Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 juni 2009 over de Europese Raad.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. De minister-president reist zo dadelijk af naar Brussel voor de Europese top. Oorspronkelijk was de inzet van de regering daarvoor, met de brede steun van de Kamer, dat dit het moment is dat de EU haar klimaatpakket klaar moet hebben voor de onderhandelingen voor de wereldtop in september in Kopenhagen over de financiering van de klimaatcrisis. Dat zal de EU niet lukken. Dat blijkt heel moeilijk; daar moeten wij realistisch in zijn. Wij moeten ook realistisch beseffen dat de tijd erg gaat dringen om een EU-pakket te maken en de rest van de wereld daarmee te overtuigen, dat alles voor december. De volgende Europese top is pas in oktober. Daarover gaat deze motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat snelle besluitvorming in de EU over haar financiële commitment aan mitigatie- en adaptatiebeleid in ontwikkelingslanden cruciaal is voor een ambitieus akkoord in Kopenhagen;

van mening dat de Najaarstop in oktober het "1 voor 12-moment" is om de Europese inzet voor de onderhandelingen richting Kopenhagen vast te stellen;

verzoekt de regering, haar ambities voor de Europese Raad van juni te verhogen en zich ervoor in te zetten dat uiterlijk in oktober een financiële architectuur en het door de EU te committeren bedrag worden vastgesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 431(21501-20).

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Wij hadden vanmorgen een algemeen overleg waarin mevrouw Peters heeft gevraagd naar de inzet van het Nederlandse kabinet. Vervolgens liep mevrouw Peters weg uit het algemeen overleg en de staatssecretaris ging antwoorden. Zijn antwoord was ongeveer in lijn met deze motie. Nu wordt in een VAO het antwoord van de staatssecretaris per motie ingediend. Kan mevrouw Peters mij uitleggen waarom zij kiest voor deze handelwijze?

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Wat de heer Ormel zegt, klopt. Ik moest tijdens het AO van vanochtend een dringend telefoontje plegen. Dat is helaas een werkelijkheid die ons allen wel eens overkomt. Ik ben echter niet weggegaan zonder mij ervan te verzekeren dat ik onderwijl de beantwoording van de staatssecretaris kon volgen. Mij is bericht van die beantwoording. Ik hoop straks van de staatssecretaris te horen dat hij bereid is, hard te lopen om de najaarstop in oktober te redden. Dat heeft hij echter nog niet gezegd. De najaarstop zou het laatste moment moeten zijn voor de EU om het klimaatpakket rond te hebben. Dan heb je nog maar anderhalve maand de tijd om de rest van de wereld te overtuigen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ja, maar is deze motie dan niet te vroeg? In hoeverre kunnen wij daar nu al een oordeel over hebben? Wij hebben een Europese Raad te gaan, wij hebben een Milieuraad te gaan. Dan is toch pas in oktober het moment dat je het oordeel kunt vellen dat het nu of nooit is? Misschien dat er in oktober toch nieuwe perspectieven komen. Misschien dat november of zelfs december ook nog mogelijkheden biedt. Is deze motie dan niet op zijn minst te vroeg, voor zover ze al niet overbodig is, gezien de toezegging van de staatssecretaris?

Mevrouw Peters (GroenLinks):

In zekere zin is de junitop een mislukking, omdat de ambitie niet gehaald wordt om er de top van te maken waarop het klimaatpakket van de EU vastgesteld wordt. Dan moet je vanaf nu druk op de ketel zetten bij alle andere onderhandelingsrondes die nog volgen, tot en met de najaarstop. Wij moeten nu alles op alles zetten om van de najaarstop een succes te maken. Dat is de boodschap die ik de regering graag in Brussel zou horen uitdragen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Maar dat is toch precies wat de staatssecretaris vanmorgen heeft toegezegd? Wat is dan de toegevoegde waarde van deze motie op dit moment?

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik heb begrepen – uiteraard vraag ik aan de staatssecretaris om daar duidelijkheid over te verschaffen – dat de Nederlandse regering bereid is, ervoor te pleiten dat de najaarstop concrete vorderingen maakt. Dat tijdstip zijn wij voorbij, het tijdstip van een paar vorderingen op de lange weg is over. Het is één voor twaalf. Wij moeten in het najaar een compleet pakket hebben – ik doel op een pakket met bedragen, met de verdeling onder de lidstaten en informatie over hoe wij dat gaan opbrengen – waarmee wij de rest van de wereld tegemoet kunnen treden.

Staatssecretaris Timmermans:

Voorzitter. Zoals door enkele van uw leden al is vastgesteld, is wat de motie vraagt in grote lijnen ook de inzet van het kabinet. Echter, in de motie staat ook dat de najaarstop in oktober een "1 voor 12-moment" is. Ik zeg met mevrouw Wiegman: dat weten wij niet. Wij weten tussen nu en oktober niet wat er nog allemaal zal gebeuren in de onderhandelingen. Het kan een "1 voor 12-moment" zijn, maar misschien ook niet. Dat kan ik nu niet met zekerheid vaststellen.

In de eerste overweging staat ook dat de besluitvorming in de EU over Europa's financiële commitment aan mitigatie- en adaptatiebeleid in ontwikkelingslanden cruciaal is. Er is echter meer aan de orde. Het gaat ook over de interne lastenverdeling in de EU en over de mondiale lastenverdeling. Al die zaken lopen parallel aan elkaar. Ik zie werkelijk niet hoe onze onderhandelingspositie zou kunnen worden versterkt door wat er gevraagd wordt in de motie, namelijk de invoering van een absolute deadline in oktober. De Kamer en het kabinet zijn totaal niet verdeeld over wat wij willen bereiken. Wij zijn ook het meest ambitieuze land in de Europese Unie, maar als je al te nadrukkelijk als enige nu om een rekening gaat vragen, krijg je die ook. Dat beperkt dan verder je onderhandelingsruimte en vermindert de druk op die lidstaten die nog heel ver te gaan hebben voordat zij aan voldoende commitment toe zijn. Dus ik begrijp niet waarom mevrouw Peters op deze manier de Nederlandse onderhandelingspositie onnodig wil inperken. Ik moet de motie dan ook ontraden.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik ben de eerste om ook te onderkennen dat het EU-onderhandelingsproces vele achterkamertjes kent, stroperig is en heel moeizaam gaat. Nederland is een koploper. Er zijn veel landen die achterblijvers wensen te zijn. Maar het zal duidelijk moeten zijn dat, hoe het proces ook gaat, linksom of rechtsom, er ergens een deadline aan het proces zit. Dat is het steuntje in de rug dat ik de regering graag wil meegeven. De regering heeft gezegd dat er een "1 voor 12-moment" aan komt. Als dat eerder is dan de najaarstop, is dat mooi meegenomen, maar later kan niet. Als de regering dat met mij eens is, is de motie als ondersteuning daarvoor bedoeld.

Staatssecretaris Timmermans:

Wij leggen nu in Europa vast dat wij zo snel mogelijk dit besluit nemen. Dat staat in de conceptconclusies van de Europese Raad. Als dat onze inzet is en als wij dat serieus nemen, waarom zouden wij ons dan op een deadline in oktober vastleggen? Zo snel mogelijk kan eerder zijn, het kan – ik hoop van niet – ook ietsje later zijn. Maar als wij ons nu vastleggen op die deadline, kijkt vervolgens iedereen naar ons en verwacht van ons de concessies, zodat wij de afspraak met de Kamer over die deadline kunnen nakomen. U doet het Nederlands belang geen goed door ons dit keurslijf op te leggen, dus ik blijf bij mijn oordeel dat ik deze motie moet ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij gaan om 15.00 uur over de motie stemmen.

De vergadering wordt van 14.52 uur tot 15.00 uur geschorst.

Naar boven