Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - de Najaarsnota 2005 en de daarmee samenhangende suppletoire begrotingen, met maximumspreektijden van 10 minuten voor het CDA, de PvdA en de VVD, 7 minuten voor de SP, GroenLinks, de LPF en D66, 5 minuten voor de ChristenUnie en de SGP en 2 minuten voor de Groep Nawijn, de Groep Wilders en de Groep Lazrak;

  • - het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven (30164);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen en het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Richtlijn 2002/73/EG (30237);

  • - het wetsvoorstel Regels met betrekking tot de veiligheid van voor het wegverkeer toegankelijke tunnels (Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels) (30209);

  • - het wetsvoorstel Regels omtrent meeteenheden en omtrent het in de handel brengen en het gebruik van meetinstrumenten (Metrologiewet) (30208).

Voorts stel ik voor, toe te voegen aan de agenda van dinsdag 20 december het debat over de Europese Top, met maximumspreektijden van 10 minuten voor het CDA, de PvdA en de VVD, 7 minuten voor de SP, GroenLinks, de LPF en D66, 5 minuten voor de ChristenUnie en de SGP en 2 minuten voor de Groep Nawijn, de Groep Wilders en de Groep Lazrak.

Ik stel voor, bij het debat over het rapport-Bos inzake de affaire-Khan volgende week spreektijden te hanteren van 5 minuten per fractie.

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

  • - maandag 23 januari 2006 van 10.15 uur tot 23.00 uur van de vaste commissie voor Economische Zaken over het wetsvoorstel Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer (30212).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteren bereikte ons het bericht dat de minister van Justitie het besluit van de gemeente Haarlemmermeer om het cellencomplex Schiphol-Oost te sluiten, heeft geschorst bij Koninklijk Besluit. Dat heeft mijn fractie zeer verbaasd. Ik heb begrepen dat dit ook voor de gemeente Haarlemmermeer geldt. Ik wil graag dat de Kamer met de grootst mogelijke spoed een brief ontvangt van de minister, waarin hij ons meer inzicht geeft in de achtergronden van zijn besluit. Vervolgens hecht mijn fractie eraan dat wij op korte termijn een spoeddebat over deze kwestie voeren. Wat ons betreft, zou dat zelfs eventueel vandaag kunnen plaatsvinden.

De voorzitter:

Vraagt u de brief aan de minister van Justitie?

Mevrouw Vos (GroenLinks):

De minister van Justitie is natuurlijk de eerste die moet worden aangesproken. Maar een en ander is gebeurd in overleg met Binnenlandse Zaken en VROM. Deze ministeries kunnen daar dus bij betrokken worden. De minister van Justitie moet echter als eerste worden aangesproken.

De heer Wilders (Groep Wilders):

Voorzitter. Ik sluit mij niet aan bij mevrouw Vos. Ik heb geen behoefte aan een brief. Ik heb ook geen behoefte aan een debat. In mijn postvakje trof ik vanmorgen immers het Koninklijke Besluit van de minister aan. Ik vind de overwegingen van de minister in dat Koninklijke Besluit en in de toelichting glashelder. Ik denk ook dat hij het enige juiste besluit heeft genomen. Mijn fractie heeft dus geen behoefte aan een brief, noch aan een debat.

De heer Jager (CDA):

Voorzitter. Er is vanmiddag een procedurevergadering van de commissie voor Justitie. Daarin kunnen wij praten over een spoeddebat. Op dit moment vind ik een spoeddebat dus voorbarig. Het lijkt mij goed om dat vanmiddag in de procedurevergadering met elkaar te wisselen.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. Ook ik vind dat wij het vanmiddag hierover kunnen hebben. Wij moeten ook de tijd nemen om de brief, die wij nog niet hebben, te bestuderen voordat wij het debat houden.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Namens mijn fractie heb ik verzocht om dat spoedoverleg van de vaste commissie voor Justitie. Dat overleg moet dus in ieder geval plaatsvinden. Ik ben er voor dat er een brief komt. Daarna kunnen wij beslissen of er een debat komt en zo ja, op welke termijn. Vanmiddag is in ieder geval eerst die procedurevergadering.

De heer Straub (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer De Wit.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Ook ik sluit mij daarbij aan.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Nadat ik dit verzoek had ingediend, is mij vandaag gebleken dat er straks inderdaad een procedurevergadering plaatsvindt. Het lijkt mij goed om daarin te spreken over de nadere procedure, maar ik houd wel graag vast aan mijn verzoek om met de grootst mogelijke spoed een brief van het kabinet te ontvangen, want die informatie zullen wij in ieder geval nodig hebben om nader over deze zaak te kunnen spreken. Het lijkt mij goed om in de procedurevergadering te bespreken hoe wij verder zullen procederen. Het is overigens duidelijk wat daarbij de inzet van mijn fractie zal zijn.

De voorzitter:

Ik zie dat de minister van Justitie zichzelf in staat acht om een puur feitelijke, procedurele, behulpzame opmerking te maken.

Minister Donner:

Voorzitter. Ik wil alleen even een feitelijk juiste weergave geven. Ik heb niet bij Koninklijk Besluit geschorst. Ik voel mij zeer gevleid, maar ik heb niet bij Koninklijk Besluit geschorst.

De voorzitter:

Ik kan er nu heel lang over gaan nadenken of ik er spijt van heb dat ik u het woord heb gegeven.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie. Ik stel ook voor, het aan hem over te laten om andere bewindslieden daarbij te betrekken en om in een brief informatie te geven. De verdere procedure zal worden besproken in de procedurevergadering van de commissie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Herben.

De heer Herben (LPF):

Voorzitter. Een politicus ziet doorgaans graag zijn foto op de voorpagina van De Telegraaf, maar hedenmorgen dacht ik daar anders over. Blijkens de berichtgeving heeft de AIVD in 2002 uitvoerig onderzoek verricht naar de antecedenten van de toenmalige top van de Lijst Pim Fortuyn, onder wie ondergetekende. Daar hebben wij op zich geen bezwaar tegen, want wij hebben niets te verbergen, maar het feit ligt er dat er naspeuringen werden verricht zonder de betrokkenen te informeren en zonder het oogmerk om betrokkenen te beschermen. Het lijkt er nu sterk op dat het aftappen van de Lijst Pim Fortuyn belangrijker was dan het beveiligen van Pim Fortuyn. De thans ter beschikking staande informatie is ook in strijd met de bevindingen van de commissie-Van den Haak, die heeft gemeld dat de Lijst Pim Fortuyn geen aandachtsgebied vormde voor de AIVD.

Gelet op het belang en de gevoeligheid van het onderwerp en de eventuele precedentwerking van deze handelwijze voor andere nieuwe politieke partijen, vraagt de Lijst Pim Fortuyn een brief van het kabinet, die de Kamer uiterlijk dinsdagochtend om 10.00 uur moet bereiken, zodat 's middags eventueel een debat kan volgen. In die brief moeten de volgende vragen worden beantwoord. Wie heeft de opdracht gegeven om het antecedentenonderzoek te verrichten? Welke personen zijn nagetrokken? Waarom en wanneer is de opdracht gegeven? Waren de burgemeester van Rotterdam en de minister van BZK hiervan op de hoogte? Hoe is deze gevoelige informatie in handen van een journalist gekomen? Hoe kan drieënhalf jaar oude informatie op straat belanden? Wordt thans onderzoek verricht of overwogen naar politici of kandidaten voor de verkiezingen van 2007? Wat is de huidige beleidslijn? Op grond van welke informatie is de milieubeweging nagetrokken en waarom heeft dit niet geleid tot beveiliging van Pim Fortuyn?

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Ik wil de openbare behandeling van de vragen van de heer Herben absoluut niet dwarsbomen, maar als voorzitter van de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten moet ik melden dat de commissie de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft gevraagd om haar schriftelijk te informeren over die elementen die niet in het openbaar gewisseld kunnen worden. In de eerstvolgende vergadering van de commissie zullen wij over deze brief discussiëren.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Ik steun van harte het voorstel van de heer Herben.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister-president. Het is natuurlijk aan het kabinet om te bepalen welke informatie vertrouwelijk is en alleen aan de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten kan worden verstrekt.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven