Vragen van het lid De Wit aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de herkeuring van verstandelijk gehandicapte WAO'ers, verblijvend in inrichtingen.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. UWV is gestart met de herkeuringen van mensen die op dit moment een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben. UWV is van plan om ongeveer 450 mensen te herkeuren. Zij hebben allemaal een brief gekregen of krijgen die op korte termijn. In die brief wordt uitleg gegeven over wat er gaat gebeuren. Daarin staat letterlijk: "Ook u zult worden opgeroepen." Die brief heeft grote commotie veroorzaakt. Ik baseer mij daarbij op het Limburgs Dagblad. Een aantal inrichtingen voor verstandelijk gehandicapten en zwaar gehandicapten hebben te maken met grote onrust onder de daar aanwezige gehandicapten. Waarom? Omdat zij bang zijn dat zij opnieuw gekeurd moeten worden en omdat zij vrezen voor het mogelijk verlies van hun uitkering.

De vraag aan de minister is of dit wel zo moet. Ik wijs hem erop dat het niet alleen gaat om die inrichtingen in Limburg. Ik heb inmiddels ook van twee andere inrichtingen brieven hierover gekregen. Moet dit nu zo? Moet UWV massaal een knop indrukken en 450 brieven de deur uit doen? Is het niet mogelijk om te bekijken naar wie die brieven eigenlijk worden verstuurd? Is het wel zinvol om die brieven te sturen naar mensen van wie UWV nu al absoluut zeker weet dat zij geen kandidaten voor de arbeidsmarkt meer zijn en niet meer aan het werk gaan?

Minister De Geus:

Voorzitter. De eerste vraag is of het zo moet. Ook ik heb het stuk in de krant gelezen. Ik vind dat de oproepen moeten gebeuren met respect voor persoonlijke omstandigheden. Er zal ook zoveel mogelijk maatwerk geleverd moeten worden in het hele proces. Ik heb van UWV begrepen dat men voor diverse doelgroepen andere oproepbrieven heeft. Om te voorkomen dat mensen ten onrechte worden uitgenodigd voor een herkeuring, is een vragenlijst meegeleverd. Als de betreffende persoon niet zelf in staat is om die vragen te beantwoorden, kunnen ouders of verzorgers dat doen. De beantwoording van die vragenlijst geeft een eerste indruk op basis waarvan wordt besloten of er wordt overgegaan tot een persoonlijke uitnodiging voor een spreekuur. Naar aanleiding van het bericht in de krant heb ik UWV gevraagd hoe in dit geval te werk is gegaan. Ik vind het namelijk van belang dat dit gebeurt met respect voor personen en ook langs de weg van maatwerk, zoals ik dat zojuist uiteen heb gezet.

De heer De Wit (SP):

De minister raakt precies de kern. In de brief van UWV staat dat er rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden. In het commentaar zegt UWV maatwerk te willen leveren. Het punt is dat maatwerk mogelijkerwijs pas geleverd kan worden nadat de brief bij de mensen in de bus terecht is gekomen. Instellingen geven aan dat bij sommige mensen die niet gereageerd hebben de brief grote onrust heeft veroorzaakt. Die mensen hebben de brief al gekregen. In die brief staat letterlijk: ook u zult worden opgeroepen. Waarom kan er geen maatwerk geleverd worden voordat deze algemene brief verzonden wordt? Eerst moet gekeken worden wie deze gehandicapten zijn en of zij nog kunnen werken. Zo niet, dan moet er geen brief gestuurd worden. Mijn vraag aan de minister is of hij bereid is om hierover expliciet met UWV te spreken. Hij moet voorkomen dat mensen in paniek raken en volkomen van slag raken. De minister heeft dat in de hand. Hij kan het immers aan UWV voorleggen en daarover afspraken maken.

Minister De Geus:

Voorzitter. Ik heb aan UWV gevraagd hoe men in dit geval te werk is gegaan. Die informatie krijg ik van UWV. Mijn bevindingen en conclusies krijgt de Kamer vervolgens aangeboden. Over de algemene aanpak heb ik reeds uitgelegd dat er voor diverse doelgroepen andere oproepbrieven bestaan. Daarmee wordt zeker ook in de eerste benadering getracht om onderscheid te maken, voor zover mogelijk uit de stand van het dossier. Een nadere verfijning kan vooral pas tot stand komen als er een vragenlijst beantwoord wordt op basis waarvan het maatwerk verder ingevuld kan worden.

Deze benadering, waarbij in eerste instantie schriftelijk en vervolgens persoonlijk maatwerk wordt geleverd, kan bijdragen tot een goed begrip. Veel mensen leven in angst over wat er gaat gebeuren. Dat komt natuurlijk ook door de algemene aankondigingen in de media. Die kunnen niet anders dan onpersoonlijk zijn. Juist met de brief die de mensen krijgen, wordt een begin gemaakt met het proces van maatwerk. Het is het begin van een proces waarin ook duidelijkheid en zekerheid voor mensen ontstaat.

De heer De Wit (SP):

Ik geloof de aanpak, ook met de vragenlijst, graag. Het is echter de verkeerde invalshoek voor mensen bij wie vaststaat dat zij niet lastiggevallen moeten worden met dit soort vervelende vragen. Ik kan het voorbeeld geven van een ernstig geestelijk gestoorde en autistische man. Die wordt bij het minste of geringste agressief, bijvoorbeeld wanneer dit soort onevenwichtigheden op zijn pad komen. Wij moeten dat voorkomen. Wij moeten ook geen vragenlijst toesturen. De arts van de inrichting en de verzekeringsarts moeten afspreken om deze mensen geen brief te sturen. Wij hoeven hen ook niet lastig te vallen met een vragenlijst. Houd deze mensen hierbuiten. Zorg dat deze onrust niet voortduurt, respectievelijk verder ontstaat.

Minister De Geus:

Hieruit blijkt dat wij mogelijk van mening verschillen. Daarover kunnen wij debatteren. De vragen van de heer De Wit heb ik echter naar vermogen beantwoord.

De heer De Wit (SP):

Toch is het geen antwoord. Mijn vraag is gericht op een afspraak van de minister met UWV om de praktijk, ter voorkoming van ellende en onrust, te veranderen.

Minister De Geus:

Ik heb UWV gevraagd hoe in dit geval te werk is gegaan. Ik krijg daar antwoord op. Ik moet daar vervolgens een conclusie aan verbinden. Daarover zal ik de Kamer berichten.

Mevrouw Van Dijken (PvdA):

De minister komt bij beantwoording van de laatste vraag in de buurt van een antwoord. De minister zegt dat aan verschillende categorieën mensen verschillende brieven worden gestuurd. Er heeft dus een voorselectie plaatsgevonden. Dit wekt de indruk dat wij elkaar aan het werk houden. Maatwerk wordt in dit geval geleverd op het moment dat het niet meer geleverd hoeft te worden, namelijk als de brief de deur uit is gegaan. Wat is er moeilijk aan om bij inrichtingen voor mensen met forse verstandelijke beperkingen op basis van adresgegevens te concluderen dat daar de doelgroep niet woont? Deze mensen krijgen dan geen brief en de verzorgers hoeven dan geen lijsten in te vullen. Zij kunnen zich bezighouden met waarvoor zij opgeleid zijn, namelijk het leveren van gepaste zorg aan mensen met een verstandelijke beperking. U kunt daar toch een uitspraak over doen? U kunt toch zeggen dat u vindt dat deze groep uitgesloten moet worden?

Minister De Geus:

U hebt duidelijk een andere opvatting over de manier waarop het zou moeten gebeuren. U vroeg of het via adresgegevens of via postcodes geregeld zou kunnen worden. Ik denk dat UWV heel zorgvuldig te werk gaat in het onderscheiden van doelgroepen. Juist het maken van zo'n onderscheid in doelgroepen is het begin van maatwerk, dat verder gestalte moet krijgen in een individuele benadering.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

U zegt dat u maatwerk van belang vindt en dat is de fractie van GroenLinks helemaal met u eens, maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat er paniek wordt gezaaid onder deze groep mensen. Helaas moeten wij vaststellen dat deze groep mensen geen reëel perspectief op de arbeidsmarkt heeft. Wat gaat u nu voor deze groep mensen doen? Betekent maatwerk voor hen dat zij geen brief krijgen met een oproep waarvan zij in paniek kunnen raken?

U hebt UWV gevraagd hoe men bij deze groep te werk is gegaan. Betekent het dat u daar ook vraagtekens bij zet? Vindt u de werkwijze van UWV voor deze groep wellicht ook wat te rigide? Anders blijven wij in cirkeltjes draaien. Ik denk dat deze groep van u als minister van Sociale Zaken wil weten wat u concreet gaat doen.

Minister De Geus:

Dat zijn heel veel vragen, maar ik denk dat er twee uitspringen. Een daarvan is de aard van mijn vraag aan UWV. Ik heb UWV gevraagd hoe men in dit geval te werk is gegaan. De pers heeft daar een bepaalde duiding aan gegeven. Als ik die informatie binnen heb, zal ik de Kamer daar ook over informeren.

Verder hebt u een aantal vragen gesteld vanuit de perceptie dat deze mensen niet herbeoordeeld mogen worden. Dat weet ik van u, want daar hebben wij ook in andere debatten over gesproken. Dat raakt natuurlijk niet aan de kern van de vraag of hier maatwerk moet worden toegepast. U vraagt of ik van plan ben met maatwerk te komen. Het antwoord op die vraag is "ja". Dat maatwerk komt er. Er komt eerst een algemene aankondiging. UWV heeft op basis van de beschikbare informatie voor diverse doelgroepen andere oproepbrieven. Vervolgens wordt deze herbeoordelingsoperatie met respect voor de persoonlijke omstandigheden via de weg van maatwerk vormgegeven.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het is van tevoren al duidelijk dat de herkeuringsoperatie voor deze groep eigenlijk geen verandering zal brengen. Waarom zou je er dan aan beginnen? Waarom moet UWV dat werk doen en vervolgens paniek teweegbrengen bij deze groep mensen? Die mensen weten niet wat zij daarmee aan moeten. Het is maatwerk als u daar wat aan gaat doen. Het is ook nog overbodig werk. Dat hoeft dan niet gedaan te worden en dat lijkt mij alleen maar goed. Wat gaat u doen?

Minister De Geus:

Het is bekend dat wij van mening verschillen over de vraag of deze operatie moet plaatsvinden. Wij zijn niet van plan om deze operatie te stoppen. Wij willen kijken hoe wij de betrokkenen zo goed mogelijk kunnen begeleiden. Wij willen ze dan ook duidelijkheid kunnen geven en dat houd ik staande.

De heer Dittrich (D66):

De fractie van D66 is het ermee eens dat er herkeuringen moeten plaatsvinden. Wij hebben wel altijd gezegd dat dit op een sociaal verantwoorde en respectvolle manier moet gaan. Ik hoorde dat u bij UWV gaat navragen wat er precies is gebeurd rond deze groep. Mij gaat het erom dat alle mensen, ook die andere groepen, op een goede manier bereikt worden. Mensen van wie al van tevoren bekend is dat zij nooit meer goedgekeurd zullen worden, moeten wij met rust laten. Kunt u ons verzekeren dat er in de toekomst kwalitatief goed maatwerk wordt verleend? Zal UWV de groepen ontzien die absoluut nooit meer aan de bak komen en die misschien in paniek raken als zij die brief ontvangen?

Minister De Geus:

Wij onderschrijven het pleidooi voor maatwerk. Voor zover ik het nu kan overzien, zal daaruit voorvloeien dat geen oproep wordt gezonden aan de groep van personen van wie op basis van objectieve gegevens van tevoren vaststaat dat een persoonlijke oproep niet voor de hand ligt. Dat is de zorgvuldigheid die UWV erbij betracht. De schatting is dat deze groep ongeveer 25.000 mensen omvat.

De heer Dittrich (D66):

Begrijp ik het goed dat u uitsluit dat die groep van 25.000 om bureaucratische redenen toch een oproep krijgt, terwijl UWV en uzelf van oordeel zijn dat zij zo'n oproep niet zouden moeten ontvangen?

Minister De Geus:

Ja.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

De minister geeft nu eigenlijk het antwoord waarop wij allemaal zaten te wachten, een antwoord dat hij volgens mij al eerder heeft gegeven, namelijk in debatten die wij over dit thema in juni hebben gevoerd. Hij heeft toen gezegd: mensen van 55 jaar en ouder en degenen van wie al is komen vast te staan dat zij niet op de arbeidsmarkt terechtkunnen, zullen niet worden lastiggevallen met een oproep voor herkeuring. De minister heeft eerder tegen anderen gezegd dat hij dingen moet uitzoeken en dat hij als dat is gebeurd met een antwoord zal komen. Begrijp ik het goed dat hij zegt: wij blijven bij onze uitspraak in juni dat die groep van mensen van wie al eerder is vastgesteld dat herkeuring niks zal veranderen, niet zal worden lastiggevallen met welke brief dan ook?

Minister De Geus:

Dat heb ik in juni niet gezegd. Daarom is het wat verwarrend dat u het debat van juni erbij haalt. Volgens mij hebben wij in juni gewisseld dat degenen die bij een eerdere herbeoordelingsoperatie buiten beschouwing zijn gebleven, ook bij deze herbeoordelingsoperatie buiten beschouwing zouden blijven. Vandaag hebben wij het over de groep mensen die op grond van de indeling in leeftijd en al of niet eerdere herbeoordeling onder deze herbeoordelingsoperatie vallen, maar van wie vanwege medische en andere omstandigheden met grote zekerheid mag worden verwacht dat de mate van hun arbeidsgeschiktheid niet is gewijzigd. Ik heb nu gezegd dat die groep naar schatting uit ongeveer 25.000 mensen bestaat. UWV zal heel zorgvuldig te werk gaan en, naar verwachting, deze mensen niet oproepen.

Naar boven