Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 29 maart 2007 over het vreemdelingen- en asielbeleid.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Tijdens het AO heb ik aangegeven dat de kabinetsreactie op de vorig jaar op 28 september door een Kamermeerderheid aangenomen motie van de toenmalige Groep Wilders onacceptabel is. Die motie strekt ertoe dat vreemdelingen nog maar één keer een aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning mogen indienen. Het feit dat nu eindeloos verblijfsaanvragen kunnen worden ingediend, levert gigantische problemen op, variërend van het door vreemdelingen moeiteloos kunnen traineren van vertrek uit Nederland tot grote druk op de capaciteit van IND en rechtbanken. De staatssecretaris heeft naar mijn mening slecht en ondeugdelijk gemotiveerd waarom de motie niet wordt uitgevoerd. Ten slotte wil ik nogmaals aangeven dat het mij verbaast dat het CDA nu achter het kabinetsstandpunt is gaan staan om de motie niet uit te voeren, terwijl de partij wel voor de motie heeft gestemd. Dat getuigt niet van een rechte rug.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat grootschalig misbruik van het toelatingsbeleid middels het stapelen van verblijfsaanvragen nog steeds tot grote problemen leidt;

constaterende dat het kabinet desondanks heeft aangegeven dat de op 28 september 2006 door een Kamermeerderheid aangenomen motie van de toenmalige Groep Wilders, die ertoe strekt dat per vreemdeling nog maar één aanvraag om een reguliere verblijfsvergunning mag worden ingediend, niet wordt uitgevoerd;

overwegende dat hieraan een ondeugdelijke argumentatie ten grondslag ligt;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat de op 28 september 2006 aangenomen motie van de toenmalige Groep Wilders toch wordt uitgevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1139(19637).

De heer Kamp (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Het herhaald aanvragen van asiel en reguliere verblijfsvergunningen is inderdaad een plaag voor zowel de IND als uiteindelijk ons land. In feite komt het erop neer dat de toelatingsregels misbruikt worden. Aan misbruik moet altijd een einde worden gemaakt. Wij vinden het erg positief dat het kabinet in het regeerakkoord heeft vastgelegd dat er een onderzoek komt naar het zo veel mogelijk beperken van herhaalde asielaanvragen. Dat lijkt ons erg verstandig. Het lijkt ons net zo verstandig om zo'n onderzoek ook te doen naar het zo veel mogelijk beperken van herhaalde aanvragen van reguliere verblijfsvergunningen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het regeerakkoord een studie Kampis aangekondigd naar het zo veel mogelijk beperken van herhaalde asielaanvragen;

overwegende dat het herhaald aanvragen van reguliere verblijfsvergunningen evenzeer een groot probleem is;

spreekt uit, van mening te zijn dat ook een studie dient te worden verricht naar het zo veel mogelijk beperken van het herhaald aanvragen van reguliere verblijfsvergunningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kamp en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1140(19637).

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. In de afgelopen jaren is er veel discussie geweest over ambtsberichten, over partijdigheid, over onafhankelijkheid, over gebruikte bronnen en over marginale toetsing. De ACVZ heeft een aantal heel heldere maatregelen geadviseerd, waaronder een onafhankelijke evaluatiecommissie. In Groot-Brittannië bestaat zo'n commissie al.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken heeft geadviseerd om een onafhankelijke evaluatiecommissie van deskundigen in te stellen die de kwaliteit van de algemene ambtsberichten borgt;

overwegende dat de regering deze aanbeveling niet overneemt;

overwegende dat hierdoor een kans verloren zou gaan om de kwaliteit van de algemene ambtsberichten verder te verbeteren en om nauwkeurige, onpartijdige en afgewogen vervaardiging van algemene ambtsberichten te verzekeren;

verzoekt de regering om een onafhankelijke evaluatiecommissie in te stellen die de kwaliteit van de algemene ambtsberichten kan borgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Azough en De Wit. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1141(19637).

De heer Van de Camp (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Wij hebben in het algemeen overleg van 22 en 29 maart jongstleden ook gesproken over de High Level Working Group inzake het tot stand brengen van een Europees asielbeleid. Ik wil nogmaals benadrukken dat de CDA-Tweede Kamerfractie voor een loyale en faire uitvoering van het Vluchtelingenverdrag is, maar daarbij zij aangetekend dat wij in deze kabinetsperiode meer aandacht en meer accenten willen voor een Europese invulling van dat asiel- en vluchtelingenbeleid. Naast de positie van Europa vinden wij dat er ook meer aandacht moet komen voor de opvang in de regio, met name de positie van de United Nations Higher Commission on Refugees, hier beter bekend als de UNHCR. Om dat geheel wat kracht bij te zetten heb ik de eer om een motie in te dienen. Dat heeft ook een beetje te maken met het feit dat de staatssecretaris de volgende week op reis gaat naar de UNHCR in Genève en er ook binnenkort een Razeb-bijeenkomst is. Het leek ons goed om de staatssecretaris een Kameruitspraak mee te geven.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een eensgezind Europees asielbeleid gewenst is;

overwegende dat dit ook geldt voor beslissingen over categoriaal beschermingsbeleid voor asielzoekers;

constaterende dat de Europese landen verschillend omgaan met dit concept;

van oordeel dat dit leidt tot onduidelijkheid in de beoordeling van de situatie van landen van herkomst en daaruit afkomstige asielzoekers;

van oordeel dat het Europese overleg over verdere harmonisatie van het Europese asielbeleid en over de mogelijkheden van gezamenlijke inspanningen om de belangrijkste landen van eerste opvang van asielzoekers te ondersteunen, zo spoedig mogelijk moet leiden tot concrete resultaten;

roept de regering op om tijdens de Europese overlegrondes, in eerste instantie die in het kader van de komende JBZ-raad en Razeb, al het mogelijke te doen opdat op zo kort mogelijke termijn een uniform Europees asielbeleid, alsook, in samenwerking met UNHCR, een gezamenlijke Europese aanpak van de situatie in en rond landen van herkomst van asielzoekers, tot stand komt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van de Camp. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1142(19637).

De heer Kamp (VVD):

Misschien dat ik het niet helemaal op het netvlies heb, maar is dit onderwerp niet aan de orde gekomen bij het algemeen overleg op 4 april?

De heer Van de Camp (CDA):

Daar is het ook aan de orde gekomen en daar praten wij zo meteen ook over verder.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Wij spreken nu over het verslag van het algemeen overleg dat heeft plaatsgevonden op 29 maart. Naar aanleiding van het debat dat die dag is gevoerd, is een viertal moties ingediend. Ik begin met de moties die zijn ingediend door de heren Fritsma en Kamp. Beide moties gaan over het kunnen indienen van een herhaalde aanvraag regulier. Wij hebben daar lang bij stilgestaan, ook in het debat. Ik heb daar gezegd dat ik de motie-Wilders die eerder is aangenomen door de Kamer, niet uit kan voeren. Daar zijn op dit moment namelijk een aantal belemmeringen voor. Die zijn te vinden in regels die wij zelf hebben vastgelegd, onder andere in de Grondwet en de Algemene Wet bestuursrecht, maar ook in een aantal internationale verdragen. Ik heb gezegd dat het echt onmogelijk is om herhaalde aanvragen regulier te beperken of om het onmogelijk te maken dat mensen een tweede aanvraag indienen. Er zijn namelijk internationaal-rechtelijke bepalingen die mensen beschermen tegen bijvoorbeeld inbreuk op het gezinsleven, zoals artikel 8 van het EVRM. Onze Grondwet stelt ook dat als er redenen zijn een herhaald verzoek in te dienen, een ieder daartoe in de gelegenheid gesteld moet worden.

Ik zal een voorbeeld noemen. De situatie kan zich voordoen dat iemand voor studie hier naartoe komt, bijvoorbeeld een briljante Amerikaanse student. Die komt hier en studeert hier. Als er daarna een bedrijf is dat hem graag in dienst wil nemen, zou het kunnen gebeuren dat die persoon geen verzoek meer kan indienen om hier te kunnen werken bij dat bedrijf dat hem graag wil hebben, omdat hij al eerder een verzoek heeft gedaan voor toelating voor studiedoeleinden. Een ander voorbeeld is dat iemand vraagt om zijn gezin hier naartoe te mogen halen. Dat kan worden afgewezen, omdat iemand niet voldoende verdient om zijn gezin te kunnen onderhouden. Die omstandigheden kunnen echter veranderen. Als iemand een andere baan vindt of er een baan bij neemt, waardoor het inkomen omhoog is gegaan, moet je zo iemand ook in de gelegenheid kunnen stellen om een herhaald verzoek in te dienen.

Er kan echter ook misbruik worden gemaakt van de mogelijkheid om een herhaald verzoek in te dienen. Het gaat dan vaak om aanvragen waarbij nauwelijks of geen sprake is van nieuwe omstandigheden. Er wordt dan een aanvraag ingediend om het verblijf hier op te rekken, als daar al sprake van is. De mvv-eis geldt dan namelijk. Dat zijn allemaal zaken waar u mij aan uw zijde vindt als u zegt dat u dat wilt bestrijden. Ik wil dat fors bestrijden. Op dit moment hebben de IND en het ministerie van Justitie al een aantal maatregelen gekomen, waarbij op het moment dat een herhaald verzoek echt kansloos is, zo'n verzoek ook snel wordt afgedaan. De M50-loketten, waarover wij in het debat lang hebben gepraat, zijn het middel om ervoor te zorgen dat daar waar sprake is van misbruik en fraude op heel korte termijn een antwoord te geven. De consequentie daarvan is, zo werken de M50-loketten op dit moment ook echt, dat het vertrek van de personen die hier zijn ook snel ter hand wordt genomen.

Voor alle andere gevallen is het op dit moment niet alleen onmogelijk om het verder te beperken, maar dat is ook onwenselijk. Ik denk dat ik dat voldoende duidelijk heb gemaakt met de voorbeelden die ik heb gegeven.

In reactie op de motie van de heer Fritsma kan ik zeggen dat ik naar aanleiding van de aangenomen motie heb onderzocht of deze motie uitgevoerd kan worden. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dat niet het geval is.

De heer Kamp vraagt in zijn motie om een studie te verrichten. Het is mijn voornemen om herhaalde asielverzoeken, waarbij het vaak gaat om gevallen waarbij geen sprake is van nieuwe feiten, te beperken. De heer Kamp vraagt dan of het toch mogelijk kan zijn om ook de reguliere verzoeken te beperken. Ik heb al gezegd dat ik dat onderzoek al heb gedaan naar aanleiding van de motie-Wilders. Ik heb ook al aangegeven dat het niet kan en dat ik dat ook niet wenselijk acht.

De heer Kamp (VVD):

De staatssecretaris heeft een aantal gevallen van gebruik van de toelatingsregels genoemd. Ik ben het met haar eens dat het gewone gebruik toegestaan moet worden en toegestaan moet blijven. De staatssecretaris heeft verder gezegd dat de aanvragen van mensen die zonder een machtiging voor voorlopig verblijf naar het land komen en waarvan iedereen weet dat dat kansloze aanvragen zijn, door haar zeer snel zullen worden afgedaan. Dat is heel goed, maar daartussenin zit nog meer. Het gaat niet alleen hierover. Het herhaald aanvragen van een reguliere verblijfsvergunning op een wijze waarvan iedereen aanvoelt dat het zo niet moet, komt eigenlijk neer op het frustreren van het normale beleid en de normale toepassing van de regels door de IND. Daaraan zou een eind gemaakt moeten worden. Het lijkt mij heel verstandig om het geheel van reguliere verblijfsvergunningen in beeld te brengen, te bekijken op welke plekken sprake is van oneigenlijk gebruik of misbruik van de toelatingsregels en daar vervolgens tegen op te treden. Net zoals u dat doet bij de asielaanvragen zou dat ook op dit punt van het grootste belang zijn.

Staatssecretaris Albayrak:

Naar aanleiding van de motie-Wilders heb ik gezegd dat ik al heb onderzocht of die motie kan worden uitgevoerd. U hebt een andere insteek. Het is natuurlijk een continu proces. Wij brengen continu in kaart wat de zwakke schakels zijn, waar fraude mogelijk is en hoe wij daartegen optreden. Een belangrijke zwakke schakel die wij zelf al hebben ontdekt, wordt gevormd door de herhaalde verzoeken via het mvv-loket. Vaak gaat het om mensen die hier op de bonnefooi naar toe komen, weten dat zij dat niet mogen, toch een verblijfsaanvraag indienen en eigenlijk terug moeten naar het land van herkomst, maar dat niet doen. Dan wordt het verblijf almaar gerekt, waardoor mensen hier jarenlang in procedures kunnen zitten. Ook ik acht dat een onwenselijke ontwikkeling. Daar zijn wij al tegen aangelopen en daar hebben wij oplossingen voor bedacht. Die oplossingen functioneren ook naar wens.

U zegt dat er nog veel meer aan de gang is. Ja, dat is zeker het geval. Daar waar wij merken dat er punten zijn waar structureel sprake is van misbruik en van mogelijkheden om misbruik te maken van procedures, zullen wij daartegen optreden, net zoals wij met de M50-loketten hebben gedaan.

De heer Kamp (VVD):

U zegt dat het een continu proces is. Daarvan is ook bij de asielaanvragen sprake, maar toch is in het regeerakkoord opgenomen dat het verstandig is om een studie te verrichten naar de mogelijkheden om het herhaald aanvragen te beperken. Wij weten met elkaar dat dat bij de reguliere aanvragen nog veel meer voorkomt dan bij de asielaanvragen en dat er op dat punt de grootst mogelijke uitvoeringsproblemen zijn. Ik begrijp dus niet goed waarom u dit van u afhoudt.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik denk dat ik u snel tevreden kan krijgen. Ik zei al dat dit een continu proces is en de door u ingediende motie is eigenlijk een ondersteuning van mijn beleid. Ik ontraad de aanneming van uw motie dus niet, in tegenstelling tot de motie van de heer Fritsma. Ik neem uw motie gewoon over. Als u dat onderzoek continu wilt laten plaatsvinden, heb ik dat volgens mij nu al genoeg toegezegd.

De heer Fritsma (PVV):

Ik wil de staatssecretaris erop wijzen dat zij de aanneming van mijn motie op basis van foutieve argumenten ontraadt. Het voorbeeld is genoemd van iemand die zijn gezin wil laten overkomen naar Nederland en op dat moment bijvoorbeeld niet aan het inkomensvereiste voldoet, maar later wel. De staatssecretaris wil de mogelijkheid behouden dat in een later stadium wel aan die voorwaarde wordt voldaan, zodat die mensen toch naar Nederland kunnen komen. Dat wordt echter allang ondervangen door het mvv-vereiste. Voorafgaand aan de aanvraag van een verblijfsvergunning moeten mensen doorgaans immers in het bezit zijn van een mvv. Mijn motie heeft geen betrekking op die mvv-aanvragen. Mensen kunnen dus een mvv aanvragen voor het naar Nederland komen van hun gezinsleden. Als die aanvraag wordt afgewezen, kunnen zij nogmaals een mvv aanvragen. Dat belet mijn motie niet. Mijn motie belet alleen de tweede aanvraag van een verblijfsvergunning. Dat stadium komt daarna. Het argument klopt dus gewoon niet. Daar wil ik graag een reactie op hebben.

Het tweede punt is dat de M50-loketten een oplossing zouden zijn tegen het stapelen van procedures. Ook dat klopt niet, want er zijn heel veel aanvragen mogelijk die niet snel kunnen worden afgedaan. Als iemand bijvoorbeeld op medische gronden een verblijfsvergunning claimt, moet vaak een medisch adviseur worden ingeschakeld voor onderzoek et cetera. Dat soort aanvragen kan dus helemaal niet snel worden afgedaan en wordt dus juist ingediend om vertrek uit Nederland te traineren.

De voorzitter:

Mijnheer Fritsma, dit is niet meer het stadium van hele discussies, maar van korte vragen.

De heer Fritsma (PVV):

Mijn vraag is hoe de staatssecretaris aankijkt tegen het feit dat heel veel aanvragen niet snel kunnen worden afgedaan.

Staatssecretaris Albayrak:

Het doel van de motie van de heer Fritsma is duidelijk, namelijk dat het onmogelijk wordt om een tweede verzoek tot toelating regulier in te dienen. Dat staat ook zwart op wit in de eerste motie die door de heer Wilders is ingediend. Ik heb een aantal voorbeelden gegeven waaruit blijkt dat het onwenselijk is. Er kan immers altijd sprake zijn van nieuwe omstandigheden. Dat is bijvoorbeeld het geval als het verblijfsdoel verandert. Dan is iemand niet in alle gevallen mvv-plichtig. Ook bij gezinshereniging is dat niet altijd het geval. Er moet altijd individueel bezien worden of iemand in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning naar aanleiding van gewijzigde omstandigheden.

De heer Fritsma begint zijn redeneringen steeds met de zinsnede dat het niet klopt. Vervolgens volgt daarvoor echter geen argumentatie. De M50-loketten werken precies zoals die zijn bedoeld. Als iemand daar komt met een nieuw verzoek op dezelfde gronden, is dat grond voor afwijzing. Als iemand een nieuwe grond aanvoert, bijvoorbeeld een medische, is er de noodzaak om dat individueel te toetsen. Als die nieuwe grond er niet is, zal er sprake zijn van een snelle afwikkeling. Als iemand nieuwe redenen aanvoert voor een verzoek voor een verblijfsvergunning, moet ik daartoe ook overgaan als die na toetsing overeind blijven. Ik wil die weg open houden voor al die mensen die daaraan rechten kunnen ontlenen.

De heer Fritsma (PVV):

Het probleem bij alle reguliere verblijfsaanvragen is dat er eindeloos mee gevarieerd kan worden. De ene keer is het een verzoek tot verblijfsvergunning op grond van medische behandeling, de andere keer wordt het verzoek gedaan omdat iemand een partner heeft ontmoet, een volgende keer wordt het verzoek gedaan omdat iemand vindt dat er sprake is van een schrijnend geval. Reguliere aanvragen worden vaak aangegrepen om vertrek uit Nederland traineren.

Staatssecretaris Albayrak:

De heer Fritsma weet als geen ander dat de IND na jaren ervaring heel creatief is geworden in het herkennen van pogingen om het verblijf te rekken. Hij hoeft zich daar geen zorgen over te maken. Ik heb tegen de heer Kamp al gezegd dat het een continu proces is om ervoor te zorgen dat misbruik niet alleen wordt gestraft, maar ook sterk wordt ontmoedigd. Dat is de enige manier waarop ik draagvlak voor het te voeren beleid overeind kan houden.

Mevrouw Azough heeft een motie ingediend over het ACVZ-advies. Ik heb in het algemeen overleg al gezegd dat het een blijvende inspanning is om kwaliteit, snelheid en transparantie van ambtsberichten te verbeteren. Buitenlandse Zaken is daar druk mee bezig. Men is in gesprek met non-gouvernementele organisaties en asieladvocaten om de processen nog sneller en nog beter te maken. Het verslag van die bijeenkomst zal naar de Kamer worden gestuurd. Het is goed om deze motie aan te houden tot de Kamer meer inzicht heeft in deze dialoog. Daaruit kunnen immers verbeterpunten naar voren komen die de kritiek van de ACVZ ondervangen.

Mevrouw Azough vraagt concreet om een onafhankelijke toetsingscommissie in het leven te roepen. Met alle huidige gegevens zien de minister van Buitenlandse Zaken en ik geen aanleiding om een toetsingscommissie in het leven te roepen. Een onafhankelijke toets vindt voldoende plaats door de Tweede Kamer, die daarop de laatste jaren zeer actief is, en de onafhankelijke rechter. Het gaat om een extra check voordat ik mijn beleid mag baseren op de ambtsberichten. Ik wil echter geen verantwoordelijkheid nemen voor de vertragingsfactor die daarbij om de hoek komt kijken. Er is soms snelheid geboden om categoriale bescherming in te roepen. Ambtsberichten komen bovendien mede op basis van vertrouwelijke bronnen tot stand. Als een veel grotere groep mensen naar deze bronnen kijkt, lopen wij een onacceptabel risico. Het gaat immers ook om verklaringen van mensen die niet met naam en toenaam bekend willen zijn. Dit kan repercussies hebben voor mensen die hun informatie vertrouwelijk hebben gegeven. Ik acht dat niet wenselijk.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Wij verschillen van mening over de argumenten. Laat ik daarover duidelijk zijn. Helaas is de toetsing door de rechter onvoldoende omdat het een marginale toetsing betreft en omdat de rechters ervan uitgaan dat deze ambtsberichten als deskundigenrapporten moeten worden gezien. De staatssecretaris geeft aan dat uit de expertmeeting die vorige week op het departement van Buitenlandse Zaken is geweest wellicht het besluit voortkomt om alsnog gevolg te geven aan bijvoorbeeld het advies van de ACVZ om een evaluatiecommissie in te stellen. Ik heb begrepen dat in die expertmeeting heel veel kritiek naar voren is gekomen. Als de staatssecretaris dat aangeeft, dan wil ik met mijn collega, de heer De Wit, overleggen of wij de motie kunnen aanhouden totdat wij het verslag van die expertmeeting kunnen bespreken. Laat duidelijk zijn dat wij de noodzaak van zo'n evaluatiecommissie nog steeds zien. Het is in dat opzicht jammer dat de staatssecretaris niet van mening is veranderd maar juist een nieuw argument toevoegt, namelijk de tijd. Volgens mij is dat niet ter zake doende.

Staatssecretaris Albayrak:

Als mevrouw Azough de motie wil aanhouden met de argumenten die ik heb gegeven, dan is dat goed. Ik heb daar zelf om verzocht. Als zij besluit om de motie niet aan te houden, dan moet ik de aanneming van de motie ontraden met alle argumenten die ik heb gegeven.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Dan wil ik heel duidelijk van de staatssecretaris horen dat de expertmeeting en de aanbevelingen die daarin naar voren zijn gekomen, kunnen leiden tot het instellen van zo'n onafhankelijke evaluatiecommissie. Anders is aanhouden een zinloze actie.

Staatssecretaris Albayrak:

Op dit moment kan ik niet inhoudelijk met mevrouw Azough over de uitkomsten van de meeting praten, dus ik kan er moeilijk op vooruitlopen door te zeggen dat het tot veranderingen zal leiden. Laat mij eerst bevorderen dat het verslag van mijn collega van Buitenlandse Zaken naar de Kamer komt. Wij zullen het verslag dan ongetwijfeld bespreken. Als zij in het verslag aanleiding ziet om te verzoeken om punten te wijzigen, dan zal ik daarnaar luisteren. Ik verwacht dat zij de minister van Buitenlandse Zaken en mij aan haar zijde vindt als daarvoor aanleiding en ruimte is.

De laatste motie in dit VAO betreft de motie van de heer Van de Camp. Hij roept de regering op om tijdens Europese overlegrondes, in eerste instantie die in het kader van de komende JBZ-Raad en Razeb, al het mogelijke te doen opdat op zo kort mogelijke termijn een uniform Europees asielbeleid alsook in samenwerking met UNHCR een gezamenlijke Europese aanpak van de situatie in en rond landen van herkomst van asielzoekers, tot stand komt.

Dit debat is naar aanleiding van het algemeen overleg, dus ik verwijs daar veel naar, maar het is niet goed om het overleg uitvoerig over te doen. Het is evident dat de overleggen, zoals ze door de heer Van de Camp zijn aangehaald, op dit moment plaatsvinden, ook als het gaat om de verdere harmonisatie van het beleid inzake Irak. Een onderdeel daarvan is dat op dit moment onderzocht wordt of het mogelijk is om de belangrijkste landen van eerste opvang van Irakezen vanuit Europa te ondersteunen.

Nederland streeft er op dit moment naar om onder meer met Zweden en het Verenigd Koninkrijk een coherente Europese aanpak te realiseren voor Irak en de landen eromheen. Wij hebben zelf bevorderd dat het onderwerp op de agenda van de JBZ-Raad van 18 en 19 april en op de agenda van de Razeb van 23 en 24 april is gekomen. In het debat heb ik al aangekondigd dat de ontwikkelingen voor mij aanleiding zijn om volgende week naar Genève te gaan, waar UNHCR met de betrokken landen spreekt over de hulpverlening aan de landen van eerste opvang. Ik denk dat Nederland daar een belangrijke rol in te spelen heeft. Wij zullen het Europese en het internationale proces blijven aanjagen. UNHCR is immers een VN-organisatie. Ik heb daar verwachtingen van. Anders zou ik daar volgende week ook niet heengaan. Ik zal de Kamer berichten over wat daar is besproken en eventueel besloten.

Voorzitter. Uit mijn toelichting zal duidelijk zijn dat hetgeen in de motie staat al mijn beleid is en dat ik de motie dan ook niet ontraad.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. In toenemende mate horen wij bewindslieden zeggen dat zij moties overnemen, maar ik heb altijd geleerd dat moties worden uitgevoerd als ze worden aangenomen en dat alleen amendementen kunnen worden overgenomen.

De voorzitter:

U hebt helemaal gelijk en ik zal de bewindslieden daar nog eens op wijzen, maar alle begin is moeilijk.

Staatssecretaris Albayrak:

Als ik zeg dat het al staand beleid is, is de motie een ondersteuning daarvan. Als de motie wordt gehandhaafd, komt zij in stemming maar voer ik haar inmiddels al uit, zoals ik heb gezegd.

De voorzitter:

De heer Van de Camp doelde erop dat in zo'n geval kan worden gezegd dat de motie inderdaad een ondersteuning van het beleid is, maar niet dat de motie wordt overgenomen. Dat kan inderdaad alleen met een amendement. Het maakt in dit geval niet zo veel uit, want wij begrijpen u precies!

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven