Vragen van het lid Fritsma aan de staatssecretaris van Justitie over het bericht "Asielexplosie na pardon".

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Dit kabinet van PvdA, CDA en ChristenUnie is een groot feest voor immigranten. Het geeft ruim baan aan de problematische gezinsmigratie uit landen zoals Turkije en Marokko, die dan ook fors toeneemt. Ook de asielinstroom neemt toe, explosief zelfs, zoals de Telegraaf afgelopen zaterdag berichtte.

Het kabinet heeft in de begroting voor 2008 rekening gehouden met een instroom van 10.500 asielzoekers, maar het is nu al duidelijk dat dit er vele duizenden meer gaan worden. Dat is niet verwonderlijk als met het rampzalige generaal pardon aan meer dan 27.000 nepvluchtelingen een verblijfsvergunning wordt gegeven. Dat is een beloning voor het wangedrag van vreemdelingen die na een vaak herhaalde afwijzing van hun toelatingsverzoek botweg weigerden om uit Nederland te vertrekken. Andere vreemdelingen volgen dit slechte voorbeeld natuurlijk altijd.

De explosieve asielinstroom is ook niet verwonderlijk als Nederland, in tegenstelling tot andere Europese landen, voor asielzoekers uit Irak en Somalië een veel te mild en totaal onnodig categoriaal asielbeleid regelt, en dat doet dit kabinet. Dit amateuristische kabinet vraagt dus gewoon om problemen, maar laat zich er vervolgens toch nog door verrassen, of het doet alsof het daardoor wordt verrast. Van de Partij van de Arbeid weten wij natuurlijk wel dat zij zo veel mogelijk vreemdelingen wil toelaten tot Nederland en wil pamperen, want dat zijn immers haar toekomstige kiezers. Maar dat het CDA daar als een schoothondje achteraanloopt, is ongelooflijk. Eerst steunt het alle plannen van de staatssecretaris, maar vervolgens schreeuwt het moord en brand als het allemaal uit de hand loopt. Het CDA gedraagt zich daarmee als een pyromaan die zelf de brandweer belt.

De extra asielinstroom zal veel ellende veroorzaken en wordt natuurlijk ook een financiële ramp. Alleen al voor de opvang van asielzoekers worden jaarlijks honderden miljoenen euro's uitgetrokken.

De voorzitter:

Mijnheer Fritsma, uw tijd is om. U moet uw vragen stellen.

De heer Fritsma (PVV):

Ik rond af, voorzitter. Nu de asielinstroom veel groter is dan dit naïeve kabinet dacht, komt er dus een extra rekening van jewelste.

De voorzitter:

Gaat u nu uw vraag stellen?

De heer Fritsma (PVV):

Ja, voorzitter. De belastingbetaler zal honderden miljoenen euro's extra moeten ophoesten. Dat is triest, want de gewone, werkende Nederlander krijgt in dit land helemaal niets cadeau. Staatssecretaris Albayrak speelt echter sinterklaas voor mensen die nog nooit iets voor Nederland hebben betekend en dat vaak ook nooit zullen doen.

De voorzitter:

Mijnheer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Ik ga nu de vragen stellen, voorzitter.

De voorzitter:

Dat is iets te laat, maar dan nu wel snel.

De heer Fritsma (PVV):

Ik heb voor sinterklaas Albayrak, die haar IND-knechten in plaats van met pepernoten met verblijfsvergunningen laat strooien, de volgende vragen.

Allereerst eis ik namens de PVV-fractie natuurlijk onmiddellijke stopzetting van het idiote categoriale asielbeleid, zodat Nederland met dat softe beleid niet langer het gekke Gerritje van Europa is.

De voorzitter:

U hebt nu nog tijd voor één vraag.

De heer Fritsma (PVV):

Ik wil verder weten hoeveel geld er precies bij de oorspronkelijke begroting voor 2008 opgeteld moet worden als gevolg van die extra asielinstroom; idem dito voor de komende jaren.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. De heer Fritsma heeft in heel veel woorden heel veel gezegd en weinig gevraagd. Wat ik verre van mij werp, is de karikatuur die hij maakt van de bescherming van kwetsbare mensen, van vluchtelingen in Nederland, waar wij al decennia lang ervaring mee hebben, inclusief het categoriaal beschermingsbeleid. Dat betekent natuurlijk niet dat deze staatssecretaris geen zorgen heeft. Ook ik heb, als verantwoordelijk bewindspersoon voor het migratiebeleid, constante zorgen die onder meer te maken hebben met de instroom.

Ik heb de Kamer al in mei van dit jaar schriftelijk, in antwoord op vragen van de heer Fritsma, laten weten dat de instroom in het jaar 2008 hoger zou uitvallen dan de prognose was. Ik ben dus niet verrast en als het goed is, moet de heer Fritsma dat al helemaal niet zijn. In juni heb ik met de Kamer een debat gevoerd, waarin ik dit nogmaals mondeling heb herhaald. De verwachting was dat er ongeveer 10.000 mensen naar Nederland zouden komen. De prognose is inmiddels 16.000, maar ook dat is geen absoluut getal. Het daadwerkelijke aantal weten wij aan het einde van het jaar. Dat kan lager of hoger zijn. In juni wisten wij ook al wat de belangrijkste oorzaak was, of in ieder geval welke landen: Irak en Somalië. Dat zijn twee landen waarvoor Nederland een bijzonder beschermingsbeleid voert. Dit is in lijn met het beleid van eerdere kabinetten, eigenlijk al sinds 1994. Je beschermt op basis van de situatie in het land van herkomst. Je kijkt of de situatie zo onveilig is dat je moet beschermen en of de landen om ons heen, het Europa waarvan wij willen dat het één beleid voert, dat ook doen. Dat zijn twee belangrijke criteria die ik continu bekijk om te bezien of nog aan de voorwaarden voor bescherming wordt voldaan.

De relatie met het pardon ligt misschien voor de hand voor de heer Fritsma. Dit is namelijk steeds één van zijn onderbouwingen om aan te tonen dat het pardon slecht was. Die relatie is echter niet zo vanzelfsprekend. Het is nu anderhalf jaar na de invoering van het pardon. De mensen die er een beroep op hadden kunnen doen, hebben dat allang gedaan. Het effect zou zich dus niet nu, maar in 2007 voorgedaan moeten hebben. Dat is niet gebeurd. Het aantal asielzoekers dat vorig jaar, in het eerste jaar van Balkenende IV, naar Nederland kwam, was historisch laag. Dit lag onder de 10.000; niet onder de 7000, maar ongeveer op 9700. De details krijgt de heer Fritsma in de overzichten. Dat aantal was laag en is laag gebleven, ondanks het pardon van 2007. Bovendien, als de stijging het effect van het pardon was, zou over de gehele linie een stijging waarneembaar zijn. Dat is dus niet zo. Die stijging zien wij alleen voor de categorieën waarvoor wij speciale bescherming hebben.

Toen ik dat in beeld kreeg, heb ik een missie ondernomen naar Zweden om te kijken wat zich daar precies afspeelt en wat de Zweden doen in het gewijzigde beleid dat zij sinds een paar maanden toepassen. Dit deed ik dus niet naar aanleiding van het debat, niet in de zomer en niet door welke actie van de heer Fritsma dan ook, maar al ver voor dit moment, toen ik dit in beeld kreeg. De asielbrief die de Kamer heeft ontvangen, bevat een groot aantal maatregelen die gericht zijn op een zorgvuldige, effectieve en korte procedure en een snellere terugkeer. Wij hebben in Europa niet alleen ambitieus maar vooral ook actief opgetreden om de andere 26 Europese lidstaten ook hun verantwoordelijkheid te laten nemen in de bescherming van vluchtelingen. Dat is altijd onevenredig geweest en het blijft onevenredig. Dat blijft dus een inspanning die ik onder andere volgende week in Parijs waar wij bijeen zijn met de EU-ministers nogmaals zal doen. Natuurlijk heb ik ook meteen gekeken naar de laatste landenberichten Irak en Somalië, want dat zijn samen met alle andere berichten van UNHCR en andere organisaties de berichten op basis waarvan ik tot het oordeel moet komen of de bescherming van mensen uit Irak en Somalië nog steeds geïndiceerd is. Overigens zijn er nog drie landen waarvoor die categoriale bescherming geldt, namelijk Soedan, voor de Tutsi's uit de Democratische Republiek Congo en Ivoorkust. Ook daarvoor geldt dat wij continu bekijken of de redenen voor bescherming nog steeds gelden. Ik wil maar zeggen dat ook deze staatssecretaris met het categoriaal beschermingsbeleid omgaat op een manier waarbij de essentie van de bescherming leidend is, maar die altijd gebaseerd is op een continue evaluatie om te bezien of de gronden daarvoor nog wel aanwezig zijn. Naar aanleiding van twee recente ambtsberichten Irak en Congo zult u binnenkort de heroverweging van het beleid voorgelegd krijgen met conclusies waarop ik nu niet vooruit ga lopen.

De voorzitter:

Dank u wel. Mijnheer Fritsma, uw tweede minuut!

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De vraag over de kosten is nog niet beantwoord en ik eis daar echt een klip en klaar antwoord op.

De staatssecretaris geeft aan dat zij de zorgen over de toegenomen asielinstroom deelt, maar helaas is zij niet bereid om die zorgen om te zetten in duidelijke actie. Nodig is natuurlijk onmiddellijke stopzetting van dit rare categoriale asielbeleid. Het is duidelijk dat Nederland geen extreme immigratiedruk meer aan kan, het is duidelijk dat er moet worden ingegrepen: stop dat wanbeleid! Graag nog een reactie daarop en dan kan ik het daarbij laten.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. De toegenomen kosten zullen verwerkt worden in de Miljoenennota en de begroting van Justitie die u na Prinsjesdag zal ontvangen. Die openheid komt dus snel genoeg. Overigens heb ik daar ook al iets over gezegd bij de Voorjaarsnota toen wij al een stijging voorzagen. Die bedragen kunt u dus in de Kamerstukken opzoeken.

De heer Fritsma verwees ernaar dat Nederland het enige land zou zijn waar deze stijging zich voordoet, maar dat is gewoon niet waar. Om u ten dienste te zijn, zal ik u een uitgebreid en zo volledig mogelijk overzicht sturen van de ontwikkeling van die instroom in Europa. De stijging van het aantal Irakezen en Somaliërs doet zich in veel meer landen voor dan alleen in Nederland. Een afname doet zich ook in meer landen voor dan alleen in Zweden. Ik zal u dat overzicht in ieder geval geven en dan zult u zien dat er bijvoorbeeld in Duitsland sprake is van een toename van asielzoekers van 30%.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter. Als je als Irakees naar Europa gaat, en je gaat naar Zweden of Denemarken, dan had je dit jaar 30% kans dat je een verblijfsvergunning kreeg. Ging je naar Engeland, dan had je 10, 15% kans, maar ging je naar Nederland, dan had je 100% kans. Logisch dat het aantal Irakezen naar ons land dan verdubbelt en naar Zweden en Denemarken halveert. Dat kunnen wij toch niet volhouden? Dat moet de staatssecretaris toch ook zien? Is zij bereid om eindelijk een einde te maken aan die categoriale bescherming voor Irak en Somalië die echt niet vol te houden is?

Voorzitter. De CDA-fractie vraag ik of zij er geen spijt van heeft dat zij vorig jaar de motie van de VVD om een einde te maken aan die categoriale bescherming niet heeft gesteund. Is zij bereid om alsnog in te zien dat het niet is vol te houden om door te gaan met die categoriale bescherming van asielzoekers uit Irak en Somalië?

De voorzitter:

Eerst de staatssecretaris en dan de CDA-fractie.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Wij hebben het veel over Irak, maar Somalië is de tweede veroorzaker van die verhoogde asielinstroom. Het beschermingsbeleid voor Somalië geldt al vanaf 2005. Dat beleid is gebaseerd op overwegingen die te maken hadden met de onveiligheid in dat land. Om de zoveel maanden bekijken wij de situatie als er nieuwe ambtsberichten zijn of berichten uit het land, ook van internationale organisaties die daar in tegenstelling tot u en ik dagelijks aanwezig zijn, misschien zelfs in de regio. Al die berichten moeten ons tot het oordeel brengen of wij het beschermingsbeleid voort moeten zetten of niet. Het onmiddellijk stoppen van dit beleid doe ik niet, want daar moet een zorgvuldige afweging aan voorafgaan van al die redenen om te bezien of die mensen veilig kunnen terugkeren. Dit is het antwoord dat ik aan de heer Kamp kan geven. Wij hebben dit categoriaal beschermingsbeleid sinds 1994. Ik zet het voort en ik zal het zorgvuldig en secuur toepassen.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Wij hebben hier geen spijt van. De staatssecretaris heeft aangetoond waarom het categoriaal beleid nodig was dat door minister Verdonk is ingesteld in een kabinet waarin de VVD zitting had. Ik heb nu het geduld en het verstand om de nieuwe voorstellen en de beoordeling van deze staatssecretaris af te wachten. Ik doe niet mee aan allerlei "hype"-gedrag.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Het vervelende van dit soort discussies is dat ze vaak gaan over de vraag hoe vol Nederland is. Volgens mij gaat er achter het categoriaal beschermingsbeleid een andere zaak schuil, namelijk het feit dat de situatie in de landen waar de mensen vandaan komen, heel erg is. Daarom vraag ik de staatssecretaris of zij, om de voortgang van dit debat te bevorderen, op hoofdlijnen wil schetsen wat op dit moment de situatie in Irak en in Somalië is waardoor een categoriaal beschermingsbeleid in Nederland gerechtvaardigd is.

De voorzitter:

Bedoelt u dat de staatssecretaris dit nu, tijdens dit vragenuurtje moet doen?

De heer Anker (ChristenUnie):

Het kan volgens mij in twee zinnen.

De voorzitter:

Als het beknopt kan, geef ik graag het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Ik kan dit inderdaad in twee zinnen doen. Wij wegen op dit moment alle argumenten voor en tegen voortzetting van het huidige beleid, inclusief het ambtsbericht van eind juni en alle berichten van de internationale organisaties.

Ik voeg hieraan wel toe dat wij hier in abstracte termen spreken over de instroom. In het jaar 2007 zijn er 20.000 Irakezen in Zweden ingestroomd en in Nederland 2004. Wij moeten de zaken dus wel in de juiste proporties blijven zien.

Wij weten dat er in de regio Irak vier miljoen ontheemden leven. Dit is een van de redenen waarom ik van mening ben dat de Europese Unie moet investeren in opvang in de regio opdat de mensen het daar goed hebben. Daarnaast moet Europa de verantwoordelijkheid nemen voor zowel hervestiging als een gezamenlijk beleid voor de verdeling over Europa. Daarnaast is en blijft het onze nationale verantwoordelijkheid dat wij de bestaande regels toepassen ter bescherming van mensen die uit onveilige gebieden komen. De Kamer heeft in het voorjaar van 2007 ingestemd met het instellen van categoraal beleid voor Irak. Ik heb net toegezegd dat ik op basis van het nieuwe ambtsbericht zeer binnenkort een heroverweging aan de Kamer zal sturen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Mijn eerste vraag is aan de griffie, namelijk of het nu categoriaal of categoraal is. De staatssecretaris gebruikt de begrippen ook door elkaar. Anders lees ik dit met plezier nog terug in de Handelingen.

Staatssecretaris Albayrak:

Beide mag.

De heer Pechtold (D66):

De fractie van D66 betreurt het dat mensen op de vlucht voor oorlog in meerdere mate naar Nederland komen, maar wij schrikken niet van de getallen zoals de VVD en de PVV die de afgelopen dagen hebben doen voorkomen en waarmee zij ons bang wilden maken. Ik heb nog wel een vraag aan de staatssecretaris die naar mijn gevoel wat krampachtig vasthoudt aan het categoraal beleid van 1994. Bij de getallen van enkele tienduizenden die er toen waren, kan ik me daarbij veel voorstellen. Nu gaat het echter om duizenden mensen. Daarom stel ik de open vraag of het voor de individuele vluchteling een verbetering van zijn positie zou kunnen zijn als wij in de toekomst meer naar de individuele situatie kijken nu de getallen ons daarvoor de ruimte bieden. Sommige zaken als Iraanse homo's zouden misschien in combinatie altijd tot een gezamenlijke aanpak kunnen leiden, maar zijn Somalië en Irak er niet langzamerhand aan toe dat wij de gevallen individueel bekijken opdat de echte vluchteling hier een plek kan krijgen?

De voorzitter:

Volgens de Van Dale mag het alle twee.

Staatssecretaris Albayrak:

Het zou natuurlijk een beetje raar zijn als de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor immigratie, hier statisch in zou zitten en zou zeggen: dit is het en dit blijft het. Wetende dat dit voorlopig niet ophoudt en dat de druk op relatief welvarende landen met een geringe opnamecapaciteit als Nederland groot zal blijven, moeten wij in het kader van de bescherming van vluchtelingen wereldwijd, zoeken naar het antwoord op de vraag wie wij nu echt willen beschermen. Zijn dit inderdaad de meest kwetsbaren? Welke rol speelt UNHCR hierin? In dit opzicht is het recente advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) over het categoriaal beschermingsbeleid relevant. Ik bereid nu een kabinetsreactie op dit advies voor, maar er zijn nog veel meer ontwikkelingen. Wij hebben te maken met Europese ontwikkelingen en met richtlijnen die ons nopen tot harmonisatie. Die richtlijnen doen ons ook de vraag stellen wat de rol is van de groepsgewijze bescherming. Ik bekijk die vraag van alle kanten. Nederland is een ruimhartig land, maar het zal ook altijd streng en restrictief moeten blijven, omdat ik de ruimhartigheid lang wil volhouden.

De heer De Wit (SP):

De Europese Commissie heeft vandaag een rapport gepubliceerd waarin staat dat het Europese asielbeleid rammelt. De staatssecretaris heeft al een paar keer gesproken over de Europese aanpak, maar dit rapport noodzaakt eigenlijk om op korte termijn te komen tot afspraken, bijvoorbeeld over de vraag hoeveel mensen uit Irak ieder land wil ontvangen. Ziet de staatssecretaris aanleiding om daar een extra inspanning voor te plegen? Wat vindt zij ervan om quota af te spreken? Dat is in het verleden wel vaker gedaan.

Vervolgens heb ik een vraag aan de heer Kamp. Als de UNHCR, de Verenigde Naties, Amnesty International en Vluchtelingenwerk Nederland ons vandaag nog laten weten dat het niet veilig is om terug te keren naar Irak, hoe ziet hij dat dan? Zou niet de veiligheid van mensen in Irak het uitgangspunt moeten zijn van beleid? Zou je niet op basis daarvan afspraken moeten maken, in plaats van nu te zeggen: schaf de hele handel maar af en stuur die mensen terug?

Staatssecretaris Albayrak:

Was het maar waar dat de 27 landen van de EU een gezamenlijk oordeel hebben over de veiligheidssituatie in Irak. Als je het daarover eens bent, dan kun je het er ook eens over worden wat je daarmee aan moet. Wij zijn nog niet zo ver dat er een Europees beleid is voor Irak. Daartoe zou anders volgende week op die vergadering besloten moeten worden. Wij zijn ook nog niet zo ver dat dit voor andere landen gaat gelden, maar wij blijven inzetten op praktische samenwerking met de immigratiediensten. Dat is wat ik nu probeer met Griekenland. Dat land zal zijn asielbescherming op orde moeten krijgen, wil het zijn aandeel daarin kunnen nemen. Er zijn meer wegen dan alleen de politieke missie om Europa op één lijn te krijgen. Het is mislukt om een gezamenlijk ambtsbericht te maken. Wij worden het niet eens over de situatie in een land als Nigeria, laat staan Irak, waar grotere politieke gevoeligheden aan vastzitten, als men het Europees bekijkt. U kent mijn wensen, u kent mijn ambitie en u kent mijn acties. Ik zal daar zeker niet minder actief op worden, maar wat de Kamer wil en wat ik wil, dat krijgen wij morgen niet voor elkaar.

De heer Kamp (VVD):

De heer De Wit vraagt of niet de veiligheid van de mensen in Irak het allerbelangrijkste moet zijn. Natuurlijk moet het dat zijn en daar wordt heel goed naar gekeken door de Denen, de Zweden en de Engelsen. Toch wijzen zij het overgrote deel van de asielzoekers af en zeggen: u krijgt geen verblijfsvergunning. Als wij nu in Nederland zeggen: iedereen die hier naartoe komt is verzekerd van een verblijfsvergunning, dan is dat een uitnodiging aan Irakezen om, als zij al naar Europa gaan, toch vooral naar Nederland te komen. Wij hebben al ontzettend veel asielzoekers opgevangen. Dat moet een keer afgelopen zijn.

De heer Van de Camp (CDA):

Ik wil toch even doorgaan op de vraag van collega De Wit. Dat is anders niet mijn politieke attitude, maar vandaag maak ik een uitzondering. Ik maak mij toch zorgen over het feit dat wij niet op korte termijn die 27 landen op één noemer krijgen. Tegelijkertijd zien wij nu binnen de EU verschillen in instroom. Wat zijn de andere mogelijkheden? Op een gegeven moment kunnen er Europese landen zijn – België, Zweden, Duitsland, Nederland, Denemarken – die zelf een lijn trekken om dit probleem op een fatsoenlijke manier op te lossen. Ik pleit er toch voor dat de staatssecretaris volgende week in Parijs met meer oplossingen komt dan alleen die ene noemer voor 27 landen. Wij hebben volgens mij niet veel tijd.

Staatssecretaris Albayrak:

Het antwoord is eigenlijk heel simpel. Zolang er geen Europees beleid is, gaan wij zelf over ons toelatingsbeleid, inclusief de toepassing van het categoriaal beschermingsbeleid. Niet voor niets is een van de criteria waar wij naar kijken het beleid in de landen om ons heen. Dat is precies de reden waarom ik in de zomer een missie naar Zweden heb gestuurd. Ik wil begrijpen wat daar gebeurt. Ik wilde ook kijken hoe zij in staat zijn geweest om met de Irakese autoriteiten afspraken te maken over terugkeer. Er is een missie geweest van de minister voor immigratie en de minister van buitenlandse zaken van Zweden naar Irak. Wij bezien hoe wij in bilaterale samenwerking tussen de meest belanghebbende Europese landen tot een gezamenlijke aanpak kunnen komen, waardoor landen als Nederland geen onevenredig aandeel in de vluchtelingenstroom hoeven op te nemen. In één zin wil ik nog eens het verband tussen de categoriale bescherming en die verhoogde instroom nader toelichten. Dat verband is zeer aannemelijk, maar dat is niet absoluut. Ik wijs de Kamer erop dat het categoriale beschermingsbeleid voor Ivoorkust, Congo en Sudan niet leidt tot substantieel hogere aantallen. Dat doet echter niets af aan alles wat ik heb gezegd over het categoriaal beschermingsbeleid.

De heer Spekman (PvdA):

Wij vinden dat er in ons land altijd ruimte moet zijn voor vluchtelingen uit oorlogsgebieden. De genoemde gebieden zijn vreselijk te noemen, dus dat lijkt ons terecht. Wij zitten echter wel met een vraag. Het beleid in Europa loopt behoorlijk uiteen. Wij zijn niet verbaasd over de cijfers, want de staatssecretaris heeft die al bekend gemaakt. Het gaat ons dus vooral om het feit dat het beleid in Europa uiteen loopt. De staatssecretaris zal de Kamer informatie sturen met haar afwegingen over de nieuwe situaties in onder andere Irak en Somalië. Kan zij daarbij ook de verschillen betrekken die er in Europa zijn in categoraal beleid? De Kamer kan aan de hand daarvan nog eens nagaan hoe een en ander precies moet worden vormgegeven om verbeteringen op dat terrein te realiseren.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik zal dat doen. Volgens mij heb ik dat ook nodig als onderbouwing van de wijze waarop ik het beleid van de landen om ons heen betrek bij mijn heroverweging ten aanzien van Irak. Ik merk daarbij op dat het niet zo gemakkelijk is om die vergelijking te maken. Wij spreken nu over officiële toelating, maar terugkeer en terugzenden zijn andere zaken. Wij weten dat er geen enkel land is zonder officieel toelatingsbeleid, dus zonder officiële bescherming, dat erin slaagt actief en op grote schaal mensen terug te krijgen. Mensen dulden dan de aanwezigheid van veel Irakezen op Europees grondgebied zonder dat zij daadwerkelijk beschermen. Ik vraag mij af of dat een alternatief is waarop Nederland zit te wachten.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

De staatssecretaris zegt zelf al dat de Europese landen op verschillende manieren handelen. Van Europa als geheel zal voorlopig geen sprake zijn en ook een Europees asielbeleid zal er de komende jaren niet komen. Ik adviseer de staatssecretaris dan ook om zich niet daarachter te verschuilen.

De staatssecretaris merkte zojuist op dat de asielinstroom in 2007 historisch laag was. Wordt dat veroorzaakt door een administratieve uitsplitsing in eerste en tweede aanvraag?

Staatssecretaris Albayrak:

Nee, het absolute aantal van 9.700 dat ik heb genoemd, betreft zowel de eerste aanvraag als de tweede. Ook het aantal van 16.000 dat in de media en door de Kamerleden is genoemd – dat is het aantal dat dit jaar wordt verwacht – betreft de eerste en de tweede aanvraag. Het zijn dus niet allemaal nieuwkomers in Nederland.

Naar boven