Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 11 april 2007 over de Landbouw- en Visserijraad.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Mevrouw de voorzitter. Ik wil een aantal moties indienen. Gelet op de tijd begin ik daar nu meteen mee.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onvoldoende kennis is over het humaan doden van vissen;

verzoekt de regering om onderzoek te doen naar het welzijn van vissen bij verscheidene dodingmethoden en het ontwikkelen van meer humane dodingmethoden, zowel bij gekweekte als bij in het wild gevangen vissen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 208(21501-32).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onvoldoende regelgeving is voor het humaan doden van vissen;

verzoekt de regering om regelgeving op te stellen die een humane doding van zowel gekweekte als wilde vissen waarborgt,

en gaat over tot de orde van de Ouwehanddag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 209(21501-32).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bestrijding van hoog pathogene vogelpest gediend is met (preventieve) vaccinatie van commercieel gehouden pluimvee;

constaterende dat andere Europese lidstaten een afwachtende houding aannemen tegenover de afschaffing van het non-vaccinatiebeleid;

constaterende dat supermarkten moeite lijken te hebben met producten afkomstig van gevaccineerde kippen;

verzoekt de regering, een actieve rol te spelen in de vormgeving van een Europees vaccinatiebeleid en bij de andere lidstaten aan te dringen op acceptatie van producten afkomstig van gevaccineerde kippen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 210(21501-32).

Voorzitter: Ten Hoopen

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat grove misstanden met langeafstandstransporten van levend vee nog steeds voorkomen binnen de grenzen van de Europese Unie;

constaterende dat de Europese regelgeving niet voldoende afschrikwekkend, doeltreffend en evenredig is om dit soort misstanden te voorkomen;

verzoekt de regering, in Europees verband te komen tot meer controles, een hardere aanpak en strengere – in de bedrijfsvoering voelbare – sancties van veetransporteurs die in overtreding zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 211(21501-32).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese regelgeving niet voldoende afschrikwekkend is om misstanden in internationale veetransporten te voorkomen;

verzoekt de regering, er bij de Europese Commissie op aan te dringen, de Transportrichtlijn weer op de Europese agenda te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Thieme. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 212(21501-32).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Verburg:

Voorzitter. Ik had even tijd nodig om alle moties te kunnen lezen. Ze werden in zo'n rap tempo gepresenteerd dat ik ze eerst even tot mij moest laten doordringen.

De eerste twee moties gaan over viswelzijn. Ik maak daarbij een onderscheid tussen twee soorten vis, namelijk kweekvis en wilde vis. Nationaal is de afgelopen tijd vooral ingezet op het ontwikkelen van welzijnsvriendelijke dodingsmethoden voor kweekvis. Hiervoor is heel veel onderzoek gedaan door het Nederlandse visserij-instituut IMARES. Dat komt allemaal voort uit een nota die in 2002 door mijn ministerie is gepresenteerd en behandeld. Wij zijn er dus al een poosje mee bezig. Er ligt nu een prototype waarmee een beperkt aantal vissen wordt verdoofd en vervolgens welzijnsvriendelijk gedood. Dit apparaat moet nog worden opgeschaald op praktijkniveau.

Ook op Europees niveau wordt er gewerkt. Het Europese onderzoek is zover gevorderd dat er een prototype van installaties beschikbaar is voor het welzijnsvriendelijke doden van kweekvis. Een prototype is zoals u weet niet altijd direct gebruiksklaar en dat betekent dat het apparaat verder ontwikkeld moet worden, voordat het geschikt is voor structureel gebruik. Ik heb eerder gezegd dat ik zal nagaan in welke fase het nu is. Daar ben ik ook over in gesprek.

Het tweede is de wilde vis. Ik maak dat onderscheid maar even zelf, in de motie zie ik het niet. Ik wijs erop dat het welzijnsvriendelijke doden van vis gevangen aan boord van vissersschepen niet alleen gecompliceerd, maar nog vele malen gecompliceerder is dan het diervriendelijke doden van kweekvis. Bovendien kan dit alleen maar als er Europees draagvlak voor is. Immers, de visserij is binnen de kaders van het gemeenschappelijke visserijbeleid een Europese competentie en welzijnsregels zijn alleen effectief op basis van Europese afspraken. Het beleid voor het viswelzijn zal verder worden meegenomen en uitgewerkt in de LNV-nota dierenwelzijn die einde van dit jaar gereed zal zijn.

Dan kom ik op de beoordeling van de moties. De eerste motie verzoekt de regering om onderzoek te doen naar het welzijn van vissen bij verscheidene dodingsmethoden en het ontwikkelen van meer humane dodingsmethoden voor zowel gekweekte vis als in het wild gevangen vis. Met mijn zojuist gegeven toelichting verklaar ik deze motie overbodig. Het onderzoek gebeurt al. Er is nog steeds onderzoek gaande en er zijn al prototypen van instrumenten in ontwikkeling.

De tweede motie verzoekt de regering om regelgeving op te stellen die een humane doding van zowel geweekte als wilde vis waarborgt. Ik ben hier al mee bezig, met andere woorden: deze motie is volstrekt overbodig.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik hoor de minister spreken over de prototypen. Vanuit het veld en ook van IMARES horen wij echter dat er inderdaad wel wat prototypen aanwezig zijn voor het doden van vis, maar dat het aankomt op de implementatie. Ik zou graag horen hoe vergevorderd die is. Ik wil ook wel toezeggen dat ik de motie aanhoud, in afwachting van een reactie van de minister en de nadere beraadslaging over de vraag of er aangestuurd moet worden op de ontwikkeling en implementatie van prototypen of op verder onderzoek. Mijn inschatting is dat verder onderzoek wel degelijk nodig is. Ik vraag mij dan ook af of wij helderheid kunnen krijgen over hoe initiatiefrijk en hoe ambitieus de minister hierin is.

Minister Verburg:

Ik weet niet hoe vaak ik het moet zeggen om ook tot mevrouw Ouwehand door te dringen, maar ik zou er ook genoegen mee nemen als ik niet helemaal tot haar doordring. Ik geef aan dat mijn ministerie al sinds 2002 bezig is met het ontwikkelen en het onderzoeken. Ik geef aan dat er een prototype is op Europees niveau, dat wij voluit in overleg zijn, dat het soms niet meevalt om een prototype ook om te zetten naar de praktijk, maar dat dit mijn volle aandacht heeft en dat ik daar volop mee bezig ben, zowel op nationaal als ook internationaal, dus ook op Europees niveau.

Ik kom bij de derde motie, die twee personen hebben ondertekend. Via die motie wordt de regering verzocht, een actieve rol te spelen in de vormgeving van een Europees vaccinatiebeleid en bij andere lidstaten aan te dringen op acceptatie van producten, afkomstig van gevaccineerde kippen. Deze motie ondersteunt het beleid, zou ik kunnen zeggen. Wij doen dit allang. Vanaf mijn aantreden ben ik hiermee bezig. Mijn voorganger was hier ook al jaren mee bezig. Deze motie is volstrekt overbodig.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik doe een procedureel voorstel. Wij hebben het steeds over moties, maar ik heb geen van deze moties kunnen lezen, want ik heb ze niet gekregen. Dat is ongewoon. Wij kunnen niet interrumperen, omdat wij de moties niet eens kennen.

De voorzitter:

U kunt nu van de moties kennisnemen. De minister heeft ze en geeft haar visie daarop weer. Zo meteen gaan wij het over de procedure hebben. Ik maak dit vao nu even op deze manier af. De minister heeft het woord.

Minister Verburg:

Ik heb nog twee moties te behandelen. In de vierde motie staat: constaterende dat er grove misstanden met langeafstandstransporten zijn, constaterende dat de Europese regelgeving niet voldoende afschrikwekkend, doeltreffend en evenredig is om dit soort misstanden te voorkomen, verzoekt de regering, in Europees verband te komen tot meer controles, een hardere aanpak en strengere, in de bedrijfsvoering voelbare sancties voor veetransporteurs die in overtreding zijn. Ik neem afstand van de constateringen. Ik heb gisteren toegezegd dat ik wat in het dictum staat volgende week op de Landbouw- en Visserijraad aan de orde zal stellen. Deze motie is daarmee overbodig. Mijn toezegging staat.

De vijfde en laatste motie luidt: constaterende dat de Europese regelgeving niet voldoende afschrikwekkend is om misstanden in internationale veetransporten te voorkomen, verzoekt de regering, bij de Europese Commissie erop aan te dringen, de transportrichtlijn weer op de Europese agenda te zetten. Voor de invulling van de Europese transportrichtlijn heeft mijn voorganger zich zeer sterk ingezet. Dat is gebeurd onder Iers voorzitterschap. Daar is hij in de voorhoedefunctie zeer ver in gegaan. Ik ga deze transportrichtlijn niet opnieuw op de agenda zetten, omdat ik geen zin heb om aan een dood paard te gaan trekken. Ik houd van paarden en vind dode paarden vreselijk. Nog vreselijker vind ik het om daaraan te gaan trekken. Ik raad de Kamer dus ten stelligste de aanneming van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat er vragen over de procedure zijn.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Voorzitter. Als voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit mag ik namens alle leden buiten die van de Partij voor de Dieren zeggen dat wij zeer verbaasd zijn over dit VAO. Gisteren heeft de heer Van der Vlies meegedeeld dat hij het door hem aangevraagde VAO introk. Vanmorgen was bij geen van de commissieleden bekend dat er toch een VAO zou worden gehouden. Wij vragen ons af waar de minister ineens vandaan komt, maar goed, het is gebeurd. Blijkbaar gebeuren hier dingen waar wij geen van allen weet van hebben.

Minister Verburg:

Als de Kamer mij roept, dan kom ik en ben ik er ook.

De voorzitter:

Die opmerking was niet aan de minister, maar aan de voorzitter gericht, want het gaat over de procedure van de Kamer.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

En de voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal een extra procedurevergadering inlassen. Bovendien stel ik voor, vanmiddag niet te stemmen. Als de commissieleden nog behoefte hebben aan schriftelijke of andere informatie, zullen zij de minister daarom verzoeken. Zij willen zeker niet dat hier vandaag over wordt gestemd. Namens de commissie merk ik op dat wij niet aan een procedure als deze in de Kamer gewend zijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik kan een Voorzittertoelichting geven op de manier waarop het gelopen is. Mijn partij verkeerde in de veronderstelling dat het VAO gepland stond en heeft daarover contact gezocht met de Griffie. De Griffie heeft bevestigd dat het geformaliseerd kon worden, zodat ik het niet alsnog bij de regeling van werkzaamheden hoefde aan te vragen. Over de moties aangaande het Europees vaccinatieprogramma en het veetransport lijkt het mij wel degelijk van belang, te stemmen voordat de Landbouw- en Visserijraad plaatsvindt. Ik pleit er dus voor, die vanmiddag in stemming te brengen. De moties over de vissen kan ik aanhouden.

De voorzitter:

Ik heb van de Griffie begrepen dat vanochtend is rondgemaild naar de fractiesecretarissen dat mevrouw Ouwehand dit VAO zou aanvragen, dus eenieder zou moeten zijn geïnformeerd. Ook het feit dat de minister hier aanwezig is, duidt daarop. Het staat de voorzitter van de vaste commissie vrij om een commissievergadering uit te schrijven. Mochten daaruit voorstellen voortkomen, dan stel ik voor dat die hedenmiddag voor 14.15 uur hier worden gemeld. Dan kan de Kamer beslissen of er al dan niet over de moties wordt gestemd.

De heer Van der Ham (D66):

Ik vind het ongekend dat er na een VAO dat is aangevraagd, niet direct kan worden gestemd.

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij nu niet inhoudelijk verder discussiëren over de procedure. Ik heb uitgelegd dat het VAO legitiem was, dat daarbij ook moties kunnen worden ingediend en dat het nu aan de commissie is of er al dan niet een voorstel komt om niet te stemmen. Vooralsnog ga ik ervan uit dat er wel zal worden gestemd. Ik stel voor aldus te handelen.

De heer Van der Ham (D66):

Ik wil wel hebben gezegd dat ik het een verkeerde gang van zaken vind dat de bewijslast bij de indiener van moties ligt of daarover mag worden gestemd. Het is gangbaar in dit huis dat wij voor een Europese vergadering van ministers stemmen over moties.

De voorzitter:

Ik stel voor, nu te stoppen met deze procedurevergadering en datgene wat hier wordt gewisseld in de commissie te bespreken.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Ik wijs erop dat ik mijn opmerkingen hier heb gemaakt nadat verschillende leden van de commissie mij hadden gevraagd om niet vandaag, maar aanstaande dinsdag over de moties te stemmen omdat men die niet had gezien. Ik zeg dit om duidelijk te maken hoe de procedure is gelopen.

De voorzitter:

Ik blijf bij mijn voorstellen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik deel het volgende aan de Kamer mee. Wij zouden nu het VAO Gezondheidsraad hebben, maar mevrouw Agema heeft laten weten dat zij daar voor vandaag van afziet. Onze excuses aan de minister van VWS.

De vergadering wordt van 13.31 uur tot 14.15 uur geschorst.

Voorzitter: Verbeet

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat zojuist in de voorzittersloge heeft plaatsgenomen de voorzitter van het Europees Parlement, de heer Pöttering. Ik heet hem namens de Kamer van harte welkom.

(Applaus)

De voorzitter:

De ontvangen brieven en wetsvoorstellen staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst staan voorstellen over hoe de Kamer deze stukken kan gaan behandelen. Als aan het einde van de vergadering geen bezwaar is gemaakt tegen deze voorstellen, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Ik geef het woord aan de heer Van de Camp tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven.

De heer Van de Camp:

voorzitter der commissie

Mevrouw de voorzitter! Het is wel een bijzonder genoegen om een nieuw lid van het Europees Parlement bij mijn collega's te mogen introduceren, terwijl de voorzitter van het Europees Parlement in ons midden is.

De commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op mevrouw E.M.R. de Lange te Brussel. De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen dat zij terecht benoemd is verklaard tot lid van het Europees Parlement. De commissie stelt vast dat zij op grond van de nationale bepalingen tot lid van het Europees Parlement kan worden toegelaten. De commissie stelt voor, dit te berichten aan de voorzitter van het Europees Parlement en aan de benoemde.

Tot slot stelt de commissie voor, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)2

Naar boven