Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over imamopleidingen, te weten:

- de gewijzigde motie-Kraneveldt over het bieden van duidelijkheid aan moslimorganisaties dat nauwe banden met buitenlandse overheden ongewenst zijn (29800 VIII, nr. 205).

(Zie vergadering van 19 april 2005.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

De motie-Kraneveldt doelt impliciet op organisaties als Diyanet, het Turkse ministerie van godsdienstzaken en op fundamentalistische organisaties die met veel geld een zeer strenge wahhabitische leer propageren. Dat de invloed hiervan moet worden aangepakt en ingeperkt, lijkt mijn fractie vanzelfsprekend. Dat dient te gebeuren door duidelijke grenzen aan te geven en door een helder toezicht op origine en op de toepassing van gelden. De motie heeft echter ook een keerzijde. Ook organisaties uit het buitenland die op integratie en emancipatie zijn gericht en die zich bemoeien met in Nederland levende migranten, lijken namelijk geen toegang meer te krijgen. Dan zou bijvoorbeeld de Ford Foundation niet nauw mogen samenwerken met moslimfeministische organisaties in Nederland.

Bovendien is deze motie selectief. Niet de katholieke Opus Dei wordt aangepakt en evenmin de evangelische radicale pro-lifeorganisaties uit de VS. Die mogen namelijk wel geld geven, samenwerken en zich bemoeien met Nederlandse gelovigen. Daarom zullen wij helaas tegen deze motie stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kraneveldt (29 800-VIII, nr. 205).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, D66, de SGP, de LPF en de Groep Wilders voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven