Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, de spreektijd bij het debat over de oorzaken van de brand in het Catshuis vast te stellen op tien minuten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Ten Broeke tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Nicolaï.

Het woord is aan mevrouw Peters.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb twee verzoeken. Ik zou graag een brief van de minister-president krijgen over het nieuws dat negen bewindspersonen van het kabinet-Balkenende I menen dat de beslissing over de inval in Irak is genomen op basis van onjuiste of onvolledige informatie. Dat is bekend gemaakt in de NOVA-uitzending van 14 februari jongstleden. Ik wil die brief graag ontvangen voor het interpellatiedebat over Irak dat morgen op de plenaire agenda staat. Mijn tweede verzoek is of de bespreking van de brief kan worden betrokken bij dat interpellatiedebat.

De heer Van Baalen (VVD):

Voorzitter. Vindt mevrouw Peters het niet verstandiger om die zogenaamde anonieme bewindslieden te vragen om voor de camera iets te zeggen, in plaats van de minister-president te vragen naar iets waar hij geen antwoord op kan geven?

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Ik steun het verzoek om een brief over de uitspraken van deze anonieme bewindslieden. Het verzoek om deze brief te betrekken bij het interpellatiedebat over Irak ondersteun ik ook, hoewel ik helemaal niets verwacht van de antwoorden van de minister-president in deze brief. Hij heeft namelijk al in het openbaar gezegd dat hij niet ingaat op uitspraken, gedaan door anonieme bewindslieden. Daarom steun ik het verzoek van de heer Van Baalen om die bewindslieden te vragen dit soort belangwekkende uitspraken in de openbaarheid te doen en niet in de anonimiteit.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Ter aanvulling: ik doe deze verzoeken mede namens de heer Pechtold van D66.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik heb moeite met het verzoek. Als ik het goed begrijp, vraagt mevrouw Peters aan de minister-president om het geheim van de ministerraad te schenden.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Door de NOVA-uitzending en de uitlatingen door anonieme bewindslieden is de onwenselijke situatie ontstaan dat er iets naar buiten is gekomen van wat bewindspersonen toen dachten, maar wat niet verder in het debat kan worden gebruikt als dat niet door de zittende regering wordt becommentarieerd. Pas als dat is gebeurd, kunnen wij er iets mee. Ik moedig de desbetreffende personen aan, alsnog met hun mening op dat punt naar buiten te treden, maar ik wil daar in ieder geval over kunnen spreken bij het interpellatiedebat van morgen.

De voorzitter:

Volgens mij heeft u redelijk wat steun voor uw verzoek om de brief. Men heeft zich daar niet echt tegen verzet. Als de brief er is voor het interpellatiedebat, kan die daarbij worden betrokken.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Vorig jaar mei hadden wij hier een debat over de marktwerking in de publieke sector. Dat debat was door mijn fractie aangevraagd. De uitkomst van het debat was dat er onderzoek zou worden gedaan naar de gevolgen van die marktwerking in de publieke sector. Vorige week tijdens het reces mochten wij vernemen dat dit onderzoek klaar is. Het is ook naar de Kamer gestuurd.

Het lijkt mij heel goed, ook omdat het onderzoek mede op initiatief van de Kamer is gedaan, om in de Kamer te debatteren met het kabinet over het onderzoek. Ik heb daar echter geen haast mee, want wij moeten het debat goed voorbereiden. Vandaar dat ik het voorstel doe, teneinde tot een goed, breed en voldragen debat te kunnen komen, om als Tweede Kamer een themacommissie of een tijdelijke commissie in te stellen die dit debat gaat voorbereiden door het houden van hoorzittingen en het afleggen van werkbezoeken. Op die manier kan de Kamer de discussie met het kabinet op een goede manier voeren. Ik wil graag weten hoe de Kamer over dit voorstel denkt.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Het rapport is inderdaad de afgelopen weken binnengekomen. Zoals mevrouw Kant zou kunnen weten, staat het geagendeerd voor de commissie voor Economische Zaken die vanmiddag om 16.00 uur vergadert. Als de SP-fractie ervoor zorgt dat zij vertegenwoordigd is bij deze vergadering, kunnen wij over het rapport spreken.

De heer Aptroot (VVD):

Ik sluit mij hierbij aan en wens dat het rapport, zoals het hoort, besproken wordt tijdens de procedurevergadering.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het is prima dat ook bij die gelegenheid over het rapport gesproken wordt. Ik ondersteun echter het verzoek van mevrouw Kant. Het onderwerp marktwerking in de publieke sector is van een dermate grote importantie dat het een groot plenair debat verdient. Laten wij hiermee niet te lang wachten. Wat onze fractie betreft, mag dit debat nog vóór het meireces plaatsvinden.

De heer Van der Ham (D66):

Wij ondersteunen het verzoek van mevrouw Kant eveneens.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, ik heb de meerderheid van de Kamer horen zeggen: ga naar de procedurevergadering. Ik heb de meerderheid van de Kamer nog niet horen zeggen dat zij op dit moment een debat steunt.

Mevrouw Kant (SP):

Volgens mij handelen wij in de Kamer op basis van argumenten. Ik meen nog voor geen enkel voorstel een meerderheid te hebben gehoord. Ik zal nog eens beargumenteren waarom ik er niet voor kies, het rapport te behandelen tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor Economische Zaken. Het gaat hierbij om een departementsoverschrijdend onderwerp. Het gaat om marktwerking in het openbaar vervoer, in de zorg en in de gehele publieke sector. Dit is dus niet louter en alleen een aangelegenheid voor de commissie voor Economische Zaken. Ik heb daarom in de plenaire vergadering het voorstel gedaan om te besluiten tot een plenair vervolgdebat op het eveneens plenaire debat van vorig jaar over dit onderwerp. Daarnaast heb ik nog een ander verzoek ingediend waarop nog niemand gereageerd heeft. Wellicht moest de Kamer hierover nog even nadenken. Dit tweede verzoek was, te besluiten om ter voorbereiding van dit debat een tijdelijke commissie of themacommissie – de vorm maakt mij niet uit – in te stellen die hoorzittingen en werkbezoeken organiseert, zodat de Kamer goed voorbereid het debat kan aangaan met het kabinet.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Ik stel toch voor om het onderwerp te bespreken in de vaste commissie voor Economische Zaken, waarbinnen het inmiddels is geagendeerd. De voorstellen en de suggesties die mevrouw Kant heeft gedaan, kan zij ook inbrengen in de vaste commissie voor Economische Zaken. Als de betrokkenheid van andere ministers nodig blijkt te zijn of als besloten wordt tot een procedure zoals voorgesteld door mevrouw Kant, kunnen wij binnen deze commissie de afweging maken. Ook het voorstel om de behandeling plenair te laten plaatsvinden, kan in de commissie besproken worden. Als hiervoor een meerderheid bestaat, doen wij dit. Ik zie niet in waarom dit onderwerp nu plenair aan de orde moet zijn, terwijl het al op de agenda van de vaste commissie voor Economische Zaken staat.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik wil mijn collega's oproepen om niet ingewikkeld te doen. Volgens mij zijn wij het erover eens dat dit onderwerp een plenair debat verdient. Wat mij betreft kiezen wij een heldere datum, bij voorkeur vóór het meireces. Over de wijze waarop wij dit debat optimaal voorbereiden, kunnen wij vanmiddag nader spreken tijdens de procedurevergadering. Laten wij nu bij meerderheid besluiten dat dit een belangrijk onderwerp is dat plenair behandeld dient te worden en dat wij het voorstel van mevrouw Kant steunen.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Het lijkt mij beter om de procedurevergadering af te wachten. Dat is volgens mij een verstandige volgorde.

De heer Graus (PVV):

De PVV-fractie steunt het voorstel van mevrouw Kant.

De heer Aptroot (VVD):

Ik ben voor een plenair debat, maar dat ga ik nu niet zeggen, want ik vind dat wij dit horen te bespreken in de procedurevergadering. Dat was ook afgesproken.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, ik denk dat u naar de procedurevergadering moet gaan.

Mevrouw Kant (SP):

Ik geloof niet dat ik een tegenwerping heb gehoord op mijn argument dat dit niet een zaak is die alleen de vaste commissie voor Economische Zaken aangaat. Het is immers een commissieoverschrijdend thema. Als Kamer moeten wij niet vasthouden aan procedures en allerlei regeltjes die wij nu eenmaal hebben vastgesteld. Als wij een debat willen voeren dat commissieoverschrijdend is, kunnen wij hiertoe prima besluiten. Ik bespeur dat hiervoor een meerderheid bestaat. Ik ben best bereid om over het hoe en het wat van de voorbereiding van het debat en over mijn overige voorstellen elders verder te praten. De beperking tot de vaste commissie voor Economische Zaken vind ik voor dit belangrijke onderwerp echter ongewenst. Daarom zal mijn fractie dit niet beperken tot de vaste commissie voor Economische Zaken, maar ook in alle andere commissies behandeling van dit rapport, met hoorzittingen en werkbezoeken, voorstellen, zodat dit onderwerp op een goede manier breed bediscussieerd wordt met het kabinet en in de Kamer.

De voorzitter:

In de procedurevergadering zal dit verder worden besproken. Het is niet ongebruikelijk dat daarbij andere commissies worden betrokken.

Het woord is aan de heer Brinkman.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik wil een spoeddebat over het belachelijke eindbod van de minister van BZK aangaande de cao-onderhandelingen met de politie. Iedereen weet dat deze voorstellen het niet zullen halen.

De voorzitter:

Mijnheer Brinkman.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter, gaat u mij nu al onderbreken?

De voorzitter:

Ja, want ik ga u iets uitleggen. Het is de bedoeling dat u een voorstel doet voor het soort debat dat u wilt, en dat u zich hier verder onthoudt van al te veel oordelen. Daarvoor is straks tijdens het debat gelegenheid.

De heer Brinkman (PVV):

Wij zijn het ondertussen wel gewend dat u de PVV-fractie interrumpeert, mevrouw de voorzitter. Dat geeft helemaal niet. De minister heeft door haar opstelling en uitlatingen nagenoeg geheel politie-Nederland tegen zich in het harnas gejaagd. De mensen zijn beledigd, getergd en de actiebereidheid is ongekend groot.

De voorzitter:

Dan bent u ook gewend aan het feit dat ik u in zo'n geval het woord ontneem.

De heer Brinkman (PVV):

Ik vraag een spoeddebat. Punt.

De voorzitter:

De heer Brinkman doet het voorstel voor een spoeddebat.

De heer Van Raak (SP):

De minister heeft in een paar weken tijd meer dan 50.000 agenten woedend gemaakt en het is de hoogste tijd dat zij hierover in de openbaarheid van deze zaal verantwoording...

De voorzitter:

U steunt het verzoek om een spoeddebat?

De heer Van Raak (SP):

Ik mag toch wel een zin afmaken, voorzitter? U onderbreekt mij voordat ik een zin heb afgemaakt. Dat kan niet.

De voorzitter:

Anders zegt de PVV-fractie dat ik dat alleen bij haar doe. Nu doe ik het ook bij u. Dan zijn wij eerlijk.

De heer Van Raak (SP):

Ik vind dit een punt van orde. Het kan niet zo zijn dat ik hier in één zin steun wil uitspreken voor een spoeddebat en die zin niet eens mag afmaken.

De voorzitter:

Ik zal het nog eens uitleggen. Wij hebben met elkaar afgesproken dat iemand een voorstel doet voor een bepaalde vorm van behandeling en dat iemand anders uitspreekt of hij dit steunt of niet.

De heer Van Raak (SP):

Dat doe ik in één zin. Die zin kan "ja" zijn of tien woorden duren of misschien wel vijftien. Ik wil dan niet gedurende die ene zin door de voorzitter onderbroken worden.

De voorzitter:

Dat kunt u niet willen, maar u moet zich houden aan de regels. Wij wisselen puur procedureel met elkaar van gedachten. Wij gaan hier niet verder over door. Wij gaan een keer een kop koffie drinken en dan leg ik het u uit.

De heer Haverkamp (CDA):

Wij steunen het verzoek niet.

Mevrouw Verdonk (lid Verdonk):

De fractie Verdonk steunt het voorstel.

De heer Anker (ChristenUnie):

Wij steunen het verzoek niet.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Wij steunen het verzoek wel.

De voorzitter:

Zo gaat het vlot. U hebt meer dan 30 leden die uw verzoek steunen, mijnheer Brinkman. Volgens de planning kunnen wij dit spoeddebat morgen houden. Ik stel een spreektijd van vier minuten voor.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Boelhouwer.

De heer Boelhouwer (PvdA):

Voorzitter. Voor morgen staat op de agenda van de Kamer de behandeling in tweede termijn van de Waterwet (30818). Ik wil voorstellen, deze behandeling uit te stellen. Ik doe dit mede namens de fracties van de SP, het CDA, de VVD en vrijwel alle andere partijen. De staatssecretaris heeft namelijk een brief toegezegd waarin een groot aantal punten aan de orde zal komen.

De voorzitter:

Ik stel voor, de re- en dupliek van de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Waterwet uit te stellen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Aptroot.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Op mijn verzoek was het verslag van het algemeen overleg over de Dienstenrichtlijn op de agenda van vanmiddag geplaatst, omdat ik de Kamer de uitspraak wilde ontlokken dat er snel een wetsvoorstel moet komen om oneerlijke overheidsconcurrentie te beëindigen. Het kabinet heeft daartoe vrijdag echter een besluit genomen. Ik denk dus dat het beter is om dit VAO niet door te laten gaan en hierover bij de behandeling van het wetsvoorstel te praten.

De voorzitter:

Ik stel voor, het VAO over de implementatie van de Dienstenrichtlijn van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik heb een verzoek in twee delen. Voor overmorgen staat gepland het wetgevingsdebat over de gratis schoolboeken. Wij hebben nu een groot rapport van Stibbe. Ik wil het kabinet verzoeken, daarop te reageren. Maar omdat dit rapport en ook andere signalen uit het veld mijn fractie nog wel even bezighouden, wil ik u vragen om dit debat met maximaal een week uit te stellen om ons beter te kunnen voorbereiden.

De heer Jan de Vries (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie heeft geen bezwaar tegen een schriftelijke reactie op het advies van Stibbe. Dat lijkt ons belangrijk voor de voorbereiding van het debat. Maar de vaste commissie voor OCW heeft u verzocht om zo snel mogelijk in de plenaire agenda ruimte te maken voor de behandeling van dit wetsvoorstel. Dat is niet voor niets, want dit wetsvoorstel heeft grote financiële consequenties voor gezinnen; vandaar dat het spoedig moet worden afgehandeld. Wij willen dus liever geen uitstel.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie wil het verzoek om uitstel van harte steunen. Die ene week is echt hard nodig om het veld te raadplegen, omdat er grote uitvoeringsproblemen zijn gesignaleerd.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Mijn fractie wil ook een brief hebben, graag aanstaande donderdag, zodat wij donderdag het debat kunnen houden. De heer Pechtold was al tegen de gratis schoolboeken, dus volgens mij heeft dat geen toegevoegde waarde voor hem.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Voorzitter. Een brief is uiteraard uitstekend. Ik heb geen bezwaar tegen uitstel, maar dan ook echt met maximaal een week. Kan het wetsvoorstel volgende week behandeld worden? Als dat niet kan, zou ik niet voor uitstel zijn. Als het wel kan, gun ik de heer Pechtold zijn week.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik steun het voorstel van de heer Pechtold.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Dat doet de fractie van GroenLinks ook.

De heer Bosma (PVV):

Idem.

De voorzitter:

Korter kan niet!

Ik voel dat er steun is voor uitstel met een week. Het kan ook volgende week, dus wij zullen het wetsvoorstel volgende week behandelen. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. De SP wil rappelleren met betrekking tot een aantal schriftelijke vragen die te laat zijn beantwoord, te weten de vragen van de leden Kant en Van Gerven aan de minister van VWS over het gebruik van cholesterolverlagers, de vragen van het lid Van Gerven aan de minister van VWS over het zittend ziekenvervoer en de vragen van het lid Van Gerven over het aanvragen van bloed- en beeldvormend onderzoek door vrijgevestigde psychiaters.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik wil graag een spoedige beantwoording van mijn vragen over het innovatieprogramma watertechnologie, die zijn ingediend op 1 februari jongstleden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ulenbelt.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Ik stel voor, een brief aan het kabinet te vragen over zijn inzet bij het voorjaarsoverleg. Er is net wel kort over gesproken tijdens het vragenuur, maar volgens mij vraagt dit een nog serieuzere behandeling van dit onderwerp.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb geen bezwaar tegen nog meer duidelijkheid, maar laat dan in die brief expliciet gereageerd worden op de verzoeken van de vakbeweging om bepaalde onderwerpen op de agenda te zetten. Als dat niet gebeurt, willen wij graag weten waarom dat niet het geval is.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. EU-commissaris Fischer-Boel heeft gesignaleerd dat Amerika groen licht dreigt te geven voor vlees en melk van gekloonde dieren en zij roept op tot een openbaar debat daarover. Dat lijkt mij zinnig. Ik zou graag een brief van het kabinet willen over de Nederlandse reactie daarop en de manier waarop Nederland zich in dat debat zal opstellen.

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat u een brief wilt van de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Klopt dat?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat klopt.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Ik stel vast dat dit onderwerp woensdag voor het reces aan de orde is geweest in de Landbouwraad, omdat het daar zijdelings geagendeerd stond. Ook in het debat over biotechnologie is het aan de orde geweest.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dit is een nieuw feit. De landbouwcommissaris roept op tot een snel debat. Wij zouden hier graag een brief over ontvangen van de ministers die zojuist zijn genoemd.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Dit is inderdaad al eerder aan de orde geweest. Dan ligt het meer voor de hand dat een VAO wordt aangevraagd over een debat dat heeft plaatsgevonden dan dat er weer een brief wordt gevraagd over een kwestie. Het kan niet zo zijn dat een partij ontbreekt bij een debat en dat zij daarom later een brief gaat vragen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij hetgeen is gezegd door de leden van de fracties van CDA en SGP.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Van de VVD-fractie hoeft er geen brief te komen. Het onderwerp is uitvoerig aan de orde geweest bij het debat over biotechnologie. Het is inderdaad, zoals de heer Atsma opmerkt, ook bij het debat over de Landbouwraad aan de orde geweest. Het is dus bekend hoe het kabinet hierin zit.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zeg altijd, bij twijfel niet oversteken. Laten wij het aan het kabinet voorleggen. Als het inderdaad zo is dat De Kamer hierover al volledig is geïnformeerd, zoals de andere sprekers zeggen, kan het kabinet dat melden. Naar mijn idee is er op dit punt overigens wel sprake van nieuwe informatie.

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter. Om alle twijfel rondom de inzet en de positie van het kabinet weg te nemen, lijkt mij er niets op tegen om het kabinet te vragen om een brief met daarin een reactie.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Germaine C. was het slachtoffer van een straatrover. Zij is ook het slachtoffer van een gebrek aan optreden door de overheid om haar te beschermen tegen de sympathisanten van de straatrover. Het enige advies dat zij kreeg was om onder te duiken. Dat heeft zij drie jaar lang gedaan. Zij is haar inkomen, haar baan, haar huis en haar verzekering kwijt. Dit kan zo niet langer. Ik wil hierover een spoeddebat aanvragen met de minister van Justitie.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie steunt het verzoek van de heer De Roon niet. Wij geven hem wel in overweging, te vragen om een brief van de minister waarin wordt uitgelegd of er überhaupt sprake was van dreiging tegen mevrouw Germaine C. Dat moet de Kamer eerst kunnen vaststellen. Als er geen dreiging is, heb je ook geen bescherming nodig.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. De situatie van mevrouw is mij bekend. Zij is al drie jaar op de vlucht. Ik ben het geheel eens met het verzoek van de PVV-fractie. Ik steun het dan ook.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie volgt de lijn die de heer Teeven voorstelde. Wij steunen een eventuele vraag om een brief.

De heer De Roon (PVV):

Het is mooi als er een brief komt. Ik wil daar nu echter niet op wachten. De situatie van mevrouw Germaine C. heeft al veel te lang geduurd. Er moet nu echt een einde aan komen. Ik wil daarom een spoeddebat. Als de minister er een brief over wil sturen, is die van harte welkom. Ik wil echter ook deze week nog een debat.

De voorzitter:

Ik zie geen steun voor een spoeddebat.

De heer De Roon (PVV):

Dat is heel betreurenswaardig. Dat betekent dat de Kamer Germaine C. in de steek laat.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. De nieuwe winstbelasting in Nederland lijkt uitgelopen te zijn op een fiscaal paradijs voor grote ondernemingen. NRC-Handelsblad berichtte hier al over. Ik had er graag mondelinge vragen over gesteld. Deze zet ik nu om in een verzoek tot een spoeddebat. Ik zag dat de staatssecretaris er afgelopen zondag al iets over had te zeggen. Hij noemde de hoeveelheid belasting die de verzamelde AEX-bedrijven in Nederland...

De voorzitter:

Het is duidelijk. U vraagt een spoeddebat aan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Misschien mag ik er aan toevoegen dat ik graag wil dat de staatssecretaris de cijfers toelicht. Ik ben er erg van geschrokken.

De voorzitter:

In de regeling van werkzaamheden gaat het niet om de inhoud.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Op dit punt zijn vandaag nieuwe schriftelijke vragen gesteld aan de staatssecretaris. Ik stel voor dat de Kamer de antwoorden hierop afwacht. Morgen is er een procedurevergadering van de vaste commissie voor Financiën. Daarin kan worden beslist hoe er verder met deze zaak moet worden omgegaan.

De voorzitter:

Is er een termijn gesteld aan die vragen, zodat deze beantwoord zijn voor de procedurevergadering?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij zouden de staatssecretaris kunnen vragen of hij de vragen snel wil beantwoorden.

De heer Tang (PvdA):

Mijn fractie ziet graag dat eerst de feiten boven tafel komen, voordat er een debat gevoerd wordt.

De voorzitter:

U wilt dus eerst een brief.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. De SP-fractie steunt het verzoek van de heer Vendrik. Wellicht kan er worden afgesproken dat de vragen voor de aanvang van het debat beantwoord zijn.

De voorzitter:

Ik stel vast dat er voldoende steun is voor het verzoek om een spoeddebat. Wij zullen proberen, het debat nog deze week te houden. Ik stel voor dat bij dit debat een spreektijd geldt van vier minuten. Ik stel verder voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Dit is het einde van de regeling van werkzaamheden. Wij gaan over tot de stemmingen.

Naar boven