Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 5 september 2007 over de uitvoering van de Nota Ruimte.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Een van de agendapunten van het algemeen overleg was het tekenen van een convenant over de toekomst van Moerdijk, namelijk een groot industrieterrein van 150 hectare erbij. Mijn fractie is daar fel tegen, maar wij hebben tijdens het overleg gemerkt dat er een ruime meerderheid voor is. Ik laat na daar een motie over in te dienen, maar ik wens dat hier nog wel even te markeren. Ik hoop dat het in een later stadium toch nog tot afstel komt.

Een ander punt dat tijdens het overleg aan de orde kwam, was het vermogen van de rijksoverheid om enige regie en sturing te voeren op onze ruimtelijk ordening op het moment dat het nodig is. Dit is de invulling van wat in jargon heet "centraal wat moet". De noodzaak om meer centraal te doen, hebben wij nog eens kunnen lezen na de publicatie van de natuur- en milieubalans. Daarin werd met grote urgentie gewezen op het feit dat ons landschap in hoog tempo verrommelt en versnippert. Dit bedreigt de natuur, maar ook het leefmilieu van de mens. Ook het MNP wijst op de noodzaak dat het Rijk meer regie gaat voeren. Daartoe dien ik de volgende motie in.

De Kamer,Duyvendak

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door de verrommeling van het landschap de kernkwaliteiten van dit landschap steeds verder onder druk staan en de open ruimte schaarser wordt;

constaterende dat de regering in de ruimtelijke ordening meer aandacht wil geven aan het motto "centraal wat moet";

constaterende dat de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening, die naar verwachting 1 juli 2008 van kracht wordt, het Rijk de mogelijkheid geeft nadere regels te stellen met betrekking tot de ruimtelijke ordening;

verzoekt de regering om voor de begrotingsbehandeling VROM 2008 met voorstellen hiertoe te komen die verdere verrommeling van ons landschap kunnen voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Jansen, Ouwehand, Van der Ham en Samsom.

Zij krijgt nr. 195(29435).

De heer Van Heugten (CDA):

De afgelopen jaren zijn er talloze definities ontstaan van het begrip "verrommeling". Als je dit begrip in een motie wil vastleggen, dan moet helder zijn wat daarmee bedoeld wordt. Kan de heer Duyvendak toelichten welke definitie van het begrip "verrommeling" hij hanteert in zijn motie?

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik heb dat begrip in de eerste overweging proberen te omschrijven met een tweetal begrippen. Ten eerste komen de kernkwaliteiten van het landschap steeds verder onder druk te staan. De kernkwaliteiten zien op wat bijzonder is aan mooie landschappen en die dreigen steeds meer te verdwijnen. In de tweede plaats wordt de open ruimte steeds schaarser. Op die manieren heb ik geprobeerd het begrip "verrommeling" in te vullen.

De heer Van Heugten (CDA):

Begrijp ik goed dat dit een heel ruime definitie is? Wegen, windturbines, kassen, bedrijventerreinen en alles wat het landschap aantast, valt dus binnen deze definitie.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Nee, het gaat om het schaarser worden van open ruimte en bebouwing die de kernkwaliteiten aantast. Het is dus mogelijk om bebouwing in het landschap te zetten die de kernkwaliteiten intact laat. Dan is er geen probleem. Als bebouwing de kernkwaliteiten aantast, spreken wij steeds vaker in het debat over "verrommeling".

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. De SP-fractie onderschrijft het pleidooi van collega Duyvendak voor een betere regie van de rijksoverheid in de ruimtelijke ordening en daarom heb ik zijn motie ook mede ondertekend. Alleen op die manier kunnen wij de verloedering van het Nederlandse landschap tegengaan. Er is al iets gezegd over Moerdijk. Ook de SP-fractie is er erg ongelukkig mee dat daar nieuwe ontwikkeling zal worden gestart terwijl het bestaande bedrijventerrein in de verste verte niet optimaal wordt gebruikt en ook niet volledig is verkocht. Naar aanleiding van de berichten die de minister hierover nog aan de Kamer zal sturen, overwegen wij of wij om heropening van het debat zullen vragen.

Tijdens het algemeen overleg zei de minister dat de Kamer wat haar betreft nog kan schuiven met de inzet van middelen voor het ruimtelijk beleid. Van deze uitnodiging wil de SP-fractie graag gebruikmaken. Wij dienen een motie in om het projectbudget voor de grootschalige bouw in de Zuidplaspolder bij Gouda, het afvoerputje van de Randstad, te schrappen en de middelen die daarvoor zijn gereserveerd in te zetten voor verbetering van het openbaar vervoer in en rond Almere. Daar worden de komende jaren nog tienduizenden woningen bij gebouwd terwijl de bereikbaarheid nu al ver tekortschiet.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bouw van woningen in de Zuidplaspolder niet aansluit bij water als leidend principe voor ruimtelijke ordening;

van mening dat de toekenning van een projectbudget in het kader van de Nota Ruimte haaks staat op de doelstellingen van het klimaatbeleid en een duurzame waterhuishouding;

verzoekt de regering, het voor de Zuidplaspolder gereserveerde budget uit de Nota Ruimte in te zetten voor de verbetering van het openbaar vervoer in de regio Almere,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jansen en Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 196(29435).

De heer Van Heugten (CDA):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg heeft de CDA-fractie uitgesproken dat zij ingenomen is met de lijst van gepresenteerde projecten voor de beschikbaarstelling van geld uit het budget van de Nota Ruimte, met uitzondering van het feit dat de regio Twente ontbreekt. Wij denken dat de projectenselectie een goede afspiegeling is van de ambities van de Nota Ruimte, maar dat de regio Twente daarin niet kan ontbreken. Daarom dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Van Heugten

overwegende dat Twente in de Nota Ruimte is opgenomen als een van de nationaal stedelijke netwerken en economische kernzone;

overwegende dat de regering middelen uit het Nota Ruimtebudget wil inzetten voor onder meer complexe gebiedsontwikkelingen die een relevante betekenis hebben voor de ontwikkeling van regio's of sectoren die in de Nota Ruimte nationaal bezien als belangrijk zijn aangemerkt;

overwegende dat het project Centraal Station Twente/Hart van Zuid-Hengelo een complexe gebiedsopgave is die tot doel heeft de versterking van de economische structuur van Twente, de verbetering van de regionale bereikbaarheid (met name openbaar vervoer) en de ruimtelijke kwaliteit;

verzoekt de regering, het project Centraal Station Twente/Hart van Zuid-Hengelo aan de op 2 juli 2007 aan de Kamer gepresenteerde selectie van projecten toe te voegen, en met de regio Twente in gesprek te gaan over de nadere uitwerking en realisatie van dit project en de inzet van het Rijk daarbij,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Heugten, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Neppérus. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 197(29435).

De heer Van Heugten (CDA):

Ter geruststelling kan ik de minister meedelen dat dit het enige project is dat de CDA-fractie zal indienen of steunen als toevoeging van de lijst die door de regering is gepresenteerd.

Gaande het algemeen overleg hoorden wij dat de minister voornemens is om het project Bollenstreek van de lijst te laten vervallen of op een reservelijst te plaatsen omdat er te weinig geld zou zijn. Dat impliceert dat er al keuzes worden gemaakt met betrekking tot het belang van projecten. Dat is geen goede zaak. Wij begrijpen dat de omvang van het rijksbijdragenbudget van 1 mld. vele malen wordt overvraagd en dat er keuzes moeten worden gemaakt. Dat de Kamer bij mogelijke afwegingen en keuzes buiten spel staat en zomaar hapsnap of toevallig bij een algemeen overleg zaken verneemt, is wat ons betreft niet de gewenste werkwijze. Ik heb daarom een motie gemaakt, waarmee ik overigens de minister niet voor de voeten wil lopen bij onderhandelingen en verdere uitwerking met betrokken partijen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering middelen uit het Nota Ruimtebudget wil inzetten voor onder meer complexe gebiedsontwikkelingen die een relevante betekenis hebben voor de ontwikkeling van regio's of sectoren die in de Nota Ruimte nationaal bezien als belangrijk zijn aangemerkt;

overwegende dat de regering hiertoe op 2 juli 2007 aan de Kamer een lijst van geselecteerde gebieden en projecten heeft gepresenteerd;

overwegende dat de Kamer het niet wenselijk vindt dat daarin nu al onderscheid wordt gemaakt in gewone projecten en reserveprojecten;

verzoekt de regering om eerst de Kamer binnen een halfjaar te rapporteren over de hoofdlijnen van de verwachte verdeling van het budget en, indien vervolgens de regering voornemens is om projecten af te laten vallen dan wel toe te voegen, of als er majeure verschuivingen van verdelingen worden overwogen, de Kamer hiervan vooraf in kennis te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Heugten, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Neppérus. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 198(29435).

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Op zichzelf vind ik de strekking van deze motie uitermate sympathiek. Zij is mij uit het hart gegrepen. Waarom vraagt u alleen om een aparte rapportage over een halfjaar en vraagt u niet om die in de discussie over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport, dat over infrastructurele, maar ook ruimtelijke projecten gaat, te integreren?

De heer Van Heugten (CDA):

Wij vinden het wenselijk om het bij het MIRT te krijgen, maar hebben begrepen dat de diverse voorstellen nog niet zo ver kunnen zijn uitgewerkt, dat zij bekend zijn voor het MIRT. Wij willen in ieder geval binnen een halfjaar duidelijkheid over de verdeling op hoofdlijnen. Hoe eerder, des te wenselijker wat ons betreft.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Mijn fractie was altijd zeer tevreden met de Nota Ruimte die het parlement indertijd heeft vastgesteld. Het uitgangspunt daarvan was: decentraal wat kan en centraal wat moet. Dat blijft voor mijn fractie het kernthema. Daarom vind ik het ook jammer dat ik zowel in het algemeen overleg als in deze vergaderzaal een trend zie ontstaan om steeds meer "centraal wat moet" invulling te geven. Als wij zo doorgaan, wordt de nota feitelijk in haar geheel onderuit gehaald.

Verrommeling vind ik nog steeds een vaag begrip. Zoals de heer Van Heugten al zei, zou je ongeveer niets meer willen hebben als je niet uitkijkt.

De motie van de heer Van Heugten heb ik mede ondertekend. Het is helder dat wij eerder bij de rapportage moeten worden betrokken, wil die goed zijn. In die zin vallen wat ons betreft noch Twente, noch de Bollenstreek af.

Minister Cramer:

Voorzitter. De heer Duyvendak heeft via een motie gevraagd of ik voor de behandeling van de begroting voor 2008 van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voorstellen wil doen voor nadere regels ter bestrijding van de verrommeling van ons landschap. Deze motie ondersteunt in mijn ogen mijn beleid. Daarom heb ik er geen bezwaar tegen. Natuurlijk hangt het wederom af van de mate van detaillering van de informatie die u wenst, maar ik zal mijn uiterste best doen om zo concreet mogelijk te zijn over de nadere regels en andere instrumenten die wij willen inzetten om verrommeling tegen te gaan.

De tweede motie is ingediend door de heer Jansen en bevat het voorstel om het projectbudget voor de Zuidplaspolder te besteden voor verbetering van het openbaar vervoer in de regio Almere. Ik moet de aanneming van deze motie ontraden. De Zuidplaspolder is juist als innovatieproject opgenomen omdat wij daarbij leren hoe wij klimaatbestendig kunnen bouwen en ons land kunnen inrichten. Op het laagste punt van deze diep gelegen polder zullen experimenteel huizen worden gebouwd die klimaatbestendig zijn. In het hoger gelegen deel komen woningen waarbij wij, in het kader van het project Schoon en Zuinig, combinaties willen maken met klimaatbestendig bouwen, niet alleen in adaptieve zin maar ook in mitigatieve zin. Deze innovatie is de meerwaarde die wij willen realiseren.

De derde motie is ingediend door de heer Van Heugten en betreft de toevoeging van het project Twente aan de 22 geselecteerde projecten. Tijdens het algemeen overleg van verleden week heb ik al gezegd waarom er in de kabinetsformatie voor is gekozen om Twente niet op de uiteindelijke lijst te plaatsen. De reden daarvoor was dat 22 projecten zijn geselecteerd voor een eerste fase die goed onderbouwd en uitgewerkt moesten zijn. Ten tijde van het selecteren van deze projecten behoorde Twente nog niet tot de goed uitgewerkte projecten. Om die reden was dit project afgevallen. Ik weet dat Twente de afgelopen maanden hard heeft gewerkt om het project te verbeteren. Daarom ben ik van mening dat dit project nu inhoudelijk wel zou kunnen behoren tot de kandidaat-projecten. Ik laat het aan de Kamer over om hierover een besluit te nemen. Als dit project wordt toegevoegd aan de lijst, zal dit wel betekenen dat andere projecten iets minder geld krijgen. Ik kan niet naar de minister van Financiën lopen voor extra budget. Wij hebben een bedrag gekregen, waarvoor wij een selectie hebben gemaakt.

De vierde motie is eveneens ingediend door de heer Van Heugten en betreft de wijze waarop wij de keuze van de projecten met de Kamer hebben gecommuniceerd. Mijns inziens ben ik daarin zeer transparant geweest. Op inhoudelijke gronden hebben wij 22 projecten geselecteerd. Het project Bollenstreek was ook inhoudelijk goedgekeurd, maar na interventie door de Kamer, die van mening was dat projecten buiten de Randstad extra aandacht behoefden, hebben wij in het kabinet vastgesteld dat wij een goede balans dienden te hebben van projecten binnen en buiten de Randstad. Van de 22 projecten liggen er dertien binnen en negen buiten de Randstad. In dit kader hebben wij besloten om het project Bollenstreek niet mee te nemen in deze ronde. Wij hebben dit project even geparkeerd. Ik ben zeker bereid om de Kamer binnen een halfjaar te informeren over de nadere verdeling. Weliswaar staan de kandidaat-projecten op een lijst, maar nu komt de tweede fase met de beschrijving van projectvoorstellen waarbij de provincies en gemeenten verder betrokken zijn. Daarna volgt de specificering van het project en het daaraan gekoppelde budget. Als wij die fase met de projecten hebben gehad en weten welk budget vanuit het Rijk beschikbaar is voor een bepaald project, kunnen wij definitief ingaan op de doelen die wij daarmee willen realiseren. Een groot aantal projectvoorstellen zal over een half jaar in de fase van uitwerking verkeren, maar ik kan niet beloven dat dit voor alle projecten geldt, want ze zitten niet allemaal in hetzelfde stadium. Ik heb geen bezwaar tegen de motie, maar ik zeg niet toe dat alle 22 projecten – als de Kamer Twente ook graag wil zien opgenomen, worden het er 23 – dan al compleet zijn uitgewerkt en gebudgetteerd. Ik zeg niet toe dat wij dan een compleet beeld kunnen verstrekken, maar ik wil wel snel voortgang boeken. Ik wil over een half jaar zo veel mogelijk projecten concreet hebben.

De heer Van Heugten (CDA):

De minister geeft aan dat er transparant is gecommuniceerd over de projecten. In de brief aan de Kamer staan 24 bullets met een project. Vervolgens worden 22 beschrijvingen aangegeven. Op de website van VROM staan 22 projecten, maar met 21 beschrijvingen. Bij alle projecten en beschrijvingen staat de Bollenstreek echter gewoon opgenomen. Mogen wij ervan uitgaan dat de minister met de Bollenstreek doorgaat naar de volgende fase en dat pas, als de afwegingen worden gemaakt, wordt bekeken of het project intact blijft of alsnog doorschuift?

Minister Cramer:

Het kabinet heeft de Bollenstreek voor de zomer op de reservelijst geplaatst. Dat houdt in dat eerst de 22 geselecteerde projecten worden uitgewerkt. Op basis daarvan kan worden bekeken hoeveel geld wij overhouden. Per project zijn bepaalde maxima vastgesteld, maar dat wil niet zeggen dat die allemaal worden besteed. Wij verwachten dat er nog wat geld vrijkomt. Dat kan in eerste instantie aan de Bollenstreek worden toegekend. Dat is in het kabinet besloten.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik vind het lastig om dit goed te volgen. Wij komen er bij toeval achter dat de Bollenstreek op de reservelijst is geplaatst, maar men had zich daar in een eerdere fase al rijk gerekend. Men was althans tevreden. Daarom zou ik graag zien dat het project Bollenstreek over een half jaar toch wordt meegenomen, ook qua financiën.

Minister Cramer:

Wij zijn het eens over 22 projecten. De Bollenstreek en Twente staan op de agenda, maar ik laat het aan de Kamer over of zij die als kandidaat-projecten wil opnemen, eventueel ook qua prioritering. Wij hebben echter slechts een budget van 1 mld. Ik wil dat zo goed mogelijk besteden en niet te veel versnipperen. Als wij voortdurend met een soort kaasschaaf over alles heengaan, zodat de projecten net niet die meerwaarde opleveren die wij beogen, zijn wij ook verkeerd bezig. Als de Kamer er iets bij wil hebben, dan moet ik dat er elders afhalen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, volgende week donderdag te stemmen over de ingediende moties.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven