Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 23 oktober 2008 over AOW tijdens detentie.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De Kamer heeft vorig jaar een motie aangenomen waarin de regering werd opgeroepen om kosten van detentie te verhalen op vermogens of inkomensbestanddelen van criminelen. De staatssecretaris heeft in het algemeen overleg aangegeven dat er volgens haar onvoldoende mogelijkheden zijn om tot effectieve beslaglegging op vermogensbestanddelen van criminelen te komen. Het kost meer dan het oplevert. De minister van Justitie heeft deze zomer een voorontwerp van wet uitgebracht met betrekking tot aanscherping van de ontnemingswetgeving. Daarin constateert hij dat het bij de politie en het OM nog steeds niet tussen de oren zit dat men heel scherp moet focussen op alle vermogensbestanddelen van verdachten, gericht op het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel. Al vijftien jaar lang horen wij het verhaal dat de politie en het OM hierin sterker en scherper moeten zijn, en dat zij zich hiermee intensiever moeten bezighouden. Om allerlei redenen komt dit echter niet van de grond. Er zijn allerlei programma's en trajecten doorlopen bij zowel het OM als bij de politie om die houding aan te scherpen, maar na vijftien jaar is deze houding nog steeds onvoldoende aanwezig. Om die reden dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de strafrechtelijke doeleinden van schadevergoeding aan slachtoffers, ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en het verhaal van justitiële kosten op misdadigers, nog onvoldoende worden bereikt;De Roon

overwegende dat tijdige inbeslagneming van tot verhaal strekkende vermogensbestanddelen van verdachten een belangrijke voorwaarde is om die doeleinden beter te kunnen realiseren;

verzoekt de regering, te komen met voorstellen die strekken tot het scheppen van een wettelijke verplichting om categorisch vermogensbestanddelen en inkomsten van verdachten van misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, vroegtijdig in beslag te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34(31700 VI).

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. In het debat hebben wij vooral gesproken over de vraag of er een eigen bijdrage moet worden gevraagd van gedetineerden in Nederland. Het kabinet kiest daar niet voor, omdat het welbewust voor een andere route heeft gekozen, namelijk voor het stopzetten van uitkeringen van gedetineerden. Ongeveer 60% van de gedetineerden heeft op dit moment al schulden. Soms zijn dit hoge schulden. Het beeld dat gedetineerden allemaal vermogend zijn klopt dus niet. Wij hebben de uitkeringen stopgezet. In de laatste brief voegen wij daaraan toe dat ook de AOW-uitkering van de gedetineerden wordt stopgezet en de studiefinanciering, voor zover het gaat om een uitwonendenbeurs. Ik denk dat wij daarmee "redelijk compleet" zijn in onze regelgeving om te voorkomen dat gedetineerden dubbele verstrekkingen krijgen: de kosten van bed, bad en brood als zij in de gevangenis zitten en tegelijkertijd een uitkering. Ik denk dat die route moet worden gevolgd. Ik denk dit vooral, omdat wij niet willen dat de problematiek van gedetineerden groter wordt dan zij nu vanwege de schuldenproblematiek al is, maar ik denk dit ook vanwege de hoge kosten die de Staat zou moeten maken om de eigen bijdrage te innen.

Het is echter niet zo dat wij vermogende gedetineerden hierdoor met rust laten. Ik ben het met de heer De Roon eens dat het niet altijd gemakkelijk is om wederrechtelijk verkregen voordeel weg te halen bij gedetineerden. Het gaat daarbij om de grootste criminelen met de grootste vermogens. Daarin is het afgelopen jaar echter veel gebeurd. Ik noem bijvoorbeeld de pluk-zewetgeving. Verder noem ik het FINEC-programma. Dit is in december vorig jaar pas afgekondigd. Daarin staat een aantal concrete maatregelen die een aantal zorgen van de heer De Roon in ieder geval zullen wegnemen. Door deze maatregelen zullen zijn zorgen beter worden weggenomen dan wij tot nu toe konden. Het gaat daarbij onder meer om het traceren van vermogens, het conservatoir beslag leggen op regionaal en bovenregionaal niveau, maar ook om het leggen van conservatoir verslag op landelijk en internationaal niveau. Verder noem ik het versterken van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie, het BOOM, het vereenvoudigen van het ontnemingsproces en het internationaal ontnemen. Dat is het programma waarvan de bewindspersonen van Justitie zeggen dat het ze beter in staat zal stellen de vermogende criminelen aan te pakken. Wij zitten daar middenin. Na het reces zal de minister van Justitie deze programma's met de Kamer bespreken. Het is een goede zaak om daarbij de uitkomsten van de commissie-Joldersma te betrekken. Er zijn veel trajecten ingezet rond de relatief kleine groep criminelen met grote vermogens. Voor de grotere groep gedetineerden met een multiproblematiek geldt dat wij niet kiezen voor een eigen bijdrage, omdat dat het probleem alleen maar groter maakt. Dat gezegd hebbende, ben ik van mening dat ik met deze herhaling van mijn argumenten, die ik al heb genoemd tijdens het debat, de aanneming van deze motie moet ontraden.

De heer De Roon (PVV):

Ik begrijp dat de staatssecretaris zegt dat er een groep is waar niets te halen valt. Daarover hebben wij al gesproken en dat hoeft voor mij natuurlijk ook niet. Er is een groep zeer vermogende criminelen waarop alle maatregelen die de staatssecretaris heeft opgesomd, zullen worden toegepast. Er zijn gewone politiemensen en officieren van Justitie die niet met de grote zaken rond de superrijke criminelen bezig zijn, maar met allerlei andere criminelen die weliswaar niet veel, maar wel degelijk bezit hebben. Zij hebben nog onvoldoende tussen de oren dat zij bij elke zaak, vanaf het begin en nog voordat iemand wordt aangehouden, moeten kijken hoe zij nu al vermogens kunnen traceren en in beslag kunnen nemen. Mijn motie richt zich nu juist op die grote tussengroep en ik begrijp niet goed waarom de staatssecretaris die tussengroep ook niet wil aanpakken om de schade van de slachtoffers en de eventuele kosten die Justitie maakt, te kunnen vergoeden. Ik begrijp niet waarom zij de tussengroep niet wil aanpakken.

De voorzitter:

Dit was een herhaling van de eerste termijn. U hoeft hier niet op in te gaan.

Staatssecretaris Albayrak:

Dat zal ik niet doen, maar ik zal wel verduidelijken waarom wij deze groepen niet kunnen scheiden. De maatregelen die ik zojuist heb genoemd, gelden natuurlijk voor de gehele groep vermogende criminelen waar wat te halen valt, dus ook voor de tussengroep die de heer De Roon hier heeft benoemd. Ik heb dat onderscheid nooit gemaakt. Ik heb in mijn antwoord het voorbeeld van de zeer vermogende criminelen genoemd, omdat zij natuurlijk het meest tot de verbeelding spreken. Dat is een van de redenen waarom wij zeggen dat wij de kosten van de gesubsidieerde rechtsbijstand proberen te verhalen op deze criminelen. Zij hebben net als iedereen bij wie de vrijheid wordt genomen het recht op een advocaat die door het Rijk wordt betaald. De vraag is of dat juist is.

Wij richten ons op de gehele groep. Ik noemde zojuist al het conservatoir beslag. De andere maatregelen, die ik vanwege de tijd niet zal herhalen, zijn erop gericht het systematisch optreden tegen mensen die een wederrechtelijk voordeel hebben van hun crimineel gedrag, in systeem te brengen. Het gaat daarbij nadrukkelijk ook om de groep die de heer Van Roon voor ogen heeft.

De voorzitter:

Mijnheer De Roon, wij hebben hierover vorige week uitgebreid gediscussieerd. U wordt het op dit punt niet eens. Uw motie komt volgende week in stemming.

De heer De Roon (PVV):

Dat begrijp ik, maar ik wil toch nog een informatieve vraag stellen.

De voorzitter:

Nee, dat wordt een derde termijn in een VAO en dat doen wij niet. Ik schors de vergadering.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven