Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit ter uitvoering van de roamingverordening (30994).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Eerder dit jaar hebben wij een uitgebreid debat over marktwerking gehad. Als VVD'ers, dus liberalen, zijn wij zeer voor marktwerking en zo min mogelijk overheidsbemoeienis, maar soms werkt de markt niet goed. Dan moet de overheid wel degelijk ingrijpen. Dit geldt nu voor het grensoverschrijdend mobiel bellen. De tarieven zijn schrikbarend hoog en de markt zelf, de onderlinge concurrentie, maakt daar geen einde aan. Wij zijn niet altijd blij met bemoeizucht van de Europese Commissie en de Europese Unie, maar in dit geval zijn wij dat wel, want de Europese Commissie heeft maximumtarieven vastgesteld en die via een bindende regeling opgelegd. Wij vinden dit een prima zaak. Dit wetsvoorstel regelt in feite alleen dat de Opta bij overtreding van de maximumtarieven kan ingrijpen. Dat is goed. Wij steunen het wetsvoorstel dus en hebben daarop verder geen amendementen in te dienen. Ik verzoek de staatssecretaris alleen om ervoor te zorgen dat hij met spoed de rest van de route doorloopt, dus de Eerste Kamer en de Staatscourant. Aan de VVD-fractie zal het niet liggen. Wat haar betreft stemmen wij dinsdag over dit wetsvoorstel en komt het erdoorheen. De VVD-fractie vraagt de staatssecretaris alleen of hij ervoor zorgt dat de consumenten goed worden voorgelicht over de maximumtarieven. Mij lijkt het goed dat zij weten dat zij naar de tarieven moeten kijken als de regeling er eenmaal is. Mochten er op hun mobiele telefoonrekening nog te hoge tarieven staan, dan moeten zij weten dat zij kunnen klagen bij de maatschappij en dat zij naar de Opta kunnen stappen.

De Opta gaat hierop toezicht houden. De VVD-fractie wil zekerheid dat dit goed gebeurt, al weet zij dat dit de Opta wel toevertrouwd is. Hoe schat de staatssecretaris dat de Europese Commissie de komende jaren gaat optreden? De Europese Commissie gaat opnieuw tarieven berekenen. Verwacht de staatssecretaris dat de maximumtarieven, zo nodig, verder worden verlaagd?

De VVD-fractie is niet onverdeeld enthousiast over maximumtarieven, want de neiging bestaat vaak om daar gewoon hét tarief van te maken. Iedereen gaat dan op dat maximum zitten. Dan is er geen concurrentie. Wij willen dat die wel komt en dat de tarieven verder dalen. Wij willen ook dat alles op alles wordt gezet om concurrentie te bevorderen. Dat kan in de ogen van de VVD-fractie pas goed als er een echte Europese markt komt in plaats van de huidige landelijke markten met een beperkt aantal aanbieders.

De VVD-fractie is verontrust over het feit dat het aantal aanbieders van mobiele telefonie in Nederland inmiddels is afgenomen van vijf naar drie. Wij hadden er vijf, maar KPN heeft Telfort overgenomen en Vodafone neemt Orange over. Wij hebben er dus nog maar drie. De VVD-fractie hoort dan ook graag wat de visie van de regering op de markt van de mobiele telefonie is. Hoe kan het dat de afname van vijf naar vier en vervolgens van vier naar drie aanbieders is goedgekeurd? Welke ontwikkelingen verwacht de staatssecretaris op de Nederlandse markt, nu de kans bestaat dat concurrentie ontbreekt, aangezien er nog maar drie aanbieders zijn en de tarieven weer gaan oplopen? Om te zorgen dat dat niet gebeurt hebben wij twee verzoeken aan de staatssecretaris. Wij verzoeken hem een visie te ontwikkelen aan de hand van een onderzoek naar de markt voor vaste en mobiele telefonie. Hoe zal die markt de komende jaren functioneren? Is er een reëel gevaar dat door het heel beperkte aantal aanbieders prijsopdrijving zal ontstaan vanwege gebrek aan concurrentie? Loopt de consument daarmee gevaar? Dat onderzoek zou het ministerie wellicht zelf kunnen uitvoeren. Bij Opta en NMa is ongetwijfeld heel veel informatie beschikbaar. Wat ons betreft zou dit onderzoek voor 1 december 2007 aan de Kamer kunnen worden toegezonden.

Verder verzoeken wij de staatssecretaris te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om naar de Europese markt te gaan. Ook door de manier waarop wij licenties hebben uitgegeven, zijn er landelijke markten waar een groot hek omheen staan. Via roamingtarieven kunnen de maatschappijen internationaal inkopen. Zou het mogelijk zijn om tot een Europese markt te komen? Dan kan Belgacom ook in Nederland actief worden en KPN in België, zonder de vreemde barrières van landsgrenzen en dure roamingtarieven. Dan kan Telefónica Frankrijk in trekken maar omgekeerd France Telecom Spanje in. Dat zou heel goed zijn. Wil de staatssecretaris bezien wat technisch, financieel en juridisch mogelijk is en de Kamer daarover informeren? Wij vinden het voorliggende wetsvoorstel goed maar wij hebben toch zorgen over de belangen van de consument in de toekomst als het gaat om de telefoniemarkt.

De heer Van Dam (PvdA):

Dit vind ik nu eens een fatsoenlijk links-liberaal verhaal van de heer Aptroot. Dat doet mij deugd. Wanneer de markt inderdaad teruggaat naar drie partijen, deel ik de zorg van de heer Aptroot dat dat te weinig concurrentie oplevert. De consequentie daarvan is dat de normering uit de wet en uit de Europese richtlijnen moet worden aangepast. De Europese richtlijnen op het gebied van telecom volgen de mededingingssrichtlijnen en onze mededingingswetgeving. Daarin ontstaat eigenlijk pas een probleem wanneer men meer dan 50% marktaandeel haalt, wat impliceert dat twee marktpartijen wel genoeg zou zijn. De heer Aptroot vindt drie aanbieders eigenlijk al te weinig. Als ik zijn redenering volg betekent dit dat het maximummarktaandeel dat partijen mogen hebben voordat de NMa fusies tegenhoudt omlaag zou moeten.

De heer Aptroot (VVD):

Ik ben daar niet over uit. Dit zou een mogelijkheid zijn. De markt voor mobiele telefonie zoals die nu is georganiseerd is een bijzondere markt omdat toetreden heel moeilijk is. Een vierde die de Nederlandse markt op zou willen, zal een dekkend masterplan moeten hebben voor het land wanneer anderen medegebruik weigeren, afgezien van het feit dat men de ruimte moet kopen die er maar net moet zijn en die nogal duur is. Iemand kan altijd een supermarkt in Nederland openen en als die succesvol is een tweede en een derde supermarkt. Bij mobiele telefonie werkt dat anders, zoals u ook weet. Daar moet men direct met honderden miljoenen euro's, zo niet een miljard aankomen. Daarom zijn wij verontrust dat het aantal aanbieders is gezakt naar drie. Ik weet dat één partij een marktaandeel tegen de 50% heeft. Dat zou wel eens een groot probleem kunnen worden voor de toekomst, maar ik ben daar nog niet uit. Vandaar dat ik ook niet zeg dat de grenzen van maximale marktaandelen omlaag brengen de oplossing is. Laat de staatssecretaris dat maar meenemen in het onderzoek.

De heer Van Dam (PvdA):

Dit kan sowieso bij de evaluatie van de telecomrichtlijnen worden meegenomen. Ik ben het met u eens dat op de mobiele telefoniemarkt hoge instapdrempels bestaan. Op andere markten zien wij precies hetzelfde gebeuren, zoals in de bankenwereld waar een consolidatieslag optreedt en bij de zorgverzekeraars en de vaste telecomdiensten waar men fuseert. Al die markten neigen naar een speelveld waarbij maar drie of hooguit vier grote partijen overblijven. Baart dat u dan geen zorgen?

De heer Aptroot (VVD):

Ik heb bij de behandeling van de Mededingingswet ook gezegd dat wij al die schaalvergroting heel zorgelijk vinden. De consument kan wel eens ernstig in de knel komen, maar niet in elke markt is dat hetzelfde. In de supermarktwereld heeft één partij meer dan 40% marktaandeel, al hangen daar verschillende labels aan. Je kunt gemakkelijk tot die markt toetreden. Bij mobiele telefonie is het starten van een nieuw bedrijf niet onmogelijk, maar het vraagt wel enorm veel geld. Als een kledingwinkel bijna het monopolie heeft en die winkel wordt te duur, dan stapt iemand zo die markt in. Mobiele telefonie is dus wel een bijzondere markt. Het is zeker denkbaar dat, als bijvoorbeeld de ziektekostenverzekeraars een idioot hoog tarief hanteren in Nederland, een buitenlandse ziektekostenverzekeraar de grens overgaat om de eerste tienduizenden consumenten te winnen. Bij mobiele telefonie kan dat niet meer. Op dat punt moeten wij extra alert zijn.

De heer Hessels (CDA):

Dat was een mooie, conservatief-economische interruptie van de heer Van Dam en dat doet mij deugd.

Voorzitter. Ik begin met de conclusie. De CDA-fractie is heel blij met dit wetsvoorstel en de voortvarendheid waarmee het kabinet dit heeft aangepakt. Wij stellen geen enkele wijziging voor. Het voorstel moet snel worden ingevoerd.

Hoe komen wij daar nu toe? Wij zouden hier eigenlijk niet moeten staan. Als de markt goed functioneerde, als de bedrijven, die hun mond vol hebben van concurrentie, dat zouden doen, ook op Europees gebied, dan zouden wij dit debat niet hoeven voeren. Dan hoeft de Europese Unie deze regeling niet eens te bespreken. Dan zouden wij allemaal al jarenlang veel goedkoper mobiel telefoneren binnen Europa. De bedrijven zijn allemaal Europees actief in diverse landen, ze kopen bedrijven in diverse landen, maar ze misbruiken nog steeds de landsgrenzen om hoge tarieven te rekenen.

Ik heb het thuis niet over drie netwerken of drie eigenaren. Dat geldt misschien in de Randstad, maar ik kan thuis minstens zeven netwerken ontvangen. Ik woon op het smalste stukje van Nederland. Ik ontvang de drie Nederlandse netwerken, maar ook nog een paar Duitse en Belgische. Bel ik in Nederland met het Duitse Vodafone of het Belgische Proximus, dat ook van Vodafone is, dan betaal ik voor de eerste minuut het tienvoudige, terwijl ik hetzelfde telefoontje pleeg, op dezelfde plek. Dat zou niet mogen in Europa.

Het is goed dat het Europees Parlement, want daar komt het voorstel vandaan – hulde voor het Europees Parlement – actie heeft ondernomen en het bedrijfsleven heeft laten zien dat het concurrentie verwacht. Het Europees Parlement heeft het bedrijfsleven daartoe opgeroepen. Gebeurt dat niet, blijft de consument zo lang de dupe, dan heeft het Europees Parlement de mogelijkheid en de macht om in te grijpen. Het is goed dat dit nu is gebeurd. Het moet echter wel tijdelijk zijn en dat is het ook, want dat wordt in de verordening aangegeven. Wij rekenen er vast op dat de markt het zich aantrekt en dat de tijdelijke maatregel niet hoeft te worden verlengd.

Dit wetsvoorstel gaat over het toezicht op de verordening die op Europees niveau is afgekondigd. Dat toezicht moet in Nederland worden geregeld. Zoals ik aan het begin van mijn betoog heb gezegd, steunen wij dit voorstel. Het zou goed zijn als de staatssecretaris nader toelicht hoe het totale toezicht op de telecomsector plaatsvindt en hoe dat snel kan worden geregeld. Als het goed gaat, wordt de verordening al op 31 augustus van kracht, zodat direct kan worden gekeken of de bedrijven de verordening naleven.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. De kogel is door de kerk. De EU gaat paal en perk stellen aan de krankzinnig hoge tarieven die wij met zijn allen betaalden voor een kort gesprekje tijdens de vakantie, een beantwoord telefoontje van het immer bezorgde thuisfront, wanneer wij een paar dagen het land uit zijn en een noodzakelijk telefoontje dat niet kon wachten tot wij huiswaarts gekeerd waren. De tarieven voor roaming bellen en gebeld worden in het buitenland worden naar beneden bijgesteld, in eerste instantie nog niet zoveel, maar het loopt aardig op. Verwacht de staatssecretaris dat met deze ingreep de concurrentie wel goed op gang komt en dat de prijzen uiteindelijk nog verder zullen worden verlaagd?

De SP-fractie is het van harte eens met deze ingreep. Wij feliciteren de staatssecretaris met het door hem binnen gesleepte succes. Wij zijn er trots op dat eindelijk wordt onderkend dat de vrije concurrerende markt die Europa predikt niet zaligmakend is. Europa kan heel goed werken, maar niet wanneer er steeds een neoliberale ramkoers wordt gekozen.

De heer Van Dam (PvdA):

Mevrouw Gesthuizen weet ongetwijfeld dat enkele landen in Europa ontzettend tegen deze verordening waren en er alles aan hebben gedaan om die tegen te houden of af te zwakken. Ik denk aan Spanje en Griekenland. Het is toch fijn dat wij geen veto hebben op dit vlak.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik heb de staatssecretaris net uitgebreid gefeliciteerd met het binnengehaalde succes, omdat ik denk dat wij er op dit terrein goed uit zijn gekomen.

De heer Van Dam (PvdA):

Mijn vraag is een andere. Het is toch fijn dat wij op dit soort typisch grensoverschrijdende problemen geen veto hebben in Europa en dat een land dat wil dwarsliggen zoiets niet kan tegenhouden.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Misschien is dat ook afhankelijk van het soort probleem dat je hiermee aankaart. Ik kan mij voorstellen dat het heel goed is dat wij zo uit een puur technisch probleem komen op de telefoniemarkt, maar dat dit niet de juiste weg is voor andere problemen.

De heer Van Dam (PvdA):

Volgens mij is het kenmerkende hieraan dat het een grensoverschrijdend probleem is, net als milieu en grensoverschrijdende criminaliteit. Wij willen niet dat één land een oplossing voor dergelijke problemen kan tegenhouden. Dat bent u toch met mij eens?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik ben het met u eens dat het niet mogelijk is om alle problemen op dezelfde manier op te lossen voor alle landen. Het lijkt mij heel goed dat voor complexere sectoren dan de telefoniemarkt – ik wil dit niet bagatelliseren – landen zelf kunnen bepalen hoe zij problemen willen oplossen.

Wanneer er niet steeds een neoliberale ramkoers wordt gevaren, kan Europa heel goed werken: met publieke diensten die aan de markt moeten worden overgeleverd omdat Brussel dat zegt; met overheden die zich minder mogen inzetten voor hun eigen volk en bedrijfsleven omdat Brussel dat zegt; met burgers die wel te horen krijgen dat de EU goed is voor ons allen, maar intussen bar weinig terugzien van wat Brussel zegt. Het is heel mooi dat die burger nu iets in positieve zin merkt van de Unie, maar wij moeten het niet groter maken dan het is. Dit is een mooi gebaar en het komt de verkopers van het nieuwe verdrag natuurlijk niet slecht uit, maar bescheidenheid is gepast.

Kort en goed, deze maatregel is nodig, blijkbaar omdat de aanbieders zichzelf wat de Unie betreft uit de markt hebben geprijsd. Daarom prijzen wij nu het behaalde succes en gaan wij over tot de orde van de dag, maar niet zonder een vraag aan de staatssecretaris. Is het nu meer dan een lokkertje, is het een precedent? Mogen wij meer van dit soort maatregelen verwachten waarin de Europese Unie echt opkomt voor de belangen van de burgers en de consumenten in de Unie?

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. De PVV-fractie is verheugd dat de EU nu eindelijk eens doet waar zij oorspronkelijk voor bedoeld was: voordelen scheppen voor de betrokken landen en hun burgers. Onze fractie steunt dit voorstel dan ook van harte, vooral nu blijkt dat onze Nederlandse burgers voortaan niet meer kunnen worden geconfronteerd met torenhoge rekeningen na een verblijf in het buitenland. De PVV vraagt zich wel af op welke wijze hieraan concreet invulling wordt gegeven. Wat gaat de consument nu per minuut betalen in het buitenland? De maximumtarieven mogen geen minimumtarieven worden, want die neiging bestaat met dit soort systemen. Hoe gaat de staatssecretaris daarop controleren?

De PVV vraagt zich verder af of telecombedrijven met dit wetsvoorstel worden verplicht gesteld om hun tarieven ondubbelzinnig kenbaar te maken. De staatssecretaris zegt in de nota naar aanleiding van het verslag dat de verordening niet alleen de roamingtarieven aan een maximum verbindt, maar tevens beoogt via transparantieverplichtingen meer concurrentie in dit marktsegment te bewerkstelligen. De PVV vindt dit een goede ontwikkeling. Maximumtarieven en lagere tarieven door meer concurrentie zijn goed voor de Nederlandse consument. De PVV wil wel de garantie dat de nationale tarieven nu niet omhoog gaan, nu de betrokken bedrijven aardig wat winst gaan mislopen. Onze fractie pleit daarom voor toezicht hierop door de Opta.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Ik kan kort zijn over deze wet: ze krijgt steun van mijn fractie. Ongeveer twee jaar geleden heb ik tegelijkertijd met mijn collega Edith Mastenbroek in het Europees Parlement dezelfde vragen gesteld, ik aan minister Brinkhorst en zij aan de eurocommissaris: wordt het niet eens tijd dat wordt ingegrepen in de tarieven die binnen Europa worden gerekend voor het bellen in het buitenland? De reactie van minister Brinkhorst was zeer afhoudend. De minister wilde daarvan niet echt een punt maken. De reactie van de Europese Commissie was gelukkig een stuk enthousiaster. Zij haastte zich om te zeggen dat zij al met een onderzoek bezig was omdat ook de Commissie zich zorgen maakte. De afgelopen twee jaar is een en ander in een relatieve sneltreinvaart voortgegaan, maar natuurlijk nooit snel genoeg.

Het eindresultaat is niet helemaal zoals ik het had gewild. Deze markt is absoluut niet concurrerend. De krachten van de vrije markt leiden niet tot prijsverlaging of tot druk op de prijzen. Dit is typisch een plek waar de telecommarkt niet werkt. Wij hebben eigenlijk met zijn allen afgesproken dat wij daar zullen ingrijpen en reguleren. Hier had typisch een kostengeoriënteerd tarief moeten worden ingevoerd. Dan waren de tarieven een stuk lager geworden dan in het voorstel van de Europese Commissie het geval is. Het zou terecht zijn als men de kostprijs plus een kleine marge had mogen rekenen. Er was alle reden om dat hier te doen, maar zoals wel vaker is er een compromis uitgekomen.

Dat compromis is een stuk beter voor de consument dan tot nu toe het geval was. Het betekent echter niet dat wij er al zijn. Wij moeten dit punt op de agenda houden en de komende jaren bekijken of wij dat tarief verder naar beneden kunnen krijgen. Ook met dit compromis blijven de consumenten nog steeds te veel betalen. Zij betalen voor het feit dat de markt hier niet werkt. Ik blijf dat teleurstellend vinden, hoewel dit compromis een enorme stap vooruit is.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Heemskerk:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng in eerste termijn. De kern van dit wetsvoorstel is in feite dat wij de Opta toerusten om toezicht te houden op de uitvoering van de verordening. Een snelle behandeling is van groot belang, omdat de Europese verordening volgens mijn laatste informatie reeds op 30 juni van kracht zal worden. De verordening is met grote snelheid tot stand gekomen. Dat is een voorbeeld waar Europa concreet resultaten laat zien voor de burgers. In dit verband wil ik ook de Kamer bedanken voor de snelheid die zij heeft betracht bij de behandeling van dit dossier. Tegen de heer Hessels kan ik zeggen dat de verordening eerder van kracht zal worden dan deze wet, omdat de Eerste Kamer deze wet nog moet bekrachtigen. Zodra de Tweede Kamer voorgestemd heeft, zal ik proberen deze zo snel mogelijk door de Eerste Kamer te laten behandelen.

Het is dus goed nieuws voor de consument. Wat Nederland betreft, hadden de tarieven ook wel wat lager gemogen. In die zin is het een compromis, maar het is wel goed dat er geen veto was op dit punt, want dan hadden wij deze resultaten niet geboekt.

Er is een aantal vragen gesteld, vooral door de heer Aptroot, over de stand van zaken van de telecommarkt. Dat is overigens wel een beetje buiten de orde van dit debat. De heer Aptroot gaat ervan uit dat de overname van Orange door T-Mobile al helemaal in kannen en kruiken is. Die is echter nog niet rond, want de NMa kijkt hier nog naar en doet dat in alle objectiviteit en onafhankelijkheid. De NMa houdt toezicht op de telecommarkt. De vraag of drie of vier bedrijven leiden tot te weinig marktwerking, is niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Het gaat ook om de toetredingsdrempels en de dreiging van toetreding die ertoe kan leiden dat prijzen laag zijn.

Dit is toch een vrij stevige ingreep. Wij hebben een prijsmaatregel getroffen, ook op de retailmarkt. Dat doe je niet zo een, twee, drie. Dan moet er echt sprake zijn van marktfalen. Het is ook een tijdelijke maatregel. Wij hebben die genomen, omdat er aantoonbaar onverklaarbare dingen gebeurden en omdat er druk op is gezet door de Europese Commissie. Dat heeft geholpen om de prijs omlaag te kunnen brengen.

Wat ons betreft, zouden de maximumtarieven overigens niet de norm moeten worden. Wij gaan er alles aan doen om via transparantie ervoor te zorgen dat iedereen zich ervan bewust is dat het nog goedkoper kan. Dat kan doordat men, als men de grens overgaat, een sms-berichtje krijgt met de tarieven voor bellen en gebeld worden. Er wordt ook een gratis telefoonnummer aan gekoppeld, waar nagevraagd kan worden wat providers rekenen. Er is ook een website beschikbaar om het goede netwerk te selecteren. Iedereen wordt dan ook opgeroepen om niet automatisch bij de eigen provider te blijven zitten, maar zich in de tarieven te verdiepen, voordat men op de camping in Frankrijk gaat bellen. Wij doen er dus alles aan om maximale transparantie te creëren, zodat die maximumtarieven niet de standaardtarieven worden. In die zin ben ik niet bang voor de dynamiek in de telecommarkt. Ik zeg echter graag toe dat ik de Kamer daar nog eens over zal informeren, zowel wat betreft de Europese dimensie, als de Nederlandse dimensie. Als het gaat om de Europese dimensie worden de ontwikkelingen op de telecommarkt altijd door de Commissie gemonitord. Die koppelt dat jaarlijks terug. Ik zal ervoor zorgen dat die telecommonitor van de Europese Commissie aan de Kamer wordt aangeboden. Tegelijkertijd zal ik ingaan op de specifieke omstandigheden van de Nederlandse markt. Ik denk dat het logisch is om de Kamer niet weer een aparte notitie te doen toekomen, maar om dat te integreren in de convergentienota, die ik toch al heb toegezegd aan de Kamer. Daar pakken wij dus zowel de vaste als de mobiele telefonie in mee. Dat krijgt de Kamer voor 1 december van dit jaar.

Ook de heer Madlener heeft gezegd dat de maximumtarieven niet de standaardtarieven zouden moeten zijn. De Commissie gaat de effecten van deze verordening monitoren op basis van de rapportages van de nationale toezichthouders. Ik denk niet dat wij hier moeten komen tot een Europese toezichthouder. De consumenten worden goed geïnformeerd en de verordening is dus voor drie jaar, waarna zij wordt heroverwogen. Als het effect niet bereikt is, kun je het eventueel verlengen, maar ik hoop dat dit toch een zweepslag is waardoor extra dynamiek op de telecommarkt is ontstaan en dat je er dan weer mee kunt stoppen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik hoor nu al in de woorden van de staatssecretaris doorklinken: wat goed dat er geen veto is. Hij is met deze mooie, maar toch bescheiden overwinning het nieuwe verdrag dus al aan het verkopen. Het gaat er echter natuurlijk om dat met deze maatregel de burgers juist beschermd worden tegen het bedrijfsleven. Met andere woorden: Europa wordt hiermee democratischer. Dat is wat wij willen en moeten willen. Zijn in de toekomst meer van dit soort maatregelen te verwachten?

Staatssecretaris Heemskerk:

Je moet je wel achter je oren krabben voordat je ingrijpt in de prijzen. Dat is echt een heel heftig middel. Als je maximumprijzen gaat stellen, loop je immers altijd het gevaar dat die maximumprijzen de norm worden. In dit geval was echter aantoonbaar sprake van marktfalen en wilden wij wel optreden. Wij hebben ook gezegd dat de Europese Commissie en de toezichthouders de prijzen van sms'en en van mms'en – dus de foto's en het dataverkeer – in de gaten gaan houden. In die zin zijn de telecombedrijven gewaarschuwd: Europa heeft bewezen dat zij met een prijsmaatregel durft in te grijpen als er sprake is van een volstrekte intransparantie en een volstrekt onverklaarbare kostenstructuur. Daar moet je zeer terughoudend in zijn, maar wij hebben nu in ieder geval bewezen dat wij nu een stok hebben en dat wij daarmee kunnen slaan.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik constateer zeer tevreden dat de staatssecretaris mijn twee verzoeken om onderzoeken honoreert. Het maakt mij natuurlijk niet uit of hij dat in een aparte nota doet of in de convergentienota, maar het is goed dat er is vastgelegd dat hij onderzoek zal doen naar de Nederlandse mobiele markt, waar nog maar drie of vier aanbieders zijn, en dat hij ook zal onderzoeken of er een mogelijkheid is om iets van de landsgrenzen af te breken – niet letterlijk, maar figuurlijk – om in de Europese markt meer concurrentie te krijgen. Daarover had ik een debat met de heer Van Dam, die toch ook vindt dat wij kritisch moeten kijken. Volgens mij hebben de andere collega's daar hetzelfde gevoel bij: laten wij dat maar eens doen om te bekijken wat de mogelijkheden zijn. Ik dank de staatssecretaris voor die twee toezeggingen. Ik had twee moties achter de hand, maar wij hebben geen behoefte aan moties die, gelet op de toezeggingen, overbodig zijn.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 10.55 uur tot 13.00 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven