Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | nr. 21, pagina 1319-1322 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | nr. 21, pagina 1319-1322 |
Vragen van het lid Van Bommel aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over misbruik van geld dat bedoeld is voor de hulpactie voor Kosovo.
De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter. Grote natuurrampen volgen elkaar op: de tsunami in Azië, overstromingen in Amerika en de aardbeving in Pakistan. Steeds wanneer zich een grote natuurramp of een humanitaire ramp voordoet, worden er televisieacties gehouden en vervolgens blijkt dat Nederlanders bereid zijn om gul te geven. Vaak worden tientallen miljoenen euro's opgehaald. De actie ten behoeve van de wederopbouw na de tsunami heeft zelfs een slordige 200 mln. opgeleverd. Ik spreek lof uit voor de organisaties die daartoe in staat zijn gebleken.
In 1999 heeft er een andere grote ramp plaatsgevonden. Die is in de vergetelheid geraakt. Ik doel op de enorme humanitaire ramp in Kosovo. De beelden van grote stromen vluchtelingen kunnen wij ons nog wel herinneren. Die beelden hebben ertoe bijgedragen dat mensen gul gaven. In totaal hebben de samenwerkende hulporganisaties ruim 51 mln. opgehaald. De Nederlandse regering heeft namens de belastingbetaler een bedrag van € 900.000 gegeven. Zes jaar na dato is er nog steeds geen goed financieel verslag verschenen waaruit blijkt waaraan dat geld is besteed. De SP-fractie vindt dat een slechte zaak. De besteding van iedere cent voor hulp moet net als iedere cent voor de belasting aan respectievelijk de gever en de belastingbetaler worden verantwoord. Daar hebben zij recht op.
Zonder een financiële verantwoording van de bestedingen zal het draagvlak voor hulp afbrokkelen. De steun aan mensen die deze soms op korte termijn nodig hebben, zal dan niet meer worden gegeven. Daarbij komt dat het cynisme over deze acties toeneemt, mede als gevolg van het toenemende aantal acties. Dat is een bijzonder slechte zaak. De SP-fractie is daarom blij met de houding van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, die stelt dat de boeken pas dicht gaan op het moment dat de laatste cent is verantwoord. Ook zijn wij blij dat er eindelijk een accountantonderzoek zal worden gedaan naar het laatste eindverslag. Toch vraag ik mij af hoe het zo ver heeft kunnen komen. Het is inmiddels zes jaar later. Twee keer is er een financieel eindverslag ingeleverd. Als het ene na het andere eindverslag wordt ingediend, wordt het dan niet tijd om al in een eerder stadium dwingender op te treden? Is dan de tijd niet aangebroken om tijdslimieten te stellen en te eisen dat er een volledige verantwoording komt?
Is het juist dat er voor de samenwerkende hulporganisaties een andere positie geldt, althans lang geweest is, voor de verslaglegging en de accountantscontrole en dat er een minder gedetailleerd verslag van de samenwerkende hulporganisaties nodig is?
Ik vraag dit mede, omdat de samenwerkende hulporganisaties op hun eigen website melden dat de eindverantwoordelijkheid voor de besteding van de gelden niet bij hen ligt, maar bij de individuele organisaties, zoals Novib en het Rode Kruis. Als dat zo is, vindt de minister het dan wenselijk dat het zo blijft?
Hoe wil de minister voorkomen dat bij acties, na eerder de tsunami en nu de aardbeving in Pakistan, hetzelfde beeld ontstaat dat geld niet wordt verantwoord of erger nog dat dezelfde praktijk ontstaat?
Heeft de minister enig zicht op de besteding van de negen ton aan belastinggeld dat destijds is gedoneerd aan het gironummer?
Is de minister bereid en beschikt zij over de mogelijkheden om eventueel geld terug te vorderen, als uit het onderzoek blijkt dat geld niet wordt verantwoord of verkeerd terecht is gekomen?
Minister Van Ardenne-van der Hoeven:
Voorzitter. De heer Van Bommel snijdt het punt aan van de hulp aan Kosovo door de samenwerkende hulporganisaties en de afrekening die nog niet rond is. Het is een vervelend punt. Organisaties moeten zich aan de termijn houden en rapporteren binnen twee jaar nadat de hulpactie is afgerond. Het ministerie moet zich houden aan de afspraak dat men drie maanden daarna de boeken kan sluiten. Dat kan echter alleen als wij de juiste informatie hebben. Wij hebben tot op de dag van vandaag niet het juiste beeld. Dat duurt natuurlijk veel te lang.
Dit is de reden waarom wij in september hebben besloten om een extern onderzoek te doen naar de boeken. Het gaat met name om de 2 mln. gulden, nu € 900.000, die de Nederlandse overheid beschikbaar heeft gesteld aan de actie voor Kosovo. Het gaat ook om de 109 mln. gulden die door de Nederlandse bevolking is opgebracht. Wij willen er precieze informatie over hebben, want het dispuut gaat in feite over de vraag of het nu 109 mln. of 112 mln. is geweest. Wij moeten precies weten welk bedrag de samenwerkende hulporganisaties hebben kunnen besteden en waar dat naartoe is gegaan. Het is een slechte zaak voor het draagvlak en een slechte zaak voor de organisaties. Er is de samenwerkende hulporganisaties en de Nederlandse overheid alles aan gelegen om deze zaak nu eens en voor altijd goed aan te pakken op basis van onze huidige ervaring. Het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking staat ter discussie, zoals de heer Van Bommel terecht heeft gezegd.
De samenwerkende hulporganisaties hebben overigens in februari van dit jaar met het oog daarop een nieuw financieel reglement opgesteld om de onderlinge controle te versterken. Er zijn diverse instrumenten ingezet om te monitoren en te evalueren en om de interne doelmatigheid van de bestedingen zichtbaar te maken, maar dat was na de actie voor Kosovo, namelijk vanwege de tsunami. Ik heb hier het derde rapport van de samenwerkende hulporganisaties, die nog tijdens de hulpactie bezig zijn om te verantwoorden wat er al is gebeurd vanwege de grote bedragen die zijn binnengekomen. Dit is accountability, verantwoording afleggen aan de Nederlandse bevolking en aan de Nederlandse overheid. Wij hopen de juiste informatie over de actie voor Kosovo aan het eind van deze maand te hebben, zodat ik begin december met de samenwerkende hulporganisaties de volgende afspraken kan maken.
Binnen een afgesproken termijn moet de financiële en de inhoudelijke verantwoording bij ons ministerie liggen.
Er moet sprake zijn van een accountantscontrole en er moet een gecontroleerd verslag zijn.
Wij moeten zelf binnen drie maanden daarop reageren om de boeken te kunnen afsluiten.
Middelen, of het nu publieksmiddelen of overheidsmiddelen zijn, die niet zijn besteed of waarover geen verantwoording moet worden afgelegd, moeten gewoon terug. Dat geld kan terug naar het Nederlandse publiek en zeker naar de overheid.
Over de effectiviteit, de doelmatigheid, de vraag wat heeft het uiteindelijk opgeleverd, zal worden gesproken met de samenwerkende hulporganisaties. Hoe kan er vanuit de overheid en vanuit de hulporganisaties zelf een sluitend systeem worden opgezet, waardoor precies kan worden aangegeven waaraan welke euro is besteed, en welk effect het geld heeft gehad. Deze voorstellen zal ik met de samenwerkende hulporganisaties gaan bespreken, omdat ik vind dat deze situatie zich nooit meer mag herhalen.
De heer Van Bommel (SP):
Ik wil even de puntjes op de i zetten. De minister zegt dat er een afspraak gemaakt is om binnen een bepaalde termijn een financiële verantwoording te geven. Volgens mij was die afspraak er al. Kan de minister ervoor zorgen dat haar ministerie dwingender optreedt als die financiële verantwoording er niet komt of als die onvolledig is. Volgens mij is meer dwang richting de organisaties goed als ze geen eigen verantwoordelijkheid nemen. Verder heeft de minister nog geen antwoord gegeven op de vraag of het wel wenselijk is dat de eindverantwoordelijkheid bij de individuele organisaties blijft liggen. Daar waar samenwerkende hulporganisaties het geld binnenhalen, en alleen maar verantwoording afleggen over de vraag naar welke organisaties dat geld toe gaat, ontstaat er een soort van ketenaansprakelijkheid voor die samenwerkende hulporganisaties richting de onderliggende organisaties die het geld daadwerkelijk moeten besteden. Is het wel wenselijk dat dat zo georganiseerd blijft?
Ik ben het eens met de woorden van de minister over effectieve, doelmatige en rechtmatige inzet van de middelen. Laten wij eerst de rechtmatigheid vaststellen, want er circuleren berichten over geld dat bij de maffia terechtgekomen zou zijn. Het antwoord op de vraag of dat klopt, zal vandaag niet komen. Wellicht komt er meer duidelijkheid door het onderzoek van KPMG. In ieder geval moeten die berichten de wereld uit.
Bij de besteding van de negen ton stelde het ministerie voorwaarden over onder andere de organisatiekosten, die niet te hoog mochten zijn. Nu zijn er berichten dat die organisatiekosten wel erg hoog zijn; van de 51 mln. die is binnengehaald voor Kosovo is ruim 15 mln., 30% opgegaan aan kosten. Vindt de minister dat aanvaardbaar of wil zij op dat punt ook aangescherpte normen?
Minister Van Ardenne-van der Hoeven:
Bij de overheadkosten hanteren wij al veel langer de stelregel dat de samenwerkende hulporganisaties niet meer dan 3% van het opgehaalde geld mogen besteden aan die overhead. Daar houden zij zich tot nu toe aan, dus dat loopt goed. Voor de overige bulk van het geld waaraan het publiek heeft bijgedragen, hanteert men sinds kort een percentage van ongeveer 6. Dat percentage was in de tijd van de Kosovoactie nog niet aan de orde, en het lijkt me goed om dat punt ook met de SHO te bespreken. Het moet een dwingend percentage worden en niet een vrijwillig percentage. Er moet ook precies duidelijk zijn wat er onder dat percentage valt.
Verantwoording individueel als organisatie, of juist als collectief? Ik wil dat graag met de SHO bespreken en ga daar hier niet op vooruitlopen. Er is nu een sluitend systeem. Er zijn over de SHO tal van rapportages geweest waar tot nu toe niets mis mee was. Er is nu inderdaad een groot probleem bij de Kosovoactie, maar dat wil niet zeggen dat het standaard fout zit met de verantwoording, de rechtmatigheid en de doelmatigheid. Het is dus wel van betekenis om te bekijken hoe wij de verantwoording kunnen verbeteren. Of je dat in collectief verband doet of individueel maakt niet uit. De individuele organisaties, met name de medefinancieringsorganisaties, hebben een strikt verantwoordingsbeleid. Wij hebben speciale instrumenten waar ze aan moeten voldoen in hun jaarverslagen. Ze worden op de voet gevolgd. Met het nieuwe medefinancieringsstelsel gaan wij de organisaties nog beter inkaderen om de controle goed te kunnen doen. Of je daar bovenop voor een hulpactie iets extra's moet doen, waag ik te betwijfelen.
De heer Van Bommel (SP):
Bij een actie van zes jaar geleden is er kennelijk veel fout gegaan. Er is geen verantwoording afgelegd. Dan moeten wij ons toch zorgen maken over de laatstgehouden acties, waarbij nog veel meer geld omgaat? Uiteindelijk zullen wij pas over jaren weten of er een goede verantwoording is. Ik roep de minister op om op korte termijn met de SHO nadere afspraken te maken.
Minister Van Ardenne-van der Hoeven:
Wij zullen dat doen en daarbij het punt van de late rapportage aan de orde stellen. Daar moet ook een dwangmiddel zijn. Ik wijs erop dat er talloze acties worden gehouden waar veel geld mee gemoeid is en waarvan zonder dit soort problemen een goede verantwoording is gepresenteerd. Wij moeten het niet overdrijven, maar wij moeten dit wel goed aanpakken. Op dat punt ben ik het eens met de heer Van Bommel.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
De heer Van Bommel heeft terecht aandacht gevraagd voor deze kwestie. De vrijgevigheid van de Nederlandse bevolking moet gevolgd worden door een juiste verantwoording. De minister zei daarnet dat het geld terug moet als blijkt dat het niet op de juiste wijze is uitgegeven. Volgens mij moet het geld dan juist besteed worden aan de oorspronkelijke doelen. In het rapport dat door NRC Handelsblad is onthuld, heb ik gelezen dat sommige organisaties de grote druk van media en publiek voor snelle besteding van het geld als een van de redenen noemen waarom op een gegeven moment niet zorgvuldig gehandeld is.
Minister Van Ardenne-van der Hoeven:
Wij kunnen pas tot een oordeel komen over het al of niet juist uitgeven van het geld op het moment dat de hulpactie voorbij is. Men kan het geld alsdan niet meer besteden voor tenten, voedsel en medicijnen, voor de eerste dingen die met wederopbouw te maken hebben. Je kunt dan niet meer zeggen dat men het geld op een goede manier moet gaan besteden. Ik hoop dat het niet nodig is. Een sanctie stel je niet in om die ook door te voeren. De bedoeling is dat een sanctie de druk op de ketel houdt opdat de besteding goed verloopt.
Als wij de situatie in Kosovo in herinnering roepen, dan moeten wij denken aan ondoorzichtigheid, een groot aantal vluchtelingen dat zich plotseling verplaatste, en bombardementen. Daar was niet zozeer de snelle besteding een probleem, maar de ondoorzichtigheid. Het was niet duidelijk waar wat gedaan kon en moest worden. Op dit moment hebben wij te maken met de druk om na de tsunami snel aan de slag te gaan. Dat kan een reden zijn, maar ik vind niet dat dat de hoofdreden moet zijn. Hulporganisaties moeten geëquipeerd zijn om onder druk van zware omstandigheden de juiste dingen te doen. Als men dat niet kan, moet men geen hulporganisatie willen zijn. Misschien moet de kwalificatie op dit punt aangescherpt worden. Als het niet lukt, moet men het niet doen en moet men dingen gaan doen waar men wel goed in is. Ik denk dat dit een punt van gesprek kan zijn voor de Samenwerkende Hulporganisaties.
De heer Van Baalen (VVD):
Ik vind het een vreemde opmerking van de minister dat sancties er niet zijn om uit te voeren. Sancties zijn daar wel degelijk voor. Als het geld, door een organisatie voor een doel geworven, niet aan dat doel besteed wordt, dan heet dat in accountantstermen "onrechtmatig" en dan moet de overheid consequenties verbinden aan de samenwerking met een dergelijke organisatie. Dat betekent dat er sancties moeten volgen, anders is het veel en veel te gemakkelijk.
Minister Van Ardenne-van der Hoeven:
Zo heb ik die opmerking niet bedoeld. Natuurlijk stellen wij sancties in, maar dat doen wij niet alleen omdat wij dan gelukkig iets hebben om door te voeren. Het is een drukmiddel om ervoor te zorgen dat organisaties voorkomen dat wij sancties treffen. Wij hebben nu geen middelen, maar die gaan wij instellen. Dit betekent inderdaad dat wij geld terug gaan vragen. Als men te laat is met de verantwoording of zaken onvoldoende kan verantwoorden, dan zullen wij die gelden terugvorderen. Dat is het instellen van sancties. Ik hoop echter van harte dat het niet zo ver behoeft te komen.
De heer Van Baalen (VVD):
Dan is het de vraag of de overheid bij dit soort publieksacties wel moet zeggen dat zij het bedrag verdubbelt. Je moet een eigen beleid hebben voor wat je in een geval als Kosovo of de tsunami moet doen en je moet je afvragen of je dit op deze manier wel oplost. Dat is zonde van het belastinggeld. Nu blijkt in ieder geval dat het geld niet op de juiste wijze besteed is. Er moet dus sprake zijn van terughoudendheid, ook bij rampen.
Minister Van Ardenne-van der Hoeven:
Voor alle helderheid: de Nederlandse overheid heeft publiekscampagnes al in geen jaren verdubbeld. Het enige wat wij hebben gedaan, is een klein bedrag toezeggen. Het gaat hier om € 900.000 op een campagne van meer dan 50 mln. Dat is dus een fractie. Hetzelfde is gedaan bij de tsunami. Wij hebben een aanjaagbedrag gegeven om de publiekscampagne zichtbaar te maken. Het verdubbelen is echter al lang voorbij. Het zal veel meer aan het Nederlandse publiek zijn om deze acties te steunen.
De heer Brinkel (CDA):
De CDA-fractie steunt al degenen die zeggen dat ontwikkelingsgeld, of dat nou via de overheid of via particulieren komt, zorgvuldig moet worden uitgegeven. Ik heb echter wel een vraag aan de minister, want de organisaties die hierbij betrokken zijn, zoals Novib en Rode Kruis, leiden zelf natuurlijk de meeste reputatieschade. En die reputatieschade heeft vervolgens weer consequenties voor het vermogen om zelf succesvolle acties te voeren. Is de minister het met mij eens dat de organisaties in de eerste plaats zelf met een goede oplossing moeten komen en dat zij daar dus een eigen verantwoordelijkheid in hebben? Hoe wil de minister bijdragen aan het bijbrengen van een sterke eigen verantwoordelijkheid voor de eigen boekhouding en de eigen effectiviteit?
Minister Van Ardenne-van der Hoeven:
De eigen verantwoordelijkheid om zelf orde op zaken te stellen, is de kern van het debat dat ik met de SHO zal gaan voeren. Ik wil daar echter wel controle op. Die controle is er al, maar die is niet voldoende gebleken. Daar komt met name in het geval van Kosovo bij dat men veel te lang met de boeken rondgelopen heeft, zonder inzicht te geven in wat er echt aan de hand was. Dat werkt buitengewoon belemmerend voor een overheid die controle wil uitoefenen. Mij lijkt dat de SHO nu met een eigen voorstel moet komen. De overheid zal niet gaan opleggen hoe de organisaties het moeten doen, maar ik eis wel verantwoording voor elke eurocent die wordt besteed binnen deze publiekscampagnes, of het nu gaat om publieke gelden of om geld van de Nederlandse overheid. Daar hebben de belastingbetalers en de gevers recht op. Ik vind dat de SHO geen onderscheid moet maken tussen het afleggen van verantwoording aan de overheid en het afleggen van verantwoording aan het Nederlandse publiek.
Gelukkig is al veel geleerd. Er is een financieel reglement en op de website is te lezen waar de middelen naartoe gaan. Ik heb een van de rapporten meegenomen. Tot voor kort was dat ondenkbaar. Ik vind dat het wel een tandje beter kan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20052006-1319-1322.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.