Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 25 september 2008 over uitspraken minister van Defensie in Vrij Nederland.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. De Kamer heeft zojuist een overleg met de minister van Defensie gehad over zijn uitspraken in Vrij Nederland. De aanleiding hiervoor was de brief die hij, de minister van Justitie en de minister van Algemene Zaken gisteravond aan de Kamer hebben gestuurd. Mijn fractie beoordeelde deze brief als een heldere brief. In ons overleg van zo-even bleek echter dat de minister met moeite een gebaar kan maken om met bonden in gesprek te gaan. Dit laatste heeft hij overigens wel toegezegd. Om hem in de gelegenheid te stellen om breed in de richting van de krijgsmacht een gebaar te maken waarmee hij duidelijk maakt dat zijn woorden verkeerd opgevat zijn en dat hij die betreurt, zoals hij schrijft in de brief, dien ik de volgende motie in.

De PechtoldKamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de uitspraken van de minister van Defensie voor onrust hebben gezorgd binnen de krijgsmacht zoals onder andere verwoord door de militaire vakbonden;

overwegende de belangrijke en zware taak die de krijgsmacht draagt;

verzoekt de regering om op korte termijn deze onrust weg te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold, Diks, Boekestijn en Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6(31700 X).

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Deze week schijnt geschutter van ministers schering en inslag te zijn. Dit geldt ook voor deze minister van Defensie. Hij schreef een excuusbrief, maar later bleek dit excuus toch half-om-half. Ik wil een algeheel gebaar aan de homoseksuele militair, zodat deze het vertrouwen in deze minister kan behouden. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister van Defensie in een interview uitspraken heeft gedaan over het homohuwelijk, die mogelijk door homoseksuele militairen als kwetsend kunnen worden ervaren;

verzoekt het kabinet, bij de volgende Gay Pride in Amsterdam, in ieder geval samen met de minister van Defensie actief aanwezig te zijn met een aantal militairen in uniform,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(31700 X).

Minister Van Middelkoop:

Voorzitter. Ik heb zo-even in het algemeen overleg gezegd dat de brief die ik gisteren mede namens de minister-president en de minister van Justitie heb gestuurd de reactie bevat van mij en het kabinet op enkele gewraakte uitlatingen in een interview in Vrij Nederland. Ik herhaal dat ik mijn uitspraken, die de ophef hebben veroorzaakt, betreur. In het verlengde van het overleg van zo-even herhaal ik dat deze minister van Defensie vanzelfsprekend hecht aan het vertrouwen van zijn militairen. Dit is een evidentie, maar soms moet je evidenties nog eens formuleren. Als bewindspersoon weet je dat je loyaliteit krijgt en dat je loyaliteit moet geven. Dit heb ik anderhalf jaar gedaan. In die geest zal ik verder opereren, ook bij de nasleep van mijn interview en de debatten daarover.

Ik kom te spreken over de motie van de heer Pechtold. Ik heb via de heer Pechtold aan de Kamer meegedeeld dat ik een uitnodiging zal sturen aan de bonden. Voor zover de bonden van oordeel zijn dat mijn uitspraken opschudding hebben veroorzaakt, hebben zij aan mij een minister met een geopend oor. Ik zal de bonden uitnodigen. Als de bonden daarin toestemmen, zal ik ook de Kamer over het resultaat ervan informeren. Dit is een onderdeel van mijn handelen de komende tijd. Dit is overigens een gewoon handelen, dat het dictum van de motie van de heer Pechtold raakt, namelijk om de onrust weg te nemen. Voor zover nodig, is dit mijn eerste handreiking. Voor zover nodig, blijf ik ontvankelijk voor alle andere signalen. Ook dat heb ik vanmiddag opgemerkt. Ik vind deze motie dan ook volstrekt overbodig.

De zaken die de heer Brinkman in zijn motie aankaart, zijn zoals hij weet uitvoerig aan de orde geweest in schriftelijke Kamervragen. Deze zijn ook beantwoord. Ik blijf bij die beantwoording. Om die reden ontraad ik het aannemen van de motie van de heer Brinkman.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoorden. De stemmingsbel heeft al geklonken. Wij wachten op het signaal van de secretarissen dat wij verder kunnen met de vergadering.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Voorafgaand aan de stemmingen geef ik het woord aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik zou bijna een ander citeren als ik zeg dat de minister van Defensie, als hij zijn uitspraken aan het begin van het AO had gedaan, daarmee waarschijnlijk een VAO had voorkomen.

Ik wil de motie op stuk nr. 6 aanhouden tot na het overleg met de bonden.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Dan houd ik mijn motie op stuk nr. 7 ook aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Pechtold stel ik voor, zijn motie (31700-X, nr. 6) van de agenda af te voeren.

Op verzoek van de heer Brinkman stel ik voor, zijn motie (31700-X, nr. 7) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven