Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Crone.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik dank het kabinet voor de snelle toezending van de brief. De brief heeft ons voor zes uur vanavond bereikt. Het is zelfs een brief met een rijke informatie geworden. Velen hadden natuurlijk verwacht dat het kabinet alleen zou meedelen dat er nog geen besluit is genomen en dat dit besluit pas morgen wordt genomen. Dan had ik hier met lege handen gestaan. Maar ik krijg nu een brief met mooie koopkrachtplaatjes. Wij hebben vanmiddag al de koopkrachtplaatjes van het Centraal Planbureau ontvangen en hebben nu ook de koopkrachtplaatjes van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gekregen. Daaruit komt nogal markant naar voren dat het kabinet een beleidsvoornemen heeft waarover, naar mijn mening, niet iedereen tevreden zal zijn.

Ik stel met vreugde vast dat ook Maxime Verhagen, de fractievoorzitter van het CDA – hoger kun je toch niet hebben! – vanmiddag heeft gezegd dat de energiecompensatie er echt moet komen. Dat wordt in ieder geval een aanvulling voor iedereen op dit koopkrachtplaatje. Ik heb het namelijk ook horen zeggen door de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid. Zij hebben het allebei voor de camera gezegd. Die twee zullen elkaar dus wel vinden. Dat gaat gebeuren! Dat is dus al een signaal voor het kabinet. Dat hoeven wij hier vanavond niet in een debat te herhalen. Dat is een feit.

Er is nog een ander element. Uit het koopkrachtplaatje van het kabinet blijkt onomstotelijk dat het koopkrachtbeeld buitengewoon scheef is. Dat blijft ook scheef als iedereen er € 50 bij krijgt. Nu krijgen mensen met een hoog inkomen er € 80 bij en mensen met een laag inkomen maar € 40. Dat staat gewoon in de brief. 0,25% is namelijk voor de één veel meer dan voor de ander. En het beeld was al zo scheef, want de hogere inkomens kregen € 1800 en de laagste inkomens zo'n € 100 tot € 150. Het verschil was dus al groot, maar wordt nog groter. Ik denk dat het CDA ook van mening is dat het verschil te groot is en gecorrigeerd moet worden. Ik wil dus eigenlijk zeggen: laten wij vanavond samen proberen, het kabinet ervan te overtuigen dat het morgen een beter besluit neemt. Wel energiecompensatie en een eerlijker koopkrachtbeeld! Ik wil dit vanavond met het CDA en de andere partijen aan het kabinet voorhouden.

De voorzitter:

Uw voorstel is dus om vanavond hier nog een debat over te houden?

De heer Crone (PvdA):

Ja, de informatie is nu toch voldoende om een debat te kunnen voeren.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. De brief van het kabinet is helder. Morgen vergadert het kabinet. Dan neemt het kabinet een besluit. Wij stellen voor om eerst af te wachten wat er morgen uit het kabinetsberaad komt. Er is vandaag niet meer en niet minder gebeurd dan dat er een vooroverleg is gehouden. De CDA-fractie vindt dat wij daarna weer aan de beurt zijn, dus na de besluitvorming in het kabinet.

De heer Van Beek (VVD):

Voorzitter. Het lijkt wel alsof de heer Crone een andere brief heeft dan ik. Ik heb alleen een brief gekregen met een hoeveelheid feitelijk cijfermateriaal. Het kabinet zegt dat het dat morgen zal bespreken en dat het daar eventueel conclusies aan zal verbinden. Dat is volgens mij een normale gang van zaken. Eerst moet het kabinet zijn conclusies trekken. Vervolgens is het verstandig dat de Kamerleden de tijd nemen om daar eens goed met elkaar over te spreken. Wat mij betreft, zou dat begin volgende week in het debat met de heer De Geus kunnen gebeuren.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. De LPF-fractie vindt dat de heer Crone te prematuur bezig is. In de brief van het kabinet staat duidelijk dat het er morgen over praat en dat er op 6 december een extra algemeen overleg is ingelast. Er is dus totaal geen reden voor paniek. Laten wij de zaak gewoon op de ordentelijke wijze behandelen. Dan kunnen wij aan de hand van het kabinetsvoorstel daar volgende week een nader standpunt over innemen.

De heer Van der Ham (D66):

Ook D66 wil graag eerst het kabinetsberaad afwachten en daarover pas volgende week een debat houden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben al bijna een eerste termijn van de heer Crone gehad. De fractie van GroenLinks vindt het van groot belang dat wij hier vanavond nog een debat over houden. Het kabinet neemt morgen een besluit. Het is misschien wel goed als het kabinet ook weet hoe de Kamer denkt over deze brief. Ik vind de inhoud van de brief desastreus uitpakken voor de lagere inkomens. Ook de mening van de coalitiepartners en de oppositie over deze cijfers is interessant voor het kabinet. Dat lijkt mij zeer interessante informatie die zeker voor het kabinetsberaad bekend moet zijn.

Ik zou zeggen: "effe checke" vanavond. Dat lijkt mij goed. Daarvoor kunnen wij dat debat gebruiken. Het gaat natuurlijk uiteindelijk om de centen die de mensen krijgen, niet om de procenten. Dat moeten wij helder krijgen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Vanmiddag heb ik al gezegd, mevrouw de voorzitter, dat mijn fractie het allemaal ziet in het perspectief van de toezeggingen die zijn ontleend aan de algemene politieke beschouwingen toen wij een hele tijd heen en weer hebben gepraat over de meest gewenste uiterlijke datum waarop het kabinet conclusies moest trekken. Dat zou moeten zijn net voorafgaand aan het debat over het koopkrachtbeeld voor het komende jaar, in casu de behandeling van de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Mijn fractie vermag niet in te zien welke toegevoegde waarde een debat hier vanavond nog heeft. Immers, de heer Verhagen heeft gesproken en hoger kan het niet. En ook de heer Wouter Bos heeft gesproken en hoger kan het niet. Dat ik in deze beeldspraak bedoel dat het voor de heer Crone niet hoger kan, snapt hij wel, want ik knipoogde tegen hem.

Ik wil maar zeggen, wij kunnen hier van alles herhalen en inpeperen en zo, maar dat heeft geen toegevoegde waarde. Mijn fractie zegt: laten wij gewoon de besluitvorming afwachten en als dat nodig is, wat misschien het geval is, volgende week een pittig debat voeren. Daar zijn wij toch allemaal klaar voor?!

De voorzitter:

Kort gezegd, u ondersteunt het voorstel van de heer Crone niet.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mijn fractie spreekt ook liever over een concreet voorstel en wil dus vanavond geen debat over dit punt.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. De eerste termijn van de heer Crone was duidelijk. Hij heeft aangegeven waarover hij het vanavond wil hebben. Mijn fractie steunt het verzoek van de heer Crone, simpelweg omdat zij vindt dat wanneer een lid, gesteund door zijn fractie – in ieder geval door ten minste dertig leden – een spoeddebat vraagt, dit moet kunnen plaatsvinden.

De voorzitter:

Ondanks de laatste uitspraak constateer ik dat er geen meerderheid is voor het houden van een debat vanavond, maar uiteraard krijgt de heer Crone gelegenheid om op die constatering te reageren.

De heer Crone (PvdA):

Het wordt mij niet gemakkelijk gemaakt, voorzitter, want het is zoals de heer Van der Vlies zegt: de politieke situatie is eigenlijk glashelder. In zijn ogen is er overigens natuurlijk wel een hogere macht dan Maxime Verhagen, behalve in dit huis. Dat geef ik toe. Ik ben dus zeer hoopvol over de afloop van dit debat. Onder Maxime Verhagen staat Wouter Bos. Als die twee grootmachten, die samen de meerderheid hebben, die mening zijn toegedaan, dan mag ik er hoop op hebben dat dit debat goed afloopt, ongeacht of het vanavond wordt gehouden of volgende week.

Mijn punt was dat het kabinet van tevoren het gevoelen van de Kamer moet kennen. Het zal wel zo zijn als het hier wordt gezegd. Mijn verbazingwekkende conclusie is dat het kabinet komt met plaatjes waarin alleen al door de verlaging van de zorgpremie hoge inkomens er € 128 op vooruitgaan en lage inkomens maar € 84.

Het is juist dat ik een beroep kan doen op de 30-ledenregeling, maar ik vind dat je daarvan geen misbruik moet maken, zelfs niet als je niet de grootste fractie bent. Ik verwacht nu dat het debat volgende week meer resultaat oplevert dan vanavond, want de heer Verhagen is er vandaag niet, maar volgende week dinsdag wel. Laten wij dan afspreken dat wij het debat niet nu houden zonder resultaat, maar dinsdag mét resultaat. Als wij dat afspreken als een soort inspanningsverplichting, dan bereid ik mij goed voor op dinsdag.

De voorzitter:

Ik begrijp dat u uw voorstel om vanavond een debat te houden, intrekt. Ik constateer dat er voor volgende week al een algemeen overleg is gepland.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven