Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 7 december 2005 over het Uitvoeringsbesluit WTZ-i.

Mevrouw Vietsch (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie dankt de minister voor zijn toezeggingen. Om ook de keuzevrijheid voor AWBZ-cliënten, met name verstandelijk gehandicapten, nu en de toekomst te waarborgen, moet de beleidsvisie worden aangepast. De minister verwees ons naar de staatssecretaris met wie wij vanmiddag overleg hebben. Wij gaan er vanuit dat zij de beleidsvisie zal aanpassen. Over de bereikbaarheid van de spoedeisende en basale ziekenhuiszorg maken wij ons zorgen. Daarom dienen wij de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van oordeel dat de regering verantwoordelijkheid draagt voor de bereikbaarheid van ziekenhuiszorg waaronder acute zorg;Vietsch

van mening dat de Kamer zich nog uit moet spreken over de inhoud van de door de regering aangekondigde beleidsregel die de bereikbaarheidsnormen van ziekenhuiszorg nader regelt;

verzoekt de regering, op korte termijn de beleidsregel bereikbaarheid ziekenhuiszorg aan de Kamer voor te leggen;

verzoekt de regering, in afwachting van deze beleidsregel vooralsnog de eerder vastgestelde criteria, waaronder een bereikbaarheidscriterium van 45 minuten, te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vietsch, Schippers en Koşer Kaya. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68(27659).

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Ik zal mijn uiterste best doen om zo spoedig mogelijk de nadere uitwerking van de bereikbaarheidsnorm in een beleidsregel te vatten. Ik heb de indruk dat het zelfs moet lukken om dat voor 1 januari te doen, omdat het om een redelijk simpele zaak gaat. De Kamer is op de hoogte van de randvoorwaarden. Het gros van de bevolking moet binnen 45 minuten bereikt kunnen worden, ook in het licht van het amendement van de heer Van der Vlies waarover wij gisteren hebben gesproken. Ik zal die zaken in een korte tekst proberen vast te leggen, zodat men in de ziekenhuiswereld weet waar men aan toe is.

De heer Heemskerk (PvdA):

Er staan allemaal heel sympathieke dingen in de motie waar iedereen volgens mij voor is en die de minister gisteren allemaal al heeft toegezegd. Wat is er eigenlijk nieuw aan deze motie? Wat gaat de minister nu wel doen wat hij gisteren niet ging doen?

Minister Hoogervorst:

Dat is niet zozeer een vraag aan mij, maar meer aan de collega Kamerleden. Ik denk dat het mij zal moeten lukken om op zeer korte termijn, hopelijk vóór 1 januari, de nadere uitwerking in een beleidsregel vast te leggen.

Mevrouw Vietsch (CDA):

Ik geloof inderdaad dat er een vraag aan mij werd gesteld. De minister had juni toegezegd en dat is nu januari geworden. Wij zijn daar blij mee. Tot juni is er een gat en dat wordt door deze motie voorkomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, vanmiddag over de ingediende motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven