Vragen van het lid Atsma aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de berichten dat boeren vanwege bureaucratie stoppen met agrarisch natuurbeheer terwijl tegelijkertijd bekend wordt dat de prijs van landbouwgrond dit jaar met 26% is gestegen.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Wij hebben kunnen vaststellen dat 2007 een redelijk jaar is geweest voor veel sectoren in de land- en tuinbouw. De prijzen zijn aangetrokken en het aanbod kan de vraag nauwelijks bijhouden. Volgens de berichtgeving van afgelopen zaterdag, is een van de gevolgen daarvan dat de grondprijzen in Nederland vorig jaar met gemiddeld 26% zijn gestegen. Klopt het dat de grondprijzen zo gigantisch zijn gestegen? Als dat het geval is, is het logisch dat veel ondernemers zich nog meer gaan richten op de primaire productie. Dat staat ietwat haaks op het streven naar meer agrarisch natuurbeheer.

De CDA-fractie heeft met velen in deze Kamer de afgelopen jaren gepleit voor het stimuleren van agrarisch natuurbeheer. Daarbij doet de boer soms concessies aan de primaire productie. Dat is mogelijk omdat er een vergoeding wordt gegeven voor agrarisch natuurbeheer. Afgelopen zaterdag berichtte de NRC dat het agrarisch natuurbeheer in Nederland enorm onder druk staat. Dat is op zichzelf geen nieuw bericht. Wij hebben de afgelopen weken en maanden in verschillende media uitingen daarvan gezien. De vraag is of de gegevens die de NRC afgelopen zaterdag publiceerde, namelijk dat een derde van de boeren stopt met agrarisch natuurbeheer, juist zijn. Het gaat nu om 14.000 ondernemers. Als daar een derde van stopt, is dat nogal wat. Dat betekent ook veel voor het onderhoud van het landschap. Dat baart ons veel zorgen.

Een van de conclusies die worden getrokken in het artikel is dat vooral de bureaucratie de aanleiding is om te stoppen. Bovendien worden boetes opgelegd en kortingen toegepast. Ook dat werkt buitengewoon demotiverend. De minister heeft dit najaar een plan van aanpak gepresenteerd. Gezien het voorgaande, is mijn vraag of dit plan van aanpak wel werkt.

Minister Verburg:

Voorzitter. Ik dank de heer Atsma voor zijn vragen. Hij heeft gelijk dat boeren belangrijk werk op het vlak van natuurbeheer verrichten. Wij noemen dat agrarisch natuurbeheer. 70% van de totale oppervlakte van Nederland wordt door boeren beheerd. Dat lijkt mij belangrijk. Boeren die iets extra's voor natuurbeheer doen, moeten daar mijns inziens een fatsoenlijke beloning voor krijgen. Wij hebben dit handen en voeten gegeven. In 2000 zijn wij namelijk gestart met het uitgeven van zogenoemde natuurpakketten, beheerpakketten. Daar besteden wij heel veel geld aan, honderd miljoen per jaar. Dat is belastinggeld van de mensen hier op de tribune en thuis. Dat moet natuurlijk allemaal netjes worden gecontroleerd. Dat gebeurt. Wij streven naar uitvoerbare, eenvoudige en controleerbare regelingen. Natuurlijk moeten die worden gecontroleerd.

De heer Atsma vraagt of het klopt dat een derde van de boeren met natuurbeheer wil stoppen omdat het te complex zou zijn en de sancties te hoog zouden zijn. Volgens mijn informatie is dat niet het geval. Nu al heeft 75%, dus driekwart van alle boeren, duidelijk gemaakt door te willen gaan met nieuwe pakketten. Er komen steeds meer boeren bij, dus er is veel belangstelling voor agrarisch natuurbeheer. Ik ben daar erg blij mee.

De heer Atsma heeft ook gevraagd of er sprake is van complexiteit en bureaucratie en, zo ja, wat ik daaraan deed. Zelf heeft hij eraan herinnerd dat ik afgelopen najaar heb gezegd dat wat te ingewikkeld is, moet worden vereenvoudigd. Wij hebben een vereenvoudigd controlestelsel opgezet. Er wordt dus niet met twee maten gemeten. Als boeren bovendien kunnen aantonen dat zij aan grondruil hebben gedaan, doen wij daar ook niet moeilijk over. De lange doorlooptijden van de controles zijn ingehaald, omdat wij ons daar extra voor hebben ingezet. Wij zijn weer helemaal op peil.

De laatste vraag van de heer Atsma was of het klopte dat de grondprijzen sterk gestegen zijn en er daardoor minder belangstelling voor agrarisch natuurbeheer is. Hoe sterk de prijzen precies gestegen zijn, weet ik niet. De heer Atsma noemt een percentage van 26. Dat lees ik ook ergens. Ik krijg begin april de precieze gegevens over de grondprijzen van de Dienst Landelijk Gebied, mijn dienst voor dit soort zaken. De trend is inderdaad dat de grondprijzen stijgen, maar of dat precies met 26% is, weet ik niet.

De heer Atsma (CDA):

Naar aanleiding van dit laatste is het goed om de minister te herinneren aan het debat dat wij tijdens de begrotingsbehandeling van LNV hebben gevoerd. Wij hebben toen op de trend gewezen en op de posities van de Dienst Landelijk Gebied en Dienst Domeinen in het transactieland in het landelijk gebied. Wij hebben de minister gevraagd, een aantal concrete stappen te zetten om de grondprijs ietwat te drukken. Ik beveel dit de minister bij dezen nogmaals aan.

Ik heb goed gehoord dat de minister zegt dat het bericht van afgelopen zaterdag in een van de landelijke dagbladen niet klopt, althans, dat het niet om een derde gaat. 25% van de boeren heeft nog niet ja gezegd tegen een vervolg. Mag ik concluderen dat de minister schat dat het mee zal vallen? Liggen wij wel op koers ten aanzien van de vereenvoudiging van de bureaucratie? Als ik mij niet vergis, wees de heer Huizing van de Dienst Regelingen in mijn beleving terecht op de grote bron van frustratie die de kleine regeltjes vormen. Ik verzoek de minister met klem om alle organisaties en particulieren die daar nu op vastlopen, in 2008 een helpende hand toe te steken, mochten er signalen zijn dat het niet goed komt. Gelders Landschap heeft gezegd: wij stoppen met alles en gaan zaken doen met de provincie. Zijn er meer van dit soort geluiden? Zo ja, wat is de achtergrond daarvan?

Minister Verburg:

De heer Atsma heeft eerder een vraag gesteld over de grondprijzen en de rol van de Dienst Landelijk Gebied en Dienst Domeinen. Ik zal doen wat ik kan om de grondprijzen te matigen. Overigens is het geen feit dat door het opereren van Dienst Domeinen of de Dienst Landelijk Gebied de prijs extra wordt opgedreven. De stijging moet niet te explosief zijn, want boeren moeten ook nog grond kunnen kopen om meer te gaan produceren, als zij dat willen.

De heer Atsma concludeerde dat het aantal boeren dat stopt, wellicht meevalt. Ik verwacht inderdaad dat er voldoende belangstelling zal zijn, ook voor het nieuwe programma, omdat heel veel boeren van nature rentmeester zijn en ook graag de natuur en de biodiversiteit in hun eigen omgeving op een goede manier willen beheren. Als het gaat om het vereenvoudigen van de regelgeving, is er niemand te vinden die daarvoor meer gemotiveerd is dan ik. Ik heb al gezegd dat er nieuwe pakketten moeten worden gemaakt en nieuwe spelregels afgesproken. Dat doe ik overigens niet alleen, maar in samenspraak met provincies, die hierin een belangrijke rol hebben. Waar wij de uitvoering en de controle simpeler kunnen maken, zullen wij dat zeker doen. Ik kan mij niet voorstellen dat er provincies zijn die daaraan niet willen bijdragen. Ik heb er dan ook veel vertrouwen in dat dit de komende tijd zal lukken.

Het bericht van afgelopen zaterdag is voor een groot deel achterhaald. Een deel van de informatie in het bewuste artikel is gebaseerd op oude gegevens van voor 2005. Juist na 2005 hebben wij acties ontplooid zoals grondruil, niet met twee maten meten en geen achterstallige controle uitvoeren. Wij blijven er hard aan werken omdat iedereen het belangrijk vindt dat de natuur goed wordt beheerd en dat boeren daarvoor ook worden beloond.

De heer Van der Ham (D66):

Overal waar regels in de weg zitten om boeren tot natuurbeheer te laten overgaan moeten zij zo snel mogelijk worden weggenomen. Daarover zijn wij het eens. De toezegging van de minister op dat punt is goed. De minister verwacht dat het allemaal wel goed zal komen. Wij hebben afspraken in deze Kamer gemaakt over de totstandkoming van de ecologische hoofdstructuur, waarvoor wij 2018 als jaartal hebben vastgepind. Welke alternatieve maatregelen is de minister bereid te nemen als de voortgang van het agrarisch natuurbeheer niet voldoende vordert?

Minister Verburg:

De heer Van der Ham noch ik heeft de boeren aan een touwtje. Wij kunnen niemand dwingen. Dus spreek ik hier de verwachting uit dat het goed zal gaan. Ik heb daar ook vertrouwen in. Wanneer wij goede pakketten maken, eenvoudig, uitvoerbaar en controleerbaar, en wanneer wij daar een goede beloning tegenover zetten verwacht ik dat boeren daarbij betrokken willen zijn en blijven. Ik vind dat wij daarin vertrouwen kunnen hebben. Ik zal alles doen om dat te stimuleren.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik hoor de minister zeggen dat zij zal kijken naar de contractvormen. Het is een feit dat nu wel wordt gepubliceerd dat er over de hele periode wordt teruggevorderd. Is het niet te rechtvaardigen om te zeggen dat de terugvordering misschien niet helemaal terecht is al wij constateren dat het te ingewikkeld is en dat wij de contracten veranderen?

Minister Verburg:

In het bewuste artikel wordt gesproken van een terugvordering van 7,5 mln. Ik wijs erop dat dit de hele periode beslaat. Per jaar wordt ongeveer 100 mln. aan agrarisch natuurbeheer besteed. Daarvan wordt 1,5 mln. teruggevorderd, dus 1,5%. Het is goed om te controleren of er inderdaad resultaten worden geboekt. Dan vind ik dit een reële verhouding. De mensen van de Dienst Regelingen die dit controleren, zijn niet kinderachtig en willen best een klein foutje door de vingers zien, maar waar wij boeren belonen voor natuurbeheer moeten zij ook wel aantoonbaar resultaat boeken.

De heer Van der Vlies (SGP):

Agrarisch natuurbeheer is uiteraard belangrijk, net als een zo laag mogelijke regeldruk en bureaucratie. Dat vind ik prima invalshoeken, maar er is nog één knelpunt uit het verleden waar ik de minister vraag aandacht aan te besteden, en wel het meerjarenperspectief op locatie van het agrarisch natuurbeheer. Daaraan heeft het wel eens geschort. Als ondernemers daarin blijven investeren, moeten zij ook het perspectief hebben dat dit gedurende langere tijd mogelijk is, wanneer dit tenminste spoort met het bedrijfsplan. Dat kon in het verleden niet altijd. Is hierin voor de komende pakketten voorzien en zo neen, wil de minister dit bevorderen?

Minister Verburg:

Dat wil ik. Ik begrijp de vraag heel goed. Nu hebben wij pakketten voor zes jaar. Dat is een behoorlijk lange periode om voor in te tekenen. In het kader van het gezamenlijk landbouwbeleid wordt bij de tussenbalans, de zogenaamde "health check", getracht deze periode nog langer te maken en zo nog meer perspectief te kunnen bieden. Daarover kan ik nu nog geen zekerheid bieden. Het is de heer Van der Vlies bekend dat wij op Europees niveau nog maar net aan deze discussie zijn begonnen. Ik streef ernaar dat als boeren iets doen voor natuurbeheer, milieu, landschapsbehoud en andere zaken die wij van belang vinden, zij daarvoor goed voor moeten worden beloond en dit een langjarig perspectief moet kunnen zijn.

De heer Polderman (SP):

Wij kennen de minister als iemand die vaak spreekt over draagvlak en beeldvorming. Het artikel in de NRC komt enigszins over als georganiseerd wantrouwen. Ik ben daarom blij dat de minister het heeft weersproken en dat zij heeft verklaard dat het is gebaseerd op oude berichtgeving en regels. In het artikel kwam ook een passage voor over onterecht opgelegde boetes. Is die berichtgeving juist? Is de minister bereid om onterecht opgelegde boetes terug te draaien?

Minister Verburg:

Onterecht opgelegde boetes worden altijd teruggedraaid. Het kan echter ook voorkomen dat een boer zegt een boete onterecht te vinden, terwijl dit een vorm van beleving is. Dat is hetzelfde als u te hard rijdt, u daarvoor een boete thuis krijgt en u zegt dat u het onterecht vindt. Dat is uw gevoelsbeleving. Als regels worden overtreden of als de resultaten die vooraf zijn afgesproken niet worden geboekt, wordt de beloning die daarvoor is verstrekt, teruggevorderd. Waar dit onterecht gebeurt, doen wij er alles aan om het terug te draaien.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Allereerst wil ik een procedurele opmerking maken over de grondprijzen. Wij voeren op dit moment een schriftelijke ronde met de minister over de monitoring en stijging hiervan. Ik stel er prijs op om deze procedure verder te doorlopen en het niet te laten bij dit korte debatje.

De doelstelling van natuurbeheer is van aankoop naar beheer. Er moet nog een forse slag worden gemaakt. De VVD-fractie heeft tijdens de begrotingsbehandeling geconstateerd dat wij er nog lang niet zijn. Er moeten nog stappen worden gezet. Daarom is het zeer verontrustend wat nu in de media staat. Wij zijn bezig een omslag te maken naar nieuwe beheerpakketten. Kan de minister ons op korte termijn een overzicht verstrekken van de beheerpakketten die nu worden afgesloten met betrekking tot de aantallen boeren en hectares? Deze informatie acht ik relevant om te kunnen vaststellen of een slag wordt gemaakt naar meer beheer.

Minister Verburg:

Ik meen dat de Kamer regelmatig dergelijke overzichten ontvangt. Een van de cijfers luidt, dat 75% van de boeren door wil gaan. Ik zal zien of ik het meest actuele materiaal naar de Kamer kan zenden. De Kamer wordt hierover echter al regelmatig geïnformeerd.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Na het succes van Boer zoekt vrouw hebben wij nu Natuur zoekt boer. Ik ben blij met alle reacties en het draagvlak voor agrarisch natuurbeheer. Het wordt nogal eens in twijfel getrokken, maar nu zou je dat niet meer zeggen. Ik meen dat het, zeker in het kader van het nieuwe Europese beleid, een heel goede zaak is dat wij er hard aan trekken om een goede structuur voor agrarisch natuurbeheer tot stand te brengen. In november is een motie aangenomen die beoogt de regelgeving in een pilot met 850 boeren in de Noordelijke Friese Wouden te vereenvoudigen. Wat is de stand van zaken ten aanzien van deze pilot? Kan deze model staan voor de rest van Nederland?

Minister Verburg:

Ik meen dat mevrouw Jacobi en ik op zondagavond steevast voor de televisie zullen zitten. Boer zoekt vrouw mag je immers niet missen. Inmiddels vindt al ruim vier miljoen Nederlanders dat. Dat is een goede ontwikkeling. Uit de reacties leid ik af dat er veel naar wordt gekeken. Dat is terecht.

Bij de begrotingsbehandeling hebben wij gesproken over de pilot in de Noordelijke Friese Wouden. Ik heb er bij die gelegenheid op gewezen dat de provincie aan zet is. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de provincie. Maar ik heb ook gezegd dat als er één iemand gemotiveerd is om de pakketten te vereenvoudigen in de controle en effectiviteit, ik dat dan wel ben. Wanneer wij kunnen leren van de Noordelijke Friese Wouden, zal ik dat dan ook zeker promoten bij de andere provincies. Ik kan mij niet voorstellen dat Limburg niet zal willen leren van goede ervaringen in de Noordelijke Friese Wouden.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar beantwoording. Wij gaan snel verder met het volgende onderwerp. Ik verzoek allen om het kort te houden met het oog op de laatste vraag.

Naar boven