Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over topinkomens in de publieke sector, te weten:

- de motie-Vendrik c.s. over het niet accepteren van bonussen (30111, nr. 13).

(Zie vergadering van 8 juni 2006.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Boelhouwer (PvdA):

Voorzitter. Het debat over de topinkomens had zeker wat betreft het onderdeel UWV een vervreemdend karakter. Buiten lijden tienduizenden onder een slecht functionerend UWV. Binnen legde de minister van Economische Zaken uit dat de Kamer exact op de hoogte kon zijn van de salarisregeling van de top van het UWV. Duidelijker kon het verschil tussen de werkelijkheid in de Kamer en die in de buitenwereld niet worden gemaakt. De PvdA heeft er in het debat geen twijfel over laten bestaan de grootst mogelijk moeite te hebben met de UWV-bonusen. De minister heeft hier een eigen verantwoordelijkheid, en die heeft hij volgens de PvdA verkeerd ingevuld. Een motie waarin een ambtenaar met naam en toenaam wordt genoemd en waarin een beroep wordt gedaan op ambtenaren is volgens ons echter niet het goede middel. Daarom kunnen wij echt niet voor deze motie stemmen.

In stemming komt de motie-Vendrik c.s. (30111, nr. 13).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66, de Groep Wilders, de LPF en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en de van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven