Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor om het voor hedenavond geagendeerde debat dat was aangevraagd door de heer Wilders, over overlast en criminaliteit in steden, van de agenda af te voeren in verband met de afwezigheid van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, die elders in het Koninkrijk is.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Ik heb twee verzoeken. Het eerste verzoek gaat over het algemeen overleg over de herkeuring van WAO'ers van 2 februari jongstleden. Ik wil de voorzitter vragen het verslag van dit algemeen overleg op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek van de heer De Wit te voldoen. Het verslag zal op een nader te bepalen moment op de agenda worden geplaatst.

Aldus wordt besloten.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Mijn tweede verzoek betreft de brief van het kabinet over de ontwikkeling van de lonen en salarissen sinds 1 januari 2006. Deze brief is gisteravond binnengekomen. Het kabinet doet het in die brief voorkomen alsof het beeld rond de lonen en salarissen over het algemeen positief is. Uit de categorieën die vervolgens in de brief worden beschreven, kun je evenwel opmaken dat ook het kabinet rekening houdt met de mogelijkheid dat er toch negatieve ontwikkelingen plaatsvinden, dus dat mensen er toch op achteruitgaan. Dit is ook de bevinding van de SP-fractie naar aanleiding van alle meldingen op haar meldlijn: bij verschillende categorieën inkomens is er duidelijk sprake van mensen die er in meer of mindere mate op achteruitgaan. Gelet op de ernst van de situatie en de commotie in de samenleving vraag ik om een spoeddebat over deze brief van het kabinet. Wat mij betreft dienen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport daarbij aanwezig te zijn.

Mevrouw Verburg (CDA):

Namens de CDA-fractie onderstreep ik dat het van belang is om goed te kijken naar de inkomensontwikkeling. Uit de brief wordt duidelijk dat dit niet alleen kan op basis van de loonstrookjes. Het lijkt mij dat iedereen die er belang bij heeft – dat zijn heel veel Nederlanders – recht heeft op goede informatie en helderheid over de positie van zijn of haar huishouden. Ik stel de heer De Wit dan ook voor om hier geen spoeddebat, maar een algemeen overleg aan te wijden. Dan kunnen wij goed helder maken op welke wijze heel veel mensen er dit jaar toch op vooruitgaan.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Ik steun het verzoek van de heer De Wit. Een AO biedt weliswaar iets meer ruimte, maar op zichzelf is er alle aanleiding om hierover van gedachten te wisselen met de minister van SZW.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ook wij steunen het verzoek van de heer De Wit, want er is alle aanleiding om over de inkomensplaatjes te praten met minister De Geus. Wat ons betreft gebeurt dat in een spoeddebat.

De heer Bakker (D66):

Mijn ervaring is dat een spoeddebat meestal een vluggertje is. Daarom steun ik het verzoek van mevrouw Verburg om een AO te houden. Wat mij betreft is dat een uitgebreid AO met veel tijd om alle verschillende zaken op een rijtje te zetten. Daarna kan altijd nog worden overgegaan tot een plenaire afronding. Een spoeddebat lijkt mij nu niet de gewenste vorm.

De voorzitter:

Voordat ik de heer De Wit het woord geef naar aanleiding van de gemaakte opmerkingen, merk ik van mijn kant op dat, wanneer er een spoeddebat of spoeddebatten worden toegevoegd aan de agenda van deze week, er met heel korte spreektijden van zo'n twee minuten per fractie gewerkt zal moeten worden. Anders komen wij er gewoon niet uit met het schema. Daarbij komt nog dat het Presidium een inspanningsverplichting heeft om deze weken voor de komende gemeenteraadsverkiezingen, als het enigszins mogelijk is, niet 's avonds te vergaderen. Dat is voor deze week al behoorlijk mislukt, zoals u hebt gezien.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Als een spoeddebat te weinig tijd biedt, denk ik dat het verstandig is om er een algemeen overleg aan te wijden. De vraag is alleen of het mogelijk is om dat nog deze week te houden. Er is namelijk sprake van urgentie. Als u evenwel garandeert dat wij in een algemeen overleg meer tijd hebben dan in een spoeddebat, dan is dat een reden te meer om het zo te doen.

De voorzitter:

Met dank aan de heer De Wit voor zijn medewerking verzoek ik vanaf deze plaats de voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ervoor te zorgen dat er zo gauw mogelijk deze week een algemeen overleg gepland wordt.

Het woord is aan mevrouw Azough.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Vorige week heb ik een debat aangevraagd over de wachtlijsten in de jeugdzorg. Daar staan zo'n 5000 kinderen op. Naar aanleiding van dat verzoek heeft de Kamer gevraagd om een brief. Die brief is afgelopen donderdag gekomen, maar die geeft niet veel extra informatie. Aangezien de brancheorganisatie inmiddels heeft aangegeven dat er komende week duidelijke, landelijke cijfers komen over de wachtlijsten in de jeugdzorg, lijkt het mij goed om het debat over de jeugdzorg een week uit te stellen.

De heer Çörüz (CDA):

Ik kan mij daar volledig bij aansluiten. Het lijkt mij goed om aan de hand van de meest actuele cijfers te praten. Volgende week lijkt mij een geschikt moment.

Mevrouw Kalsbeek (PvdA):

Dat geldt ook voor mij.

De voorzitter:

Ik stel voor om het door mevrouw Azough gevraagde debat over de jeugdzorg volgende week te houden en daarbij spreektijden te hanteren van maximaal drie minuten per fractie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Noorman-den Uyl.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Mijnheer de voorzitter. Vorige week dinsdag stond ik hier ook. Ik heb toen vijf dringende vragen gesteld aan de staatssecretaris van Financiën over de uitbetaling van de huurtoeslag en de zorgtoeslag, over de tijdigheid van de uitbetaling en over de hoogte van het bedrag. Een week daarvoor hadden wij een overleg met de staatssecretaris van Financiën. Daarin was ik enigszins gerustgesteld over de gang van zaken. Vervolgens ontvingen wij echter een brief van de Nationale ombudsman, waarin wordt aangegeven dat die geruststelling van de staatssecretaris niet correct is en dat de antwoorden die wij van de staatssecretaris hebben gekregen, niet juist of niet volledig zijn.

Tot mijn grote verbijstering heeft de staatssecretaris een tamelijk nietszeggend briefje aan de Kamer gestuurd, waarin hij zelfs niet op die vragen is ingegaan. Nu ook nog eens zoveel mensen de dupe dreigen te worden van een op onderdelen niet goed functionerende Belastingdienst Toeslagen, is dat voor mij aanleiding tot een verzoek om een spoeddebat op zo kort mogelijke termijn.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Wij vinden ook dat hierover geen misverstanden mogen bestaan. Een overleg met de staatssecretaris kan daarom nuttig zijn, maar het lijkt mij wel verstandig dat de staatssecretaris eerst gerappelleerd wordt om de vragen te beantwoorden. Het kan ook nuttig zijn om het verslag van het algemeen overleg te hebben voordat wij een debat houden. Verder wil ik voorstellen om niet een spoeddebat te houden, maar een algemeen overleg in commissieverband. Gelet op het feit dat inmiddels een AO is geannuleerd, moet dat deze week nog mogelijk zijn.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik sluit mij aan bij mevrouw Dezentjé Hamming

(D66):

Dat geldt ook voor mij. Of de agenda van deze week een algemeen overleg toestaat, weet ik niet uit het hoofd, maar het kan wel op korte termijn plaatsvinden.

De voorzitter:

Ik verwijs hierbij naar hetgeen ik aan het adres van de heer De Wit heb gezegd.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Normaal ben ik best bereid om de procedure ter wille te zijn, maar de staatssecretaris heeft iets verteld dat door de Nationale ombudsman wordt weersproken. Ik vind het van de gekke dat de staatssecretaris ondanks nadrukkelijk verzoek van de Kamer niet de moeite neemt om daarop te antwoorden. Het gaat hierbij om iets wezenlijks, namelijk om de vraag of de Kamer niet volledig of niet juist is geïnformeerd. Ik meen daarom dat nog deze week, en wel morgenochtend vroeg, een spoeddebat moet worden gehouden. Een AO had ik in een andere fase misschien goed gevonden, maar dit is naar mijn oprechte opvatting iets wat niet zomaar kan passeren.

De heer Omtzigt (CDA):

De staatssecretaris van Financiën heeft de brief beantwoord. Die brief was gericht aan de Nationale ombudsman. Een afschrift daarvan heeft hij aan de Kamer doen toekomen. Het lijkt mij dat mevrouw Noorman het antwoord niet bevredigend vindt. Ik wil de suggestie wegnemen dat de Kamer onjuist of onvolledig is geïnformeerd of dat niet aan het verzoek van de Kamer is voldaan. Ik zie daarom niet zo in dat een spoeddebat gehouden moet worden, maar wij zijn zeker bereid om mee te werken aan een "spoed-AO".

De heer Vendrik (GroenLinks):

Als u net als daarnet slechts een plenair tweeminutendebat in de aanbieding hebt, is dat voor mijn fractie echt onvoldoende, want dan krijgen wij geen ruimte om goed te discussiëren over de techniek, waar de onvrede voor een deel over gaat. Wat mij betreft is een spoedig algemeen overleg, deze week, dan een betere optie.

Mevrouw Kant (SP):

Ik sluit mij daarbij aan. In het laatste algemeen overleg over dit onderwerp hebben wij inhoudelijk alles besproken. De vraag is nog of wat de staatssecretaris daar heeft gezegd, de waarheid en de werkelijkheid is op dit moment. Een kort VAO leent zich daar ook niet voor. Ik sluit mij aan bij degenen die een spoed-AO willen houden.

De voorzitter:

Ik stel voor om dezelfde procedure te volgen als bij het verzoek van de heer De Wit, dat wil zeggen dat ik de voorzitter van de vaste commissie voor Financiën verzoek om deze week een algemeen overleg te organiseren.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Het is het recht van een zeker gedeelte van de Kamer, op grond van het Reglement van Orde, om een spoeddebat aan te vragen. Aan dat criterium voldoet mijn verzoek. Ik heb goed gehoord dat de andere fracties zeggen dat zij liever iets meer tijd hebben, maar wel met spoed, dus dan maar een spoed-AO. Ik leg mij daarbij neer en ik geef hierbij aan dat ik dan geen gebruikmaak van het recht dat volgens het Reglement van Orde wel hoort bij mijn verzoek.

De voorzitter:

Dat recht hebt u absoluut, daarover bestaat geen enkele twijfel. Ik dank u dan ook voor uw medewerking.

Het woord is aan de heer Szabó.

De heer Szabó (VVD):

Voorzitter. Ik heb vorige week gevraagd om een spoeddebat over gelden die zijn toegezegd aan Kenia voor het helpen van mensen in nood. Wij hebben vorige week een brief gevraagd aan de minister en die hebben wij inmiddels ontvangen. Helaas kwam deze vrij laat, pas gisteren, terwijl wij wilden dat deze vorige week donderdag al op tafel zou liggen, maar goed, het zij zo. Die brief heeft ons geen opheldering gegeven waarom de Keniaanse autoriteiten deze kosten zelf niet kunnen dragen. Ik heb gisteren contact gehad met het Rode Kruis en ik heb begrepen dat zij verwachten dat het geld snel aan hen wordt overgemaakt. Daarom vragen wij de minister om met spoed naar de Kamer te komen om uitleg te geven waarom het zo is gelopen, wat ons betreft in een spoeddebat.

De voorzitter:

Met "de Kamer" bedoelt u waarschijnlijk een op korte termijn te beleggen commissievergadering.

De heer Szabó (VVD):

Ik bedoel daarmee een spoeddebat.

De voorzitter:

Het is mijn plicht om u te wijzen op wat ik aan het adres van mevrouw Noorman zei, waarbij ik verwees naar datgene wat ik aan het adres van de heer De Wit heb gezegd. Het is uiteraard uw recht om een debat aan te vragen. Uw fractie telt in dezen 26 leden, dus wij zullen kijken hoe het loopt.

Mevrouw Ferrier (CDA):

De fractie van het CDA heeft geen behoefte aan een spoeddebat over dit onderwerp. Ik stel voor om de brief van de minister toe te voegen aan de agenda van de procedurevergadering van aanstaande donderdag.

De heer Herben (LPF):

Ontwikkelingssamenwerking heeft alles te maken met geloofwaardigheid. Als de Keniaanse regering noodhulp gebruikt voor het aanschaffen van Mercedessen, kan ik mij het verzoek van de heer Szabó heel goed voorstellen. Ik steun dit verzoek.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Ik begrijp het punt van de heer Szabó. Ik las in de brief van de minister dat het geld echt bestemd is voor mensen die in een noodsituatie verkeren. Dat gaat via het Internationale Rode Kruis. Ik vind het niet goed om die besluitvorming te vertragen. Laten wij de brief toevoegen aan de agenda van de procedurevergadering en daarover een AO houden, maar niet het besluit blokkeren dat dit geld naar het Rode Kruis gaat.

De heer Samsom (PvdA):

Ik wil de vete over spoeddebatten van de coalitie dan wel de oppositie niet verder opblazen. Juist omdat corruptie zo'n groot en structureel probleem is, waar de heer Szabó terecht op wijst, moeten wij ertegen waken dat elk individueel geval van corruptie in een spoeddebat wordt besproken, want dan wordt het hier heel erg druk. Ik geef hiermee aan dat ik er wel over twijfel.

De heer Szabó (VVD):

Op het helpen van mensen in nood mag je niet bezuinigen, op geen enkele wijze. Het gaat hier om de vraag wie dit gaat betalen. Het geld moet inderdaad zo snel mogelijk naar het Rode Kruis. Wij hebben begrepen, ook uit de brief van de minister, dat het land waar die problemen zijn het zelf kan betalen. Het gaat om miljoenen, mijnheer Samsom. Dat is geen klein bedrag en het is wel het geld van de Nederlandse belastingbetaler.

De voorzitter:

Ik doe u een voorstel. Ook u hebt uiteraard het recht om een debat aan te vragen. U hebt conform het Reglement van Orde voldoende Kamerleden achter u om dat debat te kunnen aanvragen. Toch doe ik u in het licht van de opmerkingen van een aantal collega's het voorstel om de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken te vragen dit onderwerp op zeer korte termijn te bespreken in een commissievergadering. De voorzitter is hier aanwezig en hij heeft mij verzekerd dat dit op korte termijn mogelijk is. Daarbij maak ik de aantekening dat de minister wordt gevraagd om geen onontkoombare beslissingen te nemen voordat dit overleg is gehouden.

De heer Szabó (VVD):

Dat duurt dan weer een tijd. Als wij morgen een spoeddebat kunnen houden, is het probleem snel opgelost. Dan kunnen wij snel schakelen. Ik houd dus toch vast aan het spoeddebat.

De voorzitter:

De heer De Haan geeft mij te kennen dat het overleg hoe dan ook voor het debat kan plaatsvinden.

De heer Szabó (VVD):

Dan zijn wij de boel mogelijk onnodig aan het vertragen.

De voorzitter:

Kom op, mijnheer Szabó. De andere mensen hebben ook meegewerkt. Het gaat naar de commissie.

De heer Szabó (VVD):

Ik heb het volste recht dit spoeddebat aan te vragen.

De voorzitter:

Ja, dat hebt u, dat heb ik al drie keer gezegd, maar wij hebben ook normale procedures. Het is mogelijk, dit in een commissievergadering te bespreken.

De heer Szabó (VVD):

Er is net een aantal spoeddebatten van de agenda verdwenen. Dat betekent dat er ruimte is op de agenda. Ik vind het ongelooflijk belangrijk dat wij dit snel bespreken met de minister. Ik wil niet eerst een aantal procedures ingaan, want dat vertraagt de hele zaak.

De voorzitter:

Vandaag is de avond vrijgevallen. De minister komt om half elf vanavond terug uit het buitenland. Ik vind het redelijk haar enige tijd te geven om zich te verkleden en hierheen te komen. Dan houden wij het debat vanavond om half twaalf, met excuses aan de medewerkers. Er zijn spreektijden van twee minuten.

Mevrouw Ferrier (CDA):

Ik doe nog een laatste suggestie. Misschien moeten wij op korte termijn een extra procedurevergadering beleggen, zodat wij nog deze week een AO kunnen houden over dit belangrijke onderwerp met fatsoenlijke spreektijden.

De voorzitter:

Ik wacht de uitkomst van de procedurevergadering die vanmiddag wordt gehouden af.

De heer Szabó (VVD):

Dit debat gaat heen en weer. Dat is zonde van de tijd, want wij hadden het spoeddebat al bijna kunnen houden. Wij hebben een spoeddebat aangevraagd.

De voorzitter:

Ja, dat zal vanavond plaatsvinden. Als de procedurevergadering die vanmiddag plaatsvindt tot een andere uitkomst leidt, dan hoor ik dat wel.

Het woord is aan mevrouw Sterk.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Maak u geen zorgen, ik zal niet vragen om een spoeddebat. Ik heb een andere vraag. De CDA-fractie werd vanmorgen verrast door de ferme maatregelen die minister Remkes aankondigde om overlastgevers aan te pakken. Wij krijgen dan ook graag een brief van het kabinet met een reactie op en een uitwerking van deze maatregelen voor het spoeddebat volgende week.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek van mevrouw Sterk te voldoen en het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ik sluit overigens niet uit dat wij na het debat dat de heer Szabó net heeft aangevraagd nog moeten stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven