Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 6 juni 2006 over de kerncentrale Borssele.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Ik denk dat wij het na anderhalf jaar discussiëren in ieder geval over een ding eens zijn: dit debat moet maar eens tot een einde komen. Over de vraag hoe dit einde eruit moet zien, zijn wij het niet met elkaar eens. Ik constateer slechts dat het einde dat mij en mijn fractie voor ogen staat, een veel definitiever einde aan de discussie zou maken, namelijk de sluiting de kerncentrale Borssele. Het openhouden van de kerncentrale Borssele tot 2033 betekent ook discussiëren over de kerncentrale Borssele tot 2033. Laten wij ons daarover geen illusies maken. Als de regering voor die route kiest, wordt het debat niet beëindigd. Even goede vrienden, maar dit is dan wel duidelijk.

Wij hebben gisteren een briefje ontvangen dat voortvloeit uit een toezegging van de staatssecretaris. Ik heb daaruit begrepen dat in antwoord op de vraag van de staatssecretaris of er nog iets aan het convenant veranderd kon worden, na een vriendelijk zinnetje de telefoon op de haak werd gegooid. Er is dus geen toezegging gedaan en dat vreesden wij al. EPZ is geen vereniging van koorknaapjes en geeft natuurlijk niets weg van wat het heeft binnen gesleept. Het heeft dus wel degelijk iets binnengesleept.

De slotzin van dit briefje intrigeerde mij, want de staatssecretaris probeert toch weer om een soort geruststellend signaal uit te sturen dat EPZ ook vindt dat het bewuste artikel in het convenant alleen betrekking heeft op bestaande wet- en regelgeving en daar niets aan toevoegt. Probeert de staatssecretaris toch weer via de Handelingen van de Kamer een eventuele civiele procedure later, misschien over een jaar of tien, te beïnvloeden? Ik waarschuw hier, voor de Handelingen, dat dit niet zal werken. Dit is al eerder geprobeerd bij hetzelfde bedrijf en hetzelfde object, de kerncentrale Borssele. Toen die via een civiele procedure bij de rechtbank in Den Bosch gesloten moest worden, heeft de landsadvocaat de Handelingen erbij gesleept. Hij heeft stapels documenten laten zien waaruit zou blijken dat er was afgesproken dat de centrale dicht zou gaan. De advocaat van Borssele antwoordde hierop dat er alleen sprake is van een afspraak als twee partijen daar iets over zeggen. De minister kan in de Kamer roepen wat hij wil over afspraken, maar zolang de tegenpartij daar niets over zegt, is dit in een civiele procedure niets waard. Zo geschiedde in de rechtszaal en Borssele mocht open blijven.

Ik wil hiermee tegen de staatssecretaris zeggen dat dit soort pogingen, hoe goed bedoeld ook, niet werken. Ik hoop dat hij zich dit realiseert. Daarom dien ik de volgende motie in:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het parlement brede overeenstemming bestaat over de noodzaak om via de nieuwe Kernenergiewet in volle vrijheid te kunnen beslissen over kernenergie en kernafval;

overwegende dat het afsluiten van dit convenant een hypotheek legt op die besluitvorming rond de kerncentrale Borssele en haar kernafval voor de komende 25 jaar, in de vorm van een nadeelcompensatie die uitstijgt boven datgene wat uit de regels van het civiele of bestuursrechtelijke schadevergoedingsrecht voortvloeit;

constaterende dat datgene wat in het convenant is geregeld, ook – en beter – door wet- en regelgeving kan worden gerealiseerd;

verzoekt de regering, af te zien van het sluiten van een convenant en een snelle sluiting van de kerncentrale Borssele via de geëigende wettelijke procedures te regelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Samsom, Duyvendak en Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 32 (herdruk)(30000).

De heer Samsom (PvdA):

Het motto van deze motie is: wij sluiten geen convenant, wij sluiten een kerncentrale.

De heer De Krom (VVD):

Hier is juridisch van belang of er sprake is van wilsovereenstemming tussen beide partijen. De staatssecretaris schrijft toch in zijn brief dat dit het geval is? De heer Samsom zegt nu dat de tegenpartij niets zegt, maar dat doet zij wel. Dit staat in de brief van de staatssecretaris. Dit is juridisch relevant. Ik vraag of de heer Samsom nader wil motiveren waarom dit niet voldoende zou zijn.

De heer Samsom (PvdA):

Ik zou willen dat u de rechtszaak in 2002 rond de kerncentrale Borssele ook zo goed had gevolgd. Dan had u namelijk geweten dat ook daar de staat zwaaide met brieven waarin zou hebben gestaan en stond dat de SEP, toen nog de Samenwerkende Elektriciteitsproducenten, iets had afgesproken met de staat. De heer Koeman betoogde heel eloquent dat er niets is afgesproken zolang daar niet de handtekening van de tegenpartij onder staat. Hij betoogde overigens ook dat het hele bedrijf niet meer bestond. Dit soort briefjes zijn lief en aardig, maar naïef. Ik weet dat de staatssecretaris mij naïviteit heeft verweten in dit debat, maar ik geloof toch echt dat de naïviteit in dit geval hem betreft.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. De discussie die wij vandaag voeren, startte in februari vorig jaar. Wij zijn nu al anderhalf jaar verder en ik moet concluderen dat wij als oppositie op alle fronten hebben verloren. De motie-Vos wordt niet uitgevoerd, het regeerakkoord wordt niet uitgevoerd en de kerncentrale blijft open. Als het aan de SP-fractie had gelegen, had die centrale allang dicht moeten zijn. Er ligt nu een waardeloos convenant voor en de discussie daarover lijkt op dit moment enkel nog te gaan over een subregel van een artikel. Het mag duidelijk zijn dat het convenant van geen kanten deugt. De nadelen zijn nog steeds grotendeels voor de overheid, terwijl de voordelen voor de producenten van kernenergie zijn. De staatssecretaris wil niet terug naar de onderhandelingstafel. Dat lijkt mij helemaal geen enkel probleem, maar start die bodemprocedure dan. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de schadevergoeding bij Van Velzenvervroegde sluiting van de kerncentrale in Borssele volgens de staatssecretaris van VROM kan variëren van enkele honderden miljoenen tot 1 mld.;

constaterende dat de feiten en argumenten die aan het besluitvormingsproces inzake het openhouden van de kerncentrale Borssele ten grondslag liggen, niet door de staatssecretaris van VROM worden overlegd en dus niet door de Kamer gecontroleerd kunnen worden;

overwegende dat de extra investeringen voor duurzame energie gemeten zijn aan de hand van deze vooralsnog onbekende schadevergoeding;

constaterende dat de daadwerkelijke hoogte van de schadevergoeding en/of nadeelcompensatie in een bodemprocedure wél bekend zal worden en dat de besluitvorming dientengevolge transparant zal zijn;

verzoekt de regering, een bodemprocedure te starten tegen de eigenaren van de kerncentrale Borssele, teneinde sluiting in 2013 af te dwingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34(30000).

Mevrouw Van Velzen (SP):

De schadevergoeding varieert volgens de staatssecretaris van enkele honderden miljoenen tot 1 mld. De belangrijkste opbrengstpost van deze centrale was echter onzeker, zo stelde hij, gezien de onzekerheid van de CO2-prijs. Die ligt nu inmiddels al veel lager dan verwacht. De handel dreigt te mislukken als dit kabinet doorgaat met het weggeven van gratis emissierechten en het emissieplafond te hoog legt. Met andere woorden: de hoogte van de schadevergoeding is nu eigenlijk onzekerder dan deze ooit is geweest, maar ook dat weten wij niet zeker. Wij kennen immers de feiten en de argumenten achter de keuze voor het convenant en het afzien van het betalen van schadevergoedingen niet. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat artikel 68 van de Grondwet stelt dat de ministers en staatssecretarissen de Kamers elk afzonderlijk en in verenigde vergadering mondeling of schriftelijk de door een of meer leden verlangde inlichtingen geven;

constaterende dat het kabinet slechts met een beroep op het staatsbelang aan deze verplichting kan ontkomen;

overwegende dat het kabinet meerdere malen is verzocht, het advies van de landsadvocaat en het rapport van het ECN met betrekking tot de kosten van gedwongen sluiting van de kerncentrale Borssele, desnoods vertrouwelijk, ter beschikking te stellen;

constaterende dat de bedrijfseconomische gegevens die aan de basis van dit convenant tussen de Staat en de eigenaren van de centrale in Borssele liggen, desondanks niet zijn verstrekt;

spreekt uit, niet in te stemmen met een convenant waarvan de onderliggende argumenten en feiten niet democratisch gecontroleerd kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 33(30000).

De heer De Krom (VVD):

Waarom komt mevrouw Van Velzen nu weer met artikel 68 aanzetten? Wij hebben daarover een motie gehad in de Kamer. Ook daar hebben wij uitvoerig over gedebatteerd. Ik dacht dat wij in meerderheid op een acceptabele oplossing waren uitgekomen. Waarom nu toch weer deze motie?

Mevrouw Van Velzen (SP):

Er worden hier besluiten genomen op basis van een totaal gebrek aan informatie. Ik ben blij dat wij tot nu toe redelijk Kamerbreed hebben opgetrokken bij het opeisen van die informatie. De staatssecretaris blijft weigeren. Nu worden wij voor de keuze gesteld om in te stemmen met een staatssecretaris die een convenant met een marktpartij tekent op basis van een gebrek aan informatie. Als volksvertegenwoordiger wil ik die verantwoordelijkheid niet nemen. Ik wil beslissingen kunnen nemen, namens mijn partij en namens de mensen die op mij hebben gestemd, op basis van feitelijke argumenten en inzicht in een dossier. Zolang dat inzicht mij zelfs vertrouwelijk wordt geweigerd, kan ik niet instemmen met een of ander compromis in de vorm van een convenant. Ik snap heel goed dat u hebt afgezien van de inzage in het dossier. Uw inzet was van meet af aan duidelijk, namelijk dat Borssele open moest worden gehouden en zelfs dat er meer kerncentrales bij mochten komen. Mij staat een ander doel voor ogen en daar heb ik wel feitelijke informatie voor nodig. Die krijg ik niet en daarom vind ik dat wij dat convenant maar bij het oud papier moeten gooien.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik meen dat het twee weken geleden is dat wij Marijke Vos als Kamerlid uitzwaaiden. Ik heb met haar gesproken over de delen van haar erfenis die in mijn portefeuille terechtkwamen. Een deel daarvan is het initiatiefwetsvoorstel over tropisch hardhout. Dat proces loopt nog steeds. Ik zei tegen haar dat ik zou proberen om die erfenis tot een goed einde te brengen.

Het andere deel van haar erfenis dat in mijn portefeuille terecht is gekomen, is een motie uit 1994 waarin de regering wordt verzocht om te komen tot spoedige sluiting van de kerncentrale in Borssele. Ik zei twee weken geleden al tegen haar dat ik diep in mijn hart dacht dat het niet zou lukken om die uitgevoerd te krijgen. Vandaag beleven wij, vrees ik, het moment dat deze motie definitief ten grave wordt gedragen. Het is zelfs een slagje erger. De kerncentrale wordt namelijk niet alleen niet op een zo kort mogelijke termijn gesloten, maar ook spreken wij af dat die tot 2033 open kan blijven en dat hij in de tussentijd alleen kan worden gesloten tegen een veel hogere schadevergoeding dan waarvoor al moest worden gevreesd. Het is een heel sombere dag vandaag, nu dit moment wordt bereikt.

Het moet mij ook van het hart dat ik het eigenlijk onbehoorlijk vind dat de heer Van der Ham niet aanwezig is tijdens dit debat. Het gaat hier om het openbreken van het regeerakkoord op een belangrijk punt waarop de D66-fractie door de pomp is gegaan. Ik vind dat de D66-fractie daarover in deze zaal op het beslissende moment verantwoording moet afleggen. De vraag is ook wat de fractie aan concessies heeft binnengehaald. Daar werd immers een grote broek over aangetrokken waarbij de duurzame energie en weet ik wat allemaal over tafel vlogen. In het beslissende debat laat de heer Van der Ham het vervolgens afweten. Dat illustreert wel de enorme nonchalance – het spijt mij dat ik moet debatteren met iemand die er niet is, maar ik doe het toch – waarmee hij hiermee is omgegaan, nadat hij zich bereid had getoond om concessies te doen. Hij heeft niets gedaan om nog iets substantieels binnen te halen op het terrein van duurzame energie in ruil voor zijn concessies. Nu is hij zelfs niet eens aanwezig bij het debat.

De voorzitter:

Ik wil mij niet met de inhoud van uw betoog bemoeien, maar ik neem aan dat u zich ervan heeft vergewist dat de afwezigheid van de heer Van der Ham niet met welke persoonlijke omstandigheid dan ook te maken heeft. Ik zou het heel vervelend vinden als achteraf bleek dat er sprake was van persoonlijke omstandigheden.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Als er sprake is van persoonlijke omstandigheden, zal ik dat een volgende keer hier plenair melden zodat het in de Handelingen wordt opgenomen. De heer Van der Ham heeft ons niets laten weten. Ik had het in elk geval wel fatsoenlijk gevonden als hij ons had gemeld dat hij hier op dit belangrijke moment niet aanwezig kon zijn, of dat nu was vanwege persoonlijke omstandigheden of bijvoorbeeld vanwege een ander debat.

Mijn motie gaat over de additionaliteit. Wij willen bezien of er nog iets binnen is te halen, zodat het open houden van Borssele wel leidt tot extra inzet voor duurzame energie in Nederland.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat met het Convenant Kerncentrale Borssele geen extra CO2-besparing wordt gerealiseerd, maar dat slechts wordt bereikt dat Essent en Delta van de onder post-Kyotoklimaatbeleid te behalen reducties 0,47 Mton realiseren tegen voor hen voordelige condities (winstgevendheid);

overwegende dat daarom in het convenant ten onrechte sprake is van "additionele" CO2-reducties;

overwegende dat ook in de post-Kyotoperiode naar alle waarschijnlijkheid sprake zal zijn van een handelssysteem met CO2-emissierechten voor Nederlandse bedrijven, ongeacht de vraag of deze gratis verstrekt of geveild worden;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat onder een toekomstig handelssysteem (na 2012) 0,47 Mton van de aan Nederland toebedeelde CO2-emissierechten uit de markt wordt gehaald zonder dat hier CO2-emissies tegenover staan, bij voorkeur door Essent en Delta te verplichten 0,47 Mton aan rechten af te dragen zonder dat hier CO2-emissies tegenover staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak en Samsom. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 35(30000).

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Het wordt tijd voor een tegengeluid. De inzet van de CDA-fractie in het debat over het al dan niet later sluiten van de kerncentrale in Borssele is steeds geweest, dat het langer open houden alleen bespreekbaar is als die centrale langer veilig kan produceren. Daarover bestaat bij vriend en vijand geen twijfel.

Er zijn twee scenario's. Het ene is inzetten op sluiting in 2013. Dit is een scenario met vooral verliezers: de Staat, dus de belastingbetaler, in verband met een aanzienlijk financiële compensatie, EPZ, de werknemers, vanwege gedwongen eerdere sluiting en het klimaat, omdat er meer CO2 de lucht in zal gaan. Het andere scenario is het langer open houden van de centrale. Dat kent vooral winnaars: de Staat (geen financiële compensatie nodig), EPZ (langer winstgevend kunnen produceren) en het milieu vanwege een extra impuls voor duurzame energie. Op de langere termijn is er bovendien minder CO2-uitstoot.

Bij een vergelijking van deze twee scenario's wordt het convenant door de CDA-fractie positief beoordeeld. Dit geldt zeker, omdat gisteren met het briefje van de staatssecretaris de laatste plooi glad is gestreken. Dit neemt niet weg dat ik graag wil dat de staatssecretaris in verband met dat briefje nog even verslag doet van het desbetreffende telefoongesprek. In tegenstelling tot de heer Samsom lees ik het briefje namelijk niet zo dat de hoorn ogenblikkelijk op de haak werd gesmeten.

De heer Samsom (PvdA):

Wat er gezegd is, is echter niet relevant, want het staat niet meer in het convenant. Daar gaat die brief namelijk over.

Ik heb nog een vraag. Bij de eerste inzet van de CDA-fractie en de vergelijking vergeet u het kernafval. Is dat verdwenen of is dat voor de opportuniteit van dit debat maar vergeten? Immers, langer open houden betekent twintig jaar zo'n beetje een verdubbeling van de hoeveelheid kernafval die wij in Nederland zullen produceren. Ik weet dat in CDA-verkiezingsprogramma's en allerlei andere prachtige documenten, alsook door de staatssecretaris, van het kernafval altijd een groot punt is gemaakt. Doet u dat nu niet meer? Is er een oplossing? Heb ik die gemist?

Mevrouw Spies (CDA):

Laat ik het heel correct verwoorden: het is verbazingwekkend dat collega Samsom mij nu selectiviteit verwijt. Als er een persoon is die altijd op basis van een vooringenomen idee dit debat heeft gevoerd, is het wel collega Samsom geweest. Ik wil voorkomen dat wij nu alle debatten overdoen. In de debatten over de inhoud van het convenant en bij de afweging die de CDA-fractie al ruim een jaar geleden heeft gemaakt, heeft zij het punt van het afval nooit onder de korenmaat proberen te schuiven. Dat blijft een nadeel van kernenergie en dat blijft dus een zorg voor de CDA-fractie.

Wij moeten echter wel een afweging maken en daarin is het nadeel van het afval kleiner dan de voordelen van het langer open houden van de centrale.

De heer Samsom (PvdA):

U hebt het nu aangevuld. Zojuist was u dat vergeten.

Mevrouw Spies (CDA):

Ik had mijn betoog ook nog niet afgerond. Via uw interruptie is dit deel van mijn bijdrage wel iets naar voren gehaald.

Voorzitter. De CDA-fractie steunt, alles afwegend, dit convenant. Wij willen de staatssecretaris op deze plek van harte complimenteren met het door hem bereikte resultaat.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Ik hecht eraan, op te merken dat ik dit een heuglijke dag vind. Ik geloof dat de VVD-fractie 2,5 jaar geleden de coalitiepartners heeft opgeroepen om Borssele vooral open te houden. Ik verheug mij erin dat dit is gelukt. Ik complimenteer de staatssecretaris ermee dat daaraan op deze wijze uitvoering wordt gegeven.

Staatssecretaris Van Geel:

Voorzitter. Ik ga het niet allemaal herhalen, maar het lijkt mij goed nog eens kort aan te geven wat de reden van dit voorstel is geweest. Er is 12 jaar lang gediscussieerd over het sluiten van Borssele. Er zijn in die tijd verschillende opties bekeken. Uiteindelijk was duidelijk dat het sluiten van Borssele een juridisch moeizame weg zou worden met mogelijk grote consequenties in financiële zin en weinig resultaat voor de transitie naar een duurzame energievoorziening. Ik heb dit nooit gekoppeld aan de toekomst van kernenergie.

Dan iets over het pakket, zoals het er nu ligt. Dit is in het voordeel van de Staat. Daarom mag dat niet verloren gaan in de discussie. Ten eerste is het een veilige centrale die tot de top van de westerse wereld gaat behoren. Wij gaan dat nog uitwerken, maar er ligt wat dat betreft een heel heldere afspraak. Er zijn voorts afspraken gemaakt over de sluitingsdatum. Die is wettelijk vastgelegd. Daarna wordt de centrale snel opgeruimd. Daar wordt geen periode van 40 jaar voor genomen. Er zijn ook afspraken gemaakt over de kosten van de opruiming en het pakket van duurzame energie. De balans daartussen vind ik redelijk, gelet op de startpositie bij de onderhandelingen, want die was buitengewoon zwak. Dat hebben leden van de oppositie mij regelmatig flink ingewreven. Op zichzelf was ik daar niet van onder de indruk, want ik was bekend met die positie. Ik vind dat er nu een redelijk resultaat ligt waar beide partijen mee thuis kunnen komen. Ik verheel ook niet dat dit voor de exploitanten een buitengewoon voordelige deal is. De elektriciteitsprijzen zijn hoog, terwijl de centrale in financieel-technische zin zo goed als afgeschreven is. Dat wil zeggen dat de centrale een melkkoe eerste klas is. Ik geef dat toe, maar het is ook goed voor de BV Nederland. Dat is dus het totale pakket. Het betekent winst voor velen.

Het restant van de discussie richt zich op een aantal punten. Ik wil eerst stilstaan bij het gestelde over artikel 3.4, de aanleiding voor de adviezen van de parlementair advocaat en een discussie tijdens een algemeen overleg met de Kamer. Ik neem geen woord terug van de analyse die ik tijdens het algemeen overleg heb gemaakt, namelijk dat er wel degelijk sprake is van een glasheldere duiding van de betekenis van dat artikel.

Mevrouw Spies vraagt hoe het is gelopen. Ik heb aangegeven dat het een andere tekst mag zijn, maar ik ga de onderhandelingen niet heropenen. Ik vond dat er sprake was van verschillende spookbeelden die niets te maken hebben met de inhoud van het artikel. Ik ben ervan overtuigd dat er niets verschrikkelijks in het artikel staat. Ik heb een gesprek gevoerd en gevraagd of de bedrijven bereid waren tot een aanpassing. In de onderhandelingen was mijn contactpersoon iemand van Delta. De bedrijven waren daartoe niet bereid. Uiteraard was het niet even een kwestie van een telefoongesprek, iets dat volgens de heer Samsom in een juridische procedure zonder betekenis is. Tegenwoordig kun je ook een e-mail sturen. Ook op die manier kun je met elkaar communiceren. Ik citeer nu de directeur van Delta, de heer Boerma, mede namens EPZ en Essent. In een e-mail schrijft hij: "Delta heeft kennisgenomen van het advies van de parlementair advocaat en diens voorstel tot aanpassing van het tussen partijen bereikte onderhandelingsresultaat, zoals neergelegd in artikel 3.4. In de discussie hierover op dinsdag 6 juni tussen de staatssecretaris en de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris een correcte benadering gekozen bij de interpretatie van dit artikel." Daar is geen woord Frans bij. Dat heb ik vorige week gezegd en ik herhaal het nu. Delta en de andere bedrijven hebben steeds aangegeven dat er geen sprake is van een verschil in interpretatie. Ik heb inmiddels tot twee keer toe glashelder in de Kamer uitgelegd wat de duiding van dit artikel is. Zij vinden met de bewindsman dat wijzigingen in het voorgestane systeem niet alleen het bereikte onderhandelingsresultaat ter discussie zal stellen, maar daarenboven een juridische interpretatie zou verwoorden, waaraan elke toegevoegde waarde ontbreekt. Zij sluiten zich dus volledig aan bij de interpretatie die ik tot twee keer toe in een algemeen overleg heb gegeven. Ik zie geen verdere waarborgen die nodig zijn, naast de sterk inhoudelijke argumenten die ik heb verwoord. Ik zou in procedurele zin niet weten wat ik moet doen, behalve het openbreken van een convenant. Dat heeft totaal geen toegevoegde waarde. Met de overweging in de motie van de heer Samsom en Duyvendak dat het artikel de vrijheid van de Kamer bij de opwerkingsdiscussie en wetgeving zou belemmeren, ben ik het ten principale oneens. Naast de argumenten die ik zojuist heb gegeven, is dat al voldoende reden om aanvaarding van de motie te ontraden.

De heer Samsom (PvdA):

De motie ging niet alleen over artikel 3.4. De motie gaat ook over de schadevergoeding die moet worden betaald bij eerdere sluiting dan in 2033. In de adviezen is gezegd dat het een recht op nadeelcompensatie is die uitstijgt boven. Dat is de deal die u hebt gesloten. Het is geen principieel verschil van opvatting. Het is een verschil van opvatting over de waarde van een deal. Overigens dank dat u die e-mail hebt gestuurd, want die heeft wellicht wel enige juridische waarde. Dat geef ik toe en dat is dan alweer winst van dit VAO'tje. Staan blijft echter dat schadevergoeding bij eerdere sluiting dan 2033, zoals in het convenant geregeld, nog steeds uitstijgt boven schadevergoeding die betaald zou moeten worden bij wettelijke sluiting. Anders had u dat wel gedaan. Dat is wel degelijk een eerste overweging bij het artikel.

Met de tweede overweging dat het de vrijheid van de besluitvorming aantast, bent u het principieel oneens. Ik snap niet dat u het daarmee oneens kunt zijn. Wij leggen nu iets vast tot 2033 en daarmee beïnvloeden wij de besluitvorming voor onze opvolgers in het parlement, want die kunnen niet meer in vrijheid daarover beslissen.

Staatssecretaris Van Geel:

Wat betreft de overweging over de noodzaak in volle vrijheid te beslissen over kernenergie en kernafval, blijf ik erbij dat die gegarandeerd is. Wat betref de gemaakte afspraken en de overweging dat het in de vorm van een nadeelcompensatie uitstijgt boven hetgeen uit de regels van het civiele of bestuurlijke schadevergoedingsrecht voortvloeit, is dat in relatie tot artikel 3.4 niet het geval. De compensatie die wij betalen, is een compensatie voor de investeringen in duurzame energie op het moment dat wij het convenant ter discussie stellen en openbreken. Dan hebben zij geïnvesteerd en betalen wij compensatie ervoor. U weet ook – er is een artikel waarop u niet meer bent ingegaan, ook niet in het AO – dat wij nog een beveiliging erin hebben aangebracht door aan schadeloosstellingen die uitgaan boven hetgeen Europees-rechtelijk mogelijk is, een grens te stellen. Daarmee hebt u ook ingestemd. U hebt ook aangegeven dat het juist een betere beveiliging was. Kortom, beveiliging vanuit staatssteunaspecten, beveiliging vanuit een wettelijke regeling en geen nadeelcompensatie die uitstijgt boven het wettelijk kader. Er is wat extra's in de vorm van een compensatie voor duurzame energie, maar dat is een open deal. Dat is ook een onderdeel van de deal waarover ik geen enkele andere discussie wil voeren, omdat het ook kenmerkend is voor een dergelijke overeenkomst.

Ik verheel verder ook niet, dat deze overeenkomst mede tot doel heeft om in dit huis wat rust in de tent te krijgen. Ik vind dat goede afspraken, die wij zowel publiekrechtelijk in wetgeving als privaatrechtelijk vastleggen, een zekere cultuur van andersoortige duurzaamheid en bestendigheid garanderen om hier in alle rust gedegen te werken aan een goede veilige centrale en een forse investering in duurzame energie. Ik vind dat dit ook nodig is. Het is ook één van de doeleinden om dit convenant te gebruiken om wat stabiliteit te krijgen in de beleidsomgeving rondom Borssele. Ik heb dat ook nooit onder stoelen of banken gestoken. Ik zie met vreugde en bijzondere belangstelling toe hoe een eventueel nieuw kabinet waarin uw partij vertegenwoordigd is, tot het standpunt komt om alsnog deze centrale te sluiten. Maar die discussie zien wij dan wel.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Wij zijn nu aan het eind van een hele reeks debatten. Ik hoor de staatssecretaris zojuist zeggen dat het convenant wel bijzonder aantrekkelijk is voor de exploitanten. Hij nam zelfs het woord melkkoe in de mond. Wij hoeven nu niet meer vertrouwelijk te doen over die onderhandelingen. Wat is er misgegaan? Hoe heeft het kunnen gebeuren dat de staatssecretaris zich heeft laten opschepen met een convenant dat bijzonder aantrekkelijk is voor de exploitanten?

Staatssecretaris Van Geel:

Er is helemaal niets misgegaan in de onderhandelingen. Mevrouw Van Velzen heropent een discussie van 1,5 jaar geleden. Alsof wij in de positie zijn dat wij een bedrijf kunnen zeggen dat het moet sluiten! Het antwoord van de exploitanten is: natuurlijk, sluit u het bedrijf maar. Zij weten immers wat dat gaat kosten. Hoe moet ik dan onderhandelen? Ik geef een voorbeeld. Ik kom bij u, mevrouw Van Velzen, omdat ik vind dat u uw winkeltje moet sluiten. U zegt dan: sluit maar, maar u weet wat dat gaat kosten. Dacht u dat de exploitanten kernenergie interesseert? Het gaat om commerciële mensen die energie wel elders inkopen als dat nodig is. Onderhandelen veronderstelt een bepaalde positie. Als je als samenleving niet bereid bent en het onverstandig vindt om voor de consequenties van je inzet te betalen, te weten sluiten en schadeloosstellen, heb je geen positie. Dat is het grote misverstand. Wij hadden en hebben geen startpositie. Dat is geen verwijt aan vorige kabinetten. Ik ben dienaar van de Kroon en neem ook verantwoordelijkheid voor eerdere besluiten. Het is een nuchtere constatering dat het ons de afgelopen jaren niet gelukt is om via welke procedure dan ook deze kerncentrale te sluiten zonder grote consequenties voor de samenleving.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik vind het resultaat erg negatief. Ik ben blij dat wij aan het einde komen van deze zoveelste rituele dans. De staatssecretaris gaat er opnieuw van uit dat ik weet wat de positie van de Van GeelStaat is, maar die is mij onbekend. Ik snap wel dat die niet positief is. Ik zie ook wel dat het de erfenis is van vorige kabinetten en van diverse rechtszaken. De discussie wordt nu afgerond. Ik zie wat de meerderheid wil. Mag ik van de staatssecretaris de toezegging dat wij, zodra wij gestemd hebben over de voorliggende moties, de stukken direct ter inzage krijgen? Ik doel dan op het stuk van de landsadvocaat, het rapport van het ECN, et cetera. Dat kan de staatssecretaris toch wel toezeggen?

Staatssecretaris Van Geel:

Omdat mevrouw Van Velzen het zo aardig vraagt, zou ik het bijna toezeggen. Ik doe dat echter niet. Er zijn heel duidelijke afspraken gemaakt. Ik heb al beloofd dat de Kamer de feitelijke informatie die minder relevant of niet meer relevant is als het convenant gesloten is, krijgt. Dat debat hebben wij al gevoerd. Dat zijn niet de stukken zelf, maar de feitelijke informatie die de Kamer nog ontbeert om in het kader van haar controlerende taak een eindoordeel te kunnen vellen. Ik blijf op het standpunt staan dat de Kamer alle informatie heeft gekregen die nodig was om een inhoudelijk oordeel te kunnen vormen. Laat ik een voorbeeld noemen. Mevrouw Van Velzen sprak over de prijs van CO2 die kan stijgen of dalen en wat dat betekent voor de schadeloosstelling. In het model staat dit precies beschreven. Ook in de stukken staan de elektriciteitsprijzen vermeld. Bij hoge elektriciteitsprijzen is de schadeloosstelling veel hoger dan bij lage elektriciteitsprijzen. De Kamer heeft al die informatie gehad. Ik bestrijd dat de Kamer op grond van de gegevens die wij ter beschikking hebben gesteld, geen reëel oordeel heeft kunnen vormen over de consequenties van sluiten en de mogelijke gevolgen voor de omvang van de schadeloosstelling.

Ik heb nooit de kern gezocht in de hoogte van de schadeloosstelling. Ik heb nooit gezegd dat het 1,2 mld. is. Ik heb gezegd dat er een bandbreedte is en dat die wordt beïnvloed door twee hoofdfactoren: de elektriciteitsprijs en de kosten die het bedrijf de komende jaren moet maken om te voldoen aan de veiligheidseisen en alles wat daarmee samenhangt, inclusief de kosten van al dan niet opwerken. Die twee factoren bepalen in de toekomst in hoge mate de bandbreedte.

Er zijn dus drie argumenten om aanvaarding van de motie te ontraden. Zoals de heer De Krom al zei, wat in de motie wordt gesteld, is al ten principale aan de orde geweest in het eerdere debat. Vervolgens bestrijd ik dat de Kamer niet beschikt over de informatie op grond waarvan zij haar oordeel kan vormen. Bovendien heb ik reeds toegezegd dat de informatie die nog ontbrak vanwege de strategie, alsnog ter beschikking gesteld kan worden na het tekenen van het convenant.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 35 van de heren Duyvendak en Samsom over CO2-reductie. De motie is op zichzelf slim opgesteld. Wij hadden een debat in de Kamer met de heer Brinkhorst over in hoeverre er sprake was van additionaliteit. Wij weten allebei dat het ten opzichte van het emissiehandelssysteem tot 2012 niet zo relevant is. Dat heeft de heer Duyvendak, net als de heer Samsom, vaak gezegd. De projecten om deze CO2-reductie te realiseren, zijn innovatief. Het duurt jaren voordat ze zijn opgebouwd, opgestart en effect hebben. Dat zal voor het grootste gedeelte na 2012 plaatsvinden. Ik heb toegezegd dat het gedeelte dat aan extra CO2-reductie is bereikt ten laste komt van de Nederlandse taakstelling in een nieuw regime na 2012-2020. Dat betekent dat er wordt afgerekend. Op dat moment doen Essent en Delta weer mee in de lastenverdeling in een bepaald systeem. Dat bewijst dat het extra is. Deze motie is in deze vorm dan ook overbodig en onnodig nader detaillerend. Ik heb de kern al uitgelegd: het is extra, als wij in een toekomstig handelssysteem eerst deze bezuiniging eruit halen en dan de lasten weer verdelen over bedrijven. Ook Delta en Essent moeten dan gewoon meedoen in de verdeling van de lasten die te maken hebben met het toekennen van rechten et cetera. Het wordt verrekend en daardoor is het extra. Ik heb dan ook geen enkele behoefte aan deze motie. Ik denk dat zij alleen maar contraproductief werkt ten opzichte van het intelligente resultaat van het denken van het kabinet over het toekomstige klimaatregime na 2012. In de afspraken met de aandeelhouders zal uitdrukkelijk worden verwerkt dat het echt additioneel is. Die toezegging heb ik u gedaan; vandaar dat ik aanneming van de motie ontraad.

Voorzitter. Ik heb de motie op stuk nr. 35 behandeld en aanneming ervan ontraden, omdat de additionaliteit in mijn ogen is verzekerd.

Ik heb aanneming van de motie op stuk nr. 32 ontraden, omdat ik niet vind dat het parlement niet in vrijheid kan beschikken en omdat de nadeelcompensatie de betekenis heeft die ik eraan geef en die ook wordt ondersteund door het bedrijfsleven.

In de motie op stuk nr. 33 is de vertrouwelijke terbeschikkingstelling van de gegevens weer aan de orde. Het is een herhaling van een motie die eerder door uw Kamer is verworpen. Ik heb aangegeven dat ik de feitelijke informatie, voorzover die nog ontbreekt, aan u ter beschikking zal stellen. Daarom ontraad ik aanneming van deze motie.

De motie op stuk nr. 34 betreft de bodemprocedure. Het zal duidelijk zijn dat dit de consequentie is van de discussie tot nu toe. Dat ik een bodemprocedure start om tot sluiting over te gaan, lijkt mij enigszins in strijd met het sluiten van een convenant om de centrale open te houden.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik wil nog ingaan op de discussie over de additionaliteit. Ik heb, met alle respect, toch de stellige overtuiging dat de staatssecretaris hier met woorden goochelt. Er is pas sprake van extra emissies op het moment dat Essent en Delta datgene wat zij in dit kader van het convenant extra doen, niet nog een keer kunnen verrekenen, meetellen of wat dan ook bij welk systeem er straks ook is. Kunnen zij het onderbrengen in een systeem, dan is het niet meer extra.

Staatssecretaris Van Geel:

Dat Delta en Essent mogen verdienen aan extra inspanningen is ook wel eens in discussie geweest, maar het is natuurlijk volstrekt helder dat zij wel degelijk gebruik mogen maken van alle verdere instrumenten. Het gaat mij en blijkbaar ook u erom dat datgene wat nu wordt afgesproken in een toekomstig klimaatsysteem als extra wordt beschouwd, niet alleen nu, maar ook in de periode na 2012. De wijze waarop dit zal gebeuren en de modaliteiten hangen af van het klimaatsysteem, maar de additionaliteit zal zodanig zijn, dat datgene wat nu gebeurt, straks niet "wegloopt" in een nieuw systeem, dat datgene wat nu gebeurt, straks niet tot extra inspanningen hoeft te leiden. Er is ook een commissie in het convenant afgesproken die hierop zal toezien. Ik ken het systeem van na 2012 niet, maar wij zullen waarborgen dat ook in het nieuwe systeem die additionaliteit tot uitdrukking komt. Meer kan ik niet toezeggen, want wij moeten nog veel discussiëren over het nieuwe systeem.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

De motie is inderdaad slim geformuleerd. Als het niet meer is dan wat er anders zou gebeuren, zou de staatssecretaris de motie kunnen steunen. Als de staatssecretaris aanneming van de motie ontraadt, is er iets mis met het systeem.

Staatssecretaris Van Geel:

In het verzoek vindt een detaillering plaats waarvan ik nog niet weet dat zij zo zal worden aangebracht. Wij zijn het erover eens dat het additioneel moet zijn. De uitwerking, inclusief voorkeuren, gaat mij op dit moment te ver. De politieke vraag is: zorgt het kabinet ervoor dat het in de voorbereiding van een nieuw systeem additioneel is? Het antwoord daarop is: ja. Moet het volgens deze uitwerking gebeuren? Nee, dat is te voorbarig.

De voorzitter:

Voor de Handelingen merk ik op dat de heer Van der Ham aanwezig is.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, volgende week dinsdag over de ingediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven