Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 10 april 2007 over verschillende onderwerpen inzake IMF/Wereldbank.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Er is deze week gesproken over het voorjaarsoverleg van volgende week. Daarbij is belangrijke kritiek van het IMF op het eigen functioneren aan de orde gekomen. Ik dien daarover de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit de eigen evaluatie van het IMF blijkt dat zijn rol in Sub-Sahara Afrika tekortschiet;

overwegende dat de UNDP een aantal voorstellen heeft gedaan voor een andere benadering van de begrotingsruimte voor de armste landen;

verzoekt de regering, zich bij de voorjaarsvergadering van het IMF en de Wereldbank serieus in te zetten voor alternatieve benaderingen voor het bepalen van de begrotingsruimte,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Irrgang. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66(26234).

De heer Waalkens (PvdA):

Er is in het algemeen overleg goed beraad gevoerd. De heer Irrgang vraagt om alternatieven. Hoe duidt hij dat verzoek? Dat is van belang voor mijn beoordeling van de motie.

De heer Irrgang (SP):

Ik heb in het algemeen overleg al gezegd dat UNDP een aantal voorstellen heeft gedaan. Er moet minder gefocust worden op inflatiebestrijding en er moet meer gekeken worden naar armoedebestrijding. Het gaat om de afweging daartussen. Soms kan een iets hogere inflatie acceptabel zijn. Er moet meer ruimte voor landen komen om een voor hen acceptabele bovengrens aan te geven. Er moet ook anders worden omgegaan met het beoordelen van investeringen. Daarbij kan de kasbenadering gekozen worden, waarbij het bedrag ineens wordt opgenomen. Bij de afschrijvingbenadering wordt een investering jaarlijks afgeschreven. Het IMF focust te veel op inflatiebestrijding en macro-economische stabilisatie op de korte termijn. De Nederlandse regering moet zich ervoor inzetten dat de voorstellen serieus worden bekeken.

Het tweede onderwerp bij het algemeen overleg was het onderdeel van de Wereldbank dat zich inzet voor publiek-private samenwerking en privatisering. De rol van de private sector heeft nog niets opgeleverd. De Wereldbank is daar kritisch over, net als over de publiek-private samenwerking. Ik dien daarover de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit de evaluatie van de Public Private Infrastructure Advisory Facility (PPIAF) blijkt dat de focus van de PPIAF op armoedevermindering niet effectief vertaald is in operationele termen, alsmede dat er weinig aandacht wordt gegeven aan rurale gebieden waar het probleem van watertoegang juist het grootst is;

overwegende dat voorts blijkt dat de PPIAF nauwelijks private investeringen genereert, maar juist geld van overheden en donoren krijgt;

overwegende dat eveneens blijkt dat de PPIAF veel geld uitgeeft aan pr-activiteiten in plaats van aan technische assistentie;

verzoekt de regering, haar bijdrage aan de PPIAF na 30 juni 2007, wanneer de huidige Nederlandse bijdrage afloopt, niet langer voort te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Irrgang. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67(26234).

Minister Koenders:

Voorzitter. Ik dank de heer Irrgang voor zijn opmerkingen en de ingediende moties.

Ik begin met de eerste motie van de heer Irrgang. Wij hebben deze week een breed overleg gevoerd over de Nederlandse benadering van het evaluatierapport van het IMF. Het is juist dat er op een aantal punten forse tekortkomingen zijn. Die hebben wij in het algemeen overleg geanalyseerd. Ik moet eerlijk zeggen dat de bedoeling van de motie mij niet helemaal duidelijk is. In het overleg deze week heb ik namens de Nederlandse regering, naar ik meen, gezegd dat het IMF en de Wereldbank beter moeten samenwerken. Dat moeten zij vanuit hun eigen cruciale competentie doen. Dat is voor het IMF het macro-economische beleid en voor de Wereldbank vooral de armoedebestrijding. Op het punt van de armoedebestrijding en de gevolgen voor sectoren wordt vooral door het IMF een betere samenwerking verwacht. Ik heb aangegeven dat het IMF-evaluatiekantoor zelf juist het element van alternatieve begrotingsscenario's inbrengt als iets wat zou moeten gebeuren. Er zijn dus alternatieve scenario's nodig.

Ik ben het met de strekking van de motie eens, maar ik vind haar eerlijk gezegd een ondersteuning van het beleid. Ik laat het dus aan de Kamer over wat zij met de motie doet. Ik zie geen verschil van mening. Ik plaats er alleen enige vraagtekens bij dat dit niet zozeer een punt is van het UNDP. Dit punt is in de evaluatie van het IMF-evaluatiekantoor naar voren gekomen. De kern ligt juist in twee punten. Het eerste punt is het mobiliseren en inpassen van voldoende hulpstromen in het macro-economische kader. Het tweede punt is het assisteren van landen, vooral in Afrika, bij alternatieve begrotingsscenario's. Daar vraagt de heer Irrgang precies om in de motie.

De heer Irrgang (SP):

Niemand is tegen meer samenwerking tussen IMF en Wereldbank. Alternatieve scenario's meenemen is iets anders dan zich inzetten voor een alternatieve manier om naar de begrotingsruimte voor landen, de fiscal space, te kijken om die millenniumdoelen te halen. In het dictum van de motie wordt gevraagd om de door het UNDP geboden alternatieven serieus te bekijken. Het IMF dient daar serieus naar te kijken, want het UNDP is niet direct daarbij betrokken. Als de minister bereid is om zich daar serieus voor in te zetten, dan ben ik bereid om de motie in te trekken. Dan wil ik echter wel die toezegging. Het gaat mij niet om alternatieve scenario's, maar om het op een alternatieve manier kijken naar de begrotingsruimte.

Minister Koenders:

Ik ben zeer bereid om de ideeën van het UNDP verder te bekijken en in te brengen in het overleg van het IMF en de Wereldbank. Daarover verschillen wij niet van mening.

De tweede motie van de heer Irrgang gaat over de Public Private Infrastructure Advisory Facility, de PPIAF. Ik denk dat ik daar met de fractie van de SP echt over van mening verschil. Misschien kan ik het uitleggen aan de hand van een voorbeeld. In Khartoem in Sudan zijn er zo'n 2,5 tot 3 miljoen klanten uit de laagste inkomenscategorie. Dat is 80% van het projectgebied waar PPIAF adviseert. Die mensen hebben het zeer moeilijk. Wij proberen daar de millenniumontwikkelingsdoelstelling te halen, maar dat lukt niet, vooral niet op het gebied van sanitatie en water. Wij adviseren daar nu een public private partnership. Juist door die samenwerking kan de prijs van het drinkwater aanmerkelijk lager komen te liggen dan wanneer het wordt overgelaten aan de publieke sector. Het gaat om een groot verschil. Voor de ontvangers is er een besparing van zo'n twintig dollar per maand mogelijk. Ik kan mij niet voorstellen dat de SP-fractie die mensen vanuit een ideologisch perspectief dat extra geld wil afnemen. Ik zou het onverstandig vinden om te zeggen dat er nooit een private watervoorziening mag zijn.

Ik heb vorige week gezegd dat het niet gaat om een ideologische benadering van publiek en privaat. Overigens vinden er veel minder privatiseringen op het terrein van water plaats in ontwikkelingslanden. Wij hebben geanalyseerd dat de internationale consensus, ook onder progressieve donoren als Zweden, is dat publieke voorzieningen alleen de armste bevolkingscategorieën niet kunnen bedienen. Daarom is dit project ook opgezet. Het zoekt niet naar privatisering en het wordt niet opgelegd. Er komt een vraag van een land om te bezien hoe het de millenniumontwikkelingsdoelstellingen kan invullen. Daarover wordt advies gegeven. Het zijn heel deskundige adviezen die ook zeer worden gewaardeerd en die de bedoeling hebben om vooral voor de armste mensen in de ontwikkelingslanden goed water goedkoper en gemakkelijker verkrijgbaar te maken. Ik ben eerlijk gezegd niet van plan om dat die arme mensen in die landen af te nemen. Nogmaals, ik vind het een zinnig project en ik zou deze motie dan ook willen ontraden.

De voorzitter:

Mijnheer Irrgang, ik wil dit VAO eigenlijk afsluiten of hebt u nog een heel dringende vraag?

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik denk dat wij het hierover toch niet eens worden en wij de motie gewoon maar in stemming moeten brengen. De eerste motie trek ik overigens in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Irrgang (26234, nr. 66) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven