Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de vaste commissie voor Justitie stel ik voor om aan de minister van Justitie de wens te kennen te geven, nadere inlichtingen te ontvangen over de oprichting van de Stichting Dr. S. van Mesdag Kliniek (30957, nr. 1).

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in het Presidium het lid Van Dam tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan de heer Teeven.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Toen u gekozen werd als onze voorzitter heeft u gezegd dat de Kamer serieus moet worden genomen en dat vragen moeten worden beantwoord. Onze fractie heeft op 31 januari jongstleden vragen gesteld aan de minister van Justitie over de werking van het Haagse Kinderontvoeringsverdrag, de bevoegdheden van de centrale autoriteit en hoe daarmee wordt omgegaan. Die vragen zijn tot op heden niet beantwoord, sterker nog, er is ook geen uitstel gevraagd. Voorzitter, wilt u de minister van Justitie verzoeken om die vragen met spoed te beantwoorden? Wij zitten daar echt op te wachten en de maatschappij ook.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Vorige week woensdag heeft de Kamer een brief aan het kabinet gevraagd over de hevige rellen in de Utrechtse wijk Ondiep. Gelukkig is het nu weer rustig in die wijk, maar het blijft volgens mijn fractie van groot belang om met het kabinet te debatteren over de oorzaken van die rellen. Dan kan worden ingegaan op de situatie van vorige week, maar ook op de vraag hoe het zover is gekomen. Hangjongeren vormen een van de oorzaken van de problemen. Hangjongeren komen in vele andere steden en wijken in Nederland voor. Helaas wordt dit probleem vaak veroorzaakt door jongeren van Turkse of Marokkaanse afkomst.

De brief van het kabinet is vrijdag binnengekomen. De regering geeft in deze brief aan dat er ook nog een ambtsbericht zal volgen; ik heb begrepen dat het vandaag zou komen, maar het is er nog niet.

Ik zou conform mijn idee van verleden week willen voorstellen om op basis van de brief en de informatie die nog zal volgen, met de regering een debat te houden dat wat mij betreft wat breder zou moeten zijn dan alleen een debat over de situatie in Ondiep; het gaat mij ook om de aanpak van de problemen met hangjongeren elders in het land.

De heer Depla (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben verleden week het verzoek van de heer Wilders om meer informatie gesteund, dus het lijkt mij dat wij zijn verzoek om informatie nu ook moeten steunen, waarbij wij met name informatie van minister Rouvoet voor Jeugd en minister Vogelaar voor Wijken zouden willen hebben. Problemen met hangjongeren doen zich niet alleen in Ondiep voor, maar ook in andere wijken. Ik zou in de brief een antwoord willen hebben op de vraag wat de rijksoverheid kan doen om gemeenten en wijkbewoners te helpen om deze problemen te verminderen of op te lossen. Op basis daarvan zouden wij kunnen bezien hoe wij het debat moeten vervolgen.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Onze fractie is niet zo'n liefhebber van overhaaste debatten naar aanleiding van incidenten en zonder dat de feiten bekend zijn. Het is goed dat de fractie van de PVV nu ook probeert om het onderwerp wat te verbreden. Mocht het concrete geval van Ondiep toch betrokken worden bij dat bredere overleg, dan zouden wij het juist vinden om te wachten tot het onderzoek van de Rijksrecherche is afgerond. Daar draait het uiteindelijk om bij de feitenkennis. En wellicht kan de regering in de komende brief aangeven hoe lang dit onderzoek nog zal duren.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in een brief aan de Kamer de stand van zaken tot afgelopen vrijdag duidelijk weergegeven. Zij heeft ook aangegeven dat er nog twee ambtsberichten zullen volgen. Ik denk dat het goed is om in bredere zin over de gang van zaken in wijken te praten, ook als het gaat om integratie, maar ik zie geen aanleiding om hierover een plenair debat te houden. Ik stel dan ook voor om een overleg hierover aan de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over te laten. En ik ben het met de heer Jansen eens dat wij daarbij dan aandacht kunnen besteden aan het rapport van de rijksrecherche en de totale gang van zaken, met inbegrip van de aspecten wonen en integratie.

De heer Çörüz (CDA):

Voorzitter. Ook mij lijkt het goed om eerst de feiten op een rijtje te hebben, er komt nog wat informatie naar de Kamer. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Depla: een debat, maar eerst de feiten.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ik sluit mij volledig aan bij de zeer rustige en gedecideerde reactie van mevrouw Griffith, voorzitter.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Dit geldt Voorzitterook voor mij. Wij stemmen in met het voorstel van de heer Depla.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Het is belangrijk om hierover te debatteren, het is minder belangrijk of wij dat plenair of in de commissie doen. Ik sta hier natuurlijk omdat ik het debat het liefst in deze zaal zou willen voeren, maar het is gewoon belangrijk om hierover een debat te voeren, ook nu het weer rustiger is in de wijk Ondiep. Ik geloof dat veel collega's het eens zijn met de wens om een breder debat te voeren dan alleen een debat over de problemen in Ondiep. Zo stelde de heer Depla net als ik voor om de problematiek van de hangjongeren erbij te betrekken, anderen hebben gesproken over het onderzoek van de rijksrecherche en ik heb zelf ook nog andere dingen genoemd. Ik stel dan ook voor, het kabinet te vragen om de bedoelde informatie zo snel mogelijk aan de Kamer te doen toekomen en dan te bezien op welke wijze wij op korte termijn hierover een debat kunnen houden. Het maakt mij niet uit in welke vorm wij erover praten, als er maar een debat komt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Bochove.

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. Op 13 december jongstleden hebben de heer Duyvendak en ik een aantal vragen ingediend over gezondheidsklachten na geluidsisolatie bij scholen in de omgeving van Schiphol. Op 15 januari liet de toenmalige staatssecretaris weten dat hij deze vragen binnen zes weken zou beantwoorden, omdat hij geen kans zag om het binnen de gestelde termijn te doen. Inmiddels zijn er negen weken verstreken. Ik verzoek u, de minister te vragen om de vragen nog deze week te beantwoorden, opdat wij volgende week in de procedurevergadering een vervolg kunnen afspreken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Neppérus.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Vorige week heeft de vaste commissie voor VROM een algemeen overleg gehad over het allocatieplan emissierechten CO2. Daarbij was ook aan de orde de reactie die het kabinet naar Brussel wil sturen naar aanleiding van de afwijzing van de oorspronkelijke Nederlandse plannen. De afwijzing heeft te maken met de gewenste daling van 5%. Daarvan blijft de VVD-fractie zeggen dat het mondiaal moet.

Voor mijn fractie weegt erg zwaar dat kleine installaties anders dan oorspronkelijk de bedoeling was nu wel onder de plannen van Brussel zouden moeten vallen. Ook voor kleine installaties zouden de regels van allocatie moeten gelden. Het kleine belang van het milieu weegt daar niet op tegen de administratieve lasten.

De voorzitter:

U hoeft uw verzoek niet zo uitgebreid toe te lichten.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Daarom wil ik over dit onderwerp een VAO aanvragen, zodat ik een motie kan indienen met de strekking dat Nederland daar officieel bezwaar tegen aantekent. Dat VAO zal deze week geagendeerd moeten worden, inclusief de stemming, want de bezwaartermijn loopt volgende week af.

De voorzitter:

Ik stel voor, het VAO toe te voegen aan de agenda voor morgen, om 14.00 uur met aansluitend stemmingen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik sluit aan in de rij van vele Kamerleden die zich vandaag beklagen over het trage beleid van het nieuwe kabinet bij de beantwoording van Kamervragen.

Ik sta hier vandaag vanwege het feit dat minister Hirsch Ballin na zes weken nog geen antwoord heeft gegeven op mijn vragen over het vertonen van seks met dieren op internet. Hij heeft ons wel een brief gestuurd waarin hij schrijft dat hij na zeven weken zal antwoorden. De afspraak tussen de Kamer en het kabinet is dat er na drie weken een briefje van uitstel komt. Dan is er nog drie weken reservetijd, wat heel aardig is, en dan moet er gewoon een antwoord komen. De minister moet dus niet zelf nog een termijn erbij bedenken.

Mijn verzoek is om voor morgenmiddag rond deze tijd antwoord op mijn vragen te krijgen. Lukt dat niet, dan zullen wij andere procedures moeten opstarten.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wolfsen.

De heer Wolfsen (PvdA):

Voorzitter. Mijn verzoek is om de stemming over het wetsvoorstel over de rechtspositie van rechterlijke ambtenaren uit te stellen.

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemming over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met enkele aanvullingen op de regeling inzake de nevenbetrekkingen van rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende de binnenstage (29937) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Zoals u weet, is voor de agenda een debat over Irak aangemeld naar aanleiding van eerdere vragen van de fractie van D66. Het verzoek van mijn fractie is om dit debat zo spoedig mogelijk in te plannen. Vanmiddag zal mijn fractie onder andere schriftelijke vragen indienen over de betrokkenheid van Nederlandse Special Forces bij de inval in Irak. Ik doe hierbij het verzoek om die vragen binnen een week te beantwoorden, zodat de Kamer volgende week het aangemelde debat kan voeren en de antwoorden van de regering op deze schriftelijke vragen erbij kan betrekken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet en het debat in te plannen op het moment dat de antwoorden op de vragen binnen zijn.

De heer Pechtold (D66):

En dat is dan binnen een week?

De voorzitter:

De poging gaat richting week 14, de week van 3 april.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Hessels.

De heer Hessels (CDA):

Mevrouw de voorzitter. De afgelopen jaren heeft de Tweede Kamer meermalen gesproken over het project IJzeren Rijn, de goederenspoorweg tussen Antwerpen en het Duitse Ruhrgebied. De mening van de Kamer over de reactivering van het historisch tracé van die spoorlijn is duidelijk, namelijk dat er geen enkele trein over dat historisch tracé mag rijden voordat alle volgens de Nederlandse wetgeving noodzakelijke aanpassingen zijn gedaan op het terrein van het milieu, de veiligheid en de leefbaarheid. Die mening heeft de Kamer verwoord in de unaniem aangenomen motie-Hessels/Hofstra van december 2004.

Aan het begin van dit jaar is onderhoud gepleegd aan een deel van dat tracé. De ministers van Verkeer en Waterstaat en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben gezegd dat dit niets te maken had met de reactivering van de IJzeren Rijn. Enkele dagen later hebben wij echter gezien dat er een Belgische goederentrein over dat spoor naar Duitsland reed. De Belgen spreken van een "symbolische daad", maar ik ben van mening dat er eerder sprake is van een provocatie.

Ik wil de positie van de nieuwe minister van Verkeer en Waterstaat helder krijgen. Daarom vraag ik hem mede namens de Kamerleden Roefs en De Krom om binnen één week een brief aan de Kamer te sturen waarin hij duidelijk maakt op welke wijze hij de genoemde motie zal uitvoeren. Tevens verzoek ik hem om in die brief te vermelden welke stappen hij zal zetten om te te voorkomen dat het historische tracé de IJzeren Rijn alsnog wordt gereactiveerd. Ook niet via een sluipweg en zeker niet voordat alle maatregelen op het terrein van de veiligheid, het milieu en de leefbaarheid zijn genomen.

De heer Wilders (PVV):

Ik ondersteun dat verzoek van harte. Wat er nu gebeurt, is immers verschrikkelijk. De heer Hessels sprak terecht van een Belgische provocatie. Hoe eerder de Kamer de brief ontvangt, hoe beter het is. Zij kan er dan over debatteren. Ik ben benieuwd naar de mening van het kabinet.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik steun het verzoek van de heer Hessels. Oud-minister Peijs van het CDA heeft gezegd dat de Belgen tot sint-juttemis konden wachten. Graag verneem ik van minister Eurlings wanneer dat is.

De heer Roemer (SP):

Wij steunen het verzoek van de heer Hessels van harte.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Verkeer en Waterstaat.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Het doet mij genoegen om de staatssecretaris voor Europese Zaken in de plenaire zaal te zien. Hij is ook een van de onderwerpen in het lezenswaardige weekblad De Boerderij. In het blad van vandaag staat een artikel over hem met een foto. De foto is prachtig, maar het artikel roept bij ons een aantal vragen op. De staatssecretaris gaat uitvoerig in op zijn visie op het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Hij pleit er onder andere voor om geld van het gemeenschappelijk landbouwbeleid over te hevelen naar de klimaataanpak. Dat lijkt ons op z'n minst strijdig met hetgeen hierover in het regeerakkoord staat. Naar ons idee is dat ook strijdig met de afspraken die tot en met 2013 zijn gemaakt. De staatssecretaris zet met zijn uitspraken de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in haar hemd. Laatstgenoemde heeft gisteren in Brussel namelijk een totaal ander beleid bepleit. Het gaat mij er niet om wie in zijn of haar hemd staat, maar wel om de vraag wie over deze kwestie gaat. Ik verzoek de voorzitter dan ook om de minister van LNV te vragen de Kamer vóór woensdag 21 maart 13.00 uur een brief te sturen met haar reactie op het artikel in De Boerderij van vandaag. Ik vraag dat met het oog op het kennismakingsoverleg met laatstgenoemde minister dat in de middag van 21 maart plaatsvindt.

De heer Van der Ham (D66):

Ik was heel positief over de bespiegelingen van de staatssecretaris. Ik vind het namelijk heel belangrijk dat wij in het kader van de toekomst van het Europese landbouwbeleid onze gedachten durven te laten gaan en dat wij het lef hebben om van de gebaande paden af te wijken. Ik roep de staatssecretaris dan ook op om in de gevraagde brief voort te borduren op zijn goede gedachtegang en de CDA-collega's in het kabinet ervan te overtuigen dat het Europese landbouwbeleid wel wat groener kan.

De voorzitter:

Ik meen dat er een brief aan de minister werd gevraagd.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik word niet altijd vrolijk als ik het blad De Boerderij lees, maar vanochtend wel. Het lijkt mij goed om een reactie te vragen, zowel aan de minister van LNV als aan de staatssecretaris voor Europese Zaken.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. De SGP-fractie steunt het verzoek van collega Atsma. Wij hebben al heel veel gehakketak gehad over de afspraken in het gemeenschappelijk landbouwbeleid, die qua inspanningsverplichting lopen tot 2013: een man een man, een woord een woord. Ik verwacht dat mevrouw Verburg, de nieuwe minister van LNV, daaraan toe zal voegen: een vrouw een vrouw, een woord een woord. Ik verwacht verder dat wij van het gehakketak, ingezet door de heer Timmermans – daarin is hij overigens consistent, want hij was medeondertekenaar van een motie van gelijke strekking – af zijn. Dat leidt namelijk tot onzekerheid op bedrijfsniveau. Ik ben het volstrekt eens met collega Atsma.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van collega Atsma. Wij moeten helderheid krijgen over de inhoud van het regeerakkoord. Er mogen geen discussies ontstaan over interpretaties. Laat die brief maar snel komen!

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Er is mij gevraagd of ik ook behoefte heb aan een reactie van de staatssecretaris. Na deze uitglijder heeft de CDA-fractie daar geen behoefte meer aan, die kunnen wij immers lezen in De Boerderij!

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven