun is voor een debat, of spoeddebat, en ik zou het dan andersom willen doen. Ik vraag u om het debat volgende week wel te plannen, want daar is brede steun voor. Het zal vanmiddag ongetwijfeld ook deels aan de orde komen. Als wij allemaal vinden dat het vanmiddag voldoende is afgehandeld, dan halen wij het volgende week van de agenda af, want dat is een stuk makkelijker. De situatie daar ziende, ga ik er vooralsnog van uit dat het verstandig is om het volgende week alvast op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik heb u goed gehoord. Aldus wordt besloten.

Het woord is aan mevrouw De Pater-van der Meer.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. Het gaat om de stemming over de wetsvoorstellen inzake bescherming van kinderen tegen seksueel misbruik (31808 (R1872) en 31810). Wij hebben een paar weken geleden een wetgevingsoverleg gehad. Daarna is er een amendement van collega De Roon gekomen. Ik zou graag een reactie van het kabinet willen op dat amendement voordat we tot stemming overgaan, hopelijk ook ter voorkoming van een heropening.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Ik heb er geen bezwaar tegen als de minister van Justitie wordt gevraagd om te reageren op mijn amendement, maar ik zou het wel jammer vinden als dat erg lang gaat duren. Ik vraag u om het wetsvoorstel en het amendement wel voor het reces in stemming te brengen en aan de minister van Justitie door te geven dat wij zijn reactie graag aanstaande vrijdag voor 12.00 uur zouden willen hebben.

De voorzitter:

Ik zie mevrouw De Pater knikken. Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet en volgende week gaan wij stemmen.

Ik moet nog iets herstellen. Ik heb mevrouw Bouchibti ten onrechte genoemd bij de leden die zich hebben afgemeld. Ik heb haar vanmorgen nog zo hartelijk gekust, dus dat is in ieder geval niet logisch. Ze is er gewoon.

Het woord is aan mevrouw Smits.

Mevrouw Smits (SP):

Voorzitter. Ik wil graag een spoeddebat aanvragen. In het speciaal onderwijs blijken grote problemen te ontstaan door de voorgenomen bezuinigingen van staatssecretaris Bussemaker op de AWBZ. Dit speelt al heel lang. Scholen maken zich enorme zorgen. In februari stond ik hier om te vragen wat eraan ging gebeuren. Toen werd gezegd dat het werd opgelost. Inmiddels zijn wij vier maanden verder en weten wij nog steeds niets.

De heer Jan de Vries (CDA):

Wij geven mevrouw Smits graag in overweging om met haar collega mevrouw Leijten te overleggen. Volgende week donderdag zullen wij namelijk uitgebreid over dit onderwerp debatteren in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, naar aanleiding van de pakketmaatregelen AWBZ, die aan de vragen van mevrouw Smits ten grondslag liggen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Ik voeg daaraan toe dat het de bedoeling was dat wij daar komende donderdag al over zouden debatteren. Maar de staatssecretaris heeft vanwege privéomstandigheden gevraagd of het algemeen overleg verplaatst kon worden. Wij praten graag over dit onderwerp, maar dan volgende week, in het al afgesproken algemeen overleg.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks steunt het verzoek wel, omdat wij het heel belangrijk vinden om beide bewindspersonen, zowel mevrouw Bussemaker als mevrouw Dijksma, aan tafel te hebben. Wij willen het dan niet alleen hebben over de gehandicapte kinderen en de scholen, maar ook over het punt van de medische kinderdagverblijven, dat eerder in het vragenuur aan de orde was. Ik geef in overweging om daar een spoed-algemeen overleg van te maken.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Ik ben het eens met de heer De Vries van de CDA-fractie. Wij hebben donderdag aanstaande een algemeen overleg, vier uur lang, over passend speciaal onderwijs. Mevrouw Smits kan dit thema daar ook uitgebreid bespreken. Het verzoek om een spoeddebat steun ik derhalve niet.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik sluit mij aan bij de argumenten van mevrouw Sap. Of het nu een spoed-AO, dan wel een spoeddebat in de Kamer wordt, maakt mij niet zo veel uit.

De voorzitter:

U kent de agendaproblemen. Ik deel ook nog mee dat er over dit onderwerp een brief onderweg is.

Mevrouw Smits (SP):

Ik heb die brief inmiddels gezien. Ook die brief roept een heleboel vragen op. Voor mij blijft het verzoek om een debat dus staan. Ik kan mij voorstellen dat het debat, gelet op de agenda, niet hier wordt gehouden; wat mij betreft is een algemeen overleg ook goed. Er moet echter wel voor de zomervakantie over gesproken worden.

De voorzitter:

Ik stel voor om dit punt mee te nemen naar de commissie en te bezien of het kan worden toegevoegd aan een vergadering van de commissie voor Onderwijs of voor VWS. Ik probeer niets af te pakken – als de Kamer voor de zomervakantie een spoeddebat eist, moet dat er komen – maar volgens mij is het beter om er een spoed-AO van te maken, omdat de agenda zo vol is.

Mevrouw Smits (SP):

Ik heb natuurlijk niet zo veel ervaring op dit punt, maar ik merk wel dat er genoeg steun is voor het voeren van een debat. Die discussie hoeven wij dus niet opnieuw in de commissie te voeren.

De voorzitter:

U trok zelf die conclusie en daar hebt u gelijk in. Aldus besloten.

Het woord is aan de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Ik zou graag het verslag van het algemeen overleg over het mensenrechtenbeleid op de agenda geplaatst zien. Gezien het feit dat de minister van Buitenlandse Zaken in het buitenland is, heeft het mijn voorkeur om dat volgende week te doen.

De voorzitter:

Aldus besloten.

Het woord is aan de heer Bosma.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Ik vraag om uitstel van de stemmingen over het wetsvoorstel inzake versterking besturing (31821). Het eerste argument daarvoor is het grote aantal amendementen en aangepaste amendementen dat ons op het laatste moment heeft bereikt. Het tweede argument daarvoor is dat wij nog met smart wachten op een reactie van de minister.

De voorzitter:

Wij zullen deze stemmingen afvoeren van de stemmingslijst en daar volgende week over stemmen.

Het woord is aan mevrouw Neppérus.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Voor deze week staat het debat over een wijziging van de Kernenergiewet (30429) gepland. Wij zouden alleen de eerste termijn van de Kamer kunnen houden. Gegeven de gecompliceerdheid en de gevoeligheid lijkt het mij echter heel onhandig om alleen de eerste termijn te houden. De agenda is vol. Om die reden stel ik voor dit punt uit te stellen tot vlak na het zomerreces.

De heer Madlener (PVV):

Ik steun het verzoek om uitstel.

De heer Jansen (SP):

Wij hebben groot bezwaar tegen uitstel. Wij wachten al ongeveer twee jaar met smart op de behandeling van de Kernenergiewet. Wij hechten eraan om het debat voor de vakantie te voeren.

De heer Van der Ham (D66):

Ik meen dat wij alleen de eerste termijn van de Kamer gepland hebben. Dat is vrij overzichtelijk, ook qua spreektijden. Mijn voorstel is het gewoon zo te doen. Het antwoord kan dan na het reces volgen. Op die manier staat de zaak in elk geval op de agenda.

Mevrouw Spies (CDA):

Ik steun het verzoek van mevrouw Neppérus.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik steun het verzoek van mevrouw Neppérus. Als wij het debat uit elkaar rukken met een dergelijk lange periode als het zomerreces, kan het nooit een goed debat worden, terwijl het onderwerp wel een goed debat waard is.

De voorzitter:

Dat was overigens niet mijn bedoeling. Ik was van plan het debat volgende week gewoon af te ronden: de eerste termijn nu en volgende week het antwoord.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ook wij steunen het voorstel voor uitstel. Wij hebben graag een zorgvuldige, uitgebreide behandeling na het zomerreces.

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij steunen het verzoek van mevrouw Neppérus ook.

De heer Samsom (PvdA):

Dat geldt ook voor de fractie van de PvdA.

De heer Van der Ham (D66):

Mag ik één vraag stellen? Ik vind het prima dat het wordt uitgesteld. Milieuorganisaties zeggen alleen dat het snel moet worden behandeld in verband met de mogelijke aanvraag van Delta voor een kerncentrale. Daarom wil ik graag een brief krijgen van het kabinet, waarin staat dat dit uitstel daar geen gevolgen voor heeft. Dat wil ik wel zeker weten. Kunt u dat doorgeleiden naar het kabinet?

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Neppérus, wij zullen het debat afvoeren van de agenda.

Het woord is aan mevrouw Verdonk.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Op 6 mei zijn er twee moties met algemene stemmen aangenomen in een debat met de minister van Financiën. Beide moties gingen over de kredietverlening, met in het dictum het verzoek om de Kamer ruim voor het zomerreces te informeren over de kredietverlening van de afgelopen periode, of eigenlijk de niet-kredietverlening. Vorige week donderdag 18 juni stond ik hier ook. Toen vroeg ik naar de informatie. Mijn vraag was om die vandaag aangeleverd te krijgen voor 12.00 uur, maar om 13.30 uur kwam er een uitstelberichtje van de minister van Financiën. Dat toont wat mij betreft zijn geringe respect voor de Kamer. Wat schrijft de minister in zijn uitstelbericht? Dat hij uiterlijk aankomende donderdag informatie zal verstrekken. Ik stel voor dat de minister van Financiën donderdag voor 12.00 uur een brief stuurt. Ik vraag nu alvast een spoeddebat aan. Dat kan volgende week plaatsvinden.

De voorzitter:

Het stenogram zullen wij doorgeleiden. Nu nog het verzoek om een spoeddebat.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Wij krijgen donderdag de brief. Dan kunnen wij er een besluit over nemen. Wij hebben al met alle woordvoerders en het kabinet afgesproken dat wij daarover nog voor het zomerreces zouden spreken. Het lijkt mij dus raadzaam dat er ergens volgende week tijd voor wordt ingepland.

De voorzitter:

Hebt u ook afgesproken om dat plenair te doen? Dat zou u ook heel goed in een algemeen overleg kunnen doen of bij het debat over de Voorjaarsnota. Dat was volgens mij ook afgesproken.

De heer Weekers (VVD):

Wij hebben niet afgesproken dat wij het bij het debat over de Voorjaarsnota zouden doen. Dit onderwerp zou dan wel erg ondergesneeuwd raken. Het is niet keihard afgesproken dat het een plenair debat zou zijn, maar het onderwerp is zwaar genoeg om het plenair te behandelen.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ook wij willen die brief graag met spoed hebben. Wij hebben echt met elkaar afgesproken, hier voor het zomerreces een debat over te voeren. Ik steun het verzoek van mevrouw Verdonk dan ook.

De heer Tang (PvdA):

Die brief wachten wij node af. Laten wij dan bekijken wat voor debat het meest gewenst is.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van mevrouw Verdonk.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Wat mij betreft hoeft het debat niet in de plenaire zaal plaats te vinden, maar wij willen wel graag een debat voor het reces.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van mevrouw Verdonk. Ik vind dat dit onderwerp niet bij de Voorjaarsnota past. Het verdient een aparte behandeling.

De voorzitter:

Dat verdient alles. Mevrouw Verdonk, u hebt dus de steun. Wij gaan het plannen.

Het woord is aan de heer Van Dam.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek u om de stemmingen over de Mediawet (31876) uit te stellen. Sinds wij het debat hebben gevoerd, zijn er verschillende nieuwe amendementen ter tafel gekomen. Ik verzoek de minister via u om een brief naar de Kamer te sturen met daarin zijn opvattingen over de ingediende amendementen en de consequenties daarvan.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden.

De heer Remkes (VVD):

Ik heb de afgelopen week geen nieuwe amendementen gezien, maar als een collega om uitstel van stemmingen vraagt, heb ik daar nooit bezwaar tegen.

De voorzitter:

Dat is ook een goed gebruik in deze Kamer.

Mijnheer Van Dam, u had het over de stemmingen over het wetsvoorstel. Geldt het ook voor de moties?

De heer Van Dam (PvdA):

Ja, voorzitter.

De voorzitter:

De stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Mediawet 2008 en de Tabakswet ter implementatie van de richtlijn Audiovisuele mediadiensten (31876) en over de moties ingediend bij dit debat worden van de stemmingslijst afgevoerd.

Voordat wij gaan stemmen, zeg ik dat wij het zo prettig vinden dat mevrouw Azough weer in ons midden is en met ons meestemt.

(geroffel op de bankjes)

Naar boven