Vragen van het lid Van Dam aan de minister van Buitenlandse Zaken over het recente dreigement van de Israëlische premier Olmert om "disproportioneel" geweld te gebruiken in reactie op raketbeschietingen op Israël vanuit de Gazastrook.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Het bestand in Gaza is broos. Nog steeds worden er dagelijks raketten afgeschoten en Israël reageert met groot machtsvertoon. De Israëlische premier Olmert heeft er inmiddels voor gewaarschuwd dat Israël nieuwe beschietingen niet over zijn kant zal laten gaan. Wij hebben al eerder aangegeven dat het afschieten van raketten op Israëlische burgers niet getolereerd kan worden, maar dat ook het door Israël gebruikte geweld buitensporig en dus onacceptabel was. Inmiddels draaien de Israëliërs daar zelf ook niet langer omheen. Premier Olmert heeft niet alleen aangegeven dat Israël zich met geweld zal verdedigen tegen raketaanvallen, maar hij liet ook geen misverstand bestaan over het soort geweld dat Israël zal gebruiken. In The New York Times en tal van andere media stond gisteren dat premier Olmert heeft gedreigd met een scherpe, disproportionele reactie. En de Israëlische premier kent uiteraard de betekenis van het begrip "disproportioneel" in het internationaal recht. Dat begrip betekent dat het een aanval is die niet in verhouding staat tot het geweld van de tegenpartij en waarbij burgerslachtoffers niet worden gespaard. Er zal dus nog meer verwoesting plaatsvinden en er zullen nog meer burgerslachtoffers komen dan de aantallen waarvan in de voorbije weken sprake was.

Is de minister het met mij eens dat een disproportionele reactie van Israël niet acceptabel kan zijn?

Is hij bereid om aan de Israëliërs over te brengen dat Nederland disproportioneel geweld door Israël niet kan aanvaarden?

Is de minister bereid om Israël eraan te herinneren dat het zich te houden heeft aan het internationaal recht, dat een eventuele reactie dus proportioneel mag zijn en dat daarmee niet de burgerbevolking van Gaza mag worden getroffen?

Het is de vraag of dit dreigement van premier Olmert op zichzelf staat. is de minister bekend met de zogenaamde Dahia doctrine. Dat is volgens Israëlische militairen de les die Israël heeft geleerd van de totale verwoesting van de wijk Dahia in Beiroet. De Israëlische generaal Eisenkot zegt dat in elk dorp van waaruit op Israël geschoten wordt, disproportioneel geweld zal worden gebruikt met als doel om zo veel mogelijk schade te veroorzaken en zaken te verwoesten. Is de minister op de hoogte van dit soort uitspraken en is hij het met mij eens dat dit absoluut niet door de beugel kan? Is de minister bereid om Israël duidelijk te maken dat een dergelijke militaire strategie voor Nederland absoluut niet acceptabel is?

Minister Verhagen:

Voorzitter. Ook de Nederlandse regering is zeer bezorgd over de escalatie van geweld in de afgelopen dagen in en om Gaza. Zij betreurt uiteraard dat als gevolg daarvan aan beide zijden weer doden en gewonden zijn gevallen. Alle inspanningen om te komen tot een duurzaam staakt-het-vuren langs de lijnen van de Veiligheidsraadresolutie 1860 ondersteun ik ten zeerste. Men weet dat Nederland bereid is om een bijdrage te leveren om deze uitvoering van de Veiligheidsraadresolutie mogelijk te maken.

Israël heeft het recht om zich tegen beschietingen te verdedigen, laat daarover geen misverstand bestaan. Daarbij moet het, zo onderstreep ik, de beginselen van het internationaal recht en met name het humanitair oorlogsrecht respecteren. Ik neem dan ook uitdrukkelijk afstand van de uitspraak van premier Olmert dat Israël disproportioneel zal reageren op nieuwe raketbeschietingen. Dat staat daar haaks op. Ik vind het niet aanvaardbaar dat men bewust en expliciet zegt zich niet te zullen storen aan de internationale rechtsorde en het internationaal recht. Met alle begrip voor de wens van Israël om de eigen bevolking te beschermen, en het recht om zich tegen beschietingen en raketaanvallen te verdedigen, heeft Israël ook een zorgplicht voor de bevolking van Gaza.

Ik heb dit inmiddels aan Israël laten weten. Daaraan heb ik toegevoegd dat ik van Israël verwacht dat het zich te allen tijde aan het internationaal recht houdt. De Israëlische ambassadeur heeft mij verzekerd dat het communiqué van afgelopen zondag dat de Israëlische regering had uitgegeven, inmiddels is aangepast. Het woord "disproportioneel" is daaruit verdwenen. Ik heb dat zelf kunnen vaststellen. De tekst van het communiqué luidt nu als volgt: "In this regard, the Cabinet's position from the outset was that if firing continues against residents of the south, Israël would respond militarily to any terrorist attack and any attempt at smuggling that we are aware of." Oftewel, men zal wel militair reageren op terroristische aanvallen, maar het woord "disproportioneel" is verdwenen. In mijn gesprek met de ambassadeur heb ik duidelijk gemaakt dat Israël zich hoe dan ook en te allen tijde aan het internationaal recht moet houden. Die boodschap is helder aangekomen.

Het moge helder zijn dat de Nederlandse regering meerdere malen ook de hernieuwde raketbeschietingen op Israëlische burgerdoelen door Palestijnse militanten vanuit Gaza heeft veroordeeld. Deze zijn wederom hervat, ondanks het eenzijdig staakt-het-vuren. Het is dus ook van groot belang dat er nu onmiddellijk een einde komt aan met name de wapensmokkel en de herbewapening van Hamas. Dat vormt namelijk een grote bedreiging voor het fragiele staakt-het-vuren.

De heer Van Dam stelde vragen inzake een bepaalde doctrine. Deze is mij niet bekend.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Ik ben uiteraard tevreden met de beantwoording door de minister, waarin hij aangeeft afstand te nemen van premier Olmert en zijn uitspraken niet aanvaardbaar te vinden. Tevens geeft hij aan dat hij de Israëlische ambassadeur daarvoor inmiddels op het matje heeft geroepen. Het communiqué is aangepast, zo zegt de minister. Dat is waar. De vraag is vervolgens echter of achter deze uitspraken van premier Olmert niet al een langduriger bewuste Israëlische militaire strategie schuilgaat. Daarom vroeg ik de minister naar uitspraken van Israëlische generaals over de zogeheten "Dahiadoctrine". Dat is een doctrine volgens welke Israël steeds met disproportioneel geweld zal reageren op aanvallen, gericht op Israëlische burgers. Uitgangspunt daarbij is om zo veel mogelijk verwoesting en schade te veroorzaken. Wat vindt de minister van uitspraken van dergelijke Israëlische militairen? Hij moet maar van mij aannemen dat die er zijn. Is de minister het met mij eens dat zulke uitspraken absoluut niet door de beugel kunnen? Is hij bereid om over deze militaire strategie het gesprek met Israël aan te gaan?

Minister Verhagen:

Het standpunt van de Nederlandse regering is zeer duidelijk. Dit is ook overgebracht aan de ambassadeur van Israël in Nederland. In Jeruzalem en Tel Aviv is zeer helder wat de Nederlandse regering vindt en wat wij verwachten van Israël. De heer Van Dam constateert echter al bij voorbaat dat er disproportioneel gereageerd is. Die redenering wijs ik af, zoals wij ook in eerdere debatten duidelijk hebben gemaakt. Een motie waarin dit werd uitgesproken, is verworpen in de Kamer, zoals men weet. Ook een meerderheid van de Kamer was dus niet die mening toegedaan. De regering heeft gezegd dat daar waar twijfel bestaat, nader onderzoek moet plaatsvinden. Maar zeker als je een onderzoek wilt, moet je niet bij voorbaat vooruitlopen op de conclusies van zo'n onderzoek, door de stelling te betrekken dat er disproportioneel gereageerd is. De heer Van Dam doet dit wel, wij niet. Wij hebben ons standpunt duidelijk gemaakt. Ik vind de uitspraken die Olmert tijdens het eerdere communiqué heeft gedaan onaanvaardbaar. Daarom is het niet meer dan terecht dat dit communiqué is aangepast. Wij zullen Israël houden aan internationaal recht, zoals dat geformuleerd is. Wij gaan ervan uit dat Israël zich hieraan houdt.

Ik ga niet in op uitspraken van de heer Van Dam over uitspraken van generaals. Ik heb te maken met een officiële regering en haar daden. Die zullen wij beoordelen. Indien de regering over de schreef gaat, zullen wij dit veroordelen. Indien de regering gebruikmaakt van het recht op zelfverdediging, zullen wij dit helder maken. Eén ding weet ik op dit moment zeker: ondanks zijn binding aan het staakt-het-vuren ontplooit Hamas alleen maar activiteiten ten behoeve van herbewapening. Ik constateer dat raketaanvallen gewoon doorgaan en dat de Israëlische overheid daarop tot op heden met mate gereageerd heeft.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb de berichten in The New York Times ook gezien. Ook heb ik een bericht in The Washington Post en een bericht, afkomstig van de BBC, gezien. Weet de heer Van Dam hoe de kop luidt boven alle artikelen waaruit hij de uitspraak van Olmert haalt? Deze kop luidt: "Opnieuw raketten en mortieren vanuit Gaza in de richting van Israël." Hoe komt de heer Van Dam er dan bij om dat ene zinnetje, de reactie van Olmert daarop, onder het vergrootglas te leggen en voorbij te gaan aan wat in feite het nieuws is, namelijk dat Gaza weer op deze manier optreedt?

De heer Van Dam (PvdA):

Ieder land heeft het recht om zichzelf te verdedigen tegen aanvallen op zijn burgers, maar wel onder bepaalde voorwaarden. Je mag niet een enorme hoeveelheid burgerslachtoffers maken om je eigen burgers te verdedigen. Dat is precies wat Israël heeft gedaan. Dat is ook waarmee Olmert dreigde. Hij dreigt nog verder te gaan dan hij in de afgelopen weken is gegaan. Olmert zegt dat hij dit keer scherp maar ook disproportioneel zal reageren. Hij zal dus buiten de grenzen van het internationaal recht reageren. Dat is een ongehoord dreigement, gericht aan de Gazaanse burgerbevolking, niet aan de daders van de raketbeschietingen.

De voorzitter:

Mijnheer Van der Staaij, ik sta niet toe dat u nog iets zegt. Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Vlak na kerst hebben wij twee, drie weken een woordspelletje tussen het CDA en de PvdA meegemaakt over de vraag of disproportioneel geweld disproportioneel geweld genoemd mag worden. Nu wordt disproportioneel geweld van tevoren aangekondigd. Ik wil van de minister weten of aangekondigd disproportioneel geweld dadelijk disproportioneel genoemd mag worden. En is de Nederlandse regering bereid volkenrechtelijke stappen te nemen wanneer dat geweld heeft plaatsgevonden?

Van de PvdA-fractie wil ik weten of wij dadelijk weer drie weken nodig hebben om disproportioneel geweld dat al is aangekondigd, ook zodanig te benoemen. Wil de PvdA-fractie de regering daartoe ook bewegen?

Minister Verhagen:

Ik constateer dat maar één persoon woordspelletjes speelt en dat is de heer Pechtold. Verder wil ik het hier nog eens heel helder zeggen.

De heer Pechtold (D66):

Misschien kunt u gewoon antwoorden op mijn vraag.

Minister Verhagen:

Ik ben bezig met het antwoord. Dit was een onderdeel van het antwoord. Bovendien ga ik zelf over mijn antwoord.

Er zijn geen spelletjes gespeeld. Wij hebben geprobeerd een einde te maken aan een tragedie. Daarvoor hebben wij ons ingespannen. Iedere burgerslachtoffer is een tragedie, maar niet iedere burgerslachtoffer is een oorlogsmisdaad. Dit kan zo zijn, maar het is niet per definitie zo. Daarom hebben wij gesteld dat de Israëlische regering zich mag verdedigen. Geen enkele Israëlische regering kan het zich veroorloven om dag in, dag uit raketten op haar eigen inwoners afgevuurd te zien worden, zonder hiertegen iets te doen. Maar ook hebben wij gesteld dat Israël dit binnen het internationaal oorlogsrecht en binnen het internationaal humanitair recht hoort te doen en dat wij bij twijfel onderzoek steunen naar de vraag of Israël zich wel aan de regels heeft gehouden. Dat standpunt nemen wij nog steeds in. Israël kondigt aan disproportioneel te reageren. Wij maken duidelijk dat wij dit niet accepteren. Daarom heb ik geïntervenieerd bij de Israëlische ambassadeur. Hij heeft zich dat terdege aangetrokken en heeft de boodschap overgebracht. Onder andere de protesten en de onrust hebben ertoe geleid dat men dit heeft herroepen. Dat laat onverlet dat een daad beoordeeld wordt op de daad zelf. Als er disproportioneel geweld wordt gebruikt, zal dat worden veroordeeld, niet voordien, maar als dat vaststaat.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Het Israëlisch geweld in Gaza begon op 27 december. Wij hebben dat op 28 december in diverse media gekwalificeerd als disproportioneel en buitensporig. Wij hebben daarover op 29 december vragen gesteld aan de minister. Ik heb de heer Pechtold die hele week niet gehoord. Ik verwijt hem dat niet, want ik weet dat hij en ik het erover eens zijn dat het geweld verschrikkelijk was, en daar gaat het om.

De heer Haverkamp (CDA):

Voorzitter. Terecht stelt de minister dat Israël zich mag verdedigen tegen terroristische aanvallen. Het is ook terecht dat die aanvallen zo snel mogelijk moeten stoppen. Wij hebben hier lang gesproken over het sluiten van de achterdeur en het voorkomen van wapensmokkel. Het toelaten van hulpgoederen hoort daar ook bij. Kan de minister al aangeven hoe het daarmee staat?

Minister Verhagen:

Voorzitter. Wil je tegemoetkomen aan de noden van de burgers in Gaza en dus de grenzen openen voor humanitaire en commerciële goederenstromen, dan moeten tegelijkertijd wapensmokkel en herbewapening worden tegengegaan. Nog steeds zijn daar grote problemen mee. Recent is een schip, varend onder Cypriotische vlag, aangehouden met wapens afkomstig uit Syrië. Kortom, er vinden nog steeds pogingen tot herbewapening plaats. Er vinden ook nog steeds raketaanvallen plaats, ondanks het feit dat Hamas heeft gezegd, zich aan het staakt-het-vuren te houden. Mede in het licht van het bewerkstelligen van een duurzaam staakt-het-vuren dringt Nederland er bilateraal, maar ook in EU-verband, nog steeds krachtig aan op volledige toegang voor humanitaire hulp, hulpverleners van VN, EU en ngo's. Tegelijkertijd is er de noodzaak van het tegengaan van wapensmokkel en herbewapening. Op dat laatste punt zijn nog steeds de discussies gaande. Egypte accepteert geen buitenlandse waarnemers op zijn grondgebied. Er vindt wel overleg plaats, ook over technische ondersteuning, om de controle door Egyptenaren zelf te verbeteren. Er zijn nadien ook voorstellen gedaan door bijvoorbeeld Nederland en Denemarken om ten aanzien van de kuststrook betere controle mogelijk te maken. Dat is nog steeds onderwerp van discussie en van overleg. Ik hoop dat ook met de nieuwe Midden-Oostengezant Mitchell vanuit de Verenigde Staten snel een bijdrage kan worden geleverd aan de oplossing van dit probleem.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Internationale diplomatie kan uitmaken. De minister heeft de Israëlische ambassadeur aangesproken op de uitlatingen van de regering. Is hij ook bereid om er bij de Israëlische ambassadeur waar nodig op aan te dringen om, als hulpkonvooien bij de grens worden aangehouden, dat tegen te gaan?

Voorzitter. Ik heb ook een vraag aan de SGP-fractie. Ik heb zojuist met ontzetting naar de actie van de heer Van der Staaij gekeken. Vindt hij dat Israël het internationale recht mag schenden?

Minister Verhagen:

Voorzitter. Wij hebben afgelopen maandag bij de bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie wederom in de conclusies aangedrongen op het nakomen van de toezeggingen om humanitaire goederen toe te laten tot Gaza. Er is toen afgesproken dat er minimaal 500 vrachtauto's per dag binnen kunnen komen. Dat varieert nu rond de 200. De ministers van Buitenlandse Zaken gezamenlijk hebben erop aangedrongen dat Israël zijn toezeggingen op dit punt nakomt.

De voorzitter:

Ik verzoek de minister, deze kortheid van beantwoorden vol te houden.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Alle landen zijn gebonden aan het internationaal recht. Daarop zijn geen uitzonderingen. Ik heb dan ook zeker niet gezegd dat Israël dat recht wel zou hebben. Het enige is dat ik de reactie in de krant niet heb opgevat als een aankondiging van Israël dat het het internationaal recht zou schenden. Ik heb het meer opgevat als: als dit soort acties blijft plaatsvinden, dan zal Israël zich genoodzaakt weten om daar pittig tegen op te treden.

De heer Van Baalen (VVD):

Ik steun de lijn van de minister, maar toch heb ik een vraag: hoe kan Israël zich zo vergist hebben? Het is heel onverstandig om disproportioneel geweld te melden in een perscommuniqué, want Israël moet zich aan het recht houden zoals de minister heeft gezegd. Heeft de ambassadeur enigszins kunnen aangeven hoe dit heeft kunnen gebeuren?

Minister Verhagen:

Nee.

De voorzitter:

Dank u wel. Dit zijn de beste antwoorden.

De heer Van Bommel (SP):

Toen ik de beelden zag dat de heer Olmert zei dat er disproportioneel zou worden gereageerd, dacht ik: daar kun je nog wel honderd communiqués achteraan sturen, maar de boodschap is in Gaza en in de rest van de wereld volstrekt helder overgekomen dat er disproportioneel zal worden gereageerd wanneer de aanvallen vanuit de Gazastrook blijven aanhouden. Ik denk dat dit de boodschap is. Ik loof de minister echter dat hij in een zo vroeg stadium de ambassadeur van Israël heeft ontboden.

De voorzitter:

Het is een vragenuur, niet voor loftuitingen.

De heer Van Bommel (SP):

Ik zie dat de minister dat ook wel een keer leuk vindt.

De voorzitter:

Dat maakt de minister niet vaak mee, maar stelt u uw vraag.

De heer Van Bommel (SP):

Het ontbieden van de ambassadeur van Israël is een lichte diplomatieke vorm van terechtwijzen voor het eventueel gebruik van disproportioneel geweld. Is deze minister bereid om, wanneer dit geweld inderdaad wordt gebruikt, verder te gaan op het diplomatieke pad, eventueel sancties aan te kondigen en in ieder geval niet in te stemmen met het opwaarderen van de economische relatie tussen de Europese Unie en Israël?

Minister Verhagen:

Ik ben ervan op de hoogte dat de heer Van Bommel altijd wat expressiever is in het uiting geven aan zijn opvattingen, zoals wij gezien hebben bij demonstraties. Ja, je moet niet weglopen voor je eigen demonstraties, neem ik toch aan. De heer Van Bommel is altijd wat expressiever, ik kies een wat andere weg. Hij wil een iets diplomatiekere politicus hebben en bij dezen heeft hij die. Ik zie niet in waarom wij op dit moment, terwijl er op dat punt niets vaststaat, zouden moeten overgaan tot sancties.

Naar boven