Aan de orde is de behandeling van:

het voorstel van wet van het lid Van Dijken houdende wijziging van de Gemeentewet in verband met een vrijstelling van parkeerbelastingen voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart (30879).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik heet mevrouw Van Dijken en de staatssecretaris welkom. Ook heet ik de ondersteuning van mevrouw Van Dijken welkom: Shaida Rehman en Jorn Jongma. Verder heet ik de ondersteuning van de staatssecretaris welkom: mevrouw De Rooij, Rachel Crowe en Johan de Jong. Ik begrijp dat ook zij mevrouw Van Dijken ondersteunen. Met zoveel ondersteuning moet het wel een heuglijke avond worden.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik complimenteer mevrouw Van Dijken voor haar initiatief. De SP-fractie is blij met haar initiatief om een belemmering voor gehandicapten weg te nemen. Dat is hard nodig. Wat de SP-fractie betreft, kunnen niet genoeg van zulke initiatieven genomen worden. Deze mensen hebben vaak al een handicap. Als zij ergens willen parkeren, moeten zij niet met nog een handicap geconfronteerd worden.

Al enige tijd pleit ook de SP-fractie voor gratis parkeren voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart. Nu de Partij van de Arbeid in de persoon van mevrouw Van Dijken hiervoor dit initiatiefwetsvoorstel heeft gemaakt, hoop ik dat dit snel geregeld kan worden. Dit voorstel helpt bij de verdere en broodnodige verbeteringen van de zelfstandige mobiliteit van mensen met een beperking.

De SP-fractie heeft nog enkele vragen. De gehandicaptenparkeerkaart zal met dit voorstel een aantrekkelijke kaart worden voor mensen voor wie de kaart niet bedoeld is. Op diefstal zal de politie dus extra voorbereid moeten zijn. Is de initiatiefnemer zich daarvan bewust? Heeft dit alle aandacht van het kabinet?

Het systeem van de parkeerkaart dreigt ondertussen wat achterhaald te raken. In steeds meer steden kan per sms betaald worden. Hierdoor kan makkelijker en sneller gecontroleerd worden door parkeercontroleurs. Maar auto's met een parkeerkaart moeten nog steeds bezocht worden. Scanauto's rijden door de straten en zien aan de nummerborden welke auto's een bewonersparkeervergunning hebben en welke auto's via SMSParking betaald hebben. Dat is handig en efficiënt. De overige auto's moeten vervolgens bezocht worden door een controleur. Die moet bekijken of er een kaartje achter de voorruit ligt. Zo niet, dan zal hij een boete uitschrijven. Een parkeerkaart leidt tot extra kosten en moeiten voor de handhaving. Vindt de initiatiefnemer het niet gewenst als de gehandicaptenparkeerkaart niet alleen als kaart verstrekt wordt, maar ook digitaal op kenteken? Dan hoeven SMSParkingsystemen de auto's van bezitters van een gehandicaptenparkeerkaart niet te controleren. Dat scheelt gemeenten handhavingstijd. Ziet de initiatiefnemer mogelijkheden in deze methode van centraal registreren van parkeerkaarthouders in een digitale database? Kan dit geregeld worden? Wat is het standpunt van het kabinet hierover?

De SP-fractie maakt zich nog wel zorgen over het gebruik van openbare en particuliere parkeergarages. Volgens de initiatiefnemer is gratis parkeren praktisch onmogelijk, omdat een parkeergarage voorzien is van een slagboom. In de parkeergarage kan gratis parkeren niet afgedwongen worden. Als deze belemmering opgelost kan worden, is dit dan voldoende opgenomen in de Gemeentewet, inclusief deze wijziging? Vinden de initiatiefnemer en het kabinet net als de SP-fractie dat we alles op alles moeten zetten om ook een oplossing te vinden bij gemeentelijke parkeergarages? Mogen wij deze inspanning van het kabinet verwachten? Ik krijg hierop graag een toezegging. Zodoende bieden we mensen met een handicap op nog meer plekken dit gemak.

Wat de SP-fractie betreft, is deze initiatiefwet een goed begin om gehandicapten verder te helpen. Dit initiatief ligt al even op de plank. Het is dus de hoogste tijd om nu tempo te maken. Het initiatief krijgt de steun van de SP-fractie. Snel in stemming brengen en invoeren!

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Complimenten aan mijn collega Van Dijken voor dit initiatiefwetsvoorstel. Ik zal maar gelijk bij het begin beginnen: de PVV is er ontzettend blij mee. Het fatsoen van een staat kan aan de hand van veel facetten beoordeeld worden en de manier waarop een staat zijn gehandicapten behandelt, is daar één van. Wat dat betreft is er in dit land nog veel te doen. We kunnen met dit voorstel een heel mooi begin maken. Ook de PVV vindt de onduidelijkheid omtrent de parkeerbelasting voor gehandicapten onacceptabel. Dit is typisch een voorbeeld van iets wat landelijk moet worden geregeld. Collega Van Dijken heeft hiertoe goed het initiatief genomen.

Ik heb nagenoeg hetzelfde punt als collega Roemer al maakte over de controle. Dat sla ik nu dus maar over. Er is echter nog een "maar". De initiatiefnemer weet dat ik in mijn vorige leven controleur was, geen parkeercontroleur maar een ander soort. Ik hoor de minister "parkeerwacht" zeggen ... Ik weet vanuit die hoedanigheid dat er ontzettend veel fraude wordt gepleegd met parkeerkaarten. Als wij gehandicaptenparkeerkaarten een groot financieel belang gaan geven, en dat doen we natuurlijk; de kaart zal een behoorlijke waarde vertegenwoordigen, zal de fraude alleen maar toenemen. Ik zie hierover eerlijk gezegd niet heel veel terug in het initiatiefwetsvoorstel. Ik zou daar wel voor willen pleiten. Ik ben bang dat er een forse toename komt van het aantal valse gehandicaptenparkeerkaarten. Hoe kijkt de initiatiefnemer hier tegenaan? Hoe denkt zij de fraude en de fraudegevoeligheid te beteugelen?

Omdat de kaart een dermate grote waarde vertegenwoordigd en dus te verwachten is dat de fraude groot zal zijn, vind ik dat de straf op fraude navenant zou moeten zijn. Hoe denkt mevrouw Van Dijken dit in te kleden? Moet er een boete op fraude staan? Wij denken zelf aan een boete en natuurlijk aan inname van het valse document. Bij recidive moet er misschien ook gedacht worden aan het verbeurdverklaren van de betreffende auto. Wellicht kan initiatiefnemer haar licht hierover laten schijnen.

Collega Roemer had het over een centrale database waarin je duidelijk kunt zien welk kenteken gekoppeld is aan een gehandicaptenparkeerkaart. Ik denk dat dit een heel goed idee is. Zelf denk ik dat de Rijksdienst voor het Wegverkeer dit misschien via een module kan invoegen. Dat zou betekenen dat een politieagent of wat voor controleur dan ook gewoon het kenteken kan opvragen en dan staat meteen vermeld of er een gehandicaptenparkeerkaart aan gekoppeld is. Ik denk dat dit heel goed zou zijn. Hoe denkt initiatiefnemer hierover?

Ik heb het amendement van collega Heijnen bekeken. Ik hoor straks wel van hem waarom hij dit precies heeft ingediend. Ik zie namelijk niet in waarom het wetsvoorstel vijf jaar na inwerkingtreding zou moeten vervallen. Ik vind het een wat vreemde constructie, maar ben graag bereid om mijn oor positief te luisteren te leggen.

De heer Bilder (CDA):

Voorzitter. De leden van de CDA-fractie hebben heel veel sympathie voor de overwegingen die hebben geleid tot het voorliggende voorstel. Wel hebben wij nog de nodige vragen en suggesties die wij aan de indiener dezes willen voorleggen.

Het CDA is van mening dat het van groot belang is dat mensen met een beperking zo volwaardig mogelijk kunnen functioneren en participeren in onze samenleving. Wat ons betreft zou er vertrouwen moeten zijn in lokale overheden om op lokaal niveau maatwerk te leveren voor de gesignaleerde problematiek. De CDA-fractie hecht ten zeerste aan de gemeentelijke autonomie en heeft er derhalve veel moeite mee wanneer vanuit Den Haag, vanuit het parlement, wordt ingegrepen op beleid dat tot het gemeentelijke domein gerekend moet worden. Daarvoor zullen zwaarwegende argumenten moeten zijn. Dat is voor ons, naast alle sympathie die wij hebben, een moeilijk punt in het voorstel. Ook zou het wat ons betreft de voorkeur hebben gehad indien bijvoorbeeld via de VNG tot betere afstemming of uniformiteit in het beleid van de gemeenten wordt gekomen. Wij hebben echter ook begrip voor het streven van de indiener van het wetsvoorstel om de bestaande onduidelijkheden en praktische onvolkomenheden, zoals het soms voor gehandicapten moeilijk of niet bereikbaar zijn van parkeerautomaten, op te lossen. Het is daarbij wel de vraag of de weg van het gratis maken van parkeren voor gehandicapten het meest eerlijke voorstel is. De problematiek zat immers niet in de parkeertarieven, maar in de fysieke onmogelijkheid om parkeermeters te bereiken alsmede in de onduidelijkheden die door het per gemeente wisselende beleid zijn ontstaan.

De CDA-fractie heeft daarom een aantal vragen die deels aansluiten op wat zij in het voortraject al schriftelijk aan de orde heeft gesteld. Het gaat onder andere om het derven van inkomsten door gemeenten. Ik zou graag willen dat de indiener van het voorstel daar wat nader op ingaat. Zij heeft in de schriftelijke ronde hieraan voorafgaand aangegeven dat zij op zich wel ontvankelijk is voor dit argument. Ik zou graag willen weten of zij mogelijkheden ziet om die inkomstenderving voor gemeenten, als die aanzienlijk zou blijken te zijn, te compenseren door bijvoorbeeld de tarieven voor de kaart te verhogen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De heer Bilder heeft het over inkomstenderving. Ik ben benieuwd naar zijn berekeningen over de vraag om welk bedrag het gaat. Ik begrijp dat hij niet weet om hoe veel het gaat. Hij stelt voor om mensen met een handicap daarvoor de rekening te laten betalen door de kaart duurder te maken. Dat vind ik pittig voor iemand van de CDA-fractie. De heer Bilder zou natuurlijk ook de parkeertarieven kunnen verhogen voor mensen zonder een handicap die vaak ook het alternatief van ander vervoer hebben.

De heer Bilder (CDA):

Laat ik vooropstellen dat ik op dit moment vooral vragen stel om de zaken inzichtelijk te krijgen. Wij hebben veel sympathie voor wat hier gebeurt, maar lopen aan tegen het feit dat wij vanuit Den Haag treden in een domein dat tot de gemeentelijke autonomie gerekend moet worden. Daarover heb ik in het voortraject ook vragen gesteld. Nu probeer ik duidelijk te krijgen of er inzicht is in hoe groot de inkomstenderving voor gemeenten is. Omdat mevrouw Van Dijken in het voortraject heeft aangegeven dat het niet gaat om die financiële kant wil ik graag weten of zij ideeën heeft hoe dat geregeld kan worden, als er al sprake is van inkomstenderving. Ik leg de vraag voor of zij daarbij denkt aan het verhogen van de tarieven van de kaart. Ik verkondig hier niet hoe het moet, maar ik wil graag weten of erover is nagedacht en welke gedachten daarbij dan spelen. Ik vind dat mevrouw Van Gent het wat negatiever duidt dan ik het bedoeld heb.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat lijkt me in ieder geval goed nieuws. Ik ben een beetje op zoek. De heer Bilder heeft nu al een aantal keer het woord "sympathie" gebruikt. Dat klinkt mij op zich goed in de oren, maar ik wil niet dat sympathie vanuit de mond van de heer Bilder een soort gratis medeleven wordt. Hij stelt wel een boel vragen, maar pakt niet door. Ik begrijp dat de heer Bilder het dus geen goed idee zou vinden om de tarieven voor die kaart te verhogen. Als hij dat advies nu aan de initiatiefneemster geeft, probeert hij haar bijna in een val te laten trappen. Dan moet de heer Bilder aangeven wat hij zou willen en niet door haar de kastanjes uit het vuur laten halen. Ik wil graag weten of de CDA-fractie dit bespreekbaar vindt. Ik zou dat namelijk toch wel schokkend vinden.

De heer Bilder (CDA):

Er wordt ons een oplossing voor een probleem voorgelegd die verdergaat dan het feitelijke probleem. De oplossing is gratis parkeren, terwijl het probleem was de fysieke bereikbaarheid is in combinatie met onduidelijke regels. Met het oplossen van het probleem wordt iets gedaan waar niet om gevraagd is. Op die spanning in het voorstel krijg ik graag een reactie van de indiener. De vraag is hoe wij daarmee om moeten gaan. Voor zover ik het zou kunnen beoordelen, is het doel van de indiener niet om het parkeren voor mensen met een beperking goedkoper te maken. Het doel is het wegnemen van onduidelijkheden en het verbeteren van de fysieke bereikbaarheid.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik wil glashelder hebben dat de CDA-fractie niet van plan is om het parkeren voor deze doelgroep duurder te maken. Het bezwaar dat u noemt, wordt voor een deel opgelost in het amendement van de heer Heijnen. Daarin wordt voorgesteld om de regeling na vijf jaar opnieuw te bezien. Dan zijn er nieuwe technologische ontwikkelingen en is deze vorm van parkeren dan wellicht in elke gemeente ingevoerd. Ik zie het probleem niet. U kunt gewoon voor dat amendement stemmen.

De heer Bilder (CDA):

Uw vragen zouden meer gerechtvaardigd zijn als zij aan het eind van mijn betoog werden gesteld. Op een aantal ervan kom ik nog terug, maar dan wel in de context van mijn betoog. Voor alle duidelijkheid wil ik wel meegeven dat de CDA-fractie er natuurlijk geenszins op uit is om het parkeren voor gehandicapten duurder te maken. Dat moge duidelijk zijn. Ik wil weten of de indiener erop uit is om het parkeren voor deze groep goedkoper te maken. Dat is de spanning die in het voorstel zit.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Bilder (CDA):

Dat zal ik doen, mevrouw de voorzitter.

Andere sprekers hebben al aandacht gevraagd voor mogelijk misbruik van de parkeerkaart voor gehandicapten en voor de fraudegevoeligheid. Ook vernemen wij graag de mening van de indiener dezes op dit punt. In voorgaande rondes hebben wij vragen gesteld over de verstrekking van de gehandicaptenparkeerkaart aan mensen die gehandicapten vervoeren maar zelf geen beperking hebben. De indiener heeft aangegeven dat de kaart alleen gebruikt mag worden als de gehandicapte vervoerd is en dat er dus geen sprake kan zijn van misbruik. Echter, als een auto geparkeerd staat, kun je niet controleren of daar een gehandicapte mee vervoerd is. Voor ons blijft het al te dankbaar gebruik – om niet te zeggen misbruik – van deze kaart boven de markt hangen.

Ik kom nu te spreken over de waarde die de kaart door deze wetswijziging kan krijgen en over het verantwoord gebruik ervan. Er is het risico van fraude en van diefstal. Mevrouw Van Dijken heeft eerder aangegeven dat dit vooral de verantwoordelijkheid is van de houder van de kaart. Daar zijn wij het wel mee eens, maar de vraag is wat er moet gebeuren als er door onverantwoord gedrag verkeerde dingen met de kaart worden gedaan. Wordt een kaart bijvoorbeeld niet vaker dan een keer per jaar verstrekt? Hoe moet daarmee in de ogen van indiener dezes omgegaan worden?

Eén van de gronden voor het indienen van het voorstel is de onduidelijkheid van het beleid. Als alternatief had de website belangenorganisatie.nl beter belicht kunnen worden. Op die site kan men zien waar je wel en niet moet betalen voor het parkeren met een gehandicaptenkaart. Mevrouw Van Dijken heeft aangegeven dat sommige gebruikers van de kaart dermate slechtziend zijn dat zij de website niet kunnen raadplegen. Onze opvatting is dat mensen die deze website niet raadplegen natuurlijk ook niet zelf met een auto kunnen rijden. De vraag is of dat niet een argument is om de werking ervan iets beperkter te maken.

Een andere vraag is of na aanneming van het voorstel door de Kamer de aantrekkelijkheid van de gehandicaptenparkeerkaart niet zo groot is geworden dat het aantal vragen om een gehandicaptenparkeerkaart toenemen of dat het straks mogelijk roofgoed wordt. Ook daarover hoor ik graag een opmerking van de indiener.

Er is een systeem om per sms te betalen, Park-line. Ik ga ervan uit dat de indiener dat systeem kent. Mijn vraag is of dat ook niet een bijdrage zou kunnen leveren aan een oplossing voor het gesignaleerde probleem van de slechte bereikbaarheid van parkeermeters. Daarop krijg ik graag een reactie van de indiener.

Wij zouden graag op een aantal aspecten een verbetering van het voorstel zien teneinde onze steun eraan te kunnen geven. Ik wil in dat kader een amendement voorleggen aan de indiener en aan de staatssecretaris met de vraag hoe zij daartegen aankijken. De strekking daarvan is dat wij willen weten wat de indiener en de staatssecretaris denken van het beperken van de parkeerkaart die leidt tot vrijstelling van parkeerbelasting tot uitsluitend die mensen die een gehandicaptenparkeerkaart krijgen en zelf een rijbewijs hebben, dus ook de chauffeur van de auto zijn. In die omstandigheden komt het probleem dat de aanleiding is tot dit voorstel het meest nadrukkelijk tot uitdrukking en speelt het minder een rol wanneer sprake is van een gehandicapte passagier. Op dat punt krijg ik graag een reactie van de indiener en van de staatssecretaris.

Voorzitter. Dit wilde ik in deze termijn inbrengen.

De voorzitter:

Begrijp ik het nu goed dat u een amendement in voorbereiding hebt?

De heer Bilder (CDA):

Ja, ik overweeg een amendement in te dienen. Voordat ik dat doe, wil ik een reactie daarop krijgen. Ik ben benieuwd hoe de indiener en de staatssecretaris daartegenover staan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Vindt de heer Bilder het niet een kruideniersmentaliteit om het op die manier te beperken? Wat schiet je daarmee op? Deze mensen zijn afhankelijk van die auto. Zij hebben iemand die voor hen rijdt en goed kan parkeren en die wellicht ook nog hulp verleent aan degene die bij hem of haar in de auto zit. Kan de heer Bilder niet gewoon volmondig zeggen: wat een leuk en praktisch idee, er zijn geringe kosten aan verbonden, wij als CDA vinden het vijftien keer, misschien wel zestien keer sympathiek en wij gaan niet met een soort kruideniersmentaliteit nu nog wat frummelen in de marge? Ik vraag hem dat serieus, want ik ben echt een beetje teleurgesteld in de houding van het CDA in dezen.

De heer Bilder (CDA):

Laat ik vooropstellen dat ik een- en andermaal heb uitgesproken dat wij sympathie hebben voor de overwegingen die ten grondslag liggen aan dit voorstel. Dat is wat mij betreft buiten kijf. Maar wij moeten ook reëel zijn. Het voorstel schiet in zijn uitwerking de gesignaleerde problematiek voor een deel voorbij. De problematiek is niet zozeer dat gehandicapten niet in staat zijn om de parkeertarieven op te brengen, zoals de indiener duidelijk heeft aangegeven. Het probleem is dat onduidelijk is waar wel en niet betaald moet worden en dat het soms fysiek onmogelijk is om de parkeermeter te bereiken. Ik vind het niet onredelijk, als ik probeer om in de oplossing dichter te komen bij de plek waar het probleem daadwerkelijk zit. Daar zoeken wij naar. Wij zoeken naar mogelijkheden– ik leg dat ook in vragende zin voor – om dichter uit te komen bij datgene wat de aanleiding was tot het voorstel. Daar is wat mij betreft niks negatiefs bij. Het is het zoeken naar mogelijkheden om daar uit te komen waar wij vandaan komen. Wat mij betreft, heeft het niets te maken met een kruideniersmentaliteit.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het is een soort vernieuwen van het huismerk van het CDA. Het voorstel is eenduidig en eenvoudig. De initiatiefnemers hebben het geprobeerd en volgens mij zijn ze er ook in geslaagd. Je kunt er overigens best wat mitsen en maren bij plaatsen. U maakt het voorstel nodeloos ingewikkeld als u wenst te differentiëren in het gebruik van de kaart. Waarom doet u dat? U hebt inmiddels achttien keer "sympathiek" gezegd. Na achttien keer "sympathiek" ga je toch niet rommelen in de marge, ga je toch niet één groep apart behandelen? Ik wil echt heel goed begrijpen waar het CDA in dezen staat.

De heer Bilder (CDA):

Volgens mij heb ik dat een- en andermaal duidelijk gemaakt. U kunt mij niet betichten van rommelen in de marge of nodeloos ingewikkeld maken. Dat zou ik doen als ik nu met allerlei voorstellen tot wijziging zou komen. Ik heb een aantal vragen gesteld. Ik probeer op een aantal punten duidelijkheid te krijgen en te bekijken of er verbeteringen mogelijk zijn. U noemt dat een kruideniersmentaliteit, maar mij gaat het erom dat wij zorgvuldig zijn. Als u een kruideniersmentaliteit gelijk wilt stellen aan het letten op de kleintjes, dan heb ik daar eerlijk gezegd geen problemen mee. De opmerkingen over het huismerk zijn voor uw rekening. Ik ga over mijn inbreng. Ik zal niet voor de negentiende keer zeggen wat ik al achttien keer zou hebben gezegd. Volgens mij hebt u overigens niet helemaal juist geturfd. Wat moet blijven hangen, is datgene wat ik al achttien keer gezegd heb. Zegt het voort!

De heer Roemer (SP):

De heer Bilder heeft op dit moment dus nog geen voorstel gedaan, maar alleen een heleboel vragen in de marge gesteld. Stel de dat de initiatiefnemer straks zegt: bedankt voor uw vragen, maar ik houd het voorstel zoals het is. Is dat voor de heer Bilder dan voldoende om voor te stemmen?

Als de heer Bilder vindt dat er mogelijk compensatie aan gemeenten gegeven moet worden in verband met het gratis maken van parkeren, gaat hij dan ook gemeenten compenseren om het mogelijk te maken dat gehandicapten de tariefapparaten kunnen bereiken? Dat lijkt mij consequent. Of gaat de heer Bilder zover niet?

De heer Bilder (CDA):

Ik heb het gevoel dat het debat redelijk voorspoedig verloopt. Voor de heer Roemer is het niet voorspoedig genoeg, want hij wil nu al weten wat wij doen na de beantwoording in eerste termijn. Ik heb vragen gesteld en wil de beantwoording daarvan afwachten. Daarna zullen wij een afweging maken. Ik ga niet vooruitlopen op wat wij uiteindelijk gaan doen. Mijn inzet in deze termijn is het stellen van vragen. Wij zullen vervolgens bekijken wat wij in de afweging rond de inhoud van het voorstel en de antwoorden uiteindelijk voor positie bepalen. Dat is volgens mij de volgorde. Deze eerste termijn ben ik vooral vragend ingegaan, inclusief de kwalificaties die geturfd zijn in de zin van positief. De antwoorden moeten nog komen. Vervolgens zullen wij bepalen wat wij gaan kiezen. Ik vraag de heer Roemer om even de tijd te nemen voor de beantwoording.

De voorzitter:

Ik verzoek u om iets bondiger te antwoorden, want u vervalt in herhaling.

De heer Bilder (CDA):

De vragen lijken heel sterk op elkaar, dus de antwoorden ook. Dat heeft iets te maken met consistentie.

De heer Roemer heeft ook gevraagd naar het compenseren van gemeenten. In die vraag heb ik aangehaakt bij wat in de schriftelijke voorronde heeft plaatsgevonden. Ik heb vragen gesteld, waarop mevrouw Van Dijken geantwoord heeft. Ik probeer het nu nog wat scherper te krijgen. Ik vraag mevrouw Van Dijken om haar antwoord nog wat uit te werken. Het is aan ons om te bekijken hoe wij daarmee omgaan. Sorry, meer kan ik er niet van maken. Ik stel vragen als voortzetting op antwoorden op eerder gestelde vragen.

De heer Roemer (SP):

Natuurlijk staat het u vrij om vragen te stellen, maar het CDA heeft hier vaak een grote mond over. In de media maakt het CDA vaak mooie sier met dit onderwerp. Om die reden had ik nu ook standpunten verwacht.

De heer Bilder (CDA):

Wij komen met standpunten, maar daaraan vooraf gaan vragen. Kom op, daar debatteren wij voor. Als er geen vragen en antwoorden waren, hoefden wij niet bij elkaar te komen.

Voorzitter. Ik was al gekomen bij het einde van mijn betoog. Ik dank u voor de ruimte die ik heb gekregen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik complimenteer de initiatiefneemster en haar assistenten met dit voorstel, dat ik briljant vind in zijn eenvoud. Niet voor niets komt de initiatiefneemster uit Groningen, want daar heb je heel veel praktische, nuchtere mensen die met die blik zaken bekijken. Dan kom je vaak tot heel aardige oplossingen. Als mede-Groninger, "Stadjer", spreekt mij dat enorm aan.

De initiatiefneemster heeft hier wel degelijk een punt te pakken, want gemeenten in Nederland hebben allemaal zo hun eigen regels voor mensen die beschikken over een Europese gehandicaptenkaart, waarmee je kunt aantonen dat je niet in staat bent om meer dan 100 meter te lopen. In grote steden als Groningen, Utrecht, Amsterdam en Den Haag mogen zij overal gratis parkeren. In andere steden mag dat alleen gratis op de voor gehandicapten gereserveerde plaatsen, maar zij moeten dan wel betalen bij de automaat. In weer andere steden moeten gehandicapten overal betalen. Extreem lastig als je in een andere stad moet zijn. Eerst moet je uitzoeken hoe het zit, informatie is niet altijd beschikbaar, en dat kan ook leiden tot boetes. Parkeermeters zijn niet altijd bereikbaar voor mensen met een handicap, omdat zij bijvoorbeeld te hoog hangen of te ver weg zijn, of de weg erheen is volgebouwd met fietsen. Heel vaak hebben mensen met een handicap ook echt geen alternatief voor de auto. Sterker nog: zij houden er dikwijls noodgedwongen een op na, zonder dat ze zich die kunnen permitteren. Het gehandicaptenvervoer is immers al jaren een rommeltje – je zou kunnen zeggen "een zooitje", maar ja, dat soort woorden gebruik je niet in de Tweede Kamer – en over de toegankelijkheid van de trein vechten wij hier geregeld een robbertje met minister Eurlings, helaas met niet al te veel resultaten. Ook vorige week voerden wij daarover weer een debat, en de treinen zijn pas in 2030 vrij toegankelijk voor mensen met een handicap, wat natuurlijk onverteerbaar is.

De behandeling van mensen met een Europese gehandicaptenparkeerkaart moet worden vastgelegd in de Gemeentewet. Parkeren moet op publieke parkeerplaatsen gratis mogelijk zijn, en er moet gewoon worden betaald in parkeergarages en op particuliere terreinen. Bij de slagboom houdt het op. Net als de heer Roemer vind ik dat wel wat jammer. Op zich zou je nog kunnen zeggen dat dat onderscheid zinvol is. Of de Efteling gehandicapten gratis wil laten staan of wil laten betalen, moet de Efteling zelf weten. Maar de overheid kan die keuze voor de openbare ruimte natuurlijk prima maken voor mensen die redelijkerwijs geen alternatief vervoermiddel tot hun beschikking hebben. De GroenLinks-fractie vindt het een sympathieke gedachte om voor semipublieke instellingen als verpleeg- en ziekenhuizen die vaak betaald parkeren kennen in eigen garages, een oplossing te vinden. Dat parkeren kan immers aardig oplopen. Ik noem het Martiniziekenhuis in Groningen, met een grote parkeergarage, ver verwijderd van de ingang van het ziekenhuis. Daar ligt een lange rij gehandicaptenparkeerplaatsen, maar vervolgens moet je een behoorlijk eind terug naar de parkeerautomaat. In het kader van dit voorstel heb ik daar nauwkeurig naar gekeken, en gezien dat het volstrekt logisch zou zijn – mensen met zo'n kaart komen relatief vaak bij dit soort instellingen – dat daarvoor een regeling komt. Ik vraag mevrouw Van Dijken of zij daarover heeft nagedacht. De staatssecretaris vraag ik of de regering bereid is te onderzoeken hoe semipublieke instellingen ertoe kunnen worden gebracht gratis parkeergelegenheid te bieden aan de gehandicapten c.q. mensen met een parkeerkaart over wie wij het vanavond hebben. Ik overweeg een motie op dit punt in te dienen, maar het zou natuurlijk helemaal mooi zijn als mij dat al kan worden toegezegd.

De Raad van State stelt dat je wel deksels goede argumenten moet hebben om zomaar in te grijpen in de Gemeentewet. Zaken als het Huis van Thorbecke gaan dan spelen. Uit de stukken die tot nu toe beschikbaar zijn, heb ik begrepen dat de VVD om die reden niet veel moet hebben van dit voorstel. Zwaarwegende redenen zijn er in onze ogen beslist wel. Voor een mobiele automobilist maken verschillende parkeerregimes niet zo veel uit; die ziet ter plekke wel hoe de vlag er ergens bij hangt. Voor mensen met een handicap is dat heel anders. En draai het ook eens om. Als iedereen in de Kamer het er nu over eens is dat het wel zo handig zou zijn als gehandicapten overal hetzelfde behandeld worden om hun mobiliteit te bevorderen, welke andere dan staatsrechtelijke bezwaren zijn er dan eigenlijk om een groep gemeenten het recht voor te behouden om die gehandicapten het leven ongemakkelijk te maken c.q. zuur te maken? GroenLinks stelt zich als het over parkeren gaat altijd streng op, want automobilisten betalen op geen stukken na de kosten die met hun parkeerplaatsen gemoeid zijn voor gemeenten. Het Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven zegt dat het verschil tussen de kosten van parkeerplaatsen en de opbrengsten uit parkeergelden 4 mld. is. Kortom, parkeren mag in de regel van ons best duurder om de reële kosten wat beter te dekken. Maar dat ligt natuurlijk anders als het om mensen met een handicap gaat, mensen zonder alternatief vaak. Dan maken wij de keuze om de schaarse parkeerruimte met voorrang voor hen te reserveren. Het is prima als dat gratis is, omdat zij ook geen keuze hebben.

Door de wet lopen gemeenten die nu wel parkeergeld heffen voor gehandicapten inkomsten mis. Ik dacht dat de heer Bilder mij na intensief onderzoek zou gaan zeggen hoeveel dat precies is. Maar helaas, ik heb het hem een paar keer indringend gevraagd. Het was wellicht een sympathieke vraag maar ik kreeg geen antwoord van hem. Maar wat ons betreft is dat ook geen probleem. Dan moeten de reguliere tarieven maar wat omhoog als dat een keuze zou zijn van een gemeente. Het lijkt ons ook, zo zeg ik tegen de heer Bilder, een kwestie van solidariteit. Bovendien dekken de parkeertarieven op geen stukken na de kosten van al die beschikbaar gestelde ruimte en is het een probaat middel tegen al te veel auto's, geparkeerd in binnenstedelijke gebieden.

De extra druk op de parkeermarkt gaat reuze meevallen, zo hebben wij begrepen. De meeste gehandicapten gingen toch al met de auto omdat ze geen alternatief hebben. Over de inkomenseffecten maakt het CDA zich druk en ook over het feit dat mevrouw Van Dijken met haar initiatiefvoorstel via de Gemeentewet aan inkomenspolitiek zou doen, omdat gehandicapten in veel steden nu een financieel voordeel krijgen. Dat laatste is inderdaad zo, en de GroenLinks-fractie vindt dat prima, aangezien het bepaald niet om het meest bemiddelde deel van de bevolking gaat. En waarom zou je deze groep die vaak geen enkel alternatief heeft, daarin niet gewoon tegemoetkomen? Dat is ook een kwestie van solidariteit. Dat is toch ook iets wat het CDA voorstaat, zou ik dan denken. Samen leven, samen delen en samen solidair, zou ik zeggen.

De heer Bilder (CDA):

Ik ben erg geroerd door de betrokkenheid van mevrouw Van Gent bij het CDA en door alle adviezen die zij ons geeft. Zij geeft aan dat ik iets zou hebben gezegd over inkomenspolitiek. Dat heeft zij mij in mijn betoog echter niet horen zeggen, hoor.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Naar ik heb begrepen, is dat in de eerdere stukken wel aan de orde geweest. Er is in deze Kamer ooit een Parkeernota besproken van de heer Koopmans, fractiegenoot van u, waarbij dit soort overwegingen wel degelijk een rol speelde. Maar als u zegt dat het in dit geval geen enkele rol speelt, dan slik ik mijn eerdere opmerking hierover in. Zo sympathiek ben ik dan ook wel weer.

De heer Bilder (CDA):

Fijn dat ik mevrouw Van Gent op bepaalde momenten sympathiek kan laten worden. Waar het mij om gaat, is dat de suggestie wordt gewekt dat ik iets heb gezegd wat ik echter niet gezegd heb. Noch in mijn schriftelijke inbreng over dit dossier noch in de inbreng van zojuist heb ik iets in beschuldigende zin geuit in de richting van mevrouw Van Dijken of haar politieke partij over inkomenspolitiek. Dus ik vind dat dit nu buiten de orde is.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Volgens mij hebben wij dit punt al genoeg besproken. Ik ga daarom verder met mijn betoog.

In onze ogen is een cruciaal punt dat gehandicapten de keuze niet hebben om hun auto op goedkopere plekken achter te laten, bijvoorbeeld buiten het centrum of op de zogenaamde Park & Ride plekken. Zij zijn namelijk niet of veel minder mobiel. Andere automobilisten hebben die keuze doorgaans wel.

Dan nog iets over de vraag of de gereserveerde gehandicaptenplaatsen zouden kunnen worden opgeheven. Je zou namelijk kunnen redeneren dat die met dit wetsvoorstel niet meer nodig zijn. Die parkeerplaatsen zijn in onze ogen echter juist handig, omdat ze dicht bij ingangen liggen en gehandicapten bovendien extra in de aap gelogeerd zijn als alles vol staat. Wij vinden daarom dat die speciale plekken absoluut moeten worden gehandhaafd.

Tot slot wil ik iets zeggen over het punt van fraude. Naarmate je meer rechten kunt ontlenen aan een Europese gehandicaptenparkeerkaart komt deze beter in de criminele markt te liggen. Een aantal collega's hadden het daar ook al over. Ze worden populair onder dieven. Dat is lastig te bestrijden. Een pasfoto zit er al op, maar een goed registratiesysteem zou al helpen. Wellicht kunnen wij daar ook nog een reactie op krijgen. Ik wil ook het systeem dat nu in Amsterdam functioneert naar voren brengen. Daar zijn ze twee jaar geleden gekomen met een digitaal alternatief. De Europese gehandicaptenparkeerkaart is daar afgeschaft. Er is nu een registratiesysteem met kentekens, dit in overleg met de Stichting Gehandicapten Overleg Amsterdam. Dit is daar indertijd ingevoerd, aangezien de gehandicaptenparkeerkaart wegens de hoge parkeertarieven in Amsterdam, een gewild object was voor autokrakers. Het ging dus niet meer om de radio's en de tomtommetjes en dergelijke, maar om de Europese gehandicaptenparkeerkaart. Dat moeten wij natuurlijk niet hebben. De gehandicapte vond zijn of haar auto vaak terug met een ingeslagen ruit. De gehandicaptenparkeerkaart was gejat en werd vervolgens te koop aangeboden op het internet. Dat moeten wij niet hebben.

Het is toch niet zo dat in Amsterdam die kaart weer ingevoerd moet worden? Het digitale systeem kan toch gewoon gehandhaafd blijven? Er kan nu met sms betaald worden. Er zou ook een mogelijkheid moeten zijn voor met sms niet betalen. Je staat dan geregistreerd en kunt sms'en om niet te hoeven betalen. Wij willen daar graag duidelijkheid over. Ik vind het amendement van de heer Heijnen sympathiek. Hij spreekt namelijk over een geldigheid van vijf jaar, aangezien het kan zijn dat dat systeem dan overal is ingevoerd of dat er allerlei digitale systemen zijn ingevoerd, waardoor je die loopafstand niet meer hebt. Bovendien is niet iedereen met een Europese gehandicaptenparkeerkaart arm. Wellicht kan er op dat punt dan ook een afweging worden gemaakt. Dat vind ik sympathiek. Ik ben ook benieuwd wat de initiatiefneemster daarvan vindt.

De heer Roemer (SP):

Ik wil mevrouw Van Gent ermee complimenteren dat zij de stukken goed kent. In de nota naar aanleiding van het verslag staat op pagina 5 namelijk inderdaad dat het CDA bang is dat met dit wetsvoorstel inkomenspolitiek wordt bedreven.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Hartelijk dank, mijnheer Roemer. U weet dat ik nog een beetje nieuw ben op dit beleidsterrein. Ik dacht al: heb ik dit dan zo verkeerd opgepakt? Iedereen kan echter fouten maken. Maar het is toch lollig om te weten – ik blijf echter sympathiek, mijnheer Bilder – dat ik niet een fout heb gemaakt, maar de heer Bilder. Een echte vent komt daar natuurlijk nog wel even op terug.

De heer Bilder (CDA):

Na deze uitdagende opmerking kan ik alleen maar zeggen dat niets menselijks ons vreemd is, ook het maken van fouten schijnbaar niet. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het mij absoluut niet bewust was, maar als de papieren het uitwijzen, staat het geschreven en is het gedrukt. Wat kan ik dan nog? Excuses.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Als de heer Roemer het zegt en als het ik het zeg, is het waar. Daar kunt u van op aan.

De heer Bilder (CDA):

En als het op papier staat, kunnen wij het nog verifiëren ook.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

U hebt zich echter een ware debater getoond door toch nog even naar de interruptiemicrofoon te komen. Ik vind dat een heel sympathiek gebaar.

De heer Van Beek (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Ik begin met een woord van dank in de richting van de indiener en haar staf, want er komt altijd veel bij kijken als je een idee zelf onderbrengt in een initiatiefwetsvoorstel. Dat vergt ook gigantisch veel werk. Ook vanuit de VVD-fractie dus oprechte dank daarvoor. De fracties, zeker onze fractie, geven altijd extra aandacht aan initiatiefwetsvoorstellen, maar dat wil niet zeggen dat daar automatisch steun uit ontstaat. Onze sympathie voor dit voorstel gaat dan ook vooral naar de indiener en minder naar het voorstel.

Laat duidelijk zijn dat wij het ontzettend belangrijk vinden dat er voorzieningen zijn voor gehandicapten, opdat zij in staat zijn om – in dit geval – hun auto op zo veel mogelijk plaatsen kwijt te kunnen dichtbij de plek waar zij moeten zijn. Daar zouden gemeenten best ruimhartiger in kunnen zijn, want van gehandicapten wordt in het algemeen behoorlijk wat inspanning gevraagd als zij alleen op afstand van allerlei voorzieningen hun auto kwijt kunnen. Dat staat echter helemaal los van de discussie of dit parkeren tegen een vergoeding moet gebeuren of niet. Het moet helder zijn dat parkeerbeleid gemeentelijk beleid is. Wij doen de rijkswegen en de gemeenten doen de gemeentelijke voorzieningen en zijn ook heel nadrukkelijk verantwoordelijk voor het parkeerbeleid. Niet voor niets is de voorgestelde wijziging een onderdeel van de Gemeentewet.

Het probleem is in de loop der jaren ontstaan doordat een aantal gemeenten aan de kaart die wordt toegekend aan mensen die daar recht op hebben, het voorrecht hebben gekoppeld om gratis te mogen parkeren. Nu wordt het probleem opgelost door te zeggen dat iedereen dan maar gratis moet parkeren. Dat is naar ons idee geen juiste aanpak van het gesignaleerde probleem. Op zich is er geen enkele reden waarom gehandicapten – die, zoals gezegd, zo goed mogelijke parkeervoorzieningen moeten hebben – in tegenstelling tot anderen daarvoor niet zouden hoeven te betalen. Bij dat betalen geldt: niet meer maar ook niet minder.

Wij vinden ook dat er sprake is van een echt onnodige inbreuk op de gemeentelijke autonomie. Het is echt een zaak van gemeenten om dit te doen. Als je vindt dat dit tussen gemeenten geregeld moet worden, moeten wij dit niet in deze zaal regelen via een wet. Dan zijn er andere mogelijkheden, bijvoorbeeld via de VNG, om in overleg tussen gemeentebesturen oplossingen voor dit soort zaken te vinden.

De heer Brinkman (PVV):

De inbreng van collega Van Beek van de VVD stelt mij een beetje teleur. Ik vind die inbreng erg star. Wij signaleren een probleem. Dit is al jaren een probleem. Dit is in het verleden uiteraard besproken bij de VNG, maar het probleem bestaat nog steeds. De heer Van Beek vraagt waarom wij dit hier centraal zouden moeten regelen. Volgens mij zijn de feiten duidelijk en is het hartstikke goed dat mevrouw Van Dijken hiervoor het initiatief heeft genomen. Die redenatie kan ik dus niet helemaal volgen. Mijn tweede opmerking – daarop krijg ik graag een reactie van collega Van Beek – is dat wij wel eens een groot punt hebben gemaakt van de stijging van de lokale lasten. Nu kunnen wij de lokale lasten voor een bepaalde groep mensen afschaffen. Ik vind dat wij daar in dit geval, met alle respect, niet over moeten zeuren. Daar zou de VVD toch voor moeten zijn? De heer Van Beek pleit nu echter juist voor meer belasting. Ik snap er helemaal niets meer van.

De heer Van Beek (VVD):

Als de VNG iets niet doet wat wij, vanuit een heel andere verantwoordelijkheid, wel zouden willen, is het niet zo dat wij dat dan maar op centraal niveau via een wet moeten regelen. Er zijn heel veel voorbeelden te geven waarover de fracties in deze Kamer heel verschillend denken dan op gemeentelijk niveau. Het is nu juist zo goed – dat is overigens een onderwerp waarover wij vaker van mening verschillen – dat gemeenten hun eigen autonomie hebben en hun eigen beslissingen nemen.

Het tweede deel van uw vraag was natuurlijk veel belangrijker. Gratis bestaat niet. Het gaat om de vraag wie het dan betaalt. In gemeentebegrotingen zie je dat parkeren een hoeveelheid geld kost en een behaalde hoeveelheid geld moet opleveren. Als een deel van de mensen die gebruikmaken van parkeerplaatsen wordt ontzien en geen belasting hoeft te betalen, gaan de tarieven voor de anderen omhoog. Dat is een heel natuurlijk effect, want de totale opbrengst moet zijn wat in de gemeentebegroting is opgenomen. Uw tweede argument geldt dus helemaal niet. Het is een verschuiving van lasten tussen mensen. De vraag is of je dat eerlijk vindt. De VVD-fractie zegt: gelijke monniken, gelijke kappen. Er moeten goede voorzieningen zijn voor gehandicapten, maar zij moeten gewoon de tarieven betalen.

De heer Brinkman (PVV):

Gelijke monniken, gelijke kappen is nu juist het probleem met deze mensen. Zij zijn namelijk niet gelijk, want zij zijn helaas gehandicapt. Dat is het grote probleem. U legde eerst het probleem bij de VNG en zei dat die het maar moet oplossen. Ik interrumpeer u daarop en nu zegt u dat het lokale afwegingen zijn en dat men het lokaal maar moet beslissen. Dat is nu juist het probleem, mijnheer Van Beek. Die overheden verzinnen allemaal verschillende regels. De gehandicapte ziet door de bomen het bos niet meer en weet niet waar hij aan toe is. Wij moeten het dus wel hier centraal regelen.

De heer Van Beek (VVD):

In bijna elk debat over bijna elk onderwerp heb ik een dergelijke discussie met u, mijnheer Brinkman. Wij gaan ervan uit dat gemeenten een eigen beleidsruimte en eigen beleidsvrijheid hebben en dat als er tussen gemeenten zaken moeten worden opgelost, gemeenten dat samen doen. Als gemeenten het probleem anders signaleren of anders definiëren, nemen wij daar met respect kennis van. Dat wil niet zeggen dat wij met een wet hun beleid moeten overrulen.

De heer Roemer (SP):

Ik meen mij te herinneren dat toen de gemeente Amsterdam met maatregelen kwam om bepaalde auto's uit de binnenstad te weren en om daar ook behoorlijke parkeertarieven voor te rekenen, de VVD op de achterste poten stond.

De heer Van Beek (VVD):

Zeker.

De heer Roemer (SP):

Waarom valt dat dan niet onder de gemeentelijke autonomie en dit wel?

De heer Van Beek (VVD):

Ook dat is gemeentelijke autonomie. U zult zich herinneren dat wij daar een politiek oordeel over hebben gegeven, maar geen voorstel hebben gedaan in de Kamer om dat bij wet te veranderen. Dat is het verschil. Ik mag als politicus ook over zaken die op een ander overheidsniveau spelen een politiek oordeel hebben. Dat wil niet zeggen dat als ik het niet eens ben met wat de gemeente of de provincie doet, ik wij hier maar een wet indien om het hier te bepalen.

De heer Roemer (SP):

Ik meen mij zelfs te herinneren dat de VVD-fractie de oproep steunde aan de minister om in te grijpen. Dan grijpt hij dus in in de autonomie van de gemeente. Blijkbaar maakt de VVD een verschil tussen het krijgen van de grote auto in de binnenstad en de toegankelijkheid van de binnenstad voor gehandicapten.

De heer Van Beek (VVD):

Op dat niveau wil ik de discussie niet voeren.

De heer Roemer (SP):

Laat ik het dan iets vriendelijker zeggen.

De heer Van Beek (VVD):

Ja, doe dat eens.

De heer Roemer (SP):

Mijn conclusie is dat de VVD ervoor was dat het kabinet ingreep en dat zij van mening was dat Amsterdam die beleidsvrijheid niet mocht nemen. Dan grijpt u dus op eenzelfde manier in als u hier nu eigenlijk niet wilt doen.

De heer Van Beek (VVD):

In Amsterdam ging het om een differentiatie van parkeertarieven naar zaken die niets met parkeren te maken hadden. Dat wil dus zeggen dat het het onderbrengen was van een heel andere normenset dan degene die van toepassing was op het parkeren.

De heer Roemer (SP):

Dat valt onder de gemeentelijke autonomie.

De heer Van Beek (VVD):

Nee, hier gaat het over een gelijke situatie. Het gaat om twee mensen die gebruik willen maken van eenzelfde parkeerplaats. De een doet dat door het betalen van parkeerbelasting en de ander hoeft dat niet op basis van het feit dat hij een kaart heeft gekregen. Die ongelijkheid zouden wij niet willen creëren. Gehandicapten moeten immers ook gewoon hun benzine afrekenen. Er worden ook geen voorstellen gedaan om de benzine in de toekomst gratis te verstrekken. In het initiatiefwetsvoorstel en in de beantwoording besteden de initiatiefnemers naar onze mening te weinig aandacht aan de financiële gevolgen. Zij gaan ervan uit dat het gemis aan inkomsten ongeveer gelijk is aan de kosten en strepen winst en verlies dus tegen elkaar weg. Ik vind dat je niet op die wijze moet omgaan met de afspraken die zijn gemaakt tussen de rijksoverheid en de lagere overheden. Als wij een belastinggebied van die overheden afnemen, dient dat normaal gesproken gecompenseerd te worden. Ik vraag de initiatiefnemers en de staatssecretaris hoe daarop in deze situatie wordt gereageerd.

De heer Heijnen (PvdA):

De heer Van Beek stelde ongetwijfeld met mij vast dat de VNG een neutraal advies geeft. Ik ken haar als een belangenbehartiger. Mocht er sprake zijn van een dergelijke taakverschuiving, al gaat het slechts om een paar miljoen euro, dan zal zij het kabinet terecht aanspreken op compensatie. Dat doet zij nu niet. Hoe verklaart de heer Van Beek dat?

De heer Van Beek (VVD):

Omdat ik het antwoord op die vraag niet weet, stel ik die aan de indieners van het initiatiefwetsvoorstel en aan het kabinet. Ik zeg nogmaals dat ik de VNG ken als een vereniging die heel snel de hand ophoudt. Ik vind het wel bijzonder dat zij geen standpunt over dit initiatiefwetsvoorstel innam. Zij adviseerde ons niet om voor dit voorstel te stemmen.

De heer Heijnen (PvdA):

Is het mogelijk dat, in al die gemeenten waar men al gratis kan parkeren, dit wegvalt tegen de hoge kosten die daarmee gemoeid zijn? Op het Voorhout kunnen gehandicapten al lange tijd gratis parkeren – ik hoop dat veel mensen van die mogelijkheid gebruikmaken en dat zij daarvan genieten – en dat bracht de gemeente Den Haag nooit in problemen. Is het mogelijk dat het voor de gemeente om een heel bescheiden bijdrage gaat?

De heer Van Beek (VVD):

Nee, ik heb gezegd dat de overige tarieven in de loop der tijd zodanig werden verhoogd dat de gemeente Den Haag toch binnenkreeg wat nodig was. Zij liet het andere mensen betalen en wij vinden dat daartoe geen enkele reden is.

Sommige collega's hebben gezegd dat de parkeerkaart in dit nieuwe systeem een buitengewoon waardevol object wordt. Ook ik vraag daarvoor aandacht. Misbruik, oneigenlijk gebruik en diefstal kunnen voorkomen. Dat blijkt ook uit de proeven die met die kaart zijn gedaan. Ik vind dat ook dat punt in de toelichting onvoldoende is uitgediept.

Wij staan sympathiek tegenover het amendement-Heijnen. Het is sowieso een goed principe om, als je wetgeving maakt, de horizon aan te geven indien dat enigszins mogelijk is. Wij begrijpen de motivering dat er zich de komende jaren dusdanige veranderingen kunnen voordoen op het terrein van de betaling, dat het probleem vanzelf wordt opgelost.

Als er al een probleem is, dient dat naar ons oordeel niet op de voorgestelde wijze te worden aangepakt. Indien dat probleem op gemeentelijk niveau speelt, dienen de gemeenten dat gezamenlijk op te lossen. Mochten gemeenten van mening zijn dat er geen probleem is, dan zullen zij ervoor kiezen om de huidige situatie te laten voortduren. Zij hoeven dan niet door middel van wetgeving tot een dwangmatige oplossing te komen.

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. In een tijd waarin de mobiliteit voor iedereen een steeds groter goed is, dienen wij zeker ons uiterste best te doen om zo goed mogelijke voorwaarden te maken met als doel, de mobiliteit voor gehandicapten te garanderen. Wij moeten vaststellen dat wij daarin in veel opzichten nog niet slagen. Veel voorzieningen, openbare instellingen en particuliere instellingen zijn immers nog niet goed toegankelijk voor gehandicapten.

Tegen die achtergrond staat de fractie van de Partij van de Arbeid heel positief tegenover dit initiatiefwetsvoorstel; dat zal niemand verbazen. Zij dankt de initiatiefneemster daarvoor van harte. Immers, als ik de sites opzoek waarnaar verwezen wordt, zoals www.belangenorganisatie.nl – vandaag verwees de heer Bilder daarnaar – zoals ik vandaag nog heb gedaan, slaag ik er in ieder geval niet in om een overzicht te vinden van gemeenten op basis waarvan ik kan uitmaken of ik wel of niet moet betalen en, zo ja, hoeveel en waar. Dat kan ik niet vinden.

Ik keer dus maar terug naar de officiële overheidssites. Dan kom ik op Postbus 51 Rijksoverheid. Onder het kopje parkeren lees ik: "Parkeren op een gewone parkeerplaats bij een parkeermeter is met een gehandicaptenparkeerkaart in ongeveer de helft van de Nederlandse gemeenten gratis. In de andere gemeenten moet u dus wel betalen bij een parkeermeter of een automaat. Voor de regels ter plaatse kunt u contact opnemen met het gemeentehuis of de dienst parkeerbeheer." Dus heb ik, weliswaar als niet-gehandicapte, maar dan toch als gefingeerd gehandicapte, een enkele gemeentesite bezocht en geprobeerd erachter te komen. Mevrouw de voorzitter, ik ben geen digikid, anders dan u. Het is me niet gelukt in de gegeven tijd. Dat zou toch wel moeten kunnen.

Tegen die achtergrond staan wij dus heel positief tegenover dit wetsvoorstel. De financiële premie, het gratis maken, is niet de kern. Wij vinden dit geen reden om, zoals de heer Bilder voorstelt, het dan maar te halveren en alleen te doen voor de mensen die gehandicapt zijn en zelf kunnen rijden en niet voor de mensen die gehandicapt zijn en niet zelf kunnen rijden, zoals de visueel gehandicapten om maar een groep te noemen. Immers, de financiële positie van gehandicapten is gemiddeld genomen in dit land niet zodanig dat een zo heel kleine tegemoetkoming een probleem zou hoeven te zijn voor degene die zegt sympathie te hebben voor de overwegingen die aan dit voorstel ten grondslag liggen.

Het CDA zegt de helft van het voorstel wel te willen steunen, gelet op het amendement dat de CDA-fractie in overweging heeft. Ik doe een dringend beroep op het CDA en de vrienden van het CDA om over hun probleem met de andere helft heen te stappen. Ik denk namelijk dat het niet om heel veel geld gaat. Het doel van één regime in alle gemeenten is in dit geval belangrijker dan het relatieve bezwaar dat een wat meer bemiddelde gehandicapte soms een voordeeltje krijgt. Ik zou dit pleidooi daarom met kracht willen onderstrepen.

De heer Van Beek (VVD):

Collega Heijnen geeft graag voorbeelden uit de stad Den Haag. Dat wil ik ook eens proberen. Laat ik bijvoorbeeld eens kijken naar het Kamergebouw, of het gemeentehuis of noem nog enkele van dergelijke instellingen, en naar de mogelijkheid voor gehandicapten om dicht bij deze gebouwen geparkeerd te staan. Is de mogelijkheid dat mensen dicht bij het gebouw hun auto neerzetten niet veel belangrijker dan de tarieven? De tarieven vormen niet het probleem. Het probleem is dat men, zelfs in een stad waar allerlei voorzieningen zijn in de vorm van garages en noem maar op, ook de laatste paar auto's uit het stadsbeeld wil halen. Als de heer Heijnen zou pleiten voor zulke parkeermogelijkheden, zou hij ons aan zijn zijde vinden. Dat heeft echter niets te maken met de tarieven.

De heer Heijnen (PvdA):

Nee, maar dat is ook niet de achtergrond van dit voorstel van collega Van Dijken. Die achtergrond is het ongemak voor de gehandicapte. Als je al te weten komt of je geld in de parkeermeter moet gooien met je kaart – daarvoor moet je immers de zoektocht op die sites maken – kun je als gehandicapte, gesteld dat je moet betalen, zo'n meter soms niet bereiken omdat die op een grote afstand staat, niet aangepast is etc. Dat is de kern van dit voorstel. Hoe los je dat op? Door het gratis te maken in heel Nederland, tegen de achtergrond van het feit dat het in 50% tot 80% van de gemeenten – daarover verschillen de geleerden van mening – al gratis is. Ten behoeve van burgers die ook af en toe in een andere gemeente moeten zijn, kies je dat lokaal bepaalde uitgangspunt als inzet van dit wetsvoorstel. Dat delen wij.

Wat de heer Van Beek aansnijdt is een andere problematiek. Ook mevrouw Van Gent heeft die aangesneden met haar motie. Die kwestie hoort niet in de Gemeentewet thuis. Als dit punt al in wet- en regelgeving moet worden ondergebracht, hoort het thuis in regels met betrekking tot bouw- en woningtoezicht. In het Bouwbesluit zou je kunnen overwegen om nadere regels op te nemen met betrekking tot de toegankelijkheid van gebouwen. Mevrouw Van Gent vraagt om een reactie door aan te kondigen er een motie over in te dienen. Ik wacht het antwoord op haar vraag en de gedachtewisseling erover af, maar ik begrijp dat de heer Van Beek met mij positief naar die ontwikkeling kijkt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dit is precies mijn punt. Ik dien natuurlijk geen moties in als die niet nodig zijn. Daarin heeft de heer Heijnen een punt. Wellicht krijg ik al een toezegging. Dat zou mooi zijn. Mij gaat het erom dat de heer Heijnen meegaat in mijn gedachte en dat hij wel iets voor mijn idee voelt om gehandicapte mensen gratis te laten parkeren bij semipublieke instellingen en bij gemeentelijke parkeergarages, waarover de heer Roemer sprak.

De heer Heijnen (PvdA):

Dat lijkt mij vanzelfsprekend. Ik refereer aan mijn eerste zinnen. Mobiliteit is van groot belang, zeker als je zelf wat minder mobiel bent. Ik doe dus graag mee met het verzoek van mevrouw Van Gent aan het kabinet om na te gaan of op dit punt aanvullend beleid dan wel wetgeving nodig is. Misschien komt het nog eens tot een initiatief-Van Gent/Van Beek, dat een nog mooiere wetgeving voor gehandicapten op dat punt nastreeft.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Als de heer Heijnen meedoet, komt het helemaal goed.

De heer Heijnen (PvdA):

Ik sluit mij kortheidshalve aan bij de vragen die de andere woordvoerders hebben gesteld, onder meer over fraude. Verder beperk ik mij tot mijn amendement. De heer Van Beek heeft gelijk. In zijn algemeenheid is horizonbepaling goed ten aanzien van wetgeving die door ontwikkelingen sowieso herzieningen vergen. Waarom dan geen horizonbepaling? Verder staat in de onderliggende stukken dat over drie jaar gsm als betaalmiddel voor betaald parkeren op straat landelijk zou kunnen zijn ingevoerd. Indien dat het geval is, is er nog veel meer mogelijk. Dan kan via gsm worden aangegeven welke gemeente wat voor beleid voert. Dan is er de mogelijkheid van een differentiatie van tarieven, indien dit aan de orde is. Ik weet dit allemaal niet, maar door deze wet over vijf jaar te laten beëindigen, ontstaat de noodzaak voor de wetgever en de beleidsmakers om tegen die tijd na te gaan hoe de stand van zaken is. Ik verwacht dat dan in alle gemeenten gratis parkeren voor gehandicapten een feit is. Wanneer er een nieuw systeem voor de parkeerkaart is, dat veel minder fraudegevoelig is doordat het veel meer aan het individu gekoppeld is dan nu, kunnen gemeenten dit zonder landelijke wetgeving op een goede wijze uitvoeren. Dan is landelijke wetgeving niet meer nodig.

De heer Van der Staaij (SGP):

De heer Heijnen zegt dat als gratis parkeren voor gehandicapten gemeengoed is geworden, er geen aanleiding is om de wet alsdan opnieuw vast te stellen. Maar de strekking van deze wet is toch juist om gratis parkeren voor gehandicapten verplicht te stellen?

De heer Heijnen (PvdA):

We stellen vast dat een aantal gemeenten gratis parkeren voor gehandicapten in de afgelopen jaren nog niet heeft ingevoerd. Dit brengt grote onduidelijkheid met zich mee voor onze gehandicapte burgers. Zij zijn hierop aangewezen. De strekking van deze wet is dat je dit ongemak moet oplossen. Gratis maken is daarvoor het middel. "Gratis" is dus niet het uitgangspunt van deze wet. Het is het instrument waarmee je voor iedere gehandicapte in Nederland een gelijke situatie creëert. Gratis parkeren is op zichzelf geen probleem voor gehandicapten. Ik heb al gezegd dat de inkomenspositie van gehandicapten niet zodanig is dat je hun dit voordeeltje niet gunt. Het ondersteunt hen in hun mobiliteit. Dat is van belang. Gehandicapten zijn namelijk niet zo mobiel als u en ik. Mobiliteit is een groot goed. Of parkeren voor gehandicapten op langere termijn helemaal gratis moet blijven kan misschien een kwestie van het decentraal bestuur zijn. Het is aan onze opvolgers om dit over vijf jaar te bepalen. Daarbij kan men rekening houden met de technologische ontwikkelingen, met name de gsm-betalingen. Voorspeld wordt dat straks iedereen deze kan hanteren.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik begrijp het nog steeds niet. Misschien kan de heer Heijnen het mij nog eens uitleggen. De heer Heijnen zegt dat hij verwacht dat tegen de tijd dat deze wet in werking is getreden, gratis parkeren voor gehandicapten gemeengoed is geworden. Maar deze wet verplicht simpelweg dat het gratis wordt.

De heer Heijnen (PvdA):

Dat klopt. Het misverstand is opgehelderd. Deze wet verplicht inderdaad alle gemeenten daartoe. Ik bedoelde met "gemeengoed" dat gemeenten niet lichtvaardig zullen afstappen van het gratis parkeren. Dan is het geïnternaliseerd. Dat bedoel ik.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het lijkt mij dat dit na vijf jaar heel moeilijk te meten is. Gemeenten zijn verplicht om zich aan de wet te houden. Dan zou je moeten bekijken in hoeverre gemeenten dit geïnternaliseerd hebben, zodat ze gratis parkeren willen terwijl ze het niet meer hoeven. Tja, hoe moet je dat praktisch voor je zien?

De heer Heijnen (PvdA):

Dat is heel simpel: een gemeenteraad schaft zelden of nooit iets af wat door burgers als een gunst of een recht wordt beschouwd, dus dat verwacht ik tegen die tijd ook niet.

De heer Van Beek (VVD):

Ik heb met enige verbazing de antwoorden van de heer Heijnen gevolgd. Ik zou de stelling namelijk willen omkeren. Op het moment dat het makkelijker wordt om via elektronische voorzieningen te betalen, is er helemaal geen enkel argument meer te vinden waarom ook gehandicapten niet elders gewoon hun eigen parkeerbelasting zouden betalen, net als iedereen.

De heer Heijnen (PvdA):

Ja, maar gemeenten zouden er dan ook voor kunnen kiezen om het gratis te maken voor gehandicapten of voor welke groep dan ook.

De heer Van Beek (VVD):

Dat begrijp ik. De omgekeerde redenering gaat dan echter ook op, namelijk dat als die voorzieningen er eenmaal zijn, ook echt het allerlaatste argument is weggevallen waarom je die regeling nog zou willen hebben. Dan zouden we iedereen weer gelijk kunnen behandelen.

De heer Heijnen (PvdA):

Het is juist. Technologische en beleidsmatige ontwikkelingen ten aanzien van gehandicaptenbeleid en -mobiliteit kunnen ertoe leiden dat je over vijf jaar kunt zeggen dat deze wet niet opnieuw hoeft te worden vastgesteld. Het aspect "gratis" vinden wij aantrekkelijk, maar het is een middel en niet het doel van dit wetsvoorstel. Ik verwacht dat het gros van de gemeenten ook indien de aanleiding voor dit wetsvoorstel door die ontwikkelingen is weggenomen nog zal kiezen voor gratis parkeren voor gehandicapten. Mocht dat niet zo zijn, en als je al vastgesteld hebt dat die wet niet meer nodig is, dan ontstaat op dit punt weer verschil.

De heer Roemer (SP):

De heer Heijnen heeft zelf een beetje verwarring gezaaid. Ik probeer hem te begrijpen. Het gaat hem er hopelijk om dat het ijkpunt of mensen vrij en mobiel kunnen zijn, over vijf jaar is. Als het met technologische voorzieningen opgelost is, kan ik mij voorstellen dat de wet overbodig is. "Gratis" of "niet gratis" doet dan niet ter zake. Als de heer Heijnen zegt dat het over vijf jaar overal gratis is, ben ik het met de heer van der Staaij eens: dat verplicht dit wetsvoorstel. Ik ken gemeenten genoeg die als zij ergens een melkkoe kunnen vinden, daar gewoon voor gaan. Ik zou dus toch een beetje voorzichtig zijn om de dingen zo stellig te zeggen.

De heer Heijnen (PvdA):

De kern van dit wetsvoorstel is niet: maak parkeren voor gehandicapten gratis. De kern van dit wetsvoorstel is: maak parkeren voor gehandicapten in Nederland eenduidig en overal goed mogelijk. Het middel om dat te bereiken is het gratis maken. Dat is mooi meegenomen vanuit het perspectief van de gehandicapte automobilist of passagier, maar niet noodzakelijk. Wij beoordelen het op de criteria die de heer Roemer stelt of we over vijf jaar daadwerkelijk kunnen stoppen met deze wet dan wel deze opnieuw zullen moeten indienen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Met de indiener van dit wetsvoorstel over gehandicaptenparkeerkaarten deelt de SGP-fractie de grote betrokkenheid bij de belangen van mensen met een handicap. Wij waarderen het zeer dat de indiener met veel enthousiasme zich inzet om de problemen op te lossen waar mensen met een beperking tegenaan lopen. Wij willen haar en degenen die haar hebben ondersteund dan ook graag complimenteren met de inspanningen die zij hebben geleverd voor dit wetsvoorstel. Wij staan sympathiek tegenover dit voorstel. Juist als het gaat om een kwetsbare groep mensen is het goed om te bezien hoe we mobiliteit kunnen bevorderen en de belemmeringen waar zij tegen aanlopen kunnen wegnemen.

Eerlijk gezegd vinden wij het toch ook wel een lastig wetsvoorstel, omdat wij niet alleen voor een royaal gehandicaptenbeleid zijn, maar ook voor een stevige inzet op de gemeentelijke autonomie. We staan altijd voor het belang van gemeentelijke beleidsvrijheid. Er moeten zwaarwegende argumenten zijn om tot een inperking daarvan te komen. Een tijdje geleden heeft de minister van Verkeer en Waterstaat in een overleg, waar in de nota naar aanleiding van het verslag naar wordt verwezen, gezegd dat hij zich wilde inzetten voor standaardisering van het beleid, en dus ook voor de tarieven van gehandicaptenparkeerplaatsen, bij decentrale overheden. Dat was alweer een aantal maanden geleden. Is daar in de tussentijd nog iets van terechtgekomen? Heeft die belofte al concreet vruchten afgeworpen? Als zoveel gemeenten nu zelf kiezen voor gratis parkeren voor gehandicapten, is het dan wel nodig om wettelijk de gemeentelijke vrijheid in te perken?

Ik noem drie verzachtende omstandigheden voor de inperking van de gemeentelijke beleidsvrijheid. In de eerste plaats bestaat er al een landelijke regeling voor de parkeerkaart. Het gaat dus niet om de vraag hoe het nu zit met zo'n kaart. In de tweede plaats gaat het om een bescheiden inperking. Dat het niet als een zware inperking wordt gevoeld, wordt, in de derde plaats, bevestigd door het feit dat gemeenten zelf niet aangeven dat zij het beschouwen als een vergaande inbreuk op hun beleidsvrijheid. Sterker nog, zij hebben zich neutraal opgesteld. Die factoren weeg ik mee in mijn eindoordeel over het wetsvoorstel. Dat geef ik in tweede termijn, want ik heb nog wel een aantal vragen waarop ik deze termijn een antwoord wil.

Voor welk probleem is dit wetsvoorstel nu precies de oplossing? Er lopen verschillende motieven door elkaar. Het eerste motief is de prijs voor mobiliteit, die een beperking voor gehandicapten kan zijn om ergens naartoe te gaan. Ik wijs op parkeertarieven en het toch veelal aangewezen zijn op een auto. Het tweede motief is de kenbaarheid van de geldende regels. Het derde motief is de toegankelijkheid van parkeermeters en betaalautomaten. Ook als men het wetsvoorstel vooralsnog tijdelijke werking zou willen toekennen, is het van belang te weten welke van die motieven voor de initiatiefnemer het zwaarst hebben gewogen en in welke mate ze hebben meegewogen bij het maken van dit wetsvoorstel.

Voor elk motief zijn namelijk alternatieve oplossingen mogelijk. Als de kosten de hoofdmoot van de argumentatie zijn, kun je nadenken over een uitbreiding van bestaande compensatieregelingen voor mensen met een handicap, waarin je het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart laat meewegen. Als het gaat om het ontbreken van goede parkeervoorzieningen, is het dan ook niet belangrijk om meer te investeren in parkeerplaatsen voor mensen met een handicap? De kenbaarheid van regels vergroten kan ook op een andere manier, bijvoorbeeld door betere voorlichting over geldende regels. Kortom, voor de scherpte van het debat zou ik het fijn vinden als de initiatiefnemer hier nader op ingaat.

In hoeverre is het vanuit het oogpunt van gelijke behandeling van mensen zonder handicap fair om de ene burger wel te laten betalen voor het parkeren en de ander niet? Ik bedoel dan voor zover het gaat om kosten die uitstijgen boven het compenseren van mensen met een handicap. In de Wmo staat het compensatiebeginsel sterk centraal. In feite beoogt dit wetsvoorstel meer dan alleen het compenseren van kosten die mensen met een handicap meer hebben dan andere burgers die ook voor het parkeren moeten betalen.

Ik heb sympathie voor de horizonbepaling van collega Heijnen vanuit de gedachte dat de omstandigheden in de komende jaren zodanig kunnen zijn veranderd – ik denk aan betalen per gsm en dergelijke – dat een aantal van de motieven voor deze regeling, zoals de kenbaarheid van de regels en de toegankelijkheid van betaalautomaten, wel eens in belangrijke mate weggevallen kunnen zijn. Zijn andere argument vond ik wat minder aansprekend. Dat hebben wij zojuist al in een interruptiedebatje gewisseld.

Het eindigen van deze regeling kan in de praktijk tot gevolg hebben dat gemeenten de beleidsvrijheid hernemen en dat zij, gelet op technologische ontwikkelingen, goede redenen kunnen hebben om weer tarieven in te voeren, wat door mensen met een handicap op dat moment als een belangrijke lastenverzwaring zal worden ervaren. Dan zal er, hoe je het ook formuleert, toch een soort recht op gratis parkeren voor gehandicapten worden verschaft. Vervolgens neem je dat eigenlijk weer terug. Is dat geen belangrijk nadeel dat aan dit amendement kleeft? Als het idee bestaat dat over een paar jaar de problemen waarvoor wij nu dit wetsvoorstel maken in belangrijke mate zijn opgelost, kun je de verdergaande vraag stellen of het wel echt nodig is om nu dit wetsvoorstel vast te stellen. Graag krijg ik op die vragen nog een heldere reactie.

Over de punten fraude, diefstal en misbruik wil ik het niet meer uitgebreid hebben. Ik wilde in feite dezelfde punten aansnijden die al door collega's welsprekend naar voren zijn gebracht. Kortheidshalve sluit ik me daarbij aan.

Ik heb nog wel een vraag over publieke en private parkeerplaatsen. De initiatiefnemer gaat ervan uit dat dit onderscheid altijd duidelijk is, maar is dat zo? De parkeergarage wordt uitgezonderd, maar is een parkeergarage altijd een private voorziening? Zij kan toch ook in publieke handen zijn? Valt dat dan ook niet onder het bereik van dit wetsvoorstel? Je moet toch ook gratis kunnen parkeren in een publieke parkeergarage? Hoe wordt dat feitelijk en praktisch vormgegeven als dat inderdaad een consequentie van dit wetsvoorstel is?

In de toelichting geeft de initiatiefnemer aan dat gemeenten de mogelijkheid hebben de inkomstenderving te verwerken in hun tarieven voor de gehandicaptenparkeerkaart zelf. Mogen gemeenten de kosten verhalen via de vergunningverlening als dit voorstel doorgaat? Wij zouden daarmee niet gelukkig zijn. Gehandicapten die wel in staat zijn om met name met het openbaar vervoer te reizen zouden hierdoor benadeeld kunnen worden. Zij worden dan geconfronteerd met hogere kosten voor een parkeerkaart die zij slechts incidenteel gebruiken. Dat zou een negatieve prikkel zijn. Voor sommige gehandicapten zou het een lastenverzwarende werking kunnen hebben. Graag krijg ik hierop nog een nadere reactie.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Vanavond behandelen wij het derde initiatiefwetsvoorstel van deze week. Daarmee kom ik tot de conclusie dat wij deze week meer debatten voeren over initiatiefwetsvoorstellen dan dat wij spoeddebatten houden. Met die stand ben ik heel blij. Alleen al om die reden, maar ook om andere redenen, mijn hartelijke complimenten voor de indiener van dit allervriendelijkste voorstel.

Dit wetsvoorstel heeft als doel de mobiliteit van gehandicapten in onze samenleving te vergroten. Dat doel vinden wij belangrijk en daarom kijkt de ChristenUnie-fractie vanuit een positieve grondhouding naar dit voorstel. Het blijft onze inspanning vragen om gehandicapten deel te laten nemen aan het maatschappelijk leven zonder dat zij drempels ervaren. Het Europees Sociaal Handvest stelt dat alle gehandicapten, ongeacht de oorsprong en de aard van hun handicap, in aanmerking dienen te kunnen komen voor concrete aanvullende maatregelen ter bevordering van hun maatschappelijke integratie en beroepsintegratie. Die maatregelen moeten afgestemd zijn op de capaciteiten van de betrokkene en met name betrekking hebben op beroepsopleiding, ergonomie, toegankelijkheid, mobiliteit, vervoermiddelen en huisvesting. In onze samenleving blijft het nodig om maatregelen te nemen die uitsluiting van gehandicapten voorkomen. Tegelijkertijd hebben wij voor ogen dat ons samenleven gekenmerkt wordt door gelijke behandeling. Met dat oogmerk stelde de Kamer eerder de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte vast, waarin onder meer gelijke toegang tot het openbaar vervoer geregeld wordt.

Voor de ChristenUnie-fractie is in de ideale situatie een parkeerplaats zo ingericht dat iemand met een handicap daarvan gemakkelijk gebruik kan maken en die gemakkelijk kan betalen, net als ieder ander.

Voorzitter. Hiermee ben ik aangekomen bij mijn eerste zorg over dit wetsvoorstel. Als het wordt aangenomen, kunnen mensen die in het bezit zijn van een Europese gehandicaptenparkeerkaart overal parkeren zonder daarvoor te betalen. Dat betekent nog niet dat al die parkeerplekken goed zijn ingericht. Bovendien is de parkeerkaart voor een beperkte doelgroep, namelijk mensen die niet in staat zijn om zelfstandig 100 meter te voet te overbruggen.

Voor de gemeente betekent het invoeren van dit wetsvoorstel dus niet het eind van de verplichting om de toegankelijkheid en mobiliteit te bevorderen, integendeel. Als wij eerlijk zijn, is dit wetsvoorstel een beperkte oplossing, omdat het parkeren voor gehandicapten in de praktijk nog niet goed geregeld is. Wij willen niet dat gemeenten met dit wetsvoorstel de ambitie verliezen om de zaak op orde te brengen. Graag de reactie van de indiener op deze stelling.

In de schriftelijke voorbereiding hebben wij een aantal kritische vragen gesteld over de gemeentelijke autonomie, de keuze voor deze maatregel en diefstal en misbruik van de parkeerpas. Op die onderwerpen zal ik ook nu ingaan. Ik begin met de gemeentelijke autonomie en de keuze voor de oplossing.

De heer Roemer (SP):

Ik deel de mening van de heer Anker dat dit initiatief niet de totale oplossing is voor betere parkeervoorzieningen op gemeentelijk niveau. Mist hij dit aspect in het voorstel of is het alleen een waarschuwing aan gemeenten dat zij niet moeten denken dat zij er met dit wetsvoorstel zijn?

De heer Anker (ChristenUnie):

Met dit wetsvoorstel neem je de gemeentelijke tekortkomingen, zoals onhandig geplaatste parkeerautomaten en onduidelijke voorlichting, niet weg. Dat neem ik de indiener niet kwalijk, want dat moet gemeentelijk geregeld worden. Ik heb de gemeenten ook opgeroepen om niet achterover te leunen.

De indiener grijpt naar een fors middel: centraal iets regelen in de Gemeentewet wat eerder decentraal gebeurde. Het is algemeen bekend dat politici aan de linkerzijde van het spectrum meer voor centraal overheidsingrijpen zijn dan mijn partij. In die zin is de verbazing daarover dan ook niet heel groot. Alle gemeenten worden via de wet verplicht om het parkeerbeleid voor gehandicapten op deze wijze vorm te geven, terwijl er ook argumenten zijn te bedenken voor diversiteit in het parkeerbeleid. In drukke, krappe stadswijken wordt anders omgegaan met de parkeervoorzieningen dan in landelijk gelegen dorpen. Bovendien is er met geringere maatregelen ook een slag te maken. Ik denk aan betere informatievoorziening en goede toegankelijkheid van parkeerautomaten. Dan wordt bovendien een bredere doelgroep bereikt dan met dit wetsvoorstel.

Wij waren daarom benieuwd naar het standpunt van de gemeenten zelf. De VNG spreekt geen voorkeur uit voor een landelijk of een gemeentelijk beleid, maar laat dit over aan de wijsheid van de Kamer. Gezien de peilingen onder de leden van de VNG is er bij een meerderheid draagvlak voor een landelijk beleid, maar een helder beeld is er niet.

Diverse fracties droegen andere, minder vergaande oplossingen aan voor dit probleem. De fractie van de ChristenUnie voelt met de indiener mee dat daarmee geen afdoende oplossing wordt geboden. Tegelijk constateren wij dat de door de indiener gekozen oplossing ingrijpend is voor gemeenten. Zie hier ons dilemma: een inbreuk op de gemeentelijke autonomie – beperkt, maar toch – versus deze praktische oplossing voor een zeer praktisch probleem. Uiteindelijk is in onze afweging de positie van gehandicapten in onze samenleving van doorslaggevend belang geweest. Deze aanpassing heeft tot doel om mobiliteit en maatschappelijke integratie van gehandicapten te vergroten. Dat is zelfs een Europese verplichting. Dat is de reden dat wij op dit punt een uitzondering maken en het gelegitimeerd achten om een beperkte inbreuk te maken op de gemeentelijke autonomie. Wij vragen ons wel af waarom de indiener kiest voor aanpassing van de Gemeentewet. Wij kunnen ons ook andere wegen voorstellen, zoals een aanvulling op de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. Dat zou wat ons betreft meer voor de hand liggen. Graag een reactie van de indiener.

Bovendien vraagt de ChristenUnie-fractie zich af of met de nieuwe methodes van betalen via de mobiele telefoon of kentekenregistratie op korte termijn geen betere mogelijkheden voorhanden zijn dan de pas die nu verstrekt wordt. Daarnaast geeft de indiener zelf aan, bekend te zijn met het signaal dat in steden met een hoge parkeerdruk of parkeertarieven veel van deze passen gestolen worden. De indiener biedt daar geen directe oplossing voor. Vernieuwing en kans op misbruik maken dat wij pleiten voor een evaluatie van deze maatregel. Ik heb hiervoor een motie voorbereid. De evaluatie moet ook een stimulans zijn om te blijven nadenken over de beste oplossing voor problemen rondom het parkeren voor gehandicapten. Ik stel voor om de evaluatie op drie jaar te bepalen. Als het amendement van de heer Heijnen wordt aangenomen – dat zal dan hoogstwaarschijnlijk met onze steun gebeuren – hebben wij op het moment dat de horizon van de wet bereikt is, dankzij een evaluatie een stuk op tafel op grond waarvan wij kunnen bepalen hoe wij verder moeten.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de geachte afgevaardigden voor hun inbreng, meedenken en waar van toepassing zeker ook voor de complimenten. Even een persoonlijk woord: het is wel heel lollig van hieruit. Het geeft toch een heel andere blik op het politieke bedrijf. Alleen mevrouw Van Gent: of ik nu daar zit of hier, ik hoor precies hetzelfde. Dag mevrouw Van Gent!

Wat ik heb mogen vernemen – dat stemt mij erg gelukkig – is in ieder geval een enorme herkenning en ook een brede erkenning van het probleem waar gehandicapten in de dagelijkse praktijk tegen aanlopen en ook een poging om met elkaar te komen tot een oplossing voor dat hele praktische probleem. Dit is niet groots en meeslepend. Ik zou als woordvoerder gehandicaptenbeleid echt heel graag heel wat grotere stappen zetten, op veel meer terreinen dan alleen dit. Hopelijk komen wij daar nog toe, hopelijk ook samen met de collega's in de Kamer. Dit is niet meer dan een praktijkprobleem dat in de praktijk werd aangedragen en waarvoor een oplossing wordt gevonden. Hiermee kan ik alvast ingaan op een van de vragen; ik dacht van de heer Van Beek, maar ik kan het nakijken.

Voordat ik een letter voor dit voorstel op papier had gezet, ben ik bij de VNG langsgegaan. Ik was daar als commissielid. Ik kom namelijk uit die lokale sfeer. Ik ben ontzettend blij dat iedereen dat respect hier vanavond in ieder geval belijdt met de mond voor die andere overheid, de werkwijze daar en de autonomie die gekoesterd moet worden. Ik ben naar de VNG gegaan en heb gezegd: hier loop ik tegenaan, dit is de praktijk, iedereen wordt knettergek. Daar regelen ze het zus, daar regelen ze het zo. Informatie is amper te krijgen en als je die achterhaald hebt, is het maar hopen dat het inmiddels geen achterhaalde informatie is, want verordeningen worden gewijzigd. Gaan jullie dat samen gezellig regelen, dat is leuk voor de gehandicapten.

Dat heb ik lang aangezien en daarom is het ook lang onderweg geweest. Zij kwamen er niet uit met een voorstel. Sommige gemeenten deden het inderdaad al uit zichzelf, andere deden het niet. Daarom was ik niet zo verbaasd toen uiteindelijk bij het formeel voorleggen van het voorstel de reactie van de VNG was: de Kamer is wijs genoeg, regelt u het daar maar. De VNG heeft echt alle ruimte gehad en heeft besloten door neutraal te blijven dat een landelijke regeling best aan de orde kan zijn.

Ja, overheden zijn gehouden vanuit het Europees Sociaal Handvest – de heer Anker verwees er al naar – om concrete aanvullende maatregelen te nemen als blijkt dat mensen met een functiebeperking tegen belemmeringen aanlopen. Ik hoop dat wij dat hier vandaag gaan doen. Precies daarom is dit voorstel ingediend. Er moet wat mij betreft een einde komen aan die onoverzichtelijke, verwarrende en frustrerende praktijk van het gemeentelijk beleidsterrein, voor zover dit al in beleid wordt meegenomen; het is een onderdeel van de Parkeernota bij alle gemeenten. Het is echt een extra drempel voor participatie. Als u mij niet op mijn woord wilt geloven, ga ik u even een mailtje voorlezen van dinsdag 26 mei.

Geachte mevrouw Van Dijken, als gebruiker van een gehandicaptenparkeerkaart ben ik zeer blij met uw initiatief. In mijn woonplaats Eindhoven mag ik overigens overal gratis parkeren. Toen ik onlangs een dagje naar Zeeland wilde, belde ik vooraf met de VVV en de plaatselijke politie. Niemand wist wat het beleid was. Omdat ik geen zin had in boetes, ben ik maar thuisgebleven.

Dat is gewoon de praktijk. Het is geen dramatisch verhaal. Dat krijgt u straks ook nog, dus maakt u de borst maar nat. Dit is heel simpel wat er gebeurt in dit land als je probeert erachter te komen aan welke plichten jij je ergens moet houden. Dat vind ik een beetje sneu.

Ik kom bij het onderdeel "gratis". Een aantal van u had daar absoluut veel lof voor en een aantal van u had er een groot probleem mee, want stel je eens voor dat wij mensen zouden voortrekken. Mijn collega-woordvoerder Heijnen van de PvdA gaf het heel duidelijk aan: gratis was niet het doel. Het doel was overzichtelijk, eenduidig weten waar je aan toe bent. De uitkomst was: gratis. Omdat die stomme parkeerautomaten geen verstand hebben van mensen met een handicap. Omdat een parkeerautomaat in een stedelijk gebied aangeeft: u mag hier maximaal één uur parkeren. Nou, voor een gehandicapte die slecht ter been is en langzaam loopt, is dat geen oplossing. Daarom is het gratis: om gewoon de apparatuur uit te schakelen. Dat is heel simpel en overzichtelijk.

Is het hemelbestormend wat ik hier verzonnen heb? Nee. Toen ik ermee begon, was al een kleine 50% van de gemeenten zelf tot het inzicht gekomen. Ik sta ook niet voor de eerste keer met dit initiatief voor het volk. Ik heb het in de gemeenteraad van Groningen ook al een keer mogen doen. Toen zei ik: zullen wij het regelen zoals Utrecht en Den Haag allang gedaan hebben? Het schijnt te kunnen, dus zullen wij dat ook doen?

Mijnheer Van Beek, hopelijk heb ik voor u iets leuks te melden. De wethouder van economische zaken en parkeerbeleid was een VVD'er: Koen Schuiling. Die had net als u de grootste problemen met dit voorstel. Het zou toch niet zo zijn dat gehandicapten hun positie zouden gaan exploiteren? Dat vond ik niet zo aardig van hem. Verder ging het overigens wel goed tussen ons. Ik vroeg hem: wil je dit standpunt bij alle belangenverenigingen gepresenteerd zien als het standpunt van de VVD in Groningen of gaan wij het anders oplossen? Hij is een wijs man en heeft ingestemd met het voorstel. Hij heeft het ingevoerd en heeft daar nooit een dag spijt van gehad. Als hij tot inzicht is gekomen, mijnheer Van Beek, mag ik dan bij u op hetzelfde hopen?

Gratis is een logische en praktische oplossing. Waarom heffen wij parkeerbelasting? Parkeerbelasting bestaat uit twee delen. Het ene deel noem ik gemakshalve het precariodeel. Iemand die gebruikmaakt van de openbare ruimte, kan daar best wat voor betalen. Dat zeggen wij ook tegen een terrashouder. Daar is niks mis mee. In dat opzicht zijn alle mensen gelijk. Het andere deel van de parkeerbelasting is het gemeentelijk sturingsinstrument. Een gemeente kan zeggen: wij willen eigenlijk liever niet zoveel mensen met een auto in de binnenstad, wij willen dat zij in plaats van met de auto met de bus, met de fiets of lopend komen. Dat is goed voor de binnenstad, dat houdt de binnenstad leefbaar, het is goed voor de bestrijding van fijnstof, het is beter voor het leefklimaat. En op dit punt zijn de mensen dus niet gelijk. Niet-gehandicapten kunnen tegen de gemeente zeggen: de boom in met je parkeerheffing, ik betaal er geen cent aan, ik kies een andere vervoersmodaliteit. Gehandicapten hebben die mogelijkheid niet. Die kans hebben ze niet. En dan is er dus sprake van een ongelijkheid op basis waarvan ik zeg: door gratis te laten parkeren ben je niet aan het voortrekken, je bent aan het gelijktrekken. En daar zit voor mij de essentie.

Het CDA aarzelt er nog erg mee. Met CDA-wethouder Paas hebben wij het voorstel in Groningen indertijd helemaal ontwikkeld. Hij is er heel gelukkig van geworden. Mogelijk dat de heer Bilder dat aan zijn fractie kan meegeven. Het heeft de heer Paas tot grote hoogten gebracht.

Ik vind het ontzettend spijtig dat D66 niet deelneemt aan dit debat. Vooral omdat men mij heeft laten weten: wat er ook gebeurt, wij zijn tegen. Als er nou iets is wat je in een parlement met elkaar probeert te doen, is het elkaar met argumenten proberen te overtuigen.

Ik kom op de gemeentelijke autonomie. Ik heb mijn erkenning uitgesproken voor de warme belangstelling die de andere bestuurslaag wordt toegekend. Ik vind dat mooi, maar laten wij het niet groter maken dan het is. Dit is echt een mineur puntje in de Gemeentewet. De gemeenten die het al hebben ingevoerd, zullen het ook zeggen: het gaat over peanuts, het is klein bier. Natuurlijk, je kunt de gemeentelijke autonomie hierop afrekenen en niet op het eigen belastinggebied bij de ozb, de kosten van rijbewijzen, enz. Ik zou het echter tot het juiste niveau willen terugbrengen.

De heer Van Beek (VVD):

Ik ga in zoverre mee met de indienster dat, als je dit onderwerp los van alle andere dingen bekijkt, blijkt dat dit maar een heel klein onderwerpje is ten opzichte van alle zaken die spelen. Wij moeten het niet overdrijven. Maar bijna elk debat over gemeentelijk beleid in deze Kamer heeft dit element in zich. Ik noem het debat over de paspoorten, waarin de Kamer vroeg om een maximumtarief, en dat gebeurde ook bij debatten over de rijbewijzen en de grafrechten. In bijna alle gevallen waarin sprake is van autonomie van gemeenten – dat zijn allemaal kleine dingetjes – vindt dezelfde discussie plaats. Daarom heb ik in al die gevallen een scherpe streep gezet: als je vindt dat het een probleem is, moet worden gezocht naar een andere oplossing.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Dan blijft het erg merkwaardig dat u een ridderlijke positie inneemt, waar de gemeenten zelf zeggen: toe maar. Toen ik hiermee begon, had de helft van de gemeenten het al geregeld zoals wij dat graag wilden. Terwijl wij ermee bezig waren, heeft nog een kleine 30% ook het licht gezien. Ik vind het heel mooi dat u opkomt voor de gemeenten, en ik hoop dat u dat voor alle onderwerpen blijft doen, maar de gemeenten zelf zeggen: regel het, dan zijn wij van het gezeur af. Maar u bent uw eigen baas.

In het algemene deel wil ik een algemene waarschuwing neerleggen, juist waar het gaat om de uitvoerbaarheid en het niet opzadelen van gemeenten met dingen waarvan ze last hebben. Beheerst u zich alstublieft in het willen toebrengen van wijzigingen. Een groot deel van de gemeenten doet het zoals gezegd al zoals wij het zouden willen, geef die nu niet allerlei extra werk, want daar wordt het alleen maar lastiger van. Met dit voorstel is aangesloten bij bestaand beleid. Wij hebben aangesloten bij datgene waartoe de meeste gemeenten al waren overgegaan, juist om de consequenties van de invoering overzichtelijk te houden.

Een ander punt heeft mij wat verbaasd. Het CDA bracht in: met een regeling voor gehandicapte chauffeurs kunnen wij nog wel leven, maar een regeling voor passagiers wordt te veel van het goede. Vervolgens wordt er een fout voorbeeld genoemd van mensen met een visuele beperking. De tijd dat je met je stok langs de vangrail kon, hebben wij gehad en komt niet meer terug. Er is iets heel anders aan de hand, en ik vind het jammer dat dat zelf niet is verzonnen. Wie hebben het vaakst een passagierkaart? Dat zijn gehandicapte kinderen, waarvan de ouder chauffeur is. Ik kan u verzekeren dat de ouder aanmerkelijk meer is dan chauffeur; hij of zij is namelijk ook begeleider. Je kunt dat kind niet ergens op de stoep zetten om de auto te parkeren. Of er moeten kleren worden gekocht voor zo'n kind. Dat kan niet in een uur met een gehandicapt kind. Sluit die passagierskaart niet uit, want dan wordt een doelgroep getroffen waarvan ik ervan overtuigd ben dat die helemaal niet getroffen moet worden. Volgens mij begrijpt de heer Bilder dat heel goed. Hij bevindt zich overigens in goed gezelschap, want wij moesten de Raad van State ook uitleggen hoe het zat.

Ik ben toe aan het onderwerp veiligheid, criminaliteit en misbruik. Diefstal uit auto's is een probleem. Of het nu gaat om de gehandicaptenparkeerkaart, een laptop, een gsm of die leuke fotocamera, bij al die parkeerplaatsen staan bordjes: leg uw waardevolle goederen niet in het zicht. Wat doen wij met de gehandicaptenparkeerkaart? Die moet in het zicht liggen. Dat helpt niet echt. Wij moeten dit probleem echter niet groter maken dan het is. Er werden al ruiten ingetikt voordat de GPK bestond. Wij hebben overigens geen duidelijk beeld wat betreft de GPK als hoofdvangst of als bijvangst, in de zin van: o, wat leuk, een routebegeleidingssysteem, ik tik de ruiten in en dan neem ik meteen ook die GPK maar mee. Ik wil het probleem niet kleiner maken dan het is maar ook niet groter. Ik meen dat in alle wijsheid gekeken moet worden naar een gedeelde verantwoordelijkheid. Wij hebben de staatssecretaris en haar ministerie nodig voor een landelijke registratie. Alle kaarten hebben een nummer. Dus zo moeilijk is het niet. Je zou er zelfs aan kunnen denken om alle Nederlandse kaarten van een barcode te voorzien. Dat kan ook en is technologisch een stuk interessanter. Een nummer is net als een framenummer van een fiets heel goed te noteren. Wij hebben een landelijk registratiesysteem gejatte fietsen. Waarom niet ook een landelijk registratiesysteem gejatte kaarten? Zelfde nummer, zelfde principe, met als geruststelling voor de gehandicapte met die GPK: zijn fiets wordt niet gejat.

Daarnaast is er de individuele verantwoordelijkheid. Je kunt die kaart namelijk beveiligen. Ik zou zeggen: dat moeten mensen ook gewoon doen. Zijn daar kosten aan verbonden? Ja, daar zijn kosten aan verbonden. Is dat het waard voor de beveiliging? Ik denk van wel. Een paar ingetikte autoruiten zijn een stuk duurder dan de krappe € 50 voor een kaartkluis, nog los van het feit dat je als gehandicapte echt dubbel aan de beurt bent als je kaart gejat is, aangezien het wel even duurt voordat je een nieuwe hebt. Dus zelf maatregelen nemen, lijkt mij een aanbeveling waard, maar wel degelijk vraag ik ook aandacht voor die landelijke registratie gestolen kaarten.

Elke goedbedoelde regeling kent de mogelijkheid van misbruik en misbruikers. De verstrekking van de GPK voldoet aan strenge criteria. Ik vind dat dit ook moet gelden voor het gebruik. Dat betekent dat naast het hebben van een zeker vertrouwen, er ook gecontroleerd moet worden op het gebruik van de kaart, net zo goed als een gemeente moet controleren op het onterecht gebruiken van een gehandicaptenparkeerplaats door iemand die niet eens een kaart bezit. De heer Brinkman deed een voorstel over boetes. Welnu, degene die op zo'n parkeerplaats gaat staan zonder dat hij daar het recht toe heeft, krijgt een leuke draai om de portemonnee. Ik vind dat misbruik of foutief gebruik van de kaart best beboet mag worden. Het is wel degelijk een overtreding. Dat mag helder zijn.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik wil nog iets vragen over die gestolen of, zoals mevrouw Van Dijken zegt, gejatte gehandicaptenparkeerkaarten. In Amsterdam heeft men er twee jaar geleden voor gekozen om over te gaan tot het digitale alternatief. Ik mag toch wel aannemen dat het mevrouw Van Dijken helder is dat haar initiatiefvoorstel ook van toepassing is op dat digitale alternatief? Er heeft een heel stuk in het Parool gestaan waarin men zegt dat wanneer het voorstel-Van Dijken doorgaat, in Amsterdam weer de vaak gestolen gehandicaptenparkeerkaart moet worden ingevoerd. Dat is toch niet de bedoeling, lijkt mij.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Die hebben ze daar ook nooit afgevoerd. Het is namelijk een Europese parkeerkaart. Tenzij Amsterdammers nooit buiten Amsterdam durven of mogen komen, maar dat is dus niet aan de orde. Mensen hebben die GPK. Amsterdam heeft voor zijn eigen burgers een systeem ontwikkeld dat nu net het ultieme voorbeeld is van wat wij proberen op te lossen. Iemand die niet burger is in Amsterdam weet namelijk absoluut niet waar hij aan gehouden is, wat hij moet doen en hoe hij dat moet doen. Als ik een dag van tevoren ergens een nummer moet bellen in Amsterdam om te melden dat ik mogelijk de volgende dag een bezoekje af ga leggen maar dat ik nog niet precies weet waar ik denk te parkeren of als ik mij als bezoeker bij een meldpunt moet melden om ergens te parkeren, dan is dat iets wat wij nu juist proberen weg te nemen. Amsterdam heeft voor zijn eigen burgers inderdaad een systeem verzonnen. Naast de GPK heeft men daar een barcode die in het zicht wordt gelegd, op basis waarvan men mag parkeren. En de rest van Nederland? Amsterdam als hoofdstuk van Europa ... Ik ken het systeem in Amsterdam en ik vind het eerlijk gezegd uiterst onvriendelijk.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik vind dat mevrouw Van Dijken hier wel iets te pittig op reageert, want dat systeem in Amsterdam is niet ingevoerd om reden van onvriendelijkheid maar om reden dat daar continu van mensen met een handicap ruiten werden ingeslagen en auto's werden gekraakt. In overleg met de Stichting Gehandicapten Overleg Amsterdam is men toen tot dit systeem gekomen. Ik wil er duidelijkheid over of u er niet voor zou zijn om digitale systemen op een of andere manier op elkaar te laten aansluiten. Wellicht is het ook mogelijk om, als je in Amsterdam blijft, gebruik te blijven maken van het digitale systeem, ook in uw constructie. Anders zou ik het niet goedvinden, ook voor de toekomst niet.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Wij kiezen ervoor een eenduidige regeling voor Nederland te maken. U hebt dat net ook onderschreven. Het niet kunnen vinden van informatie, het voorbeeld van de heer Heijnen, het mailtje dat ik voorlas, dat zijn allemaal praktijkvoorbeelden. Amsterdam heeft, net als allerlei andere steden, voor een eigen systeem gekozen. Zij hebben daar de Europese gehandicaptenparkeerkaart niet afgeschaft. Die kaart hebben wij vanaf 2001. Daarvoor hadden wij gemeentelijke kaarten. Wij hebben nu een uniforme kaart, met uniforme informatie voor de houder. Die geldt voor mensen in Amsterdam en voor mensen in Eindhoven. Ik vind dat de keuze om te komen tot één systeem, juist vanwege de overzichtelijkheid en duidelijkheid voor de gebruikers, zowel voor Amsterdammers als voor niet-Amsterdammers, echt een heel waardevolle.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mijn punt is – dat sluit ook aan bij het amendement van de heer Heijnen – dat wij wel kunnen aanvoelen dat binnen niet al te lange tijd de digitale systemen ook op dit vlak steeds meer ingang zullen krijgen. Dan zou het vreemd zijn dat als een stad als Amsterdam – dat is toch niet een dorp – al zo'n digitaal systeem heeft, men eerst weer terug moet naar het ouderwetse systeem van de kaart en vervolgens waarschijnlijk binnen afzienbare tijd toch weer op een digitaal systeem over moet gaan. Ik zou daarom graag willen dat u daar nog wat preciezer op ingaat. Ik vind dat namelijk toch een nare bijkomstigheid van uw voorstel.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Ik doe nog één poging. Waarom dit voorstel? Om voor iedereen een helder systeem te hebben. Amsterdam wijkt af.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat heb ik wel begrepen. Ik heb echter een vervolgvraag gesteld. Amsterdam heeft nu een digitaal systeem, moet dan weer over naar het ouderwetse systeem en daarna weer op een digitaal systeem. Daar wil ik graag helderheid over.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Het grote voordeel van het centraal regelen is dat wij, als er betere systemen zijn, die centraal kunnen invoeren. Dan kan bijvoorbeeld gebeuren bij de evaluatie na drie jaar of bij het horizonmoment over vijf jaar. Voor mijn part verzint iemand over drie kwart jaar een briljant systeem waarmee aan alle nadelen tegemoet wordt gekomen en alle voordelen worden binnengehaald. Dan kun je dus in een keer zeggen: zo gaan wij het doen, maar dan wel voor heel Nederland. Dat biedt ook duidelijkheid aan bezoekers van buiten dit land. Ik vind dat wij daar ook rekening mee moeten houden. Vakantie houden in eigen land is mooi, maar toerist in eigen land is nog veel mooier.

De heer Van der Staaij (SGP):

Uit de tekst van dit wetsvoorstel begrijp ik dat de gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar moet zijn aangebracht in het motorvoertuig. De essentie van dit wetsvoorstel is dat alleen in die gevallen je niet hoeft te betalen.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Dat is een internationale afspraak.

De heer Van der Staaij (SGP):

In Amsterdam was echter de praktijk van digitalisering het gevolg van een aanpak van problemen van diefstal en dergelijke. Is het risico niet dat als wij dit straks verplicht gaan stellen en die parkeerkaart dus verplicht zichtbaar moet worden neergelegd, men beperkt is in de mogelijkheden om dat soort diefstal op een andere slimme manier tegen te gaan?

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Ik heb al aangegeven dat er een heel simpel instrument is, waarmee je je eigen kaart kunt beveiligen. Dat is de kaartkluis. Die bevestig je aan het stuur. Dan is een ruitje intikken echt niet meer voldoende. Dat is dan volstrekt oninteressant, want je krijgt die kaart niet meer mee. Dat is een eenmalige investering van een kleine € 50 en dan wordt je kaart niet meer gestolen. De zichtbaarheid van de kaart is nodig, omdat je in groot verband afspraken maakt met elkaar, omdat je wilt dat de gehandicapte als het gaat om zijn mobiliteit, niet extra gehinderd wordt door regels, blokkades en slagbomen. Daar kom ik overigens nog op. Bij al die landen is de afspraak dat de kaart zichtbaar moet zijn. Dat geldt voor de hele reikwijdte van de Europese gehandicaptenparkeerkaart. Ook de Amsterdammer die zijn stad uit gaat, legt zijn kaart zichtbaar neer.

De voorzitter:

U kunt uw betoog vervolgen. Ik wil wel opmerken dat ik de vergadering sowieso om 23.00 uur wil sluiten. Als u vandaag de hele termijn wilt afmaken, kijkt u dan dus nog even naar de beantwoording.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Ik ga heel snel langs de kruisjes op de blaadjes.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

De SP-fractie heeft vragen gesteld over het digitale kenteken. De gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaart was inderdaad op kenteken. Dat had het heel grote bezwaar dat mensen gebonden waren aan een auto in plaats van dat de kaart aan hen gebonden was. Als je eens met iemand moest meerijden, als je auto bij de garage was of wat dan ook, had je een groot probleem. Dan kon je de kaart immers niet gebruiken. Bij "digitaal op kenteken" voor de kaart zou ik dus erg graag de combinatie met de persoonlijke identificatie met de pasfoto houden. Als je overgaat van een nummerregistratie à la de fietsendiefstal naar een barcoderegistratie, zou dit eraan gekoppeld kunnen worden. Dat kan, maar dit is op dit moment volgens mij niet essentieel.

Het probleem van de slagbomen is wel een groot probleem. Ik voel ontzettend mee met de woordvoerders die zeggen: wat vervelend dat je in de parkeergarages van bijvoorbeeld ziekenhuizen of andere instellingen niet hetzelfde gebruik van je kaart zou kunnen maken. Dat gaat niet. Dezelfde briljante eenvoud die heeft geleid tot de regeling met betrekking tot het straatparkeren, staat een maatregel met betrekking tot parkeren achter een slagboom in de weg. Die slagboom maakt geen verschil, maar geeft alleen een kaartje waarop staat hoe laat je erin bent gekomen. Je kunt er alleen uit als je het kaartje erin duwt, zodat duidelijk wordt hoe laat je eruit gaat. Als wij in de toekomst voertuigregistratie of registratie met camera's hebben of als gemeenten parkeergarages bouwen zonder slagbomen en doen alsof het straatparkeren is – ik heb dat twee weken geleden gezien in Newcastle, waar in het centrum een enorme parkeergarage staat waarin een parkeerwachter rondloopt – kan dit wel. Wij gaan niet over particuliere terreinen, bijvoorbeeld het genoemde parkeerterrein bij de Efteling. Wij gaan ook niet over verpachte parkeergarages. Bij een ziekenhuis loopt het vaak behoorlijk in de tijd en valt dit technisch niet te regelen, hoe jammer ik dat ook vind.

De heer Roemer (SP):

Ik begrijp het dilemma, maar wij kunnen twee dingen doen: wij kunnen daarin berusten of wij kunnen de regering gezamenlijk verzoeken, aansporen of – indien dat moet – opdragen om alle technische mogelijkheden uit de kast te halen om hiervoor een oplossing te bedenken.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Mag ik u verzoeken om dat los van dit voorstel te doen? Hierbij spelen uitvoerings- en praktijkkosten immers geen rol. Bij wat u nu voorstelt, gaat het mogelijk ook om technische aanpassingen. Wij zeggen nu dat gemeenten die technische aanpassingen niet moeten aanbrengen en dat zij de parkeermeters maar buiten gebruik moeten verklaren voor gehandicapten, maar als je bij slagboomterreinen, dus particuliere terreinen en parkeergarages, iets aan de techniek wilt veranderen, moet je niet alleen met een goed verhaal maar ook met de portemonnee langskomen.

De heer Roemer (SP):

Ja, maar volgens mij willen wij uiteindelijk allebei hetzelfde. Ik denk dat u nu ongewild een beperking in uw eigen initiatief inbouwt. Dat zou jammer zijn, want volgens mij willen wij dit graag zo breed mogelijk, ook bij parkeergarages. Die komen er steeds meer. Zeker bij herstructurering van binnensteden zie je dat er minder openbare vrije plaatsen komen en dat het allemaal in gebouwen voor ondergronds parkeren wordt gezet. Dat is de ontwikkeling, om ruimte te besparen. Eigenlijk draaien wij daarmee het beleid dat wij samen willen, de nek om.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

U moet de zaak niet omdraaien. Ook ik heb gezegd dat "gratis" een gevolg was van een eenduidig systeem in Nederland. Aangezien de techniek in de weg staat, schaffen wij de techniek af en daarmee ook meteen het betalen. "Gratis" was het gevolg, niet het doel. Het doel is het wegnemen van belemmeringen, het gebruik kunnen maken van alle parkeerplaatsen die er op straat in de stad zijn. "Gratis" is de oplossing.

De heer Roemer (SP):

Dat deel ik, maar dat was mijn vraag niet. Ik doelde niet op "gratis". Ik bedoelde dat er met de komst van steeds meer parkeerkelders en inpandige parkeervoorzieningen bijna automatisch slagbomen zijn, al is het alleen als veiligheidsmaatregel. Daardoor komen er steeds minder openbare parkeerplaatsen op straat. Daardoor nemen ook de mogelijkheden en de ruimte af die uw initiatief creëert.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Dan zitten wij wel weer op dezelfde lijn. Er is ook een oproep gedaan om vooral, ook met behulp van de staatssecretaris, het ambitieniveau bij de gemeenten hoog te houden. Een parkeergarage is een nogal statisch object. Die staat waarschijnlijk niet bij mijn tandarts voor de deur. De kans daarop is niet zo groot. Het gaat juist om de mobiliteit waar het straatparkeren voor nodig is, waar het nodig is dat mensen voor de deur kunnen parkeren ook als er geen gehandicaptenparkeerplaats is. Dat is het gemeentelijke ambitieniveau. Hoewel dit misschien allemaal wordt gecentraliseerd, moeten gemeenten hier heel goed voor blijven zorgen met het aanleggen van gehandicaptenparkeerplaatsen met bord E6 op zo veel mogelijk plaatsen waar veel mensen vaak gelijktijdig willen zijn en door ervoor te zorgen dat de bereikbaarheid van de stad voor mensen met een functiebeperking in orde blijft. Automobiliteit moet niet per definitie worden uitgesloten als ongewenst, want daarmee pak je deze groep het hardst en dat moet niet.

De heer Brinkman (PVV):

Ik vind uw ambitie op dit onderwerp een beetje tekortschieten, mevrouw Van Dijken. Ik wil een scheiding maken tussen private en publieke en semipublieke ruimten, zoals parkeergarages en parkeerruimten bij ziekenhuizen en ik wil een scheiding maken met ruimtes waarbij in een straal van 100 meter nog overige parkeerplekken aanwezig zijn. Als dat niet het geval is, vind ik dat wij hier best centraal iets zouden kunnen regelen waardoor de gehandicapten toch door een slagboom heen kunnen. Bij dat soort parkeerplaatsen is bijna altijd een portier aanwezig. Waarom beslissen wij niet dat bij een drukje op de knop de boom opengaat en de portier controleert of die persoon een gehandicaptenkaart heeft of niet?

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Ik heb hier een heel formeel, maar wel heel duidelijk antwoord op. Dat antwoord heb ik gekregen van de ambtelijke ondersteuning van de staatssecretaris, dus u mag erop vertrouwen dat dit helemaal correct is. Dit staat niet in de Gemeentewet. Sterker nog, in de Gemeentewet staat dat deze geldt voor de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten. Parkeergarages en slagboomterreinen zijn niet openbaar en maken dus geen deel uit van dit onderdeel van de Gemeentewet. Wat wij nu wijzigen, ziet dus niet op het andere deel. Een leuk initiatief is echter nooit weg.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik begrijp dat dit gelijk een antwoord is op mijn vraag, namelijk hoe het zit met parkeergarages die in publieke handen zijn en of die nu onder de reikwijdte van dit wetsvoorstel vallen. U zegt dat dit niet het geval is met een verwijzing naar de Gemeentewet. In welk artikel staat dat? Is dat het artikel waar dit wetsvoorstel een wijziging op aanbrengt?

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Het is artikel 225.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat is inderdaad het artikel waar dit wetsvoorstel een wijziging op aanbrengt.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Precies.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb nog een vervolgvraag. Zijn de technische problemen bij de parkeergarages wat betreft het treffen van bijzondere voorzieningen voor gehandicapten nu werkelijk zo groot? Op de P+R-terreinen bij stations blijkt het vrij eenvoudig mogelijk te zijn voor kaarthouders om met een korting door die slagbomen te komen. Misschien is het een logistieke vraag hoe dat moet, maar technisch is vrij makkelijk een oplossing te vinden.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Uiteindelijk kan alles, maar niet gratis. Als wij kaartlezers voor gehandicaptenparkeerkaarten willen hebben – dat zal dan moeten – zodat er bijvoorbeeld een kortingtarief kan worden berekend of mensen gratis kunnen parkeren, gaat het over heel andere apparatuur dan nu wordt gebruikt en waarbij de auto naar binnen rijdt, een kaartje wordt afgegeven, het kaartje in de automaat wordt gestopt en de auto weer weg kan.

De CDA-fractie vroeg naar de gederfde inkomsten van gemeenten. Die 80% van de gemeenten zijn niet van lotje getikt. Zij hebben dit gewoon binnen de bestaande exploitatie van hun parkeerbedrijf opgevangen. Dat heeft niet geleid tot een extreme verhoging van de andere parkeertarieven. Overigens is dat nu eenmaal de gemeentelijke autonomie. Daar mogen de woordvoerders het met elkaar over hebben, dat vind ik prima. Het verhogen van de kosten voor de gehandicaptenparkeerkaart zit niet in mijn voorstel. Ik ben er ook erg tegen. Dat vind ik eerlijk gezegd een ongepast soort baatbelasting. Bovendien is het niet nodig. Het gaat echt om klein bier, absoluut. Dat mogen de woordvoerders navragen bij hun collega-bestuurders in al die gemeenten waar dit al is ingevoerd.

De CDA-fractie stelde een vraag over het sanctioneren van onverantwoord gedrag. Wat verstaat zij in dit kader onder onverantwoord gedrag?

Parkeren in de parkeergarage bij het Martini Ziekenhuis is inderdaad een drama, want men moet daar met een soort golfkarretje naar binnen en dat schiet niet op. Het goede nieuws is dat er aan de zijkant, direct bij de ingang van de polikliniek, zeker tien gratis parkeerplaatsen voor gehandicapten met een GPK zijn. Hun auto staat dan weliswaar niet in de garage, maar wel direct bij de ingang.

Mevrouw Van Gent wees op het belang van het behoud van speciale plaatsen met E6-borden. Ik deel haar opvatting dat het ambitieniveau van de gemeentes wat dat betreft hoog moet zijn en blijven. Er moet worden nagedacht over mensen met een beperkte mobiliteit. Gemeentes kunnen beleid voeren om die mobiliteit te verbeteren. Dat kan niet alleen, maar dat moet ook gebeuren.

Per sms niet betalen is een goede suggestie. Dat zou te zijner tijd tot de mogelijkheden moeten behoren: wel geregistreerd maar om niet.

De heer Van Beek merkte op dat met gratis parkeren het probleem niet is opgelost. Dat hangt echter af van de probleemdefinitie. Het is een probleem als je op weg bent naar een gemeente waar je niet regelmatig komt en je niet weet aan welke regels je gehouden bent. Daardoor word je in je mobiliteit beperkt, want je neemt geen risico. Je zit niet te wachten op een bekeuring, want het leven is al duur genoeg. Als er een parkeerplaats bij jouw tandarts voor de deur is waar je slechts gedurende korte tijd mag parkeren, is dat heel vervelend. Jouw tempo is als gevolg van jouw handicap namelijk wat minder hoog en daardoor kun jij die parkeerplaats niet gebruiken. Met mijn initiatiefwetsvoorstel beoog ik dat die plaatsen ook vrij komen voor mensen met een GPK. Dat is mijn probleemdefinitie.

De heer Van Beek (VVD):

Het gaat er niet om dat het gratis is. Dat is uiteindelijk de consequentie. Het probleem zou ook opgelost zijn als elke gemeente voor iedereen weer normale parkeertarieven in rekening bracht. Dan was er namelijk ook weer één systeem.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Het gaat niet over parkeertarieven. De heer Van Beek beperkt het weer tot geld, maar ik zeg nogmaals dat het niet om parkeertarieven gaat. Mensen met een handicap krijgen, als zij in bezit zijn van een GPK, een onbeperkte statijd op parkeerplaatsen met een E6-bord. Zij kunnen namelijk niet "even snel" een sprintje trekken naar een parkeermeter, hebben meer ruimte nodig en kunnen niet altijd die stomme apparaten bedienen. Monique Wijnen, de prachtige ambassadeur van Onbeperkt Nederland, kan echt alles met haar voeten, maar het lukt haar niet om muntjes in een betaalautomaat te gooien. Dat is het probleem, niet de hoogte van de tarieven. Monique is de eerste die zegt dat zij best wil betalen, maar dat zij dat fysiek niet kan.

De heer Van Beek (VVD):

Ik probeerde duidelijk te maken dat het aanbieden van gratis parkeerplaatsen niet de enige oplossing is, zeker niet als je naar de toekomst kijkt. Dat zou de verkeerde denkrichting zijn. In deze tijd zou de gemeente de tarieven gewoon in rekening moeten brengen. Het probleem ontstond doordat een aantal gemeenten het nodig vond om dingen gratis aan te bieden. Daardoor is er onduidelijkheid ontstaan. Ik zeg nogmaals dat ik de Kamer niet voorstel om daarmee te stoppen, want dat is naar mijn oordeel de verantwoordelijkheid van de gemeenten zelf. Mevrouw Van Dijken kiest voor een bepaalde oplossing. Dat neemt niet weg dat er andere oplossingen zijn.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Ik kies voor een oplossing die aansluit bij de ervaringen die mensen met een functiebeperking hebben opgedaan. Tevens sluit die aan bij oplossingen van gemeentes die in praktijk zijn gebracht. De heer Van Beek stelt voor om 80% van de Nederlandse gemeentes te schofferen door te zeggen dat wij in Den Haag iets anders hebben bedacht en dat die gemeentes alles daarom maar terug moeten draaien. De voorgestelde oplossing sluit aan bij beleid dat breed gedragen wordt. Wat wil de heer Van Beek nog meer?

De heer Van Beek (VVD):

Ik schoffeer niemand en stel ook niet voor om iets anders te doen. Ik geef slechts aan dat ik er met respect kennis van neem dat mevrouw Van Dijken voor één oplossing kiest. Dat is echter niet de enige oplossing. Zij maakt een politieke keuze.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

Uiteraard, maar daarvoor zijn wij hier ook. Niets doen is ook een oplossing en een keuze, maar daarmee wordt het probleem van de gehandicapten niet opgelost. Daarin probeer ik toch een stap te zetten.

Voorzitter. Ik kom op het punt van de compensatie. Over de financiële gevolgen hebben wij het gehad. De heer Van Beek had het er ook al over. Hij vindt dat daarvoor te weinig aandacht is. Mij lijkt dat alleszins gerechtvaardigd door het feit dat het echt om heel geringe middelen binnen het gemeentelijk parkeerbedrijf gaat. Het is een kleine groep. Die staat echt niet de godganse dag in de stad. Daar hebben deze mensen meestal de energie niet voor. Maar als het nodig is, moeten zij er wel kunnen komen, en dat willen wij graag regelen.

Tegen het amendement van de heer Heijnen van de Partij van de Arbeid hik ik aan. Waarom? De reden is niet dat het niet heel goed zou zijn om te reflecteren op wat wij hier met elkaar aan beleid afspreken. Dat zouden wij permanent moeten doen, lijkt mij. Het heeft dus ook een bepaalde logica om dit vast te leggen. Wat ik er echter jammer aan vind, is dat het zo abrupt is in zijn werkingsgebied. Een evaluatie is iets anders. Je houdt de bestaande wet intact. Je evalueert de effecten en gaat na of dit is wat bedoeld en gewenst was en of het goed gaat.

Gezien de ervaring die wij, juist op het terrein van gehandicaptenbeleid, hebben gehad met landelijke regelingen en niet landelijke, denk ik dat er twee argumenten zijn om het amendement van de heer Heijnen niet te steunen. Het eerste is dat wij met de ervaringen die wij hebben opgedaan, naar mijn mening alle reden hebben om vast te willen houden aan een landelijk systeem voor een redelijk ijle doelgroep, omdat er anders weer precies hetzelfde gebeurt als datgene waar wij nu tegenaan lopen: iedereen verzint iets moois of iets aardigs en niemand weet nog waar hij aan toe is. Het tweede argument is wat breder politiek. In de aanloop naar de Europese verkiezingen komt het niet helemaal uit de lucht vallen. Wij hebben in 2001 de Europese gehandicaptenparkeerkaart ingevoerd. Daarvoor hebben wij de gemeentelijke kaart ingeleverd. Dat hebben wij gedaan om ook de 16 miljoen mensen met een functiebeperking in de Europese Unie ruimte te geven om met gebruikmaking van diezelfde kaart, met dezelfde rechten, ook eens bij de buren te kijken en zich gewoon te gedragen als Europees burger, overstijgend aan "en ik was nog gehandicapt ook".

Als de Kamer met mijn wetsvoorstel instemt, is Nederland het tweede Europese land dat het zo doet. Wij zijn helaas niet het eerste land; Engeland is ons voorgegaan. Dan denk ik: "two down, twenty-five to go". Dat is een reden om het vooral centraal geregeld te willen houden. Want iets Europees regelen in combinatie met 400 gemeentes lijkt me wat lastig worden. Het zou mijn voorkeur hebben om wel de evaluatie af te spreken, deze ook heel serieus en zorgvuldig te doen, maar niet een einddatum voor dit wetsvoorstel neer te zetten, omdat je niet weet wat er daarna gebeurt. Een evaluatie na drie jaar lijkt mij uitstekend.

Het argument met betrekking tot de vraag of de wet begrepen was of niet heb ik gehad. De kwestie is inderdaad niet of de gemeentes begrepen hebben wat de bedoeling is. Als dit voorstel tot wetswijziging wordt aangenomen, volgt de normale route: eerst de Kamers, Staatsblad, invoeren, klaar. Moeten, niet meer kunnen.

Ook de heer Van der Staaij ging natuurlijk in op de gemeentelijke autonomie. Ik ben ontzettend blij dat al mijn collega's hier nog zulke goede gevoelens hebben ten opzichte van de lokale overheid. Die gevoelens delen wij echt met elkaar. Dit is eigenlijk een gemeentevolgend wetsvoorstel – de meeste gemeentes doen het inmiddels al – en zeker niet een voorstel in de zin van "gij zult, omdat wij hier verstandiger zijn dan u". Zo is het niet: wij volgen. Wij hebben het initiatief niet, maar het moet wel gebeuren.

Ik vind de argumenten al met al zwaarwegend. Ik vind het participatiebelang, de mogelijkheid voor mensen met een handicap om daar te gaan staan waar zij moeten zijn, ook als dat niet een grote parkeerplaats is met een blauw bord met een witte rolstoel, en het belang dat deze mensen van die plek op hun bestemming gebruik kunnen maken, groot genoeg. Daarom durf ik te zeggen: voor een aantal gemeentes wordt het even aanpakken. Parkeerverordening wijzigen en dan zijn ze klaar. Ik hoop dat de leden dit net als ik zwaarwegend genoeg vinden. Ik kan het niet mooier maken dan het is. Het gaat om een belangenweging en ik vind de gehandicapten in dit geval de kwetsbare partij en de gemeentes de sterke. Daardoor kom ik tot deze afweging. Nogmaals, 80% van de gemeentes vindt zelf ook dat het zo moet. Dan durf ik ook wel wat.

De heer Anker heeft gesproken over een logische diversiteit. Daar heeft hij natuurlijk gelijk in. In een landelijk gebied heeft de dorpsbakker waarschijnlijk geen betaalde parkeerplaats voor zijn deur. Dat absoluut anders in het door mevrouw Van Gent en mij zo geroemde centrum van Groningen. Maar uitgerekend in dat soort plaatsen is een beperking van de parkeerduur aan de orde. Dat is een enorme belemmering voor degene met een mobiliteitsprobleem. Die rent niet even heen en weer voor zijn boodschapje.

De heer Anker had liever een uitbreiding van de Wet gelijke behandeling gehad. Dat brengt mij op het laatste punt, waarin ik ook heel nadrukkelijk deze staatssecretaris betrek. Ik ben al begonnen te zeggen dat dit een heel klein onderdeel is van het algemene gehandicaptenbeleid. Er moet nog veel meer gebeuren. Maar laten we nou eens beginnen met het ratificeren van het VN-verdrag voor mensen met een functiebeperking. We hebben dat verdrag getekend. We waren een van de eersten die de handtekening eronder hebben gezet. Vervolgens moet het ook geïmplementeerd worden. Dit gaat, bijvoorbeeld in het geval van parkeergarages met een slagboom, over goederen en diensten. Soms zijn automaten in parkeergarages met een slagboom gewoon niet bruikbaar voor gehandicapten. Dat is heel schandalig. Het tempo dat dit kabinet maakt bij het implementeren van alle afspraken, die we goed hebben genoemd, mag wel wat omhoog.

De voorzitter:

Voordat ik het woord geef aan de staatssecretaris, merk ik op dat ik wil proberen om ook de tweede termijn van de Kamer af te ronden. Afhankelijk van hoe lang deze termijn duurt, kunnen we wellicht voor elf uur klaar zijn.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Voorzitter. Mag deze katheder iets omlaag? Ieder heeft zijn eigen functiebeperking in het leven.

Ik zal zo kort mogelijk antwoorden. Dat is naar mijn mening in het algemeen de rol van de regering bij een initiatiefwetsvoorstel. Het initiatiefwetsvoorstel van mevrouw Van Dijken is ingegeven door een probleem waar houders van de gehandicaptenparkeerkaart vaak tegenaan lopen. Zij moeten, voordat zij met de auto op stap gaan, eerst informeren of en zo ja, voor hoelang zij parkeergeld moeten betalen op een gehandicaptenparkeerplaats. Daarvan zijn vandaag al een aantal voorbeelden over tafel gegaan. Dit is een heel lastige situatie. Ik ken hem ook uit de dagelijkse praktijk, net als een aantal woordvoerders. Dit beperkt deze groep mensen gewoon in hun vrijheid. Alle leden van de Kamer hebben dit eigenlijk gezegd.

Verder is het soms ook moeilijk om de parkeermeter te bereiken als betaald moet worden. De heer Heijnen sprak over de gemeentelijke websites. Ik was er overigens blij mee dat op de site van Postbus 51 wel de informatie te vinden is. Gemeenten verstrekken niet altijd voldoende informatie. Het wetsvoorstel beoogt dit op te lossen. De uitkomst hiervan is dat de gehandicaptenparkeerkaart gratis wordt op publieke plekken.

Het kabinet vindt het wetsvoorstel sympathiek. Dat zeg ik maar één keer, mevrouw Van Gent. Wij hebben daarom graag de ondersteuning geleverd voor de indiening van dit wetsvoorstel. Ik ben mij er echter wel van bewust dat er ook kritische kanttekeningen te plaatsen zijn bij dit wetsvoorstel. Dat heb ik mevrouw Van Dijken ook laten weten. Door een aantal van de Kamerleden is dat ook naar voren gebracht, ook door de mensen die positief zijn over dit wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel perkt de autonomie van de gemeente in, weliswaar een heel klein beetje, zeg ik de heer Van Beek. Je moet dit wegen. Dit doe je in alle gevallen. Je maakt een afweging tussen de inperking van de lokale autonomie en het bevorderen van de mobiliteit van gehandicapten, zodat zij zo goed mogelijk deel kunnen nemen aan het maatschappelijke en het sociale leven. Ik zie daarbij wel een overduidelijk voordeel voor gehandicapten. Naar mijn idee en naar de mening van het kabinet zou dit voordeel moeten kunnen opwegen tegen de genoemde nadelen. Verder zijn de kosten van het voorstel niet enorm. Het wetsvoorstel kan gedekt worden uit de algemene middelen. Dit hoeft niet te gebeuren door middel van een verhoging van de vergunningen of van de kosten van kaarten voor anderen. Gelet op de afweging van voor- en nadelen en gelet op de kosten, sta ik sympathiek tegenover het wetsvoorstel, waarover ik het oordeel nadrukkelijk aan de Kamer laat.

Er zijn mij ook nog enkele concrete vragen gesteld. Er is gesproken over de risico's en het registratiesysteem. Mevrouw Van Dijken heeft dit punt bij mij neergelegd. Als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, zal ik met mijn collega van Verkeer en Waterstaat zoeken naar een oplossing voor de problematiek van fraude en misbruik. Inderdaad zou een registratiesysteem een oplossing kunnen zijn.

Over de kosten van gemeenten heb ik al gezegd dat die naar mijn idee overkomelijk zijn.

Mevrouw Van Dijken heeft al in reactie op het mogelijke amendement van de heer Bilder aangegeven wat de problematiek daarbij zou kunnen zijn. Ik denk inderdaad dat de praktische problemen voor de vervoerder wellicht kleiner zijn dan voor de gehandicapten, maar ik vind ook dat je goed naar de praktijk moet kijken. Ik zeg tegen de heer Bilder: kijk naar de praktijk.

Hiermee heb ik volgens mij alle concrete vragen beantwoord die mij zijn gesteld.

De heer Van Beek (VVD):

Ik ben wat verbaasd over het antwoord van de staatssecretaris. Als wij vanuit de Kamer wensen hebben, formuleren wij een motie en nodigen het kabinet uit om met een bepaald voorstel te komen. Als het kabinet dat niet doet, overweeg je of je zelf een initiatiefwetsvoorstel zult indienen. Nu is er echter de curieuze situatie dat mevrouw Van Dijken al het werk heeft gedaan, het wetsvoorstel hier ligt en de staatssecretaris doodleuk zegt: wat mij betreft is er geen probleem. Dan is mijn vraag toch: waarom heeft zij dat voorstel dan niet zelf ingediend?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Tja, net zoals de heer Van Beek niet altijd een initiatiefwetsvoorstel maakt als hij wensen heeft, hebben zaken bij het kabinet soms meer of minder prioriteit. Je mag echter best in alle redelijkheid wegen hoe je er tegenover staat. Dat hebben wij dan ook gedaan. Wij laten het oordeel aan de Kamer. Ik heb aangegeven hoe wij daar instaan. Ik heb daarbij wel enkele kritische kanttekeningen gemaakt, die de Kamer ook zelf maar moet wegen. Daarom laten wij het oordeel ook aan de Kamer. Ik heb zelf in het verleden ook weleens een initiatiefwetsvoorstel gemaakt, zoals de heer Van Beek wellicht weet. Het is altijd goed als de regering enige afstand houdt, kijkend naar wat voorligt. Als je er niet al te negatief tegenover staat, vind ik echter dat je dat gerust mag zeggen. Als de heer Van Beek een initiatiefwetsvoorstel maakt, zal ik dat ook zo beoordelen.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden in eerste termijn. We gaan direct door naar de tweede termijn van de Kamer. Het woord is aan de heer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Allereerst wil ik mijn dank uitspreken aan de initiatiefnemer en de staatssecretaris voor de beantwoording in eerste termijn. De charme van dit voorstel is wat de SP-fractie betreft dat er praktisch wordt gekeken naar de beperkingen die gehandicapten ervaren als zij op zoek zijn naar een parkeerplaats. De eenvoud maar ook de oplossing die dat met zich meebrengt, is nu juist de kracht van het voorstel. Wij blijven dus, het zal u niet verrassen, ook na de eerste termijn enthousiast over het voorstel.

Ik wil echter wel nog twee punten noemen die ik ook in eerste termijn al genoemd heb. Het eerste punt is dat je met deze wijziging natuurlijk zo veel mogelijk hoopt te bereiken. Op openbare parkeerplaatsen is het allemaal goed geregeld, maar we lopen natuurlijk aan tegen openbare parkeerplaatsen met slagbomen. Dat is een praktisch gemis, dat is lastig. Ik ben er nu wel van overtuigd dat dit niet in de wet geregeld kan worden, maar dat weerhoudt ons er niet van om gezamenlijk de komende tijd alles te zoeken, bijvoorbeeld technische middelen, om te proberen daar een oplossing voor te vinden. Om dat kracht bij te zetten, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gehandicapten die in een parkeergarage parkeren hier nog steeds voor moeten betalen wat soms moeizaam gaat;

constaterende dat een deel van de parkeergarages in handen van de overheid is en gratis parkeren hierin afdwingbaar is;

verzoekt de regering, zich er maximaal voor in te spannen om het gratis parkeren voor gehandicapten in gemeentelijke parkeergarages mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Roemer en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10(30879).

De heer Roemer (SP):

De initiatiefnemer moet de term "gratis parkeren" in lijn zien met wat ook haar bedoeling is. Het gaat niet om het gratis, maar om het weghalen van de belemmering, zodat men in parkeergarages met een slagboom hetzelfde vooruit kan als daarbuiten.

De heer Anker (ChristenUnie):

Ik vind de motie positief, maar het moet natuurlijk niet gratis zijn. U zegt dat een groot gedeelte van de parkeergarages van de overheid zijn, maar in Nederland is het zo dat ze van verschillende overheden kunnen zijn. Wij regelen nu een vrijstelling van parkeerbelasting voor gehandicapten in de Gemeentewet. In principe regelen wij nu dus ook dat parkeren in een gemeentelijke parkeergarage gratis wordt. Wat wilt u daar nog aan toevoegen?

De heer Roemer (SP):

Ik voeg een inspanningsverplichting toe ten aanzien van parkeergarages met slagbomen. Dat is een praktisch probleem waar de regeling niet in voorziet. Dat is lastig. Mevrouw Van Dijken heeft dat uitgelegd. Mijn bedoeling is om met elkaar zo snel mogelijk technische oplossingen te vinden om dat wat wij buiten op een reguliere parkeerplaats willen, binnen een parkeergarage ook voor elkaar te krijgen. Ik dien geen amendement in, want ik ben ervan overtuigd dat dat het lastig maakt. Daarom wil ik via een motie een inspanningsverplichting realiseren.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voor garages in handen van gemeente, provincie of Rijk, moeten deze gewoon de wet naleven. Zij hebben dan dus ook de inspanningsverplichting om het op te lossen. Wij kunnen discussiëren over wie het gaat uitdokteren, maar is niet beter dat men dat lokaal doet, daar waar die ene parkeergarage staat waar het lastig is?

De heer Roemer (SP):

Als ik mevrouw Van Dijken goed begrijp, is het probleem vaak dat de exploitatie van gemeentelijke parkeergarages uit handen is gegeven. Dat kan een belemmering zijn. Ik probeer met de motie een inspanning te doen om dat op te lossen. Er is geen garantie dat het lukt, maar wij moeten wel de technische middelen zoeken om het mogelijk te maken. Als nu al 50% of meer van de gemeenten de intentie heeft om het te doen, dan kan zo'n technisch middel daarbij helpen. Dit is in lijn met wat u ook zegt: gemeenten moeten niet achterover gaan leunen. Dat is de gedachte achter mijn motie.

De heer Anker (ChristenUnie):

Dat is het punt. Ik wil niet dat gemeenten achterover gaan leunen. De opmerking over politici aan de linkerzijde van het spectrum geldt hier dan ook een beetje. Dit moeten overheden zelf doen door de wet uit te voeren. U wilt dit weer landelijk doen. Ik vind dat overdreven. Ik wil het aan de gemeenten laten.

De heer Roemer (SP):

Als ik het landelijk vastgelegd en verplicht had willen hebben, had ik het geamendeerd. Ik wil gezamenlijk zoeken naar technische oplossingen. Daar mag de landelijke overheid best een handje bij helpen.

De heer Heijnen (PvdA):

Misschien kan de heer Roemer opnieuw zijn constatering in de motie bekijken. Hij stelt dat gratis parkeren afdwingbaar is in parkeergarages die in handen zijn van overheid. Hij bedoelt dus dat in de Gemeentewet zou moeten worden opgenomen dat parkeren gratis zou moeten zijn. Ik weet niet hoe dat wetstechnisch in de Gemeentewet kan worden geregeld. Ik heb daar een probleem mee. Zou het verzoek zich niet ook moeten uitstrekken tot particuliere parkeergarages? In dat geval is het een redelijk verzoek.

De heer Roemer (SP):

Als in de eerste constatering een wetstechnische omissie staat, dan wil ik daar zeker naar kijken. Ik hoop daar straks de argumenten voor te krijgen van mevrouw Van Dijken of de staatssecretaris. De motie is op dat punt zeker aan te passen. Volgens mij zijn wij het over de strekking met elkaar eens. Als u een suggestie hebt om iets aan te scherpen en te verbeteren, dan doe ik dat met liefde en plezier.

Dan kom ik op de digitale registratie van auto's, die kan worden ingevoerd naast de kaart. Mevrouw Van Dijken zei heel terecht dat je een probleem hebt met een vervangende auto als je alleen de auto of het nummerbord registreert. Dat is inderdaad het geval als je dat in plaats van een kaart doet, maar niet als je het ernaast doet. Het voordeel daarvan is dat men bij de handhaving heel gemakkelijk kan zien dat het een auto is van iemand met een gehandicaptenparkeerkaart en dan is het dus niet steeds nodig om achter de voorruit te kijken. Als je een vervangende auto hebt, leg je de kaart gewoon achter de voorruit. Volgens mij is een dergelijke registratie gemakkelijk in te voeren en kan dat de gemeenten die sms-parking hebben enorm helpen. Daarom dien ik een tweede motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat steeds meer gemeenten ook gebruikmaken van digitale parkeerhandhaving, waardoor de gehandicaptenparkeerkaart niet herkend wordt;

verzoekt de regering, de nationale registratie van gehandicaptenparkeerkaarten gekoppeld aan een nummerbord ook digitaal te maken en aan de gemeenten te verstrekken teneinde de digitale parkeerhandhaving efficiënter te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Roemer en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11(30879).

De heer Roemer (SP):

Voor de helderheid wil ik nog opmerken dat dit geldt náást de gehandicaptenparkeerkaart en niet in plaats van de kaart.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik dank mevrouw Van Dijken en de staatssecretaris voor de beantwoording. De PVV-fractie zal dit initiatiefwetsvoorstel van ganser harte steunen.

Wij maken ons wel een beetje druk over de economische waarde van de Europese gehandicaptenparkeerkaart. Dat is een kostbaar ding en zal ongetwijfeld gewild zijn bij mensen die daarvan misbruik willen maken. Wij zullen afwachten en bekijken hoe het loopt. Ik heb er op zich wel vertrouwen in. Mevrouw Van Dijken noemde terecht de kaartkluis. Die ken ik en ik weet zelfs dat een politieman die kaartkluis heeft uitgevonden. Het is een afdoend middel en gezien de bijbehorende voordelen lijkt me dat men € 50 uit eigen zak toch moet kunnen missen.

Ik ben een beetje teleurgesteld over de parkeerplaatsen in de semipublieke ruimte. Ik heb het idee dat wij daar nog iets meer mee zouden moeten kunnen. Mevrouw Van Gent zal daarover een motie indienen en die zal ik steunen.

Ik vind gemeentelijke autonomie ook erg belangrijk, maar weet ook dat die soms leidt tot rechtsongelijkheid. Als daarvan groepen mensen de dupe worden, is dat jammer. Met deze voorgestelde eenvoudige ingreep die financieel zo weinig om handen heeft, denk ik dat het goed is om het centraal te regelen en over de gemeentelijke autonomie heen te stappen.

De heer Van Beek (VVD):

Gemeentelijke autonomie leidt wel tot verschillen tussen gemeenten, maar dat is wat anders dan rechtsongelijkheid.

De heer Brinkman (PVV):

Daarover kunnen wij nog wel eens een debat voeren. Verschillen kunnen leiden tot rechtsongelijkheid. U weet donders goed wat ik bedoel. Daarom denk ik dat het een heel goed initiatief is om dit centraal te regelen.

De heer Bilder (CDA):

Voorzitter. Ik dank mevrouw Van Dijken en de staatssecretaris voor hun antwoorden. Wij hebben als CDA-fractie rond dit voorliggende wetsvoorstel duidelijk een worsteling doorgemaakt, die ook bij anderen heeft gespeeld, zoals is gebleken. Het ging om de spanning tussen de sympathie voor dit voorstel en het treden in de gemeentelijke autonomie. Mevrouw Van Dijken heeft duidelijk aangegeven dat het gratis parkeren het gevolg en niet het doel is van het voorstel. Dat heeft ons ertoe gebracht om in de afweging te zoeken naar mogelijkheden om dichter bij het eigenlijke doel uit te komen en het onbedoelde neveneffect van het gratis parkeren zoveel mogelijk te vermijden. Mevrouw Van Dijken heeft uitgelegd hoe zij vanuit de praktijk aankijkt tegen ons amendement. Ik heb begrepen dat wij niet de enigen zijn die naar mogelijkheden hebben gezocht. Ook wij zien het verschil tussen een gehandicapte die de auto bestuurt en een gehandicapte die wordt vervoerd.

Wij hebben sympathie voor het amendement van de heer Heijnen. Ook wij achten het denkbaar dat er over vijf jaar technische mogelijkheden zijn waardoor wij het parkeren voor gehandicapten in een ander perspectief kunnen plaatsen.

Mevrouw Van Dijken kon een vraag van mij niet beantwoorden omdat deze haar niet duidelijk was. Ik doelde op de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de gehandicaptenparkeerkaart voor het voorkomen van diefstal. Ik wilde graag weten welke consequenties die verantwoordelijkheid heeft. In het betoog van mevrouw Van Dijken heb ik echter toch antwoord op mijn vraag gekregen. Met het kaartkluisje kan de eigenaar van de kaart zijn verantwoordelijkheid tot uitdrukking brengen.

Resumerend. Aan het begin van de behandeling van dit voorstel heb ik al gezegd dat wij sympathie hebben voor de overwegingen die eraan ten grondslag liggen. Alles gehoord hebbend de afgelopen tweeënhalf uur, zal ik met een positief advies naar mijn fractie gaan. Dat geldt ook voor het amendement van de heer Heijnen.

Ik heb nog een verduidelijkende vraag aan mevrouw Van Gent over haar voorstel voor het parkeren bij ziekenhuizen. In de mondelinge argumentatie is naar voren gekomen dat gehandicapten vaker een ziekenhuis moeten bezoeken en dat daardoor de parkeerheffing een extra probleem kan zijn. Hoe ziet mevrouw Van Gent dit in relatie tot bijvoorbeeld chronisch zieken die ook vaak naar het ziekenhuis moeten? Voor die mensen kan die parkeerheffing in combinatie met de vele kosten die zij al moeten maken ook een probleem vormen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris en met name mevrouw Van Dijken voor haar authentieke beantwoording bij dit in zijn eenvoud briljante voorstel. Mevrouw Van Dijken zei dat het eigenlijk om klein bier gaat. Voor degenen die het betreft, is het helemaal geen klein bier als zij gebruik kunnen maken van deze regeling. Ik vind het altijd lollig als dit soort termen hier wordt gebruikt. Dan weten wij meteen waar wij het over hebben.

De fractie van GroenLinks maakt zich nog wel zorgen over de digitale systemen. Ik heb daar bij interruptie met mevrouw Van Dijken over gesproken. Ik zou het goed vinden als in bijvoorbeeld Amsterdam een landelijke databank met de kentekens van gehandicapten wordt opgetuigd. Dan kunnen de voordelen van het Amsterdamse systeem beter worden benut. Het kan best heel snel gaan, want die digitale ontwikkeling gaat snel. Als een digitaal systeem al is ingevoerd, zoals in Amsterdam, moet je dat niet terugdraaien voor de Europese gehandicaptenparkeerkaart om vervolgens over een halfjaar tot een jaar weer over te gaan tot het digitale systeem. Dat moeten wij onszelf niet aandoen. Ik zou er eerder voor zijn om te kijken of je dat digitale systeem ook elders wat sneller kunt implementeren of die systemen tijdelijk naast elkaar kunt gebruiken. Ik zou het toejuichen, als je binnen afzienbare tijd tot zo'n digitaal systeem komt met wellicht wel overal gratis parkeren. Daarom zal ik mijn fractie positief adviseren over het amendement van de heer Heijnen.

Wij hebben het nu over digitale systemen. Ik heb ook al eens in een taxioverleg – de voorzitter denkt: dat heeft hier niks mee te maken – voorgesteld om een zogenaamde taxi-TomTom in te voeren. Je stapt in als passagier, je bestemming wordt ingetikt en de prijs komt ook meteen op het scherm te staan. Dat schijnt technisch allemaal oplosbaar te zijn. Ik heb daarnaar bij de firma geïnformeerd en er zijn nog talloze andere. Staatssecretaris Huizinga zal er nog op ingaan, omdat zij dat een heel goed idee vond van de fractie van GroenLinks. Ik zat mij vanavond iets af te vragen. In de TomTom kun je ook vragen naar een parkeerplaats. Als je in een heel vreemde stad bent, kun je "parkeren" intikken en dan word je naar de dichtstbijzijnde parkeervoorziening geleid. Toen dacht ik heel praktisch en nuchter: zou je niet iets kunnen inbrengen zodat je wordt verwezen naar de dichtstbijzijnde gehandicaptenparkeerplaats? Ik opper het hier maar. Ik zal dit zeker bij staatssecretaris Huizinga opperen, want zij is ermee bezig. Maar misschien kan ik dat nu via staatssecretaris Bijleveld even regelen, want dat vind ik dan wel zo praktisch. Het is tenslotte ook een beetje eenheid van beleid.

De heer Anker (ChristenUnie):

Wat u voorstelt, moet kunnen. Als wij van de een of andere website kunnen downloaden waar alle flitspalen in Nederland staan, zou een of andere belangenorganisatie voor gehandicapten dit ook moeten kunnen organiseren. Maar blijkbaar is het probleem nog steeds dat wij al die informatie niet bij elkaar kunnen hebben. Als wij daar een zetje aan zouden geven, zou het misschien heel makkelijk in te voeren zijn voor elk navigatiesysteem; wij mogen geen merken noemen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Wij mogen geen naam noemen. Staatssecretaris Huizinga komt er na de zomer op terug, want zij vond mijn voorstel een buitengewoon goed idee. Ik dacht dat wij dat misschien wat meer zouden kunnen integreren. Ik ben blij dat u dat warm steunt, want dat kan natuurlijk altijd helpen. Dat realiseer ik mij heel goed. Nog even over de digitalisering: daarom heb ik samen met de heer Roemer de motie ingediend die hij heeft voorgelezen. Het is natuurlijk een goede zaak. Ik hoop dat de collega's de motie steunen.

Ik was gebleven bij de slagbomen, de parkeergarages et cetera. Q-Park, dat veel garages exploiteert, is echt geen noodlijdende organisatie, want voor een halfuurtje parkeren moet je wel gewoon een uur betalen. En als je een uur en een kwartier parkeert, moet je twee uur betalen. Ik wil vanuit deze ruimte een beroep op hen doen om eens wat meer maatschappelijk te ondernemen. In de woorden van mevrouw Van Dijken: doe eens gek en ga eens kijken als maatschappelijke onderneming hoe je dat voor mensen met een handicap beter kunt regelen.

De fractie van GroenLinks vindt dat wij wat beter moeten kijken naar de publieke instellingen zoals ziekenhuizen, verzorgings- en verpleegtehuizen en stations, Park & Ride. Daarom dien ik graag de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel (semi)publieke instellingen zoals ziekenhuizen, verzorgings- en verpleegtehuizen en stations (P&R) hun eigen parkeerplaatsen beheren en dikwijls parkeergeld vragen;

overwegende dat zulks voor bezoekers goed te rechtvaardigen is, maar gehandicapten vaak geen andere keus hebben dan de auto;

verzoekt de regering, te onderzoeken hoe (semi)publieke instellingen ertoe gebracht kunnen worden gratis parkeergelegenheid te bieden aan gehandicapten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent, Roemer en Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12(30879).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Tijdens het debat bleek dat wij in Nederland kluisjes nodig hebben om gehandicaptenparkeerkaarten veilig te stellen. Ik vind dat een deprimerend idee. De heer Brinkman vindt het als stoere ex-politieagent heel vervelend dat ik dit zeg, ook omdat het een idee is van een politieagent. Maar goed, ik vind het een onplezierig beeld.

De heer Bilder zei iets over chronisch zieken. Ik zou zeggen: mijnheer Bilder, wij hebben elkaar vanavond leren kennen, ik nodig u uit om samen met mij tot een voorstel te komen om dit goed te regelen. Dat zou heel vernieuwend zijn. Ik ben blij dat u over de streep bent en het wetsvoorstel gewoon gaat steunen. Eigenlijk had ik van het CDA ook niet anders verwacht.

De heer Bilder (CDA):

Ik heb alleen maar een vraag aan mevrouw Van Gent gesteld. Ik begrijp dat zij daar in haar positieve verwachtingen verdergaande consequenties aan wil verbinden. Het was uitsluitend een vraag, waarop ik het antwoord nog niet heb gekregen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mijnheer Bilder, wij kennen elkaar nog niet zo goed, maar ik ben een optimistisch mens. Ik wilde het gewoon ten goede laten keren. Eigenlijk heb ik niet zoveel puf meer om hierover nog een heel debat met u aan te gaan. Laten wij dat op een ander moment en op een andere plek doen. Ik wil er graag nog eens een uur met u over praten.

De heer Bilder (CDA):

Ik heb er respect voor als mevrouw Van Gent zegt dat zij op dit moment geen puf meer heeft. Wij houden het nog tegoed.

De heer Anker (ChristenUnie):

Het is nog niet zolang geleden dat ik deel uitmaakte van een gemeenteraad. Ik kan mij het debat herinneren over de aanbesteding van het vervoer van chronisch zieken en gehandicapten. Dat zijn zaken die de gemeente regelt. Ik ga ervan uit dat mevrouw Van Dijken hier meer dan ik van weet. Het systeem loopt heel vaak niet goed, maar wij moeten geen initiatiefvoorstellen indienen voor zaken die al geregeld zijn.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Daar hebt u een punt. Kijkt u nog maar eens naar mijn motie. Daarover wil ik met u graag zaken doen.

De heer Van Beek (VVD):

Voorzitter. Ik maak van de gelegenheid gebruik om mevrouw Van Dijken te complimenteren met de verdediging van haar wetsvoorstel. Ook de staatssecretaris dank ik voor haar antwoorden. De argumenten zijn helder. Het is goed dat mevrouw Van Dijken nog eens heeft aangegeven wat de mogelijkheden en onmogelijkheden van haar voorstel zijn. Met het indienen van een aantal moties hebben enkele collega's het beeld niet helderder gemaakt. Dat geldt met name de laatst ingediende motie. Niet alleen publieke instellingen, maar ook gemeenten hebben grote parkeerterreinen die beginnen met een slagboom en een hekwerk. Die terreinen vallen niet onder de regeling die mevrouw Van Dijken voorstelt. Ze zijn vergelijkbaar met parkeergarages.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik suggereer dat ook helemaal niet. Ik vraag de regering om te onderzoeken hoe semipublieke instellingen ertoe gebracht kunnen worden om die gratis parkeergelegenheid beschikbaar te stellen. Ik heb helemaal niet gezegd dat dat in de Gemeentewet geregeld moet worden. Ik vraag de heer Van Beek om sec naar de motie te kijken. Hoe kunnen wij dit in goed overleg met elkaar regelen? Dat lijkt mij een heel aardig liberaal principe.

De heer Van Beek (VVD):

Daar gaat het mij helemaal niet om. Tussen het voorstel van mevrouw Van Dijken en uw motie zit nog een heel andere categorie, namelijk heel veel pleinen die beginnen met een slagboom, en met een automaat. Daarover moet helderheid komen. Volgens artikel 225 voldoen die pleinen niet aan de vereisten, zodat daar geen nieuwe situatie ontstaat. Nogmaals, uw verzoek is helder, maar ik denk dat er meer is.

Ik zal de overwegingen die in dit debat hebben gespeeld in mijn fractie aan de orde stellen.

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. Ook ik mag namens mijn fractie de indiener en de staatssecretaris van harte danken voor hun reactie. Ik vond dat de indiener zichzelf iets tekort deed door te zeggen dat het niet groots en meeslepend, maar slechts klein bier is. Een klein biertje smaakt heel erg lekker! Als deze wet ertoe leidt dat misschien wel tienduizenden mensen in de praktijk erg worden geholpen in hun mobiliteit, een belangrijk goed voor burgers, ook die met beperkingen, doen wij hier vanavond iets goeds. Ik ben blij om vast te stellen dat het draagvlak voor het voorstel steeds groter wordt, nu ook de vertegenwoordiger van de CDA-fractie te kennen heeft gegeven zijn fractie positief te adviseren. Ik hoop dat de beraadslagingen bij de collega's van de VVD ook tot zo'n uitspraak leiden.

Zijn wij er dan? Nee, de beperkingen van dit wetsvoorstel zijn ook duidelijk. Er is nog een wereld te winnen als het gaat om verbetering van de mobiliteit en het parkeren voor gehandicapten. De heer Anker zal straks de Kamer een motie voorleggen waarin alle andere uitspraken kunnen worden begrepen, die ik graag met hem indien.

Wat het amendement betreft, begrijp ik dat de indiener niet helemaal gelukkig is met de horizonbepaling. Voor een aantal wetten met een horizonbepaling geldt dat, toen dat punt opnieuw aan de orde moest komen, dit ook weer aandacht voor dat onderwerp met zich bracht. Op zichzelf is dat een waarde die anders wegvalt, dus dat wil ik daartegenover stellen. Ik zie het argument van de indiener, namelijk het verband met die 25 Europese landen, echt niet, want dat staat echt los van de horizonbepaling. Het leek even of dat als argument tegen het amendement werd opgevoerd. Ik wil het omdraaien: het feit dat wij de vinger aan de pols blijven houden door ons er over vijf jaar opnieuw van te vergewissen of toegankelijkheid, helderheid en eenduidigheid zijn geregeld, maakt misschien dat die landen worden aangespoord om goed beleid te ontwikkelen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik dank de initiatiefneemster voor haar beantwoording. Ik heb gezegd dat ik in tweede termijn het eindoordeel namens mijn fractie zou geven, een eindoordeel dat al een beetje uit mijn eerste termijn was af te leiden. Ik wil nu nadrukkelijk vaststellen dat wij vóór dit wetsvoorstel zullen stemmen. Het gaat om een weging, zoals is aangegeven door de initiatiefneemster en de staatssecretaris. Aan de ene kant gaat het om de belangen van gehandicapten, maar aan de andere kant ook om de autonomie van de gemeenten. Hoe weeg je die belangen? Duidelijk is dat hiermee belangrijke en vervelende belemmeringen voor gehandicapten worden weggenomen, terwijl de inbreuk op de gemeentelijke autonomie beperkt is. Met een knipoog naar de VVD-fractie zou ik bijna zeggen, kijkend naar voorstellen in het verleden over de begrenzing van de ozb: dat was een forse inbreuk op de gemeentelijke autonomie, waar wij vanzelfsprekend tegen waren. In dat licht is deze inperking heel bescheiden te noemen, en vinden wij dat in het licht van de andere belangen gerechtvaardigd. Ik moet daarbij zeggen dat wij in dat kader het amendement van de heer Heijnen over de horizonbepaling positief waarderen. Dat amendement accentueert nog een keer dat de oplossing "gratis" geen doel in zichzelf is maar dat in het licht van technologische veranderingen tot een heroverweging gekomen moet kunnen worden over een aantal jaren.

De vraag is aan de orde geweest waarom ook de gehandicapte passagiers tot de doelgroep van dit wetsvoorstel worden gerekend. Dat is wellicht een wat domme of krenterige vraag maar ik vind het toch wel een interessante vraag. De Raad van State geeft heel praktisch en simpel het volgende aan. Als je kijkt naar de praktische belemmeringen zoals het kunnen vinden van een parkeermeter, dan geldt dat wel voor de bestuurder maar niet voor de passagier. De Raad van State heeft dan ook gevraagd om een nadere toelichting daarop. Mevrouw Van Dijken heeft vanavond een helder voorbeeld genoemd, namelijk dat men binnen het uur ook wel moet kunnen afronden wat men van plan was te doen. Hoewel ik dat op zichzelf helder vond, bracht dat mij wel tot de vraag of als gevolg van dit wetsvoorstel ook alle begrenzingen in tijd voor parkeerplaatsen wegvallen. Op zichzelf lijkt het wetsvoorstel alleen te gaan over het niet heffen van parkeerbelasting. Maar hoe zit het nu als men in een bepaald parkeergebied niet langer dan anderhalf uur mag parkeren? Het gaat dan dus niet om de prijs maar om de begrenzing in tijd. Valt die dan automatisch weg? Hoe zit dat juridisch in elkaar?

In eerste termijn heb ik gevraagd naar parkeergarages die in gemeentelijke handen zijn. Uit het antwoord begrijp ik dat die dus niet op basis van artikel 225 van de Gemeentewet parkeerbelasting kunnen heffen, dus dat het kennelijk voor gemeenten op een andere manier geregeld is dan voor een particuliere eigenaar. In zekere zin blijft het een risico dat wij te maken krijgen met een ongelijkheid als het gaat om die vorm van gemeentelijke parkeervoorzieningen voor gehandicapten. Bij de ontwikkeling van meer parkeergarages blijft dat wel een zwakte wat betreft deze oplossing. Collega's hebben daar middels moties en opmerkingen aandacht voor gevraagd. Ik sluit mij daar graag bij aan.

In de eerste termijn heb ik nog een vraag gesteld over de inkomstenderving waarop ik echter nog geen antwoord heb gekregen. Op blz. 5 van de nota naar aanleiding van het verslag staat dat gemeenten zelf de bevoegdheid hebben om naar eigen behoefte het verlies aan inkomsten te compenseren, waaronder desgewenst het verhogen van de kosten van de gehandicaptenparkeerkaart. Dat laatste lijkt mij toch een onwenselijke vorm van compensatie. Ik vraag mij ook af of dit wel een wettige manier is omdat leges voor zo'n vergunning daar toch niet voor bedoeld zijn. Ik verneem hierop graag de reactie van de indienster omdat dit onzes inziens een onwenselijke richting zou zijn.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de initiatiefneemster en de staatssecretaris voor hun beantwoording in eerste termijn. Ik wil nogmaals bevestigen dat wij dit wetsvoorstel van harte kunnen ondersteunen.

Het parkeren voor gehandicapten wordt nu gratis. In principe zouden de gemeenten daaruit zelfs de conclusie kunnen trekken dat ze zich er ook niet meer mee behoeven te bemoeien. Maar dat is niet de bedoeling. Het is nog steeds de bedoeling dat er voldoende parkeervoorzieningen zijn in gemeenten op cruciale locaties, bijvoorbeeld in de buurt van een winkelcentrum. En dat kun je niet alleen maar oplossen door te zeggen: net buiten het winkelcentrum staat een enorme parkeergarage. Nee, er moeten ook in het centrum voorzieningen blijven voor gehandicapten. Omdat wij het als een gevaar van dit wetsvoorstel zien dat gemeenten zich er niet meer mee gaan bemoeien, dien ik hierover een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bevordering van de maatschappelijke integratie van gehandicapten belangrijk is en dat Nederland zich hiertoe wil inspannen, zoals bijvoorbeeld duidelijk wordt in het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten en de Wet gelijke behandeling gehandicapten en chronisch zieken;

overwegende dat het huidige wetsvoorstel een bijdrage levert aan de toegankelijkheid en mobiliteit van gehandicapten;

voorts overwegende dat dit overheden niet ontslaat van hun plicht om een beleid te voeren dat ziet op een gelijke behandeling van gehandicapten, zo nodig door het treffen van extra maatregelen;

verzoekt de regering, in gesprek te treden met de VNG om te benadrukken dat dit wetsvoorstel geen eindhalte, maar een tussenstop is;

verzoekt de regering tevens om in dit gesprek gezamenlijk te bezien welke stappen overheden kunnen nemen om verbeteringen aan te brengen in hun parkeerbeleid ten behoeve van gehandicapten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Anker en Heijnen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13(30879).

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Mijn tweede motie gaat over de wijze waarop wij omgaan met deze wet. In eerste termijn heb ik al aangegeven dat wij de horizonbepaling van de heer Heijnen steunen en dat wij het goed vinden om, aangezien de ontwikkelingen zo snel gaan, over vijf jaar te kijken hoe het ermee staat. Daar moeten wij dan wel een gefundeerd gesprek over kunnen voeren. Daarom moet er ook een evaluatie plaatsvinden van hoe dit precies uitwerkt. Dat heb ik in de volgende motie neergelegd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het parkeerbeleid voor houders van de Europese gehandicaptenparkeerkaart eenduidig wordt;

overwegende dat de in dit wetsvoorstel gekozen oplossing nu de meest praktische is, waarbij nieuwe ontwikkelingen verandering van inzicht kunnen brengen;

daarbij overwegende dat steeds meer vormen van betalen mogelijk zijn en daarmee de toegankelijkheid van parkeerfaciliteiten voor gehandicapten toeneemt;

overwegende dat in een aantal gemeenten de Europese gehandicaptenparkeerkaart gevoelig is gebleken voor diefstal en misbruik, wat gevolgen kan hebben voor de handhaving;

overwegende dat het uiteindelijke doel van dit wetsvoorstel de bevordering van de mobiliteit van gehandicapten is;

verzoekt de regering om drie jaar na invoering van dit wetsvoorstel een evaluatie te houden en op dat moment bovendien te beoordelen of er nieuwe ontwikkelingen zijn die de problematiek van het gehandicaptenparkeerbeleid op een betere manier oplossen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Anker en Heijnen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14(30879).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb toch nog een vraag. Ik heb mevrouw Van Dijken in haar eerste termijn horen zeggen: een evaluatie na drie jaar is prima. Ik begrijp daarom niet zo goed waarom u deze motie indient, want het is al geregeld.

De heer Anker (ChristenUnie):

Het is nog even spannend hoe het precies zal gaan. Dit is een initiatief. Dat nemen wij straks als Kamer aan. Ik weet niet of een toezegging van de initiatiefneemster een motie van de Kamer overbodig maakt. De evaluatie moet namelijk door de staatssecretaris worden uitgevoerd.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Als de staatssecretaris een evaluatie na drie jaar toezegt, gaat deze motie dus weer van tafel.

De heer Anker (ChristenUnie):

Ik ben zo opgevoed dat ik niet al te snel moet aangeven wat ik wel en niet ga doen in de onderhandelingen. Ik wil eerst van de staatssecretaris horen wat zij gaat zeggen. De motie is een belangrijk drukmiddel om een toezegging los te krijgen.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Het antwoord in tweede termijn zal op een later tijdstip worden gegeven.

Sluiting 23.05 uur

Naar boven