Vragen van het lid Vendrik aan de ministers van Economische Zaken en van Financiën over de waardering van het kabinet van de rol die private equity speelt bij overname van Nederlandse bedrijven.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter. Ik begin met een citaat. Een zwerm sprinkhanen die bedrijven leegvreten, zo sprak de kersverse minister van Economische Zaken ruim een week geleden. Minister Wijn had het volgens mij over investeringsmaatschappijen, durfkapitalisten en hedge funds die uit kortetermijnwinstbejag op bedrijven jagen, grote aandelenposities innemen, directies en werknemers onder druk zetten met nog hogere rendementseisen, of zelfs hele bedrijven opkopen, strippen, weer doorverkopen en er en passant met de kas vandoor gaan. Een soort aandeelhouders met ADHD. Minister Wijn zei er ook nog bij dat hij zich keerde tegen deze vorm van "junglekapitalisme". Een mooier visitatiekaartje had deze minister van Economische Zaken niet kunnen afgeven wat de fractie van GroenLinks betreft. Hij heeft gelijk.

Het is volkomen terecht wat hij zegt. Wat hier gebeurt, is een noodlottig uitvloeisel van het beleid van vele kabinetten om aandeelhouders steeds meer macht te geven. Wij hebben dat proces zich stapje voor stapje zien voltrekken in de afgelopen jaren. Werknemers zijn de dupe. Bedrijven zouden juist meer maatschappelijk verantwoord moeten ondernemen en moeten innoveren, waarbij zij denken aan de lange termijn, maar door deze ontwikkeling en de druk van dit soort aandeelhouders worden zij gedegradeerd tot roofdieren of winstmachines, gefixeerd op een zo hoog mogelijke winst op korte termijn. Er zijn inmiddels legio voorbeelden van.

Sprinkhanen die bedrijven opkopen, junglekapitalisme, ik feliciteer de staatssecretaris met zijn juiste woordkeuze. Excuus, de minister. Ik moet er ook weer even inkomen. Sorry, dat kan gebeuren. Minister Wijn, neemt u het mij niet kwalijk, u bent echt minister, ook voor ons, echt waar.

Mijn eerste vraag aan minister Wijn is of hij die woorden "sprinkhanen" en "junglekapitalisme" in de Tweede Kamer wil herhalen. Staat hij voor de woorden die hij onlangs uitsprak? Mijn tweede vraag is of hij spijt heeft van de vele acties, onder andere van de minister van Financiën, maar ook van minister Donner van Justitie, in de afgelopen jaren om de positie van de aandeelhouder zo sterk mogelijk te maken. Mijn derde vraag is of minister Wijn het zevenpuntenplan onderschrijft van de voorzitter van FNV Bondgenoten, Henk van der Kolk, in de strijd tegen deze sprinkhanen. Ik zou denken dat hij toch een bondgenoot van hem is. Mijn vierde vraag is of hij de regels voor vijandelijke overnames wil aanscherpen. Komt er bijvoorbeeld een langere bedenktijd bij overnames? Er ligt al een tijd een wetsvoorstel over het openbaar bod, onder regie van de minister van Financiën. Wordt dat nu snel aangepast?

Mijn laatste vraag aan minister Wijn is of hij eindelijk iets gaat doen aan de beroemde code-Tabaksblat, die de positie van deze sprinkhanen juist heeft versterkt. En wat gaat hij dan doen?

Tot slot nog een enkele vraag aan de minister van Financiën, want hij gaat hier vooral over. Wat vindt hij nu eigenlijk van de sprinkhanen van minister Wijn? Volgens de kranten sprak de minister van Financiën van een karikatuur die niets van doen heeft met de werkelijkheid. Klopt het dat hij dat heeft gezegd? Zit minister Wijn er compleet naast of heeft hij misschien toch een reëel probleem te pakken?

Minister Wijn:

Voorzitter. Het doet mij deugd hier voor de eerste keer te staan in de functie van minister van Economische Zaken. De heer Vendrik doet eigenlijk hetzelfde als wat mij de afgelopen dagen is overkomen. Er is nogal selectief gewinkeld in enkele van mijn uitspraken. Misschien is het goed om terug te gaan naar de feiten. Op de radio heb ik gezegd over private equity, waar vele verschijningsvormen van zijn, dat dit heel erg speelt en dat ik verwacht dat dit in de toekomst nog wel meer kan worden. Die investeringsfondsen hebben ook plussen. Soms kan het zijn dat er een bedrijf is waarvan je zegt: dat is zo sloom, dat moet een beetje worden opgeschud. Nog een plus is dat er soms bedrijven zijn die een beetje als los zand aan elkaar hangen en dan zijn er zwakke plekken in de bedrijfsstrategie waardoor je zegt: hier kunnen dingen veel beter worden geregeld. Maar er zijn ook minnen; als bedrijven weggaan en dat banen kost of als allerlei kennis die wij in Nederland hebben, weggaat, of als wij hoofdkantoren missen die weer allerlei andere bedrijven of toeleveranciers kansen geven. Dat zijn minpunten. Ik wil op korte termijn een gesprek organiseren met het Nederlandse bedrijfsleven, met name het beursgenoteerde bedrijfsleven, en met investeringsmaatschappijen om te bespreken hoe wij hiermee moeten omgaan. Er is niets mis met economische markten, maar zij moeten met goede regels omgeven zijn. Misschien moeten wij dat op een aantal punten beter doen. Dat is wat ik heb gezegd. Als je daar bepaalde conclusies uit trekt, is in ieder geval één ding duidelijk: ik ben niet anti-"private equity", ik ben absoluut voor een open economie, ik ben niet protectionistisch en ik ben geen tegenstander van een open kapitaalmarkt. Sterker nog: voordat ik politicus werd, ben ik vier jaar lang venture capitalist geweest.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik begrijp daaruit dat u zelf een sprinkhaan bent geweest.

Minister Wijn:

Daar kom ik straks nog wel op terug, maar wij hebben op innovatieve wijze bijvoorbeeld een aantal technologische starters kunnen financieren die zonder dat venture capital nooit gefinancierd hadden kunnen worden. Wij hebben bedrijven die uit een faillissementsituatie kwamen, daaruit getrokken en weer op de kaart gezet. Wij hebben snelle groeiers de financiering gegeven die zij nodig hadden. Ik kijk daar dus ontzettend genuanceerd tegenaan. Vervolgens heb ik ook nog op mijn website gezet: "Nu is mijn vraag: is er nog wel een juiste balans tussen de financiële belangen van investeerders en de andere belangen van de bedrijven?" Ik eindig met nog een citaat van wat ik op mijn website heb gezet: "Een minister van Economische Zaken moet zich altijd terughoudend opstellen over de vrije krachten van de markt. Maar de overheid heeft wel als taak te zorgen voor een goede set aan regels (...). En het is ook de taak van een politicus om partijen, als er reden toe is, uit te nodigen voor een discussie."

Minister Zalm:

Voorzitter. Ik heb niet veel toe te voegen aan de beantwoording, want uit de beantwoording door de minister van Economische Zaken blijkt duidelijk dat niet iedere venture capitalist als "een sprinkhaan" kan worden gekwalificeerd. Dat zou een karikatuur zijn en dat heeft hij ook niet bedoeld.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De minister van Economische Zaken is toch nog meer verbonden aan Financiën dan ik oorspronkelijk had gehoopt. Toch nog even een vraag: zijn het nou sprinkhanen of niet, minister Wijn? U hebt toch gezegd dat die groep investeringsmaatschappijen, hedge funds en durfkapitalisten soms een zwerm sprinkhanen zijn die bedrijven leeg vreten? Zijn het nou sprinkhanen of niet?

Minister Wijn:

Ik zal vertellen hoe het is gegaan. De heer Vendrik kan dat soort zaken altijd heel goed plaatsen. Het was een radio-interview op de zondagmiddag. Voor mijn interview ging het over dit onderwerp. Er werd dus ook mij naar gevraagd. De interviewer zei toen tegen mij dat ik durfkapitalist ben geweest. Toen zei ik: "Ja, een roofridder, een barbaar die klopt aan de bedrijfspoort. Maar zonder gekheid, ik ken die wereld dus vrij goed." In die sfeer vond dat interview plaats. Ik heb wel aangegeven dat ik vind dat hier een mogelijke discussie ligt. Ik vind het niet meer dan normaal dat de minister van Economische Zaken nagaat hoe dit op dit moment in het bedrijfsleven ligt. Ik hoor graag of daar problemen zijn. Ik heb geen wetgeving aangekondigd. Het is op dit punt mijn taak om te bekijken hoe wij met die opkomende trend omgaan. Laat ik het anders zeggen: als dit speelt en als er zulke opmerkingen in de kranten staan, kan het – in het kader van: regeren is vooruitzien – niet zo zijn dat de regering niet zegt dat zij een trend ziet en dat zij daar met het bedrijfsleven over wil praten. Daar lijkt mij niet zoveel mis mee.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Ik ben blij dat minister Wijn deze zaak zo duidelijk weer op het politieke vlak heeft gebracht. De CDA-fractie heeft het probleem al bij de behandeling van de Voorjaarsnota aan de orde gesteld. Wij hebben toen gezegd dat wij ons ernstige zorgen maken vanwege de grote macht van de aandeelhouders en vanwege het feit dat het evenwicht tussen de aandeelhouders en de belangen van de onderneming een beetje zoek is. Vandaag zien wij weer in de krant wat er gebeurt met Ahold: een aantal aandeelhouders hebben iets verzameld, komen naar de directie en zeggen: wij moeten eens praten. Het gaat om ongeveer 18% tot 20% van de aandeelhouders, maar zij bepalen dan uiteindelijk het beleid van de onderneming. Ik ben dan ook blij dat daar eens naar gekeken wordt om te bezien of het verbroken evenwicht hersteld kan worden. Mijn vraag aan minister Wijn is: wanneer vindt dat contact plaats en kan hij op dat punt nog de nodige maatregelen nemen? Toen ik een en ander bij de voorjaarsnota namens de CDA-fractie aan de orde heb gesteld, heeft de minister van Financiën naar mijn idee nogal afhoudend gereageerd. Tot mijn vreugde zitten de minister van Economische Zaken en de minister van Financiën nu op één lijn. Ik meende dat de sprinkhanen uit Duitsland kwamen omdat de heer Müntefering dat woord in de Duitse setting heeft gebruikt. Het verheugt mij dat dit onderwerp duidelijk op de agenda staat en ik verzoek het kabinet om snel actie te ondernemen. Graag verneem ik wanneer dat zal gebeuren.

Minister Wijn:

Voorzitter. De heer De Nerée tot Babberich is zijn interruptie begonnen met een voorbeeld van een bedrijf. Ik heb geen specifieke voorbeelden genoemd en zal dat ook niet doen. Evenmin zal ik uitspraken over individuele bedrijven doen. Dat past mij naar mijn oordeel namelijk niet. Als er wordt gevraagd hoe de lange termijn en de korte termijn zich tot elkaar verhouden, hoe het zit met de toegang tot de Ondernemerskamer enzovoorts, vind ik dat wij daarover moeten spreken. Ik benadruk nogmaals dat ik selectief ben geciteerd en dat ik niet heb meegedaan aan beeldcreatie vanuit het ene of het andere perspectief. Wij constateren dat bij een aantrekkende, groeiende economie de financiële middelen ook weer toenemen en dat deze discussie daardoor weer oplaait. Naar mijn oordeel is het goed om te luisteren naar het bedrijfsleven om te weten te komen wat daar speelt.

De heer Douma (PvdA):

Voormalig staatssecretaris Wijn was waarschijnlijk al enige tijd ongerust en hij kon met dat gevoel vermoedelijk niet goed uit de voeten op het moment dat hij nog onder het gezag van de minister van Financiën stond. Nu heeft hij zijn ongerustheid wat vrijer onder woorden gebracht en ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de twee ministers het nog niet volledig met elkaar eens zijn. Minister Wijn spreekt immers nog over enkele belangrijke minpunten bij een aantal van dat soort hedge funds. Hij heeft Ahold en Philips genoemd; de versnelde inkoop van eigen aandelen om het geld dat op tafel is gekomen als gevolg van de verkoop van de chipdivisie snel aan de aandeelhouders uit te keren. Dat betreur ik. Het was immers mogelijk geweest om dat geld te investeren in "research and development" door Philips. Dat is een minpunt van het optreden van dat soort hedge funds. Ook is er sprake van ongelijktijdige informatieverstrekking aan hedge funds en andere aandeelhouders. Ook is er onvoldoende transparantie waardoor onduidelijk is wat die hedge funds precies doen.

Is er sprake van verkiezingsretoriek, of kunnen wij voor het oplossen van een aantal minpunten op korte termijn voorstellen van de minister tegemoetzien? Kunnen wij daarover op korte termijn een brief ontvangen? Op welke termijn verwacht de minister van Economische Zaken die gesprekken met maatschappelijke partijen te organiseren? Is hij van plan om daarvoor niet alleen aandeelhouders en hedge funds uit te nodigen maar ook andere maatschappelijke organisaties, waaronder de vakbeweging?

Minister Wijn:

Voorzitter. Samen met minister Zalm heb ik mijn uiterste best gedaan om Nederland een aantrekkelijk investerings- en ondernemingsklimaat te geven. Het beleid dient gericht te zijn op het behoud van zo veel mogelijk bedrijven, kennis en banen in Nederland. Daarvoor is een goed investerings- en ondernemersklimaat nodig. Het hoeft geen betoog dat wij wat dat betreft volledig samen optrekken. Ik durf dat zeker onderdeel van de verkiezingsstandpunten te maken, maar dit was absoluut niet bedoeld als verkiezingsretoriek. Daarmee beginnen wij pas op 1 november aanstaande. Ik ben serieus ingegaan op een aantal trends.

Het is juist dat "research and development" heel belangrijk is. Op dat terrein doen wij dan ook veel. Met name op het punt van de fiscaliteit zijn er wat dat betreft enkele goede aanzetten gedaan. Donderdag stond mevrouw Jongerius van de FNV al bij mij in de agenda om bij te praten over talloze onderwerpen. Ongetwijfeld was ook dit onderwerp dan aan de orde gekomen. Het is immers logisch dat ik met de FNV spreek. Hetzelfde geldt voor de sociale partners. Verder wil ik van het bedrijfsleven vernemen of er problemen zijn. Als die er zijn, verneem ik graag welke dat zijn. Ik wil antwoord op de vraag of er een juiste balans is tussen de financiële belangen van sommige investeerders en de andere belangen van bedrijven in het Nederlandse vestigingsklimaat. De Kamer zal horen dat ik de plussen en de minnen altijd genuanceerd en gespecificeerd in één adem noem.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Er is een groot verschil tussen een durfkapitalist die zijn geld steekt in een bedrijf met veel risico en, in de woorden van de FNV, zwerfkapitalisten die bedrijven opkopen om die te slopen en zo op de korte termijn heel veel winst te maken. Dat is economisch gezien onproductief. Veel mensen nemen aanstoot aan de economische schade door het slopen van zwerfkapitalisten. De FNV heeft een zevenpuntenplan bedacht om de zwerfkapitalisten aan te pakken. Is de minister bereid om dit plan over te nemen en om werk te maken van het bestrijden van de zwerfkapitalisten? Wat heeft de heer De Nerée hierover te zeggen, die zich immers ook opwindt over de zwerfkapitalisten?

Minister Wijn:

Ik ga een aantal gesprekken voeren. Ik loop daar niet op vooruit. Ik weet niet of het zevenpuntenplan van de FNV is of van de heer Van der Kolk. Er staat iets in over de samenstelling van de raad van commissarissen. Dat is niet mijn standpunt. Ik ga echter vanzelfsprekend een kop koffie drinken met de FNV om te horen hoe zij het ziet. Als ik alle gesprekken heb gevoerd, zal ik daar mijn conclusie uit trekken. Ik ben zojuist minister van Economische Zaken geworden. Ik zie een ontwikkeling in het bedrijfsleven waarover heel veel mensen discussiëren. Ik hoor genuanceerde en ongenuanceerde meningen. Ik ga een en ander bekijken, of er problemen zijn en wat wij daarmee moeten doen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. De minister moet eerst zijn oor te luisteren leggen of er een probleem is en wat er aan gedaan kan worden. Dat is de minister ook van plan voor de hedgefunds waarbij getracht wordt om bedrijven snel leeg te eten. Daarbij hoort dat de minister luistert naar wat de FNV zegt. Dat wil niet zeggen dat daarmee de uitkomst duidelijk is. De resultante is afhankelijk van de gesprekken die met meerdere belanghebbenden worden gevoerd.

De heer Blok (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie is blij dat de minister bij zijn eerste optreden kiest voor ministerieel taalgebruik en woorden zoals sprinkhanen en junglekapitalisme aan GroenLinks overlaat. Dat neemt niet weg dat er grote onrust is ontstaan onder investeerders. De minister zei terecht dat Nederland behoefte heeft aan investeerders die risicodragend beleggen in innoverende bedrijven. Het is van groot belang dat de minister van Economische Zaken die onrust wegneemt. Het kabinet heeft als beleid dat er minder regelgeving moet komen. In het CDA-programma staat ook dat er minder regelgeving moet komen. Ik wil dan ook van de minister horen dat er op dit terrein geen initiatieven komen voor extra regelgeving. Dat is in strijd met het kabinetsbeleid en het CDA-programma.

Minister Wijn:

Ik begrijp werkelijk niet dat er op grond van mijn uitspraken onrust onder de investeerders zou zijn ontstaan. Ik heb een stukje gelezen in de International Herald Tribune. Die krant heeft de moeite genomen om uitgebreid te kijken naar wat ik op de EZ-website heb gepubliceerd. Daar kwam een keurig beeld uit naar voren. Er is internationaal gezien dus geen enkele sprake van onrust. Ik kan overigens iedereen www.minez.nl aanraden om daar mijn eigen, originele tekst te lezen.

De voorzitter:

Ik vraag u om die tekst aan de Kamer te doen toekomen. Dan hoeft niet iedereen ingewikkeld te klikken en zo.

Minister Wijn:

Graag.

Ik kom terug op mijn feitelijke uitspraak. Ik wil weten wat er op dit moment speelt in het bedrijfsleven en bij investeerders, of men problemen ziet en zo ja, hoe men daar tegen aankijkt. Tot die tijd oriënteer ik mij daarop. Ik kom daarop terug als daar noodzaak toe is.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Er blijkt nu nergens onrust te zijn, maar ik word toch wat onrustig van het antwoord van minister Wijn. Hij heeft een aantal duidelijke uitspraken gedaan en gezegd dat er een probleem is. Vindt hij het nog steeds een probleem dat de macht van de aandeelhouders te groot is? Hij kondigt nu aan dat hij met betrokkenen een kopje koffie zal drinken, maar ik waarschuw hem ervoor dat dit meer moet zijn dan een theekransje. Zijn gesprekspartners moeten weten dat hij een consistente lijn volgt.

Daarom vraag ik opnieuw of de minister de macht van de aandeelhouders een probleem vindt. Kan hij duidelijk maken wat er is gebeurd? Hij heeft een aantal uitspraken gedaan die zijn collega een tikkeltje te wild vond. Ik ga er echter van uit dat ook voor deze minister geldt: een man een man, een woord een woord. Ik heb de indruk dat hij nu een terugtrekkende beweging maakt, maar ik hoop dat ik mij vergis.

Minister Wijn:

Voorzitter. Wat moet ik met zo'n interruptie? Ik heb herhaald wat ik op de radio heb gezegd; ik heb daar niets aan afgedaan of toegevoegd. Vervolgens heb ik gezegd welke plussen en minnen ik zie. Ik heb erop gewezen dat ik zelf uit deze sector kom. Ik heb de nuances weergegeven. Mevrouw Van Gent kiest een bepaalde aanvliegroute en anderen kiezen weer andere routes. Ik ben iemand die zoekt naar het juiste midden. Er is niets mis met een open economie en wij moeten niet naar een situatie van protectionisme streven. Jaren geleden is er een bepaalde lijn uitgezet, want toen was er nog sprake van te weinig aandeelhoudersmacht. Het is goed dat de aandeelhouders mede dankzij de inzet van minister Zalm meer macht hebben gekregen, maar als de economie groeit en er meer overnamekassen zijn, is het niet meer dan normaal dat wij dit onderwerp aan de orde stellen. Het is duidelijk dat dit onderwerp leeft en ik oriënteer mij daar op. Als dan blijkt dat er problemen zijn, zal ik bezien of en, zo ja, hoe wij daar een oplossing voor kunnen vinden. Niemand zal dit kabinet echter kunnen verwijten dat het de trends niet heeft gesignaleerd en niet heeft geprobeerd om vooruit te zien hoe daarmee om te gaan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik vraag mij af of het kabinet wel één lijn trekt. Vindt minister Zalm dat minister Wijn terecht een probleem heeft aangekaart? Hij heeft daar als frisse nieuwe minister misschien wat te frisse woorden voor gekozen, maar is het de inzet van het kabinet om dit probleem op te lossen en iets te doen aan de macht van de aandeelhouders? FNV Bondgenoten heeft hiervoor een schets gegeven in het zevenpuntenplan.

Minister Wijn:

Dit ontaardt in een herhaling van zetten. Ik heb precies aangegeven hoe ik hier in sta. Ik kan dit nog een keer herhalen en nog een keer teruggaan naar mijn tekst, maar ik denk dat mevrouw Van Gent kiest voor selectief winkelen. Ik heb plussen en minnen genoemd en erop gewezen dat dit onderwerp veel aandacht krijgt. Ik vind het dan ook niet meer dan normaal dat wij hierover de discussie aangaan. Als dan blijkt dat er inderdaad problemen zijn, dan kunnen wij daar verder over praten.

Naar boven