Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Pechtold aan de minister-president over de minitop op 29 januari van Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk en Italië om in te grijpen in de koers van de euro.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Terwijl wij gisteren de koersen hebben zien kelderen en het Damrak nu gespannen afwacht hoe Wall Street zal openen, zegt de ene politicus dat er niets aan de hand is en verkondigt de andere onheilsprofetieën. De D66-fractie vindt het belangrijk dat er nog ergens een baken van stabiliteit is waarin mensen vertrouwen kunnen hebben. Een waardevaste euro met een onafhankelijke Europese Centrale Bank moet zo'n baken zijn. Dat is de afgelopen tijd ook zo gebleken.

Nu wil de Britse premier Brown op 29 januari een minitop over de euro houden met zijn collega's uit Frankrijk, Duitsland en Italië. De Belgische premier Verhofstadt heeft hiertegen naar mijn mening terecht stellinggenomen. Het gaat er mij niet om dat premier Balkenende niet is uitgenodigd; het gaat mij erom dat wij een stabiele, betrouwbare euro willen zonder politieke inmenging. Wij moeten daarom de onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank respecteren en het niet laten gebeuren dat een paar landen politiek bedrijven met onze munt.

Wat vindt de premier van de minitop die er zit aan te komen? Waarom heeft minister Bos van Financiën gisteren namens het kabinet zo laconiek gereageerd op het voornemen van deze top? Wil de premier zich aansluiten bij de kritiek van zijn Belgische collega, ook omdat een van de genodigden, de Duitse bondskanselier Merkel, de top eigenlijk gefundeerd heeft afgewezen? Deelt de regering de vrees van de D66-fractie voor politieke inmenging met het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank? Wat zou deze inmenging kunnen betekenen voor de hardheid van de euro en het vertrouwen in onze munt? Wat vindt de minister-president ten slotte van de leidende rol van het Verenigd Koninkrijk in dezen, een land dat zelf niet eens de euro heeft?

Minister Balkenende:

Voorzitter. Ik zeg de heer Pechtold dank voor zijn vragen. Het zat er natuurlijk een beetje aan te komen na zijn optreden bij Business Class afgelopen zondag. Wij zullen de zaken goed in perspectief moeten plaatsen, want het gaat om het feit dat er een bijeenkomst plaatsvindt en het gaat over het onderwerp.

Dat deze bijeenkomst zou worden gehouden, is niet nieuw. Dit vloeit voort uit een stellingname van premier Brown, president Sarkozy en bondskanselier Merkel over de situatie op de mondiale financiële markten. Zij hebben dat signaal al in oktober gegeven. Dit initiatief, deze bijeenkomst, vloeit voort uit dat gegeven. Daarom is ook de heer Prodi erbij uitgenodigd, omdat hij ook een G8-lid is. Ook de heer Barroso, de voorzitter van de Europese Commissie, is aanwezig omdat hij ook standaard bij de G8 aanwezig is. Er vinden heel veel bijeenkomsten plaats en dat geldt ook voor deze.

Ik heb eerlijk gezegd niets tegen een bijeenkomst, maar de kernvraag is natuurlijk waarover deze gaat. Ik heb een dezer dagen mijn collega Prodi aan de lijn gehad. Ik heb hem uiteraard gevraagd waarover het gesprek gaat, want ik heb de heer Verhofstadt natuurlijk ook gehoord. Het gesprek zal gaan over internationale financiële markten. Het gaat over onderwerpen zoals transparantie bij fondsen en financiële producten, om hedgefunds, om de rol van rating agencies en zo kan ik nog een hele lijst noemen. Ik heb hem ook gevraagd of de euro en de ECB er ook bij aan de orde zijn. Hij heeft gezegd dat die onderwerpen niet aan de orde zijn. Verder zijn er ambtelijke contacten geweest met de Britten om te vragen hoe het zit met de agenda. De euro en de ECB staan daar niet op de agenda. Dat zou ook heel merkwaardig zijn. Ik zou het signaal dat de heer Pechtold afgelopen zondag gaf dus wel hebben begrepen als het over de euro zou zijn gegaan. Hij en ik denken exact hetzelfde over de onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank. Als wij het hebben over de euro, is de ECB relevant en geen politieke infiltratie. Sterker nog, dat is ook opgenomen in de Europese verdragen. Bij het wijzigingsverdrag komt dat ook naar voren. Wij hebben steeds gezegd dat hier sprake behoort te zijn van onafhankelijkheid van de ECB. Dat geldt ook voor mevrouw Merkel.

Dat is ook de reden waarom ik geen moeite heb met een ontmoeting van een aantal regeringsleiders. Dat gebeurt heel veel. Het onderwerp is niet de euro of de ECB, maar de internationale financiële markten. De minister van Financiën reageerde hier gisteren ook wat luchtig op, omdat hij wist dat het niet over de euro ging. De opmerking van de heer Verhofstadt kon ik niet goed plaatsen. Hij zou gelijk kunnen hebben als het over deze onderwerpen zou gaan, maar daar is geen sprake van.

U weet dat Duitsland altijd de positie heeft ingenomen dat de ECB onafhankelijk behoort te zijn. Dat is ook de reden waarom mevrouw Merkel afstand nam van het idee van president Sarkozy om te komen tot een bijeenkomst van eurolanden. Wij zitten op dezelfde lijn wat de ECB betreft. De onafhankelijkheid dient te worden gewaarborgd. Met wat u zegt over de leidende rol van Groot-Brittannië, zou u gelijk hebben als een land dat de euro niet heeft, dit soort discussies zou entameren, maar daarvan is ook geen sprake.

Ik hoop dat ik hiermee de misverstanden heb kunnen wegnemen die hierover mogelijk zijn gerezen. Het gaat niet over euro en ECB. De heer Pechtold en ik zitten op dezelfde lijn wat de onafhankelijkheid van de ECB betreft en Nederland heeft daar ook altijd voor op de bres gestaan.

De heer Pechtold (D66):

Of onze invloed – die van de Belgische premier Verhofstadt voorop – is zo groot dat men denkt: wij gaan daar inderdaad over hedgefondsen en internationale markten praten en zelfs niet bij de borrel over de euro; óf Europa en de politiek zitten soms toch net wat anders in elkaar en wij moeten iets wantrouwender zijn. Als de Belgische premier zegt: jongens, let even op, en als de Duitse bondskanselier er helemaal niets voor zegt te voelen, omdat er ook over de euro zou worden gesproken, dan kan ik mij toch echt niet voorstellen dat één telefoontje met Prodi voldoende is om zeker te weten dat daar niet over gesproken wordt. Ik vind dat wij het wantrouwen even moeten vasthouden. U zegt: wij zijn het eens, de euro is niet iets voor politici, daarvoor hebben wij de ECB. Ik wil toch eigenlijk wel een soort garantie horen en kan geen genoegen nemen met een telefoontje met de Italiaanse premier Prodi, die op dit moment met zijn eigen kabinet wankelt. Ik wil een steviger verhaal van de initiatiefnemer Brown horen, door u uitgesproken, dat het principe hier niet op het spel staat. Dat geldt zeker in een tijd waarin bijvoorbeeld uw eigen minister Van der Hoeven al onder vuur wordt genomen in verband met de vraag of zij zich wel of niet moet bemoeien met de verkoop van aandelen. In zo'n tijd pleit ik voor helderheid vanuit Nederland. Ik zou willen dat u duidelijk aan de Britse premier laat weten dat degene die de sport niet beoefent, zich ook niet met de spelregels mag bezighouden. Of de euro invoeren, of je mond houden.

Minister Balkenende:

Wat uw opmerking over het wantrouwen betreft, is het goed zich bewust te zijn van de mogelijke risico's, maar ik vind dat je in principe moet uitgaan van vertrouwen, tenzij het tegendeel op zijn plaats blijkt te zijn. Mevrouw Merkel was niet zozeer tegen deze bijeenkomst, zij was kritisch over heel iets anders. President Sarkozy heeft het idee geopperd om met de eurolanden bijeen te komen en daartegen heeft mevrouw Merkel direct bezwaar aangetekend. Wij hebben voor dat type bespreking immers al regelmatige eurogroepbijeenkomsten van de ministers van Financiën. Bovendien is de economische situatie regelmatig aan de orde bij de Europese Raad van regeringsleiders en het lijkt mij dus ook niet verstandig om op dat niveau een soort tweedeling tussen eurolanden en andere landen te krijgen. Kortom, mevrouw Merkel weet heel wel waar onderwerpen besproken horen te worden.

Dan kom ik op de Britse premier te spreken. Het komende weekend – met ingang van woensdag – vindt in Davos het World Economic Forum plaats. Ik zal daar zelf ook heengaan en heb reeds een gesprek geregeld met de Britse premier. Daarin zal ik uiteraard deze punten nogmaals onder de aandacht brengen. Ik heb er niet voor niets naar laten informeren bij zijn adviseurs hoe het nu met die agenda zit. Ik maak mij daar niet al te druk over, want het gaat over andere onderwerpen. Toch is het goed om de gevoeligheden te onderlijnen, onze visie op de onafhankelijkheid van de ECB en hoe wij tegen de euro aankijken. Misschien dat ik uw naam zelfs wel noem.

De heer Pechtold (D66):

Kijk eens. Wat wil een mens nog meer?

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Is deze gang van zaken niet een illustratie van hoe het in Europa in de praktijk gaat? De grote landen proberen in Europa te bepalen wat er gebeurt. Was het dan niet op zijn plaats geweest als deze minister-president stelling had genomen tegen dit onderonsje van de grote jongens? Had hij niet moeten zeggen: dit kan niet? Dit is nu precies waar wij in Europa zo'n bezwaar tegen hebben: dat de grote landen bepalen, terwijl de kleine landen erbij staan. Gaan de eurolanden niet in ieder geval wel over de waarde en de koers van de euro? Is dat ook niet een onderwerp dat wel degelijk aan de orde geweest is op deze top?

Minister Balkenende:

Eerlijk gezegd begrijp ik deze vragen niet helemaal. Het is goed dat er veel bijeenkomsten in Europa plaatsvinden. Wij doen hier zelf aan mee. Ik noem het Beneluxoverleg en het overleg met de Visegradlanden. Eventuele problemen worden gesignaleerd. Daarnaast hebben wij de afgelopen jaren vaker meegemaakt dat wordt getornd aan financiële spelregels. Zo heb ik discussies gehad met de toenmalige Duitse bondskanselier Schröder en met de Franse president Chirac over hoe om te gaan met het Stabiliteitspact. Nederland heeft altijd de positie ingenomen dat spelregels er zijn om overeind gehouden te worden. Hieraan mag niet worden getornd. Hetzelfde geldt ten aanzien van de ECB. Als er een bijeenkomst plaatsvindt waarop niet gesproken wordt over deze onderwerpen, is er geen reden om ze alsnog aan de orde te stellen. De positie van Nederland is immers glashelder. Ik ben blij met de vraag van de heer Pechtold, zodat wij nog eens kunnen spreken over de onderwerpen die op de bijeenkomst aan de orde zijn. Wat betreft de inhoud: op het punt van de onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank, wijkt Nederland geen millimeter.

De heer Irrgang (SP):

De minister-president geeft geen antwoord op mijn vraag of de koers van de euro besproken wordt.

Minister Balkenende:

De koers van de euro zal niet aan de orde zijn op de genoemde bijeenkomst.

De heer Nicolaï (VVD):

Ik ben blij dat de minister-president duidelijk uitlegt aan de heer Pechtold dat er twee verschillende bijeenkomsten zijn. Een ervan, geïnitieerd door de heer Sarkozy, gaat niet door. Ik ben blij te horen dat ook de minister-president niet wenst dat op een dergelijke manier politiek gesproken wordt over de euro. Immers, daarvan blijven wij met onze tengels af. Intussen zeggen veel economen dat de zorgen over onze economische ontwikkeling groter zijn dan door het kabinet is voorgesteld. Ook de president van de Nederlandsche Bank zegt dit. De regeringsleiders van de vier grootste landen spreken hun zorg uit. Gordon Brown sprak van een gevaarlijk jaar. Wat moet er nog meer gebeuren om dit kabinet en deze premier wakker te schudden?

Minister Balkenende:

Ik vind de vraag van de heer Nicolaï eigenlijk wel grappig. Deze heeft immers niet te maken met de bijeenkomst die volgende week plaatsvindt. Ik vind het echter wel plezierig dat de heer Nicolaï deze vraag stelt, want dan kan ik ingaan op nogal wat misverstanden. Laat ik eerst teruggaan naar de bijeenkomst waarop ik zelf iets heb gezegd over de ambitie en de dynamiek in Nederland. Dat was op de nieuwjaarsreceptie van het CDA. Bij die gelegenheid heb ik gezegd dat Nederland ambitie nodig heeft. Ik heb het toen gehad over innovatie, over snellere besluitvormingsprocedures, over ondernemerschap, over arbeidsparticipatie onder het mom van "iedereen aan de slag" en over grote projecten. Het woord "recessie" heb ik niet genoemd. Daarna kreeg ik een interview met journalisten die begonnen over recessie. Ik heb toen gezegd dat Nederland altijd te maken heeft met internationale invloeden, dat wij elkaar geen recessie moeten aanpraten en dat wij de economie moeten versterken. Ik heb daarbij gewezen op de gematigde loonkostenontwikkeling, op innovatie, op ondernemerschap en op snellere procedures.

Wie schetst mijn verbazing dat ik beelden zie alsof wij zouden zeggen dat er geen recessie in Nederland komt. Over recessie in Nederland hebben wij gezegd dat dit niet aan de orde is. Het gaat daarbij immers om een krimp van de economie gedurende twee kwartalen. Zowel minister Bos als ikzelf heeft dit gezegd. Wél heb ik gezegd dat er wel degelijk internationale invloeden zijn. De economie moet daarom versterkt worden. Nu wordt het beeld neergezet alsof het kabinet zegt dat er niets aan de hand is, terwijl anderen waarschuwen. Dit beeld heeft niets te maken met de feiten. Wij sluiten onze ogen niet voor de Amerikaanse ontwikkelingen. Ik heb gezegd dat de structuur van de Nederlandse economie nu veel sterker is dan vier à vijf jaar geleden. Dat zien wij ook in het concurrentievermogen, in de economische groei, in de lage werkloosheid en in de lage inflatie. Wij staan er beter voor. Dat betekent wel dat je oog moet hebben voor de kracht van je economie. Ik heb de elementen ervan genoemd. Dat betekent ook dat je de eigen financiële spelregels overeind moet houden. Anders ontstaat een wankelend beleid. Dit betekent dat alertheid bij het kabinet zeer wel aanwezig is. De ontwikkelingen die wij waarnemen, beantwoorden wij op een manier die te maken heeft met versterking van de economie en met heldere spelregels wat betreft de overheidsfinanciën. Dat is de methode. Ik verbaas mij wel eens over de merkwaardige beelden die worden geschetst.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

In 2001 heeft een topoverleg plaatsgevonden in Londen met Blair, Chirac en Schröder. Premier Kok is toen met zijn boterhammen op eigen initiatief naar dit topoverleg gegaan. Mocht u enige twijfel hebben, minister-president, en mochten de antwoorden niet naar wens zijn, gaat u dan ook op eigen initiatief naar het overleg, met boterhammen?

Minister Balkenende:

Ik zal deze dreiging aan mijn collega Brown overbrengen. Ik zal hem zeggen dat als het maar even misgaat, de Nederlandse premier wel eens naar Londen zou kunnen gaan, zo nodig met enkele boterhammen. Ik ga ervan uit dat de Britse premier heel goed weet waarover het behoort te gaan. Uit wat ik nu heb gehoord, ook van Britse zijde, begrijp ik dat de euro en de ECB niet aan de orde zijn. Ik denk eerlijk gezegd dat mijn gang naar Londen niet nodig zal zijn.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik dank de minister-president voor zijn duidelijke antwoord. Het is volstrekt terecht dat hij zich verzet tegen de neiging van bijvoorbeeld de SP-fractie om van Nederland Calimero te maken, waar het gaat om de euro. Dat lijkt mij onverstandig.

Ik heb nog een vraag wat betreft de berichten dat er een economische recessie aanstaande is in Nederland of juist niet. Wij weten allemaal hoe kwetsbaar consumentenvertrouwen is. Vindt u het in dit opzicht wel verantwoord van de heer Rutte, van de fractie die de afgelopen jaren de minister van Financiën leverde, om nu al te spreken van een recessie terwijl daar geen enkele aanwijzing voor is?

Minister Balkenende:

Er zijn momenten dat wij in deze Kamer van mening verschillen. Op dit punt lijken mevrouw Halsema en ik het eens te zijn. Dat is exact de reden dat ik zelf het woord "recessie" niet in de mond heb genomen. Er kan worden gesproken van een recessie als er gedurende twee kwartalen sprake is van krimp in de economie, van negatieve groei. Het spreken over recessie kan ook een negatieve invloed hebben. Daarom vind ik dat wij elkaar geen recessie moeten aanpraten. Er wel over spreken, kan negatieve gevolgen hebben.

Wij moeten uiteraard wel letten op de conjuncturele ontwikkeling. Wij hebben de Kamer meegedeeld dat er aanvankelijk een groei van 2,5% werd verwacht. Volgens de huidige inzichten zou dat 2,25% kunnen zijn. Wij zullen nadere cijfers afwachten. Daarmee moet rekening worden gehouden bij het vaststellen van de begrotingsregels. Door nu te spreken over recessie, over maatregelen en zelfs over het mogelijk loslaten van de financiële spelregels, het trendmatig begrotingsbeleid, ontstaan volgens mij risico's die niet nodig zijn. Ik ben zeer blij dat mevrouw Halsema deze vraag heeft gesteld zodat ik in de gelegenheid was om daar iets over te zeggen.

Naar boven