Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Vendrik aan de minister-president over de kritiek van de voorzitter van de FNV dat dit kabinet te veel zijn oren laat hangen naar de werkgevers in Nederland.

De voorzitter:

Ik heet de minister-president van harte welkom.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Het is fijn dat de minister-president in ons midden is, want zijn kabinet zou het allemaal anders doen. "Samen werken, samen leven", zo is het motto van het vierde kabinet-Balkenende. Maar dat lijkt niet erg te lukken, in ieder geval niet met de vakbeweging. Agnes Jongerius, de voorzitter van de vakcentrale FNV, was gisteren in de Volkskrant glashelder: dit kabinet van CDA, Partij van de Arbeid en ChristenUnie negeert de vakbeweging en laat alle oren hangen naar de werkgevers. Over de volle breedte van het kabinet gaat het mis, aldus Jongerius: de werknemers worden stelselmatig overgeslagen.

Minister-president, dit lijkt mij een ernstig verwijt aan uw adres. Het raakt het hart van uw missie, het hart van uw kabinet. Ik heb vier vragen.

  • 1. Begrijpt u deze kritiek?

  • 2. Is deze kritiek terecht?

  • 3. Wat gaat u als minister-president eraan doen?

  • 4. Neemt dit kabinet, neemt u als minister-president de FNV-agenda voor het komende voorjaarsoverleg, een belangrijk overleg, over, in het bijzonder waar het gaat over bijvoorbeeld 200.000 banen voor mensen die al heel lang langs de kant staan, meer werk voor vrouwen, de aanpak van armoede en eindelijk eens een keer het aanpakken van de topinkomens?

Minister Balkenende:

Voorzitter. Ik zeg de heer Vendrik dank voor de vragen die hij heeft gesteld.

Ik ben net als de minister van Financiën gisteren natuurlijk ook verbaasd over de kritiek van FNV-voorzitter mevrouw Jongerius op het kabinet. Maar dat gezegd hebbend begrijp ik het natuurlijk ook allemaal wel. De afgelopen weken hebben, als goed gebruik, de nodige gesprekken plaatsgevonden vanuit het kabinet met sociale partners. Daar is ook alle reden voor. De Nederlandse economie draait goed en dat willen wij ook graag zo houden. Maar wij weten allemaal dat wij, om dit te bereiken, de komende jaren een slag moeten slaan naar meer en langer werken, naar het met elkaar verbinden van dynamiek en zekerheid. Dat vraagt het nodige van werkgevers en werknemers, ook in de cao-onderhandelingen. In zo'n proces van verkennen en aftasten breekt er altijd wel een moment aan dat de publiciteit wordt gezocht, de ene keer door werkgevers en de andere keer door werknemers. Het valt mij van de geachte afgevaardigde mevrouw Halsema eerlijk gezegd wel een beetje tegen dat zij in de media zo snel tegen de bal aantrapt die haar voor de voeten wordt gelegd.

Het kabinet vaart een eigen koers. Het laat de oren niet hangen naar werkgevers en ook niet naar werknemers. Het kabinet luistert wel en gaat ook het gesprek aan vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid; een verantwoordelijkheid die het bijvoorbeeld ook neemt bij de introductie van de brugbanen, de verruiming van gesubsidieerde arbeid en loonkostensubsidies. Ik zeg het de minister van Sociale Zaken na: een overleg van het kabinet met sociale partners moet wel zinvol zijn. Er zijn vele voor- en ook najaren voorbijgegaan zonder voorjaars- of najaarsoverleg.

Het voorjaarsoverleg is niet afgezegd, zoals is gesuggereerd door mevrouw Jongerius. De minister van Sociale Zaken is er nog over in gesprek met werkgevers en werknemers of het zinvol is een voorjaarsoverleg te hebben. Gesprekken hebben vorige week nog plaatsgevonden, ook met mevrouw Jongerius. Daaruit zijn nog geen conclusies getrokken over het al dan niet doorgaan van het overleg. Het moet wel een zinvol overleg zijn met een zinvolle agenda, geen rituelen om de rituelen. Wat het kabinet betreft, staan structurele versterking van de werking van de arbeidsmarkt en verhoging van de arbeidsparticipatie hoog op de eventuele agenda, zoals afspraken bijvoorbeeld over scholing en maatregelen om langer doorwerken te stimuleren.

Het verwijt dat de politiek niets doet sinds het mislukken van het overleg over het ontslagrecht is niet terecht. Het kabinet heeft onlangs ingestemd met brugbanen om ex-WAO'ers weer naar de arbeidsmarkt te krijgen. Het komt dit voorjaar met een wettelijke regeling voor het inzetten van loonkostensubsidies voor mensen die ver van de arbeidsmarkt staan. En het past deze zomer de richtlijn voor passende arbeid in de WW aan; dit alles om de noodzakelijke 80% arbeidsparticipatie dichterbij te brengen.

Voorzitter. Daarmee ben ik feitelijk ingegaan op de vier vragen van de heer Vendrik. Begrijpt u de kritiek? Ik heb gezegd dat ik het wel begrijp, maar dat ik het ook kan plaatsen. Is de kritiek terecht? Nee, die is niet terecht. Wat doet u? Ik heb aangegeven hoe het kabinet ermee bezig is. Over de agenda vindt overleg plaats en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft hierin een eerste verantwoordelijkheid.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Dit is een ernstige zaak. Als ik het goed begrijp, zegt de minister-president dat het gehele verhaal van mevrouw Agnes Jongerius gisteren in de Volkskrant een spelletje is. Zo gaat het af en toe. Als onderhandelingspartijen achter de schermen met elkaar in gesprek zijn, ga je zo nu en dan op zoek naar een krant om wat te roepen. Volgens mij zegt de minister-president dat hij het allemaal niet erg serieus neemt. Dit is vrij ernstig. Kennelijk is de relatie tussen het huidige kabinet en de vakbeweging zodanig dat de minister-president dit kan zeggen over de belangrijkste bondgenoot.

Mijn tweede punt betreft de agenda van het voorjaarsoverleg. Ik had begrepen dat dit een nieuw kabinet is dat het anders zou gaan doen. Het lijkt mij dat het voorjaarsoverleg voor de minister-president en zijn kabinet heel belangrijk is. Daar ga ik vanuit. Dat is anders dan bij de voorgaande drie kabinetten. Het kabinet moet dan toch de agenda van mevrouw Jongerius heel serieus nemen? Die 200.000 banen die beloofd waren, daar wordt toch aan gewerkt? Dat staat toch met stip op de agenda? Ik hoor niets meer over de aanpak van topinkomens en de minister van Financiën komt er ook niet heel erg ver mee. Dit onderwerp staat toch zeker weer met stip op de agenda? Meer participatie van vrouwen staat toch bovenaan de agenda? Ik hoop dat de minister-president dit kan bevestigen, dan krijg ik weer een beetje gevoel voor de verhoudingen in dit kabinet. Dan wordt de FNV weer serieus genomen. Dat zou een mooie uitkomst zijn.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Het kabinet neemt alle partijen in onze polder serieus. De heer Vendrik vraagt hoe ik tegen het interview aankijk. Hij zegt dat het allemaal ernstig is en hij gebruikt grote woorden. De minister van Sociale Zaken heeft vorige week nog een gesprek gehad met mevrouw Jongerius over een voorjaarsoverleg. Dat was een normaal, regulier overleg. Ik kan dan ook niet plaatsen waarom er wordt gezegd dat het overleg is afgezegd. Er wordt gezegd dat ik mijn oren laat hangen naar de werkgevers. De bewijsvoering daarvoor is een foto waarop de heer Van der Veer van Shell, de heer Rinnooy Kan van de SER, de heer Wientjes en ik samen te zien zijn. Ik ga toch niet over het uitnodigingsbeleid van VNO-NCW? Mijn verhaal over een ondernemende, groene, verantwoordelijke mentaliteit houd ik daar graag. Het is uiteraard geen bewijs dat ik mijn oren laat hangen. Er zijn eerder opmerkingen gemaakt over de heer Bos. Daar verwijs ik kortheidshalve naar.

De heer Vendrik vroeg ook naar de agenda. Het is goed gebruik dat er vooraf overleg plaatsvindt over het opstellen van de agenda. Natuurlijk ben ik met hem van oordeel dat er gewerkt moet worden aan versterking van de arbeidsparticipatie. Dat heb ik zojuist al gezegd. Het kabinet is daar druk mee bezig. Alle andere onderwerpen zullen ook aan de orde komen. Kortom, ik kan de kritiek wel een beetje plaatsen, maar ik ben van mening dat wij gewoon ons werk moeten doen. Dat is het verstandigste. Wij zijn daar druk mee bezig.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Ik zie de minister-president voorlezen. Wie heeft zijn tekst geschreven? Kan hij niet gewoon reageren op de vragen van collega Vendrik? Wat komt er op de agenda en wat gaat eraf? Betreft dat bijvoorbeeld ook het ontslagrecht of de vergrijzingsproblematiek?

Minister Balkenende:

Voorzitter. Teksten schrijf ik zelf of ze worden onder mijn verantwoordelijkheid geschreven. Daarmee zal mevrouw Koşer Kaya het moeten doen. De agendering is een zaak die juist onderdeel uitmaakt van het contact dat de minister van Sociale Zaken heeft met de sociale partners. Zo moet gekomen worden tot een zinvol overleg. Ik kan er dus nog geen uitspraak over doen; er wordt nog over gesproken.

De heer Blok (VVD):

Voorzitter. Het interview met mevrouw Jongerius was inderdaad interessant, onder meer vanwege haar verwijzing naar de goede contacten die zij tijdens het vorige kabinet had met toenmalig minister Zalm. Zij zegt dat wanneer er moeilijke zaken aan de orde waren, zij naar Gerrit Zalm kon stappen, want die had "de creativiteit en de het gezag" om een oplossing te vinden. Zij mist nu zulke ministers. Kennelijk vindt zij in het huidige kabinet-Balkenende niemand die op financieel-economisch terrein dat gezag en die creativiteit heeft. Zij vindt dat niet bij minister Bos, niet bij minister Donner, niet bij minister Van der Hoeven... Eigenlijk is dat een open uitnodiging aan de minister-president. Ik zal deze dan maar formuleren. Kan de minister-president vertellen wie in zijn kabinet op financieel-economisch gebied die creativiteit en dat gezag heeft?

Minister Balkenende:

Voorzitter. Ik heb met belangstelling kennisgenomen van de waardering van mevrouw Jongerius voor de heer Zalm. Ik moet zeggen dat mij andere dingen waren opgevallen. Als ik de vakbeweging de afgelopen jaren hoorde praten over minister Zalm, ging het vaak over de woede dat hij zwaaide naar de demonstranten op het Malieveld. Dat beeld is mij bijgebleven. Dit was dus een verrassende wending in de opstelling van de FNV.

De heer Blok (VVD):

Kunt u nagaan hoe erg zij het momenteel vindt.

Minister Balkenende:

De laatste vraag van de heer Blok betrof de mensen in het kabinet. De kabinetsleden zijn samen verantwoordelijk. Iedereen werkt naar beste vermogen. Minister Donner is de eerste die op dit terrein verantwoordelijkheid draagt.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik ben blij met de open houding die de minister-president uitstraalt ten aanzien van het voorjaarsoverleg. Hij zegt dat er natuurlijk wel iets zinvols te bespreken moet zijn. Daarin klinkt door dat de sociale partners keihard nodig zijn om de problemen op de arbeidsmarkt in Nederland op te pakken en op te lossen. Ik hoop wel dat diezelfde openheid ook de vakbond inspireert, eens kritisch naar de eigen standpunten te kijken.

De voorzitter:

Ik hoorde niet echt een vraag.

Minister Balkenende:

Maar het was wel een boeiende gedachte!

De voorzitter:

Dat is hier aan een stuk door het geval, minister-president.

Minister Balkenende:

Dat is waar, voorzitter.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Gelet op de huidige problematiek op de arbeidsmarkt kan ik mij niet voorstellen dat er geen agenda voor het voorjaarsoverleg op te stellen is. De PvdA-fractie hecht er grote waarde aan dat dat overleg er wel komt.

Gisteravond suggereerde de heer Wientjes in Pauw & Witteman dat wij moeten wachten op de conclusies van de commissie-Bakker. Gelukkig heeft minister Donner steeds gezegd dat er sneller aan de slag gegaan moet worden met de gemaakte afspraken. Kan de minister-president bevestigen dat wij niet tot juli wachten om die 200.000 mensen aan de slag te krijgen?

De heer Vendrik van de fractie van GroenLinks stelt zich vandaag op als belangenbehartiger van de vakbeweging. Zijn collega Van Gent heeft mij echter keer op keer, bij elk debat over het ontslagrecht, aangevallen over het feit dat ik de versoepeling van het ontslagrecht wilde tegenhouden. Ik zou daarmee Nederland "op slot zetten". Als de PvdA-fractie dat had doorgezet, zou de vakbeweging ons dat niet in dank afgenomen hebben. Wat is nu eigenlijk de rol van de heer Vendrik in deze kwestie?

Minister Balkenende:

Voorzitter. Ik neem kennis van de opmerkingen van mevrouw Hamer over het al dan niet doorgaan van het overleg. Ik voeg er wel aan toe dat het geen automatisme is. Ten eerste zijn er heel veel voorjaren en najaren geweest zonder overleg. Ten tweede hangt het doorgaan ervan af van wat er gebeurt. Gedurende mijn premierschap is er drie keer een sociaal akkoord gesloten met de sociale partners en één keer een werktopakkoord. De jaren daarvoor was dat helemaal niet gebruikelijk. Het zal dus afhangen van de inhoud. Er is genoeg te bespreken, maar dat zal dus verder worden voorbereid.

Ik heb de heer Wientjes gisteren niet gezien. Ik ga dus niet in op wat hij heeft gezegd. De opmerking van mevrouw Hamer over het niet wachten op de commissie-Bakker sluit eigenlijk helemaal aan bij hetgeen vorig jaar is gezegd. Het kabinet heeft een eigen verantwoordelijkheid om die dingen te doen die nodig zijn. Ik heb de voorbeelden genoemd: brugbanen voor ex-WAO'ers en maatregelen in de sfeer van de WW en loonkostensubsidies. Deze zaken zijn opgenomen in het beleid en daar gaan wij gewoon mee door.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Volgens mevrouw Hamer ben ik de belangenbehartiger van de vakbeweging. Dat is echt een misverstand. Dat was ik niet, dat ben ik niet en dat zal ik ook nooit worden. Ik nam echter het kabinet wel serieus toen het bij zijn aantreden zei het echt anders te gaan doen. "Wij gaan samenwerken met de maatschappij". Ik hoef mevrouw Hamer toch niet uit te leggen dat daarbij de vakbeweging een heel belangrijke bondgenoot is? Als dan juist die bondgenoot na één jaar Balkenende IV luid en duidelijk laat weten zich genegeerd en gepasseerd te voelen, dan is er volgens mij een probleem. Ik vraag dus het kabinet om helderheid.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De minister-president geeft toch een wat niksig antwoord. Die kwalificatie heb ik niet bedacht; de ChristenUnie vond het ook wat niksig. Als de minister-president nu eerlijk is, moet hij toch erkennen dat de tijd van kinnesinne en gehakketak voorbij is? Hij moet gewoon aan het werk. Wat gaat het kabinet concreet op korte termijn doen voor de mensen die nu aan de kant staan en die het kabinet hard nodig hebben om aan de slag te komen?

Minister Balkenende:

Voorzitter. Ik ben hier aanwezig om in te gaan op vragen die de Kamer stelt. Ik heb zojuist aangegeven dat het kabinet druk bezig is met de versterking van de participatie. Daarbij heb ik de brugbanen, de verruiming van gesubsidieerde arbeid en de loonkostensubsidies als voorbeelden genoemd. Dat geeft aan dat het kabinet onverminderd verdergaat met het versterken van de arbeidsmarkt om mensen aan het werk te helpen. Dat is geen niksig antwoord, dat zijn gewoon de feiten.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Het afgelopen jaar kreeg dit kabinet het voordeel van de twijfel, maar in datzelfde afgelopen jaar heeft minister Donner zich toch ontpopt als een schoothondje van de heer Wientjes. Daarmee geeft de minister-president nu leiding aan een werkgeverskabinet. Terecht stelt de vakbeweging dat ook vast. Mijn vraag aan de minister-president is dan ook of hij bereid is om minister Donner van de schoot van de heer Wientjes af te helpen en eindelijk eens de vakbondsagenda een jaar prominent te gaan volgen zodat er iets aan topinkomens en meer banen wordt gedaan en wij eindelijk van dat gerommel rond het ontslagrecht af zijn.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Ik ga graag serieus in op vragen, maar de heer Ulenbelt maakt het mij nu wel moeilijk. Het soort typeringen dat hij gebruik bevalt mij gewoonweg niet. Ik zeg het maar ronduit. Ik heb reeds aangegeven dat wij als kabinet een eigen verantwoordelijkheid hebben. Wij praten met werkgevers en werknemers. En daarop zijn de typeringen die de heer Ulenbelt gebruikt niet van toepassing. Wat betreft het werk zelf: dat moet gewoon gedaan worden. Daar zijn wij ook druk mee bezig. Tevens heb ik aangegeven dat de voorbereidingen voor het overleg aan de gang zijn. Er wordt gekeken naar de onderwerpen. Voor het overige sluit ik mij graag aan bij de volgende uitspraak van mevrouw Jongerius: hoe langer wij wachten om gewoon weer terug naar het werk te gaan, hoe chagrijniger de sfeer wordt in dit land en volgens mij is dat niet gewoon niet goed. Nou, zo is het maar net.

Naar boven