Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in de algemene commissie voor het Integratiebeleid het lid Çörüz tot lid in plaats van het lid Van Bochove en het lid Van Bochove tot plv. lid in de bestaande vacature.

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik het lid Kalsbeek tot lid in de bestaande vacature.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2006 (30300-XII);

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2006 (30300-XV);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Gemeentewet in verband met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van een aantal voorschriften bepaald bij gemeentelijke verordening betreffende overlast in de openbare ruimte (Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte) (30101);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van een aantal voorschriften betreffende het laten stilstaan en parkeren van voertuigen, en voor andere lichte verkeersovertredingen (Wet bestuurlijke boete fout parkeren en andere lichte verkeersovertredingen) (30098) indien de voorbereiding zal zijn voltooid;

  • - de brief van het Presidium met het aanvullend advies van de Gemengde Commissie Toepassing Subsidiariteit (30389);

  • - het wetsvoorstel Intrekking van de Veewet (30331).

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te besluiten over de brief van het Presidium over het aanwijzen van eergerelateerd geweld als groot project (30388, nr. 1).

Op verzoek van de vaste commissies voor Justitie en voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heb ik namens de Kamer de wens tot uitdrukkelijke instemming met de ontwerpbesluiten Unie-Verdrag, toegezonden bij brief van 15 november 2005 (23490, nr. 896), punten B13 en B15, te kennen gegeven.

Voorts stel ik voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

  • - maandag 23 januari 2006 van 10.15 uur-23.00 uur van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) (30131).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Smilde.

Mevrouw Smilde (CDA):

Voorzitter. Wij zitten op dit moment met een groot probleem. De afgelopen maanden heeft het CDA diverse malen gevraagd om aandacht voor de gevolgen van de nieuwe Zorgverzekeringswet voor Nederlanders in het buitenland. Die wet behelst voor hen een ingrijpende verandering. Uit antwoorden op de door ons eergisteren en gisteren gestelde vragen blijkt dat er voor hen nog niets concreets is geregeld. Het is nu 1 december en op 1 januari gaat de wet in en dan dreigt een groot aantal mensen niet of onvoldoende verzekerd te zijn.

Afgelopen dinsdag heb ik geprobeerd in de regeling van werkzaamheden een brief te krijgen. Om procedurele redenen kon dat toen niet. Ik heb het toen op een andere manier moeten doen. Vandaar dat ik hier nu op dit late tijdstip sta met het verzoek om vanmiddag een interpellatiedebat te houden met de minister van VWS om hem te vragen te voorkomen dat per 1 januari enkele honderdduizend Nederlanders in het buitenland niet of onvoldoende verzekerd zijn.

De voorzitter:

Voor alle duidelijkheid: er is afgelopen dinsdag via de commissie informatie gevraagd die, naar ik heb begrepen, vervolgens ook is gekomen. Het is dus niet zo dat het om procedurele redenen niet mogelijk was om informatie te vragen. Maar goed, laten wij daar nu niet verder over redetwisten. Ik vond het in ieder geval wel goed om dit van mijn kant even vast te laten leggen.

Mevrouw Smilde (CDA):

Nou, voorzitter...

De voorzitter:

Nee, daar gaan wij nu niet over discussiëren. Ik zeg alleen even hoe het gegaan is.

Ik denk dat het goed is om de Kamer meteen een voorstel te doen. Er wordt gevraagd om op korte termijn een interpellatie te houden. Mijn voorstel is om die interpellatie toe te voegen aan de agenda van vandaag en deze te doen houden na afloop van de twee begrotingsbehandelingen waarmee wij vandaag bezig zijn. Mijn inschatting is dat de interpellatie vanavond om tien uur zal kunnen beginnen.

De heer Heemskerk (PvdA):

Voorzitter. Het is heel belangrijk dat er niemand onverzekerd raakt. Het is ook een van de schaduwkanten van het nieuwe zorgstelsel. Ik weet echter niet of stemmingen daarover nu direct nodig zijn. Dus ik doe het klemmende verzoek om de interpellatie om te zetten in een spoed-AO. Dan kan er eventueel nog een VAO aangevraagd worden om een motie in te dienen, waarna wij er dinsdag over kunnen stemmen. Die drie dagen extra kunnen er ook nog wel bij. Ik weet ook niet of datgene waar mevrouw Smilde inhoudelijk op doelt, zo'n groot probleem is.

Mevrouw Schippers (VVD):

Als er vanavond een interpellatie is, lijkt het mij ook dat wij vanavond moeten stemmen.

De voorzitter:

Dat zat indirect in mijn voorstel naar aanleiding van het verzoek van mevrouw Smilde.

Mevrouw Verburg (CDA):

Uw voorstel is om het toe te voegen aan het eind van de agenda. Ik stel voor om deze interpellatie te houden na de dinerpauze.

De voorzitter:

Ik heb er een beetje moeite mee dat er een voorstel wordt gedaan door de CDA-fractie en dat er een ander voorstel komt van een ander lid van de CDA-fractie. Dat is uw volste recht, maar ik vind het een beetje een gekke procedure, zeg ik u maar eerlijk.

Mevrouw Kant (SP):

Ik doe toch een poging om tot een oplossing te komen. Ik begrijp best de urgentie. Het is inderdaad al 1 december. Maar ik denk dat wij het toch wel goed uit moeten kunnen discussiëren. Ik begrijp heel goed dat er een spoeddebat wordt gevraagd, maar waarom is het geen optie om het gewoon dinsdag te doen en er aansluitend over te stemmen? Dan is iedereen in huis en dan kunnen wij daarover in debat met de minister. Het kost een paar dagen, maar volgens mij is dat de beste oplossing.

Mevrouw Schippers (VVD):

Ik zou ook willen vragen om er een spoeddebat van te maken.

De voorzitter:

En dan volgende week? Of niet?

Mevrouw Schippers (VVD):

In plaats van een interpellatie een spoeddebat, zodat iedere fractie daarover het woord kan voeren.

De voorzitter:

In een interpellatie kan op zichzelf iedere fractie het woord voeren.

Mevrouw Schippers (VVD):

In mindere mate.

De voorzitter:

De aanvragende fractie heeft twee keer vijf minuten en de andere fracties hebben allemaal maximaal vijf minuten.

De heer Van der Vlies (SGP):

Het inhoudelijke punt wordt door iedereen onderkend. Alleen denk ik dat er toch velen zijn die enig probleem voorzien, als dat vanavond laat ook tot een stemming leidt, want dat impliceert voor alle Kamerleden dat zij hier moeten blijven. Dat is gewoon de praktische consequentie ervan. Zouden wij niet met elkaar kunnen zoeken naar een oplossing voor dat praktische probleem? Ik erken dat wij hier zijn, als het landsbelang dat vraagt – zo simpel is dat – maar het is toch onzeker of er per se vanavond nog gestemd zal en moet worden. Ik heb daarover ook enige aarzeling. Ik leg dat maar in de Kamer neer. Dat betekent dat ik de voorzitter verzoek nog even kritisch te kijken naar zijn overigens zeer te honoreren uitgangspunt, dat de agenda zoals die nu is gepland, niet voor een kort debat kan worden onderbroken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Kortheidshalve sluit ik mij namens mijn fractie aan bij de woorden van de heer Van der Vlies.

De voorzitter:

Luisterend naar de leden, zonder dat ik een prioriteit aangeef, geef ik mevrouw Smilde drie overwegingen mee voor haar reactie. Het eerste voorstel is om aan het eind van de avond een interpellatie te houden. Mevrouw Smilde heeft het volste recht om die aan te vragen. Het tweede voorstel is om volgende week een spoeddebat te houden. Het derde voorstel is de invalshoek van de heer Heemskerk: een algemeen overleg met de commissie om zeven uur of half acht. De minister is op dit moment in het buitenland en moet terug kunnen reizen. Daarna kan aan het eind van de vergadering een afronding plaatsvinden in een VAO, of volgende week in een stemming.

Mevrouw Smilde (CDA):

Ik vind het een beetje lastig dat wij nu weer gaan verschuiven. Het is niet de eerste keer dat ik het hierover heb. Wij hebben dit zeker drie keer aan de orde gesteld. Wij zouden hierover voor eind november klip en klaar duidelijkheid krijgen van de minister en het is nu 1 december geworden. Ik wil toch vasthouden aan een debat vanavond. Wat mij betreft mag het een spoeddebat zijn, zoals mevrouw Schippers voorstelt. Het kan ook een heel kort debat zijn, meteen na de dinerpauze, zoals mijn collega Verburg voorstelt, maar wij willen hierover vandaag duidelijkheid. Een maand vind ik gewoon te kort. Ik denk dat al mijn collega's ook overstelpt worden met mailtjes en telefoontjes, dus ik wil mijn voorstel handhaven, maar het mag ook een spoeddebat zijn.

De voorzitter:

U moet zelf even aangeven wat u aanvraagt.

Mevrouw Smilde (CDA):

Ik heb er geen bezwaar tegen als het interpellatiedebat vanavond wordt omgezet in een spoeddebat.

De voorzitter:

Ik stel voor, vanavond aan het einde van de huidige agenda een spoeddebat te houden. Ik voel er heel weinig voor de begrotingsbehandelingen te onderbreken. Vorig jaar hebben wij dat gedaan met de begroting voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, wat bij de woordvoerders en bewindslieden tot grote ergernis heeft geleid. Toen vond het overigens plaats om een objectieve en droevige reden. Ik voel er niets voor om nu in te breken in begrotingsbehandelingen. Als er bij het spoeddebat moties ingediend worden en de indieners stemming vanavond verlangen, is het niet aan mij om daar een uitspraak over te doen. Zij hebben het recht om dit te vragen.

De heer Heemskerk (PvdA):

De PvdA-fractie wil dag en nacht vergaderen over onverzekerden. Een debat vandaag op enig moment is uitstekend. Ik doe echter een klemmend verzoek op collega Smilde om eventuele stemmingen uit te stellen tot volgende week dinsdag, tenzij een motie van wantrouwen wordt ingediend. Ook de PvdA-fractie wil minister Hoogervorst of dit kabinet niet laten bungelen. Deze drie dagen kunnen wij gebruiken om na te denken. Wellicht dat de minister een inhoudelijke reactie kan geven op de motie. Misschien blijkt het probleem niet zo groot als wij denken.

Mevrouw Kant (SP):

Ik steun het verzoek de stemmingen uit te stellen tot volgende week dinsdag. Een motie van wantrouwen is ook een goed idee. Ik neem aan dat bij andere problemen met onverzekerden de CDA-fractie dan ook aanvragen voor debatten daarover steunt.

Mevrouw Smilde (CDA):

Natuurlijk.

Mevrouw Kant (SP):

Een debat vanavond is oké, maar de stemmingen moeten volgende week dinsdag plaatsvinden. Vanavond zal ook politiek duidelijk worden wat de Kamermeerderheid vindt. Dan hoeft er niet tot dinsdag gewacht te worden. De minister krijgt de boodschap vanavond al mee.

Mevrouw Schippers (VVD):

Of de zaak is zo urgent dat wij er vanavond over moeten debatteren, inclusief moties en stemmingen, of wij debatteren aanstaande dinsdag.

Mevrouw Smilde (CDA):

Ik sta hier voor een probleem. Ik heb dit onderwerp drie keer aan de orde gesteld. Het is steeds uitgesteld. Ik zou mijzelf niet serieus nemen als ik akkoord ga met opnieuw uitstel. Ik handhaaf mijn verzoek namens de fractie.

De voorzitter:

Mijn conclusie is dat wij vanavond na afloop van de twee begrotingsbehandelingen een spoeddebat houden met spreektijden van drie minuten per fractie over het onderwerp dat mevrouw Smilde heeft aangegeven. Er heeft zich geen meerderheid afgetekend voor stemmingen vanavond, tenzij het gaat om een motie van wantrouwen. Stemmingen vinden dus aanstaande dinsdag plaats.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Smilde (CDA):

Voorzitter. Het was uw voorstel...

De voorzitter:

Nee, het was mijn conclusie. Het was geen voorstel. U heeft tot twee keer toe erin bewilligd dat ik enige leiding geef aan uw overwegingen in deze zaal. Daar hoort ook bij dat het aan mij overgelaten kan worden om conclusies te trekken. Ik heb geen meerderheid vastgesteld om vanavond te stemmen. Ik blijf bij mijn conclusie.

Mevrouw Verburg (CDA):

Wij hechten zeer aan uw goede leiding. U begon echter met: ik stel voor.

De voorzitter:

Nee, ik begon met: ik concludeer.

Mevrouw Verburg (CDA):

Nee, u zei: ik stel voor. U stelde ook voor om spreektijden vast te stellen. Normaal gesproken is dat een punt van overweging, omdat er een verandering plaatsvond van interpellatie naar spoeddebat.

De voorzitter:

Oké, vier minuten.

Mevrouw Verburg (CDA):

Dat lijkt mij correct. De CDA-fractie hecht eraan om vanavond een spoeddebat te voeren met een spreektijd van vier minuten per fractie. Wij vinden de zaak echter zo urgent, zoals mevrouw Smilde een- en andermaal heeft aangegeven, dat er vanavond gestemd moet worden. De duizenden verzekerden in het buitenland willen weten waar zij aan toe zijn. Het is dus belangrijk om vanavond te stemmen.

De voorzitter:

Ik constateer dat daar geen meerderheid voor is.

Mevrouw Verburg (CDA):

Ik stel vast dat wij daarover nog niet iedereen hebben gehoord. Ik heb twee collega's horen spreken over stemmingen vanavond. Een spoeddebat moet worden afgerond met stemmingen.

De voorzitter:

Dan gaan wij stemmen over de vraag of we vanavond gaan stemmen. Dat is altijd mijn lievelingsbezigheid. Ik denk dat de Nederlandse bevolking daarop zit te wachten. Om de niet in de zaal aanwezige leden de kans te geven, aan de stemming deel te nemen, zullen wij over een minuut of vijf stemmen. Tot die tijd gaan wij door met de regeling.

Het woord is aan de heer Van Dam.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag heeft de Kamer een nieuwe brief ontvangen van de staatssecretaris voor Media over haar plannen voor de publieke omroep. Die brief geeft mij voldoende aanleiding, de Kamer te verzoeken om heropening van het debat. Dat hoeft niet vanavond.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit onderwerp te plaatsen op de agenda van volgende week.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Crone.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Vanochtend is via minister Zalm bekend geworden dat de olieprijs volgend jaar $55 zal zijn in plaats van de geraamde $50, wat voor de burgers een tegenvaller betekent in de koopkracht. Ik herinner mij de Kamerbreed ondersteunde motie van Maxime Verhagen, Wouter Bos en anderen voor koopkrachtcompensatie. Met vreugde stel ik vast dat de CDA-fractie vanmorgen bekend heeft gemaakt dat zij voor die compensatie is.

Ik heb inmiddels ook begrepen dat de Vierhoek heeft vergaderd en dat de ministers, in de woorden van de heer De Geus, hebben gezegd dat het beeld over de hele linie gunstiger is en dat er dus geen koopkrachtcompensatie nodig is. Het lijkt mij verstandig dat wij daarover nog vandaag een debat met het kabinet voeren om te verhinderen dat dit een verkeerd besluit neemt. Ik neem aan dat de meerderheid van de Kamer die de motie heeft ingediend en gesteund dat ook wenselijk vindt.

Via u, voorzitter, verzoek ik het kabinet de Kamer daarover heden uiterlijk om zes uur een brief te doen toekomen. Tevens doe ik het verzoek om nog hedenavond een debat hierover te houden, inclusief de stemmingen, want anders weet het kabinet morgen niet waaraan het toe is.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Er is nooit iets tegen een verzoek om informatie, maar volgens mij behandelen wij volgende week de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en hebben wij dinsdag een uitgebreide discussie over koopkracht. De reden dat het kabinet er nu een besluit over gaat nemen, is dat er volgende week over zal worden gesproken in de Kamer. Ik vind het merkwaardig dan vanavond laat een debat hierover te moeten houden. In mijn ogen is dat niet al te ordelijk.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Ik sluit mij geheel aan bij de woorden van de heer Bakker. Bovendien meen ik dat er morgen in het kabinetsberaad over wordt besloten en dat het goed is om het inkomensbeleid als geheel te bekijken. Dat doen wij volgende week dinsdag in een AO van drie uur.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Toen de motie werd ingediend naar aanleiding waarvan er een eventuele reparatie zou komen, is uitdrukkelijk de relatie gelegd met de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, want daarin staat, om het zo te zeggen, de koopkracht al ter discussie. Dat was het uiterste moment waarop de regering duidelijkheid moest hebben gegeven over het wel of niet geven van compensatie naar aanleiding van de ontwikkeling van de energieprijzen. Ik ben het dus eens met de kern van de interventie van de heer Bakker: het kan heel goed volgende week.

De heer Hofstra (VVD):

Mijnheer de voorzitter. Ik sluit mij graag aan bij de woorden van zowel de heer Van der Vlies als de heer Bakker.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter. Ik ondersteun de woorden van de heer Crone, omdat wij de urgentie begrijpen die voortvloeit uit de berichten van vandaag over de koopkracht, de vraag wat het kabinet gaat doen en welke afspraken het nakomt en welke niet. Wij zetten daarbij grote vraagtekens.

Als de Kamer besluit om hierover vandaag nog te debatteren, zou ik graag zien dat dit debat zich uitstrekte over het totale koopkrachtplaatje. Daarmee nemen wij inderdaad een voorschot op het finale debat van aanstaande dinsdag over de koopkracht, maar wellicht wordt het er wel een iets plezieriger debat door.

De heer De Wit (SP):

Ik steun het voorstel van de heer Bakker. De Kamer heeft op dit moment vooral behoefte aan een brief. Die brief kunnen wij vervolgens betrekken bij het algemeen overleg van aanstaande dinsdag.

De heer Crone (PvdA):

Ik wil mijn collega's vragen goed na te denken over wat het kan betekenen voor de positie van het parlement. Het kabinet maakt vandaag voor de camera's bekend dat er geen compensatie komt. Fracties reageren daar publiekelijk op en zeggen dat ze het daar niet mee eens zijn. Ik vraag mevrouw Verburg dan ook of de CDA-fractie haar rug recht houdt. Ik ga daarvan wel uit, want vanmorgen nog heeft de heer De Nerée gezegd dat er hoe dan ook compensatie komt. Met het oog hierop is het toch zeker niet meer dan normaal dat de Kamer vandaag nog haar mening geeft. Het kabinet beslist hierover namelijk morgen al. Wij wachten toch zeker niet totdat het kabinet ons voor voldongen feiten stelt om vervolgens te proberen dat besluit terug te draaien?

Mevrouw Van Gent en de heer De Wit zeiden terecht dat wij volgende week het totaalbeeld bediscussiëren. Het kabinet heeft echter gezegd tot het besluit om burgers niets terug te geven te zijn gekomen op basis van het totaalbeeld. Fracties maken nu wel voor de camera duidelijk wat hun positie is, maar blijkbaar zijn ze niet bereid om in de Kamer aan te geven waar ze staan. Minister De Geus en het CDA zijn wel in het nieuws, maar het parlement reageert niet. Dan neemt het parlement zich toch zeker niet serieus? Ik herhaal dan ook nadrukkelijk mijn voorstel om het kabinet te vragen om een brief over het koopkrachtbeeld. Dat is immers het argument van het kabinet om niet over te gaan tot compensatie. Op grond van die brief kunnen wij dan bezien of wij vanavond het kabinet op andere gedachten kunnen brengen. Wij moeten dat echt niet proberen te doen nadat het besluit gevallen is. Ik vraag met name de CDA-fractie of ik op haar kan rekenen.

De heer Bakker (D66):

De regering regeert en de Kamer controleert.

De heer Crone (PvdA):

Precies!

De heer Bakker (D66):

De Kamer wordt wel eens verweten te hijgerig te zijn, wel nu: ik vind dit hyperventilatie. Ik handhaaf dus mijn bezwaar tegen uw voorstel.

Mevrouw Verburg (CDA):

Als het CDA in het nieuws komt, moet volgens de heer Crone dus ook de PvdA in het nieuws komen. Als het echt zo hard nodig is, wil ik hem best helpen om in het nieuws te komen.

De heer Crone (PvdA):

Dat is al gebeurd.

Mevrouw Verburg (CDA):

Laten wij toch verstandig zijn. Er is een procedureafspraak gemaakt nadat de bewuste motie over compensatie tijdens de algemene politieke beschouwingen was aangenomen. Wij zouden uitgaan van het totale koopkrachtbeeld. Het kabinet heeft nog geen besluit genomen. Er ligt zelfs geen voorstel van het kabinet voor. Het lijkt mij dan ook echt veel verstandiger om de hele zaak aanstaande dinsdag in één keer te behandelen. Daarop kan natuurlijk eventueel een plenaire afronding volgen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het kabinet heeft voor de camera's klip en klaar aangegeven dat het niet zal compenseren. Wij hebben net gesproken over een debat met minister Hoogervorst, maar ik denk dat dit onderwerp, met al zijn ingrijpende gevolgen voor de koopkracht van veel mensen minstens net zo belangrijk is. Er zijn voor de camera's uitspraken gedaan. Het kabinet neemt morgen een besluit en ik vind dat de Kamer op die beslissing invloed moet kunnen uitoefenen. Wij moeten dat vandaag nog doen, want het gaat de verkeerde kant op. Het is bovendien ook voor het kabinet interessant om te weten waar de fracties staan. Het zal iedereen duidelijk zijn dat ik het verzoek van de heer Crone van harte ondersteun.

De heer Crone (PvdA):

Mevrouw Verburg heeft gelijk: wij moeten het in z'n totaliteit bekijken. Ik ga er dan ook vanuit dat de CDA-fractie haar uitspraak van vanmorgen dat er moet worden gecompenseerd, gebaseerd heeft op het totale koopkrachtbeeld. Het is evident dat er een politiek conflict is tussen de meerderheid van de Kamer en het kabinet. Ik wil dat het kabinet dat duidelijk wordt gemaakt, voordat er onomkeerbare besluiten worden genomen. Ik houd dus vast aan mijn voorstel dat het kabinet ons voor 18.00 uur een brief stuurt. Op basis van de inhoud van die brief kunnen wij vervolgens besluiten om vanavond een debat te houden.

De voorzitter:

U stelt dus voor om nadat wij de brief hebben ontvangen, te besluiten of er een debat moet plaatsvinden?

De heer Crone (PvdA):

Als een minister voor de camera zegt dat er niet gecompenseerd zal worden, verwacht ik dat er in de brief staat: er komt geen compensatie. Als die verwachting uitkomt, zal ik vanavond voorstellen om hierover een debat te houden. Als dit debat en de opmerkingen van de CDA-fractie voor de camera's voor het kabinet reden zijn om alsnog te besluiten om te gaan compenseren, hoeven wij vanavond natuurlijk geen debat te houden. Ik voeg mij graag in de procedure dat wij eerst kennis nemen van de inhoud van een brief voordat wij zeggen dat het een foute brief is.

De voorzitter:

Dat is correct. Ik stel voor om dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, de minister-president, de minister van Financiën en de minister van SZW, en het verzoek te doen om voor 18.00 uur vandaag de door de heer Crone gevraagde informatie te verschaffen.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor om te wachten met een beslissing over het voeren van een debat over die brief. De heer Crone merkt terecht op dat dat de correcte procedure is. Ik sluit dus niet uit dat later op de dag, rond half zeven, een extra regeling van werkzaamheden plaatsvindt.

De heer Hofstra (VVD):

Wij hebben geen bezwaar tegen het vragen om een brief, maar wij zien niets nieuws in de discussie die zo-even gevoerd is. Wij blijven bij ons standpunt dat wij nu kunnen besluiten om vandaag niet te debatteren over dit onderwerp.

De voorzitter:

Ik begrijp uw standpunt en dat van de andere fracties die het woord gevoerd hebben. De heer Crone heeft echter het recht om naar aanleiding van de brief een debat aan te vragen. Ik wijs er daarom op dat mogelijk een extra regeling van werkzaamheden plaatsvindt. Dat recht kan niemand ontzegd worden.

De heer Hofstra (VVD):

In dat geval verzoek ik u om dit voorstel in stemming te brengen.

De voorzitter:

Er ligt geen voorstel voor. Ik heb aangekondigd dat er wellicht een extra regeling van werkzaamheden plaatsvindt. U bent toch niet tegen het houden van een regeling van werkzaamheden?

De heer Hofstra (VVD):

Nee, maar ik kan toch een uitspraak van de Kamer vragen, als wij toch gaan stemmen, over de noodzaak van een debat, met of zonder brief.

De voorzitter:

Nee, daar maak ik bezwaar tegen. In dat geval besluit de Kamer over een brief waarvan de inhoud nog onbekend is. Die procedure vind ik eerlijk gezegd wat gek. Ik blijf bij mijn voorstel om te wachten met een beslissing over het voeren van een debat over de aangekondigde brief. Een aanvraag voor een debat kan zonodig aan de orde komen in een extra regeling van werkzaamheden. Als de heer Crone, of andere Kamerleden, na ontvangst van de brief geen noodzaak tot het voeren van een debat zien, dan hoeft er geen extra regeling van werkzaamheden plaats te vinden. De Kamer kan aan de hand van e-mail van seconde tot seconde op de hoogte worden gehouden.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie heeft vorige week aangekondigd mogelijk een debat aan te vragen over de werktop. Deze was uitgesteld maar is uiteindelijk toch vanochtend vroeg van start gegaan. Ik vraag geen debat aan, maar ik vraag wel om een brief op korte termijn over de resultaten van die werktop, mede in verband met de behandeling van de begroting SZW volgende week. Het lijkt mij netjes om die brief deze week, vandaag of morgen, nog te ontvangen. Ik ben bijzonder geïnteresseerd in gegevens over de financiële middelen die het kabinet uittrekt voor het realiseren van de gemaakte afspraken. Ook kan in de brief worden ingegaan op de afspraken over de taakstellingen van de overheid als werkgever.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Wij hebben op teletekst gelezen dat de minister-president vindt dat het belang van de uitkomsten van de werktop niet mogen worden onderschat. Wellicht kan in de brief worden aangegeven wat de werktop volgens de minister-president en de bewindslieden concreet betekent voor de mensen in de WAO die herkeurd worden en voor oudere vrouwen en allochtonen op de arbeidsmarkt. Het lijkt mij zeer relevant om in te kunnen schatten hoe geslaagd de werktop is verlopen.

Mevrouw Bibi de Vries (VVD):

Het is prima als het kabinet de Kamer een brief stuurt, maar maandag is daarvoor vroeg genoeg. De werktop is immers nog bezig.

De voorzitter:

De brief wordt gevraagd met het oog op de begrotingsbehandeling.

Mevrouw Bibi de Vries (VVD):

Er is gevraagd aan de regering om die vandaag of morgen aan de Kamer te zenden. De top is nu nog bezig, dus wat mij betreft mag die brief maandag bij de Kamer aankomen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzover ik weet is de top afgelopen. Minister De Geus en staatssecretaris Van Hoof waren om 10.00 uur in de Kamer en toen vertelden zij dat de top was afgerond. Het lijkt mij dat niets hen belet om ons te informeren.

De voorzitter:

De minister fluistert mij net in dat de brief net is verzonden.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Als wij nog vragen hebben naar aanleiding van die brief, komen wij daar bij een volgende regeling op terug.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De brief is wel verzonden, maar de vraag is of erin staat wat wij willen weten. Ik heb net gezegd dat ik opheldering wil van de minister-president over wat de werktop voor de groepen die ik net noemde concreet betekent.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister-president en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zodat zo nodig een aanvullende brief kan worden gezonden op de brief die al aan de Kamer is gezonden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Straub.

De heer Straub (PvdA):

Voorzitter. Vanmorgen is er een brief verschenen van de gemeente Haarlemmermeer waarin staat dat is besloten dat het cellencomplex op Schiphol-Oost binnen 36 uur dient te worden gesloten. Een van de argumenten die de gemeente hiervoor geeft is dat zij geen vertrouwen heeft in de wijze waarop het ministerie omgaat met veiligheid in de cellencomplexen. In de brief staat dat een gesprek met minister Donner de gemeente er niet van heeft kunnen overtuigen dat dit in de toekomst beter zal gaan. In een verweer van het ministerie, dat op het ANP is verschenen, wordt uitsluitend gesteld dat de termijn voor sluiting te kort is in verband met medische omstandigheden. Er staat niet dat het verschil van inzicht anders wordt geïnterpreteerd. De minister krijgt de kans om binnen 24 uur een voorlopige voorziening aan te vragen. Ik verzoek de minister om de Kamer maandag voor 12.00 uur een brief te zenden waarin zijn zienswijze en de stand van zaken op dat ogenblik uiteen worden gezet en waarin de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening is opgenomen. Wellicht kan in de brief ook alvast inzicht worden gegeven in de veiligheidssituatie in de overige penitentiaire inrichtingen. Het laatste vind ik overigens minder belangrijk dan het eerste.

De heer De Wit (SP):

Ik ondersteun dit verzoek van harte.

De heer Weekers (VVD):

De VVD-fractie ondersteunt dit verzoek ook.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ook de CDA-fractie ondersteunt dit verzoek.

De voorzitter:

Conform de procedure zou dit verzoek moeten worden verwezen naar de vaste commissie voor Justitie. Ik maak om praktische redenen een uitzondering, namelijk omdat het donderdagmiddag 14.15 uur is, dat er sprake is van een termijn van 24 uur en dat het wellicht op deze wijze iets sneller gaat.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. De vaste commissies voor LNV en VWS hebben onlangs een overleg gehad met de regering over de Voedsel en Waren Autoriteit. Wij willen het verslag daarvan graag op de plenaire agenda geplaatst zien. Dat hoeft niet volgende week, maar wel voor het kerstreces.

De voorzitter:

Ik stel voor om het punt toe te voegen aan de agenda van volgende week of de week daarna.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Inmiddels heeft geruime tijd geleden de stemmingsbel geluid, dus wij gaan stemmen. Ik herhaal even waarom het gaat. In de eerste plaats is op verzoek van de CDA-fractie, die meer dan 30 zetels telt, besloten om vanavond een debat te houden.

In de tweede plaats is het een spoeddebat met 4 minuten spreektijd per fractie en in de derde plaats wordt het debat toegevoegd aan en niet ingevoegd in de agenda van vandaag.

Open stond de vraag of er al dan niet gestemd moest worden. Mijn constatering was dat er niet gestemd hoeft te worden, omdat zich daarvoor geen meerderheid had afgetekend. Mevrouw Verburg heeft gevraagd om daarover te stemmen. Wij stemmen nu dus over mijn voorstel om vanavond een spoeddebat te houden met 4 minuten spreektijd per fractie en om dan niet te stemmen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Met uw voorstel brengt u onze fractie in een moeilijke positie. De CDA-fractie heeft allereerst een interpellatie aangevraagd. Wij delen het standpunt van mevrouw Schippers dat het procedureel zuiver is dat bij een interpellatie ook een stemming hoort. Als u echter goed naar de voorstellen van de Kamer hebt geluisterd, kan daaruit afgeleid worden dat er eigenlijk een meerderheid in deze Kamer is die vindt dat dit debat ook dinsdag gehouden kan worden en dat er dan gestemd kan worden. Ik stel u voor om over dit laatste nu te stemmen. Wij gaan dus eerst na of dinsdag het spoeddebat mogelijk is. Daarna kunnen wij dus stemmen.

Ik begrijp uw telling wel, voorzitter, maar ik vind het procedureel niet zuiver om een interpellatie los te koppelen van een stemming.

De voorzitter:

Het is een spoeddebat.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ja, maar aanvankelijk had het het karakter van een interpellatie.

De voorzitter:

Mevrouw Smilde heeft dat zelf omgezet in een spoeddebat.

Mevrouw Smilde (CDA):

Onder andere op verzoek van mevrouw Schippers heb ik het interpellatieverzoek inderdaad omgezet in een verzoek om een spoeddebat. Ik voel er echter helemaal niets voor om dat in stemming te brengen. Ons voorstel is: vanavond een spoeddebat en vanavond de stemmingen. Dat zou in stemming gebracht worden. Uitstel van het debat tot dinsdag is voor ons niet bespreekbaar.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Volgens mij is de feitelijke situatie in de Kamer dat er een meerderheid is die het debat dinsdag aanstaande wil laten plaatsvinden. Ik denk dat u dit in stemming moet brengen. Ik wil dus graag dat u dit toetst.

Mevrouw Smilde (CDA):

Het Reglement van Orde geeft aan dat er, wanneer er 30 leden achter een verzoek staan, een debat aangevraagd kan worden. Ik zit in een fractie van meer dan 30 leden. Ik heb dus alle recht om vandaag een spoeddebat aan te vragen.

De voorzitter:

Ik zal proberen, het kort te sluiten. Anders wordt de regeling van werkzaamheden zo lang dat wij vandaag helemaal niet meer toekomen aan het debat van de heer Crone en dat van mevrouw Smilde. Ik heb nog vijf, zes Kamerleden op de lijst staan die wellicht ook een debat willen aanvragen. Op die manier komen wij nergens meer aan toe.

Er is de regel dat 30 leden van een fractie een verzoek tot het houden van een debat kunnen doen. Die regel geeft niet aan wanneer dat debat wordt gehouden. Dat ben ik eens met mevrouw Hamer. Toch vind ik het wel galant tegenover degene die het recht heeft een debat aan te vragen, nadat deze de reden van dat verzoek heeft toegelicht, om het debat te houden op het moment dat degene die het aanvraagt, aangeeft. Ik heb er toch moeite mee om het debat te verschuiven. Ik wil het dus houden bij het stemmen over het stemmen vanavond. Daar zouden wij namelijk over gaan stemmen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik maak daar bezwaar tegen. Ik zou dat niet doen, als er niet al heel veel discussie was over het gebruik van deze regeling. Ik wil dus graag toetsen hoe de meerderheid in de Kamer ligt. Volgens mij is er een meerderheid om het debat aanstaande dinsdag te houden.

De voorzitter:

Als u het woord "toetsen" gebruikt, bedoelt u "stemmen", neem ik aan. Anders blijven wij hangen. U hebt het recht om te stemmen over het moment van het houden van het debat. Om de dingen niet door elkaar te laten lopen, stemmen wij twee keer. De eerste stemming betreft het verzoek van mevrouw Hamer naar aanleiding van mijn voorstel om het debat met vier minuten spreektijd per fractie, hedenavond aan de agenda toe te voegen, dus om het debat vanavond te houden.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Het wordt langzamerhand een beetje te gek. Wij hebben deze week een- en andermaal geprobeerd om helderheid te krijgen over de inhoud van het debat. Wij weten dat het gaat om duizenden verzekerden in het buitenland. Wij hebben de urgentie aangegeven. Het is niet voor niets een spoeddebat. Eerst hebben wij een interpellatie aangevraagd en dat is nu een spoeddebat geworden. De bedoeling van een spoeddebat is dat meer collega's eraan kunnen participeren, dus dat het een breder debat wordt.

De situatie is urgent. Mevrouw Smilde heeft een en andermaal gezegd dat zij vanavond het spoeddebat wilde laten plaatsvinden. Ik vind dat de voorzitter bij zijn eerste voorstel moet blijven om dat spoeddebat inderdaad op de agenda voor de vergadering van vanavond te zetten.

De voorzitter:

Dat stel ik ook voor!

Mevrouw Verburg (CDA):

Ik stel voor dat u dat zo houdt en dat wij daar niet over gaan stemmen.

De voorzitter:

Dank voor het mij willen geven van enige autoritaire bevoegdheid. Leden mogen echter vragen om te stemmen. Dat hebben zij ook gedaan. Daar kan ik niet omheen, want wij hebben zo onze ordeprocedures. Dit was een moment van korte glorie, waar ik alleen niet op inga.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Van de 30-ledenregeling was mijn fractie geen enthousiast voorstander, maar daar gaat het niet om. Wij hebben die regeling nu eenmaal. Die wordt in mijn ogen wel wezenlijk ondergraven als een meerderheid kan zeggen dat een bepaald debat wel kan worden gehouden, maar dan met sint-juttemis.

De voorzitter:

De regel is de regel. Daar kan ik ook niets aan doen. Als u die niet goed vindt, verandert u hem volgende week maar. De regel is dat het om het debat gaat. Over het tijdstip waarop dat plaats moet vinden, staat niets in het Reglement van Orde. Als ik heel strikt ben, kan ik conform artikel 54a van het Reglement van Orde, lid 3 zelf bepalen op welk tijdstip het debat wordt gehouden, maar dat is mij al te eenzijdig. Ik laat het aan de Kamer over. Neemt u allen uw plaatsen in.

In stemming komt het voorstel van de voorzitter om vanavond het door mevrouw Smilde gevraagde spoeddebat te laten plaatsvinden.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het CDA, de ChristenUnie, de SGP en het lid Weisglas van de fractie van de VVD voor het voorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel voor, het spoeddebat volgende week meteen na de regeling van werkzaamheden en de stemmingen van dinsdagmiddag te houden, mits dat past in de agenda van de bewindslieden.

Aldus wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven