Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen over:

  • - de motie die is ingediend bij het notaoverleg van maandag 18 juni 2007 over de initiatiefnota "Alles van waarde is weerbaar, vrijheid is een verantwoordelijkheid";

  • - de moties die zijn ingediend bij het wetgevingsoverleg van donderdag 14 juni 2007 van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken over het jaarverslag 2006;

  • - de moties die zijn ingediend bij het wetgevingsoverleg van donderdag 14 juni 2007 van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het jaarverslag 2006.

Voorts stel ik voor, toe te voegen aan de stemmingslijst van dinsdag 26 juni aanstaande:

  • - de brief van het Presidium over uitvoering van de motie-Ten Broeke c.s. over verbetering van de controle op Europese wetgeving (21501-20, nr. 360);

  • - de brief van het Presidium over een adviesaanvraag aan het Ruimtelijk Planbureau (RPB) over de RPB-studie "Vele steden maken nog geen Randstad".

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel de Kamer mee dat de Contactgroep België tot haar voorzitter heeft gekozen het lid Van Baalen en tot haar ondervoorzitter het lid Biskop.

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik:

  • - in de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken het lid De Nerée tot Babberich tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - in de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie het lid Vietsch tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan de heer Jansen.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. De SP-fractie verzoekt u om het verslag van het algemeen overleg over de Decembernota 2006 KRW/WB21 op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor om dit verslag toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft op 12 april jongstleden feitelijke vragen in mogen dienen over clustermunitie en het Oslo-proces. De antwoorden hierop zijn nog steeds niet binnengekomen. Ik zou die graag nog deze week ontvangen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Op 29 mei hebben de heer Van Bommel en ik schriftelijke vragen gesteld aan de minister van OCW en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over de hoogte van het collegegeld voor studenten uit Suriname. Wij hebben uit de pers vernomen dat de regering daarmee bezig is, maar wij willen ook antwoord op onze schriftelijke vragen. Dit is dus een rappel.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Aptroot.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Maandag over een week praten wij over de raming, de voorstellen voor onze eigen begroting. Ik heb gezien dat het debat plaatsvindt in een normale commissiezaal, maar ik vraag u om dit in de plenaire zaal te laten plaatsvinden. De leden die namens hun fractie aan dat debat deelnemen, kunnen dan beter met elkaar overleggen. Ook kunnen zij dan gemakkelijker bijstand krijgen vanuit hun achterban.

De voorzitter:

Uw verzoek lijkt mij duidelijk. Commissievergaderingen vinden gewoonlijk in commissiezalen plaats. Het Presidium kan anders beslissen, zoals u weet. De Kamer gaat hier niet over. Ik zal uw verzoek onder de aandacht van het Presidium brengen, hoewel al twee keer is besloten, de raming op maandag 2 juli gewoon in een commissiezaal te behandelen.

De heer Aptroot (VVD):

Het spijt mij, maar wat u zegt, is onjuist. De raming is namelijk vergelijkbaar met een wetsvoorstel. Daarover wordt geen gewone commissievergadering gehouden. Bovendien besluit de Kamer over haar eigen begroting. Zij moet die in mijn ogen dan ook op een normale manier kunnen behandelen. In het verleden is het op een enkele uitzondering na altijd in de plenaire zaal gedaan. De Kamerleden functioneren daar beter. Daarom gaat het volgens mij. Aangezien wij Kamerleden dit zelf willen, vind ik dat het moet gebeuren.

De voorzitter:

Ik zal uw verzoek aan het Presidium overbrengen, zodat dit er een besluit over kan nemen.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik val de heer Aptroot graag van harte bij. Daar laat ik het bij.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Ik ook.

De heer Kalma (PvdA):

De fractie van de Partij van de Arbeid heeft geen bezwaar tegen het voorstel van de heer Aptroot.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Dit betekent volgens mij dat niet het Presidium hierover beslist; de Kamer gaat over haar eigen gang van zaken. Ik stel voor dat u constateert dat zij het zo wil hebben en dat het dus ook zo gebeurt.

De voorzitter:

Ik constateer wat er is gezegd en stel vast wat het aantal steunbetuigingen voor uw voorstel is. Ik zal het voorleggen aan het Presidium.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Dan wil ik stemming over het voorstel, want nu blijven wij heen en weer praten. Het Presidium doet niet wat een meerderheid van de Kamer wil; ik vind dat dit nu wel moet gebeuren.

De voorzitter:

Het spijt mij zeer, maar dit valt toch echt onder de bevoegdheid van het Presidium.

De heer Aptroot (VVD):

Als dat zo is, is dat zo. Ik vertel u wel vast dat het Presidium een groot probleem heeft als het weer een wens van de Kamer negeert.

De voorzitter:

Dat is dan helder. Dit onderstreept uw verzoek.

De heer Van der Ham (D66):

Ik wil hier niet eindeloos over discussiëren, maar een verzoek van een Kamerlid om stemming over een voorstel van de voorzitter wordt altijd ingewilligd. Dat is gewoon de procedure. Ik vraag mij af waarom stemming over dit voorstel niet door zou gaan.

De voorzitter:

Het verzoek, de argumenten en de steunbetuigingen voor het verzoek zijn klip en klaar.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Verbeet

Naar boven