Vragen van het lid Van Hijum aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de cao die uitzendorganisatie VIA voor Oost-Europese arbeidsmigranten afsluit en die onder de Nederlandse cao zit.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. "Nederlandse uitzendkrachten verliezen hun baan en worden uit de markt gedrukt en vervangen door goedkopere Oost-Europeanen." Dit is een citaat uit een brief die de Kamer gisteren mocht ontvangen van diverse vakbond- en uitzendorganisaties en waaruit grote zorg spreekt over de specifieke cao die onlangs tot stand is gekomen voor arbeidsmigranten uit Polen en andere Oost-Europese landen van de Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars met de Internetvakbond. Nu is het in dit land gelukkig een goed recht van werkgevers en vakbonden om afspraken te maken over arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden die specifiek toegesneden zijn op de sector zelf. Normaal gesproken zou mijn fractie dat ook zeker toejuichen, ware het niet dat er onlangs al een bedrijfstak-cao is afgesloten tussen de uitzendbranche en de vakbonden. Eigenlijk is er sprake van twee cao's die aanzienlijk verschillen wat betreft het loon en de andere rechten van Nederlandse en buitenlandse werknemers. Mijn fractie zou het buitengewoon ongewenst vinden, als er binnen de uitzendbranche concurrentie ontstaat op arbeidsvoorwaarden, waardoor verdringing kan optreden van Nederlandse uitzendkrachten door buitenlandse. En dat in een tijd waarin al 20.000 uitzendkrachten hun baan hebben verloren.

Kent de minister de cao van de VIA en deelt hij de zorg die bestaat over oneerlijke concurrentie?

Kan dit zomaar en wordt er geen oneigenlijk onderscheid gemaakt op basis van nationaliteit?

Deelt de minister onze opvatting dat concurrentie op arbeidsvoorwaarden binnen deze sector zeker op dit moment ongewenst is?

Minister Donner:

Voorzitter. Ken ik de cao? Nee. Uit de informatie die ik heb gekregen, blijkt ook dat er nog geen sprake is van een cao.

Kan dit zomaar? Nee. De wetgeving is duidelijk. Als een cao algemeen verbindend verklaard wordt, wordt zij bij mij aangemeld. Pas dan is er sprake van een potentieel geldige cao. Vervolgens is er een periode van terinzagelegging. Gedurende die periode kan er eventueel dispensatie gevraagd worden van een vervolgens algemeen verbindend te verklaren cao. Dat kan alleen als er op dat moment een geldige cao ligt. Zoals gezegd: op dit moment is zo'n cao er niet.

De heer Van Hijum vraagt mijn oordeel over zijn oordeel. Als degene die verantwoordelijk is voor de beslissing, kan ik daar niet op ingaan. In de Staatscourant van 28 november 2006 staat bij het toetsingskader voor het algemeen verbindend verklaren onder het hoofdje "Dispensatie" dat de avv tot doel heeft de totstandkoming en de inhoud van collectieve afspraken te ondersteunen met als beoogd effect te voorkomen dat niet-gebonden werkgevers en werknemers door onderbieding concurreren op arbeidsvoorwaarden. Dat is dus ook een element bij de beoordeling van dispensatie. Dispensatie is uitzondering en wordt alleen gegeven als er zwaarwegende redenen zijn waarom een cao niet op een bepaalde groep van bedrijven van toepassing moet zijn.

Kan zomaar onderscheid worden gemaakt? In 2005 heeft de VIA ook een verzoek om dispensatie ingediend over de ABU-cao die nu geldt. Dat verzoek is afgewezen, omdat daarin een onderscheid werd gemaakt naar nationaliteit. Dat beroep loopt op dit moment bij de Raad van State.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Ik begrijp dat hij op dit moment niet zo veel anders kan dan enigszins procedureel en afwachtend antwoorden. Niettemin weten wij dat de VIA van plan is om zo'n verzoek tot dispensatie, tot ontheffing van die algemene cao in te dienen. Ik roep de minister op om daar bijzonder kritisch naar te kijken en niet mee te werken aan dispensatie op het moment dat er daadwerkelijk oneerlijke concurrentie en verdringing optreedt.

Minister Donner:

Voorzitter. Om een cao af te sluiten heb je ten minste twee partijen nodig. Een van de partijen, althans de organisatie waaruit die partij voortkomt, heeft grote bedenkingen tegen de cao. Laten wij eerst maar eens kijken of er überhaupt een cao komt voordat er een dispensatieverzoek wordt gedaan.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Nederlandse werknemers en uitzendkrachten hebben het ook zonder Polen al moeilijk genoeg op de arbeidsmarkt, zeker in deze tijd van economische crisis en massaontslagen. De PVV roept het kabinet dan ook op om de openstelling van de arbeidsmarkt voor Polen en andere nieuwe EU-onderdanen ongedaan te maken. De openstelling was, is en blijft een fout.

Ten tweede roept de PVV het kabinet op om er in ieder geval voor te zorgen dat de arbeidsmarkt voor Bulgaren en Roemenen gesloten blijft om de problemen niet nog groter te maken. Ik denk aan arbeidsmarktproblemen, overlast, huisvestingsproblemen et cetera.

Minister Donner:

Voorzitter. Ik neem kennis van deze twee oproepen.

De heer Fritsma (PVV):

Met de vraag om daarop te reageren.

Minister Donner:

Ik heb al zo vaak gereageerd op uw standpunt, dat die reactie bekend mag worden verondersteld.

Mevrouw Vos (PvdA):

Voorzitter. Ook de PvdA maakt zich veel zorgen over de concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Dat is niet goed voor Nederland, dat is evenmin goed voor Polen. Wij vinden dat Polen ook mensen zijn. Op de site van de VIA heb ik gelezen dat er strijdigheid met de flexwet is. De minister moet goed bekijken of dat zo is. Daarmee maken wij het putje van de arbeidsmarkt weer groter.

De VIA zegt dat zij 6000 leden heeft en dat zij spreekt namens veel Poolse en andere buitenlandse arbeidskrachten. Pas dit weekend is op de site een Poolse vertaling verschenen. Je kunt gratis en voor niets lid worden. Wil de minister onderzoek doen naar de representativiteit en naar wat dat betekent voor de onafhankelijkheid?

De voorzitter:

Ik wijs de leden erop dat er maximaal één minuut staat voor het stellen van een vraag.

Minister Donner:

De punten die mevrouw Vos noemt, zijn punten van onderzoek op het moment dat er een dispensatieverzoek ligt. Dat ligt er nog niet.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Vos (PvdA):

Maar u gaat het wel bekijken.

Minister Donner:

Uiteraard. Ik houd mij aan het toetsingskader.

De heer Ulenbelt (SP):

Het antwoord misstaat niet een minister van Justitie, maar wel een minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Er is een boevenbende van ronselaars van buitenlandse arbeiders actief en de minister volstaat met procedurele antwoorden. Werkend Nederland mag van de minister horen dat hij te allen tijde discriminatie tussen buitenlandse arbeiders en Nederlandse arbeiders afwijst. Zou hij niet eens een keertje met de voorzitter van die ronselaars willen gaan praten en hem zeggen dat hij moet stoppen met zijn activiteiten? Hij kent hem wel: Bert Bakker van D66.

De voorzitter:

Wij gaan geen namen noemen.

De heer Ulenbelt (SP):

De minister kent de cao niet. Ik heb hem wel. Ik kom hem de minister geven ik wil deze week graag nog een reactie.

Minister Donner:

Ik heb al aangegeven dat het verzoek van de VIA de vorige keer juist is afgewezen om precies de reden die de heer Ulenbelt noemt, namelijk discriminatie tussen Nederlanders en buitenlanders. Ik hoef daarover dus niet nog een keer een standpunt in te nemen. Ik verdedig het standpunt op dit moment bij de Raad van State.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Je kunt natuurlijk met iedereen gaan praten, maar het gaat om één punt: wij moeten niet via U-bochtachtige constructies – via via, zou je kunnen zeggen – tweederangs werknemers binnenkrijgen. Ik maak mij er vooral zorgen over dat deze mensen tegen slechtere betaling binnenkomen in Nederland, dat er van hen geprofiteerd gaat worden en dat het oneerlijke concurrentie is. Ik wil dat de minister er echt pal voor staat dat dit niet gaat gebeuren. Indien nodig moet de minister er ook nog extra controle op laten plaatsvinden.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Er vinden namelijk allerlei subversieve activiteiten plaats, die wij gewoon niet moeten willen.

Minister Donner:

Mevrouw Van Gent weet dat wij met betrekking tot het vrije verkeer een compleet flankerend beleid hebben, waarin wij nu juist toezien op omstandigheden waarnaar zij verwijst. Ik heb ook gewezen op het toetsingskader, dat juist ingegeven is door de zorg die mevrouw Van Gent verwoordt. Wij willen ermee voorkomen dat via een U-bochtconstructie onder de algemene verbindendheid wordt uitgekomen. Het belangrijkste argument om dat te doen – er zijn er twee – is de vraag: zijn er zwaarwegende redenen waarom het algemene kader níét zou moeten worden toegepast?

Naar boven