Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | nr. 14, pagina 800-802 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | nr. 14, pagina 800-802 |
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van 1, 2 en 3 november 2005:
- het wetsvoorstel Afschaffing lesgeld in het voortgezet onderwijs (30199).
Ik stel tevens voor, aanstaande dinsdag te stemmen over de moties van het notaoverleg preventie tegen radicalisering (29754) en over de moties van het notaoverleg (Europees) terrorismebeleid (29754).
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Vergeer.
Mevrouw Vergeer (SP):
Voorzitter. Ik vraag om een heropening van het debat over de toekomst van de publieke omroep. Gisteren hebben wij van de staatssecretaris van OCW een brief ontvangen over de toekomst van de NPS. Naar de mening van mijn fractie moeten wij, voordat wij tot stemming overgaan, over deze brief debatteren.
De heer Atsma (CDA):
Voorzitter. Wij hebben geen probleem met dit verzoek.
De voorzitter:
Ik stel voor aan het verzoek te voldoen en het debat zo spoedig mogelijk te houden met spreektijden van drie minuten per fractie. Ik kan, gezien de volle agenda, niet garanderen dat het volgende week zal lukken.
Mevrouw Vergeer (SP):
Het heeft geen ernstige haast, maar ik zou het vervelend vinden als het de komende twee weken niet lukt.
De voorzitter:
Nee, dat moet de uiterste termijn zijn.
Mevrouw Vergeer (SP):
Ik pleit voor spreektijden van vijf minuten per fractie. Alle fracties hebben behoefte aan het debat, hetgeen iets zegt over de wijdte van de inhoud.
De voorzitter:
Naarmate er meer minuten bij komen, schuift het tijdstip voor het houden van het debat op. Het gaat om een afronding van een onderwerp waarover al zeer uitgebreid is gesproken. Oké, wij maken het af op vier minuten per fractie. Mevrouw Vergeer, u kunt het!
Aldus wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Heemskerk.
De heer Heemskerk (PvdA):
Voorzitter. Ook de grootste regeringsfractie maakt zich inmiddels zorgen over de voorlichting rondom de nieuwe Zorgverzekeringswet en de formulieren voor de zorgtoeslag. Zij heeft het voorstel gedaan om tot één telefoonnummer te komen. De staatssecretaris van Financiën heeft dat idee inmiddels voor de camera in de prullenbak gegooid. Ik begrijp dat het verzoek nu aan de minister van VWS zal worden gedaan. Vóór aanvang van het begrotingsoverleg maandagochtend wil ik een brief hebben waarin de minister ingaat op de suggestie om tot één voorlichtingstelefoonnummer te komen en waarin hij ons informeert over het aantal mensen dat het zorgtoeslagformulier niet heeft teruggestuurd. Kan hij aangeven welke groepen van mensen niet in staat zijn gebleken het formulier tijdig terug te sturen?
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Wij hebben gisteren Kamervragen gestuurd, met het verzoek om ze vóór maandag te beantwoorden. De door de heer Heemskerk gestelde vragen maken daar deel van uit.
De voorzitter:
Wij zullen bekijken in hoeverre deze vragen betrokken kunnen worden bij het verzoek van de heer Heemskerk en zorgdragen voor bundeling. Als er sprake is van overlap, zijn het inmiddels vragen van zowel de heer Omtzigt als de heer Heemskerk. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar de minister van VWS.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Wij hebben twee weken geleden vragen gesteld over de zorgtoeslag en studenten. Ook zij moeten voor 1 november het formulier terugsturen. Een van de specifieke vragen gaat over het begrip "partner". Wij verzoeken de staatssecretarissen van Financiën en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het antwoord op deze vragen nog deze week naar de Kamer te sturen.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de staatssecretaris van Financiën en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer Rutte.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Vos.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Voorzitter. Vannacht heeft zich een afgrijselijke ramp voltrokken in het cellencomplex op Schiphol, waar elf mensen die daar opgesloten zaten om het leven zijn gekomen. Dit is een gebeurtenis waarvan ik mij niet had kunnen voorstellen dat deze zich ooit in Nederland zou voordoen. Mijn fractie hecht eraan om hierover vandaag van het kabinet een verklaring te horen. Verder hechten wij er zeer aan dat er helderheid komt over de onderzoeken, zoals die worden gestart. Wij worden graag in de gelegenheid gesteld om daarover een aantal vragen te stellen en suggesties te doen aan het kabinet. Eerder had ik een interpellatieverzoek bij u neergelegd, maar in overleg met andere fracties is gebleken dat een spoeddebat bij meer fracties op steun kan rekenen. Allereerst ontvang ik graag een brief van het kabinet, zo mogelijk voor uiterlijk 16.00 uur vanmiddag. Ik zou het een goede zaak vinden als wij daarover vandaag een debat kunnen voeren met het kabinet.
Mevrouw Van der Laan (D66):
Voorzitter. Ik had al eerder een verzoek bij u neergelegd. Ik ondersteun daarom het verzoek van mevrouw Vos, een verzoek dat wij net hebben besproken in een procedurevergadering van de vaste commissie voor Justitie. Het is belangrijk dat wij hierover vandaag nog met de Kamer kunnen spreken, zij het wel naar aanleiding van goede informatie vanuit het kabinet.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter. In de commissievergadering is gebleken dat een meerderheid voorstander is van het vragen van een brief, te ontvangen vóór 16.00 uur, later vandaag gevolgd door een spoeddebat. Mijn voorstel was geweest dat wij allen onze vragen stellen, zij het dat ik mij afvraag of het verstandig is om te vragen om een brief en een debat op de dag dat de brand zich heeft voltrokken. Op zo'n dag moeten de mensen niet bezig zijn met het rapporteren aan de minister, maar met het doen van reddingswerkzaamheden. Het is een novum, en dat is niet positief bedoeld, dat de Kamer zich op de dag van een ramp in een spoeddebat uitspreekt. Wij moeten zo snel mogelijk helderheid hebben over de onderzoeken die worden gedaan en de mogelijkheid krijgen om vragen te stellen, met op korte termijn een debat, maar niet op het moment dat die ramp in wezen nog moet worden opgelost. Dat is niet onze rol.
De voorzitter:
Mijn antwoord is dat, indien de Kamer beslist tot datgene wat mevrouw Vos nu heeft voorgesteld, met steun van mevrouw Van der Laan, ik het moeilijk vind om op de stoel van de ministers te gaan zitten en te zeggen dat zij daartoe niet in staat zijn, al kan ik mij uw redenering voorstellen. Ik kan mij voorstellen dat wij het aan de ministers overlaten hoe zij reageren. Als die reactie procedureel of inhoudelijk de Kamer tot een nadere reactie brengt, is dat aan de Kamer.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik voel in belangrijke mate mee met de opmerkingen van de heer Van Haersma Buma, ook gehoord hetgeen u zojuist zei. Als het debat vooral is bedoeld om suggesties mee te geven of vragen te stellen, lijkt het mij niet goed om dat allemaal in een debat op deze dag te doen. Vandaar mijn voorkeur voor iets meer afstand van het politieke debat. Een goede brief is van belang, maar niet op dezelfde dag een debat daarover.
De heer Weekers (VVD):
Ik sluit mij aan bij wat de heer Van Haersma Buma heeft gezegd. Mijn fractie voelt zich ook een beetje ongemakkelijk bij een uitvoerig debat vandaag. Wij hechten wel aan informatie van het kabinet. Ook bij ons leven gevoelens van medeleven en wij hebben een aantal vragen. De vraag is of deze per se vandaag aan de orde moeten komen, terwijl de brand nog wordt geblust.
De heer Van der Vlies (SGP):
Ook bij de SGP-fractie leven gevoelens van diep verdriet en teleurstelling over wat er is gebeurd. Dat heeft ons echt aangegrepen. Uiteraard wordt eraan gewerkt om tot een antwoord te komen op de vraag hoe dit heeft kunnen gebeuren. Eerst is natuurlijk het aspect aan de orde van de mensen die er het leven bij lieten, hun families, enzovoort. Ik heb begrepen dat er intussen een persconferentie is gehouden door het kabinet, dus er is enige stroom van informatie, die in een stuk aan de Kamer neergelegd kan worden. Daar sta ik wel achter, maar ik vind het wat moeilijk om er meteen al een debat over te voeren, terwijl wij weten dat op Schiphol de zaak nog wordt afgewikkeld. Wat dat betreft sluit ik mij aan bij de gevoelens die collega Van Haersma Buma als eerste formuleerde.
De heer Straub (PvdA):
Ik ondersteun het verzoek van mevrouw Vos, temeer omdat de ministers vanmorgen al wel persconferenties hebben gegeven. Wij vinden het absoluut noodzakelijk dat die informatie ook naar de Kamer komt. Daarnaast wijs ik erop dat wij een debat vragen met de minister en niet met degenen die daar de brand aan het blussen zijn. Dat zijn toch echt anderen. Volgens mij waren wij in de commissie zeer terughoudend, maar vonden wij wel dat er een taak is voor het parlement om aanvullende vragen te stellen, als de brief nog vragen over laat. Dat zou met grote terughoudendheid kunnen. Ik blijf dus achter het verzoek van mevrouw Vos staan.
De heer De Wit (SP):
Het kabinet heeft inderdaad een verklaring wereldkundig gemaakt. Ik vind het dan ook op z'n plaats dat het kabinet in de Kamer duidelijkheid verschaft over welke situatie is aangetroffen en hoe deze ervoor staat. Ik vind dat wij afhankelijk daarvan moeten besluiten of wij een debat moeten voeren. Ik wil wel meedelen dat mijn inbreng beperkt zal blijven tot het beoordelen van de vraag of er in de mededeling van het kabinet aanknopingspunten zijn om te kunnen verwachten dat het lopende onderzoek voldoende en deugdelijk is. Ik zal mij onthouden van een debat over de ramp en de implicaties daarvan en ik zal mij louter procedureel beperken tot de beoordeling van de onderzoeksvragen.
De voorzitter:
Ik denk dat het voor de besluitvorming bij deze regeling van werkzaamheden nuttig is als ik een voorstel doe en als mevrouw Vos dan reageert op wat er is gezegd en op mijn voorstel. Mijn voorstel is om in ieder geval informatie te vragen in de vorm van een brief, met een termijn van vanmiddag 16.00 uur, zoals een aantal leden hebben gezegd, hoewel ik denk dat iedereen er begrip voor heeft, als het half vijf of kwart voor vijf wordt. Aanhakend bij wat zowel de heer Straub als de heer De Wit zei, is mijn voorstel om, wanneer de brief er is, te bepalen of er behoefte bestaat aan een debat naar aanleiding van de brief. Mijn voorstel is om een korte extra regeling van werkzaamheden te houden op het moment dat die brief er is. Ik denk dat dit bij dit onderwerp verantwoord is.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Uiteraard schik ik mij hier graag in, maar ik maak een korte opmerking. Het kabinet heeft wel een persconferentie gegeven buiten deze zaal, maar het gaat erom dat een groep mensen voor wie wij een zeer bijzondere verantwoordelijkheid hebben, is omgekomen, dus ik hecht er zeer aan dat het kabinet ook hier in het parlement een verklaring aflegt over wat daar is gebeurd. Het lijkt mij goed om een aantal vragen te kunnen stellen over het onderzoek, maar ik schik mij graag in het voorstel om daarover na ommekomst van de brief definitief te besluiten.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De minister wordt geacht om naar aanleiding van rampen een persconferentie te geven. Het is naar mijn idee niet de dag voor een spoeddebat. Daarom wil ik een tegenvoorstel doen.
De voorzitter:
Ik stel voor om aan de hand van de brief van de minister in een tweede regeling van werkzaamheden te bepalen of er al dan niet een spoeddebat moet worden gevoerd.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik kan niet anders dan daarmee akkoord gaan. Ik zal mijn tegenvoorstel dus niet doen en wacht die regeling van werkzaamheden af. De gedachten van mijn fractie over deze kwestie zijn inmiddels bekend.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie met het verzoek om voor 16.00 uur een brief aan de Kamer te sturen. Aan de hand van die brief zal een korte regeling van werkzaamheden worden gehouden. Dat zal naar verwachting om 17.00 uur zijn. Zo nodig, zal ik hiervoor een debat onderbreken.
Daartoe wordt besloten.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20052006-800-802.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.