Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag te stemmen over:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Mediawet in verband met het bevorderen van een gezamenlijke strategie en duidelijke regie met betrekking tot de programmering van de landelijke publieke omroep, alsmede het aanbrengen van een helderder afbakening tussen toezicht, bestuur en professionele werkprocessen binnen de organisatie van de landelijke publieke omroep (29991).

Voorts stel ik voor toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - Voorstel van wet van het lid Noorman-den Uyl houdende vaststelling van een wet inzake ondersteuning van alleenstaande ouders bij arbeid en zorg (Wet voorzieningen arbeid en zorg alleenstaande ouders) (29948) indien de voorbereiding zal zijn voltooid.

Ik stel voor volgende week te stemmen over:

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 29 april 2003 te Berlijn totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de uitoefening van de Luchtverkeersleiding door de Bondsrepubliek Duitsland boven Nederlands grondgebied alsmede de gevolgen van burgergebruik van de luchthaven Niederrhein op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden (29437).

Op verzoek van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat stel ik voor de wens te kennen te geven nader overleg te voeren over de Instelling Rijkswaterstaat als baten-lastendienst (30119).

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevingsoverleg met stenografisch verslag op:

  • - maandag 27 juni 2005 van 10.15 uur - 23.00 uur van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het wetsvoorstel Invoering van de Zorgverzekeringswet en aanpassing van overige wetten aan die wet (Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet) (30124).

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Hamer tot plv. lid in de bestaande vacature.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Voorzitter. Ik ben een beetje in verwarring. U doet nu voorstellen over stemmingen. Ik sta echter bij de Regeling van werkzaamheden aangemeld om een heropening te vragen van het debat over de wijziging van de Mediawet. Ik ga dus niet akkoord met het toevoegen van dit onderwerp aan de stemmingslijst. Ik vraag een heropening van het debat aan vanwege een nota van wijziging die is binnengekomen.

De voorzitter:

Ik stelde dit voor en dit is daarop uw reactie. Ik stel nu dan ook een korte heropening voor. Dat moet vanavond gebeuren, omdat wij anders in de knel komen met de termijnen die ik met de Eerste Kamer heb afgesproken.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

In het wetgevingsoverleg is dit punt ook besproken. De staatssecretaris mag dit misschien graag willen, maar ik neem aan dat wij over de regeling in deze Kamer gaan. Wat mij betreft kunnen wij er volgende week dinsdag over stemmen; dat hoeft dus niet per se vanavond.

De voorzitter:

Dat was ook niet mijn voorstel. Mijn voorstel is om vanavond de heropening te houden, opdat wij dinsdag kunnen stemmen.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Oké.

De heer Van Dam (PvdA):

Wat mij betreft, gebeurt dit niet. De desbetreffende nota van wijziging is gisteren binnen gekomen en die wijkt behoorlijk af van wat er besproken is in het wetgevingsoverleg. Ik heb amendementen liggen die raken aan die nota van wijziging. Ik wil dit punt dus goed kunnen bestuderen. Bovendien wil ik het met mijn fractie bespreken. Dat lukt mij niet, als er vanavond een heropening is.

Daarenboven wil ik graag sowieso uitstel van deze stemmingen, totdat wij de toekomstvisie voor de publieke omroep besproken hebben. In het wetgevingsoverleg is namelijk op geen enkele manier duidelijk geworden dat er sprake is van een noodzakelijke urgentie. Er was alleen sprake van een gewenste urgentie bij de staatssecretaris. Dan had zij haar werk maar eerder af moeten hebben.

De voorzitter:

Uiteraard beslist de Kamer, ook over het voorstel om later te stemmen. Wanneer de heropening niet vanavond plaatsvindt, schuift de rest ook op en dat betekent dat de termijnen die met de Eerste Kamer zijn afgesproken, overschreden worden. Hoogstwaarschijnlijk wordt dit wetsvoorstel dan niet meer voor de zomer door de Eerste Kamer behandeld. Ik volg evenwel de meerderheid van de Kamer.

De heer Bakker (D66):

Ik wil een verzoek voor een heropening niet in de weg staan. Toch hecht ik zeer aan uw voorstel om de stemmingen aanstaande dinsdag te laten plaatsvinden. Hoewel ik de heer Van Dam begrijp, ben ik het niet met hem eens. Het gaat namelijk om een wetsvoorstel dat op de komende jaren gericht is. Dat verdient dan ook dat er aanstaande dinsdag over gestemd wordt. Dit hoeft een heropening echter niet in de weg te staan.

De voorzitter:

Vandaar mijn voorstel om vanavond de heropening te hebben en aanstaande dinsdag te stemmen.

Mevrouw Örgü (VVD):

Voorzitter. Ik ben in eerste instantie ook geen voorstander van een heropening. Ik kan mij overigens voorstellen dat mijn collega dat wel wenst. Op zich heb ik er dus geen problemen mee, als dat vanavond mogelijk is. De stemmingen moeten wel uiterlijk op dinsdag gehouden worden. Wij hebben al ruim anderhalf jaar de tijd gehad om dit overleg voor te bereiden.

De heer Atsma (CDA):

De CDA-fractie kan zich wat het laatste betreft, aansluiten bij de woorden van mevrouw Örgü.

De voorzitter:

Ik meen uit het voorgaande te kunnen concluderen dat de heropening vanavond plaatsvindt en dat over dit onderwerp gestemd wordt aanstaande dinsdag.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Verburg.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Punt 14 op de stemmingslijst betreft de moties die zijn ingediend bij het debat over nieuwe accenten op het terrein van werk en inkomen. Mijn verzoek is om de stemmingen daarover aan te houden tot aanstaande dinsdag.

De voorzitter:

Ik stel voor om met dit verzoek akkoord te gaan.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Bos.

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter. Het referendum over het Europees grondwettelijk verdrag is een daverend succes geworden. Misschien geldt dat niet voor iedereen vanwege de uitslag; het geldt wel voor iedereen vanwege de opkomst, de intensiteit van de discussie en het feit dat zo goed als iedere politicus gisteren al heeft aangegeven, de uitkomst onverkort over te nemen. Wij hadden hier vandaag graag over gediscussieerd met de minister-president. Vanochtend kwam er echter al een brief van hem binnen waarin hij meedeelde dat hij in het licht van de uitslag van het referendum van gisteren had besloten dat het beter was om het wetsvoorstel dienaangaande in te trekken. Mijn fractie en ik hebben daar begrip voor. Gezien het feit dat de Kamer heeft besloten om dit referendum aan te vragen, lijkt het ons niettemin goed dat de Kamer in staat wordt gesteld om een eigen oordeel te vormen over de interpretatie van de uitkomst van het referendum, de consequenties die daaraan moeten worden verbonden en de verwachting van hoe het kabinet daar de komende weken en maanden mee omgaat. Mijn voorstel is dus om met spoed een debat met het kabinet aan te vragen over de consequenties van de uitkomst van het referendum van gisteren. Het lijkt mij dat dit debat vooral en misschien zelfs alleen maar met de minister-president moet plaatsvinden. Wat mij betreft, kan het zo snel mogelijk, liefst vanmiddag, doorgaan.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik steun deze aanvraag. Het parlement heeft om advies aan de bevolking gevraagd. Daarom is het natuurlijk noodzakelijk dat het parlement ook een conclusie trekt over de nadere omgang met de ratificatieprocedure, die het parlement in feite al op gang heeft gebracht. Het staat de regering vrij om het wetsvoorstel in te trekken, maar zeker met het oog op de parlementaire democratie is het essentieel dat het parlement vandaag de conclusie trekt over de manier waarop het de procedure verder moet voeren en hoe het daar een punt achter zet. Ik steun dit verzoek dus.

De heer Van Aartsen (VVD):

Ik sluit mij bij de heer Rouvoet aan.

De heer Van der Vlies (SGP):

Het is voor mij niet helemaal gebruikelijk, maar in dit geval wil ik dit ook wel doen.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter. Er ontstaan aparte meerderheden in de Kamer! Ik sluit mij hier ook bij aan.

De heer Verhagen (CDA):

De CDA-fractie kan zich hier volmondig bij aansluiten.

De heer Bos (PvdA):

Nou, nou, nou, wat gebeurt mij?

De voorzitter:

Ik stel voor om het verzoek van de heer Bos om een spoeddebat, gesteund door een aantal van u, in te willigen en om het meteen na de regeling van werkzaamheden en de stemmingen te houden. Ik zal even schorsen, maar ik schat in dat het om een uur of half twee kan beginnen. Wij hebben hier natuurlijk van tevoren al een informele aankondiging over gedaan. Ik stel voor spreektijden van maximaal vijf minuten per fractie te hanteren tijdens dat debat. De heer Bos heeft de minister-president uitgenodigd, maar de minister-president heeft mij laten weten dat hij verwacht met de minister en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken te komen. Ik houd een kleine slag om de arm, omdat hij het mij dit een paar dagen geleden heeft gezegd. Uiteraard bepaalt het kabinet in eerste instantie de afvaardiging.

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter. Ik ga graag akkoord met uw voorstel, maar ik ga ervan uit dat u de van u bekende generositeit betracht ten aan zien van de ons aangemeten vijf minuten.

De voorzitter:

Daar is mij niets van bekend! Vijf minuten.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik wil het voorstel van de heer Bos volgen om alleen met de minister-president te debatteren. De minister-president heeft behoefte aan de aanwezigheid van vakministers. Daarom zou ik het zeer op prijs stellen als minister Pechtold werd uitgenodigd. Wij praten vanmiddag over de uitkomst van het referendum van gisteren. Dat gaat natuurlijk over de toekomst van de Europese Unie. Wat mij betreft, praten wij ook over de toekomst van referenda.

De heer Van der Ham (D66):

Over de toekomst van referenda moeten wij heel veel spreken in dit parlement, maar niet vandaag. Vandaag gaat het vooral om de Europese grondwet. Ik sluit mij dus niet aan bij het verzoek van mevrouw Halsema. Ik vraag om bij het debat de begrotingsvolgorde aan te houden, zodat de heer Bos kan beginnen.

De voorzitter:

De heer Bos heeft het debat aangevraagd, dus die zal wel beginnen. Verder zou ik het bij inschrijving willen doen. Waarom zou ik wel bij dit debat en niet bij andere debatten de begrotingsvolgorde hanteren?

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. Wij steunen het voorstel van de heer Bos zonder meer van harte. Wij delen ook de mening van de heer Van der Ham. Het lijkt ons niet zinvol om minister Pechtold te laten opdraven. Dat is zonde van de tijd. Het is veel beter om het debat met de premier, de minister van Buitenlandse Zaken en de heer Nicolaï aan te gaan.

De voorzitter:

Ik geef het woord nog een keer aan mevrouw Halsema en dan gaan wij concluderen, anders komen wij niet aan het debat toe.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Als er geen steun voor is, laat ik het verder. Ik wil echter toch nog één argument geven. Het kabinet was tegenstander van het referendum dat gisteren heeft plaatsgevonden. Inmiddels hoor je ook andere geluiden. Ik ben heel benieuwd hoe in het kabinet wordt teruggekeken op het referendum en welke conclusies men eraan verbindt voor de toekomst. Vanzelfsprekend kan de discussie ook op andere momenten worden gevoerd. Maar het lijkt mij op zijn plaats om het te betrekken bij het debat van nu. Het referendum dat gisteren heeft plaatsgevonden was namelijk een unicum.

De voorzitter:

Ik denk dat de conclusie uit deze gedachtewisseling duidelijk is.

Het woord is aan de heer Bakker.

De heer Bakker (D66):

Mijnheer de voorzitter. Vorige week hebben wij tijdens het vragenuur een heftige gedachtewisseling gehad met minister Van der Hoeven over haar voorstel om te komen tot een debat over de gedachte van intelligent design tegenover de evolutieleer. Die gedachtewisseling was op zichzelf buitengewoon helder, maar tot onze verbazing heeft, blijkens uitlatingen van de minister-president, afgelopen vrijdag het gehele kabinet zich achter dat plan geschaard. Dat leidt bij mijn fractie tot de behoefte om in een spoeddebat hierover enkele dingen te kunnen zeggen. Dat vraag ik u dus. Het woord "spoed" is relatief. Het debat woedt al 2000 jaar; dus een paar dagen kunnen er nog wel bij.

Mijn concrete verzoek is dus om het debat ergens volgende week te houden.

De heer Jan de Vries (CDA):

Voorzitter. Mijn fractie heeft niet direct behoefte aan een spoeddebat. Wij hebben een heldere gedachtewisseling gehad bij het mondelinge vragenuur.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Wij zijn vorige week over en weer wel duidelijk geweest. Het kabinet heeft daarop gereageerd en de minister van Onderwijs gesteund in haar voornemen om een debat tussen wetenschappers te initiëren. Daar is niets mis mee. Mijn fractie heeft geen behoefte aan het spoeddebat. Zou het er toch komen, dan vind ik dat wij meer moeten hebben dan alleen een persbericht over het kabinetsberaad. Dan moet er eerst een brief naar de Kamer zijn gestuurd.

De heer Balemans (VVD):

Voorzitter. Ik vond de uitspraak van de minister-president niet zo duidelijk, als je kijkt naar de uitkomst van het debat in de Tweede Kamer. Ik steun dus de heer Bakker in zijn verzoek.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Ik steun ook de heer Bakker. Ik vond echter de suggestie van de heer Van der Vlies nog niet zo gek, om een brief met toelichting aan het kabinet te vragen in plaats van ons te baseren op krantenberichten.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ook wij steunen het voorstel van de heer Bakker. Het lijkt mij inderdaad verstandig om iets op papier te hebben, zodat wij duidelijkheid hebben als wij het debat tenminste ingaan.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Mijn fractie heeft geen behoefte aan een debat. Mocht het er komen, dan wel met een brief.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Wij willen wel graag het debat, maar dan inderdaad wel met een brief en een toelichting erbij, ook van de minister van Onderwijs.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Ik heb natuurlijk geen enkel bezwaar tegen een brief. Die lijkt mij op zichzelf goed, mits die er ook snel kan komen. Het kabinet heeft afgelopen vrijdag snel besloten tot een standpunt dat nogal haaks stond op hetgeen vorige week door de meerderheid hier in het vragenuur is gewisseld. Zo'n brief zou er dus ook snel moeten kunnen zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de minister-president en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Ervan uitgaande, gezien de uitspraken van de leden, dat er naar aanleiding van die brief een debat zal komen, zal dat naar mijn verwachting ergens volgende week zijn. Wanneer de brief binnen is, is er natuurlijk altijd de mogelijkheid dat fracties, de brief gelezen hebbende, geen behoefte meer hebben aan het debat. Dat zien wij echter wel.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Namens mijn collega Tonkens vraag ik u om het algemeen overleg dat verleden week over de Wet maatschappelijke ondersteuning is gehouden, op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen en het op een nader te bepalen moment op de agenda te plaatsen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wolfsen.

De heer Wolfsen (PvdA):

Voorzitter. Ik wil u vragen om de stemmingen over de Wet OM-afdoening te verplaatsen naar volgende week. Ik doe dat verzoek mede namens D66, de VVD en het CDA omdat er nog wat discussie is over het al dan niet wijzigen van amendementen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen en die stemmingen volgende week te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De heer Luchtenveld wenst het woord over hetzelfde punt?

De heer Luchtenveld (VVD):

Ja, voorzitter. Ik wil vragen of de aan minister Remkes gevraagde brief dan met spoed kan komen. Die brief gaat over de amendementen op de stukken nrs. 18 en 19. Deze amendementen hebben betrekking op de bestuurlijke boete. Wij willen weten hoe deze amendementen zich volgens de minister verhouden tot het wetsvoorstel bestuurlijke boete.

De voorzitter:

Ik stel u voor, met dit verzoek in te stemmen. Ik zag de heer Wolfsen instemmend knikken. Verder stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Weekers.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Vorige week hebben wij het initiatiefwetsvoorstel van de heer Luchtenveld over scheiden zonder rechter in eerste termijn behandeld. Toen heeft minister Donner toegezegd, snel te zullen komen met een brief waarin hij nog een aantal zaken op een rijtje zet. Daarnaast heeft de minister aangekondigd dat afgelopen vrijdag in de ministerraad een wetsvoorstel behandeld zou worden over dezelfde problematiek.

Zou u minister Donner willen vragen of wij deze stukken binnen enkele dagen kunnen ontvangen?

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Justitie.

Ik voeg daaraan toe dat wij vorige week in de Kamer hebben afgesproken dat het initiatiefwetsvoorstel van de heer Luchtenveld met zo min mogelijk vertraging verder behandeld zal worden. Daarvoor is deze informatie uiteraard ook noodzakelijk.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kraneveldt.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Voorzitter. Ik wil nog even terugkomen op het verzoek dat ik zojuist heb gedaan om heropening van de behandeling van de Wijziging van de Mediawet. Ik heb inmiddels in de wandelgangen afdoende antwoord gekregen op de vragen die ik nog had over de nota van wijziging.

Ik zou mijn verzoek om heropening willen terugtrekken, maar ik handhaaf mijn verzoek om pas aanstaande dinsdag te stemmen. Ik heb namelijk begrepen dat er nog een amendement gewijzigd wordt en ik zou daar nog even rustig naar willen kijken.

De voorzitter:

Akkoord. Dank u voor uw medewerking, dat scheelt een debat vanavond.

Ik stel u voor, aan het nadere verzoek van mevrouw Kraneveldt te voldoen: geen heropening vanavond en volgende week dinsdag stemmen over de Wijziging van de Mediawet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Afgelopen donderdag is er een algemeen overleg geweest met de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de landbouw en met name over het suikerbeleid en de verhouding tussen Nederland, Europa en de WTO.

Mede namens enkele collega's verzoek ik u, het verslag van dit AO op de plenaire agenda te zetten en wel op een zodanig tijdstip dat wij daarover uiterlijk 15 juni kunnen stemmen in verband met de Europese agenda.

De voorzitter:

Ik stel u voor, dit punt toe te voegen aan de agenda van volgende week die behoorlijk volloopt.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven