Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Aangezien voor de stukken gedrukt onder de nummers 29967, 29969, 29973, 29974, 29987 en 29988 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd. Ik stel voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Aangezien voor de stukken 23490, nr. 361, 29954, 29971 en 29994 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben gisteren een uitvoerig en uitgebreid debat gevoerd over het nieuwe huurbeleid. Wat mij betreft, is het laatste woord daarover nog niet gesproken. Ik zou daarom graag het verslag van dit algemeen overleg op de plenaire agenda zetten.

De voorzitter:

Ik stel de Kamer voor aan dat verzoek te voldoen en dat verslag toe te voegen aan de plenaire agenda van volgende week.

De heer Geluk (VVD):

De VVD-fractie heeft er behoefte aan dat overleg een week op te schuiven, omdat de minister op 25 maart aanstaande een brief aan de Kamer zal sturen en het mij logisch lijkt die bij de beraadslaging te betrekken.

De heer Depla (PvdA):

Ik steun het voorstel van mevrouw Van Gent, omdat wij vanochtend een brief van de regering hebben gehad waarin staat dat het schrijven waarover de heer Geluk spreekt pas op 25 maart beschikbaar komt. Wij lopen het risico dat er pas na 25 maart sprake zal zijn van heropening van het overleg en vanochtend in de procedurevergadering is besloten daarin een knip te maken. Ik ben er dus voorstander van dat VAO volgende week op de plenaire agenda te plaatsen, exclusief het onderwerp waarop die brief betrekking heeft.

De voorzitter:

Is dat onderwerp wel onderdeel geweest van dat algemeen overleg?

De heer Depla (PvdA):

Ja, maar wij lopen het risico dat er naar aanleiding van die brief een nieuw algemeen overleg zal worden gevoerd. Dat zal tot gevolg hebben dat de afronding van het debat van gisteravond, dat heel veel mensen raakt, lang in de lucht blijft hangen. Daarom steunen wij het voorstel van de fractie van GroenLinks om dat VAO volgende week op de plenaire agenda te plaatsen, exclusief dat punt waarop de brief betrekking zal hebben.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Depla. Het onderwerp waarop die brief betrekking heeft, is zodanig afgebakend dat het goed mogelijk is de werkwijze van de fracties van GroenLinks en de PvdA te volgen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het voorstel van mevrouw Van Gent over te nemen. Dat houdt in dat het verslag van dat algemeen overleg op de plenaire agenda van volgende week komt. Voor de behandeling van het onderwerp waarover de regering kennelijk een brief aan de Kamer zal sturen, wordt zo nodig een aparte procedure gevolgd. Dat zal natuurlijk in eerste instantie in de commissie worden behandeld.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ormel.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie maakt zich grote zorgen over het dierenwelzijn van de grote grazers in de Oostvaardersplassen. Als gevolg van de extreme weersomstandigheden van vorige week sterven daar nu dieren. Daarbij komt dat edelherten massaal met een hypo rondlopen en dat paarden de bast van de bomen schrapen. De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de bewindslieden om een brief gevraagd. Wij hebben gevraagd die vanmiddag voor 12.00 uur aan te leveren, maar die is niet verschenen. Het lukte het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid namelijk niet die brief op tijd aan de Kamer te sturen. Wij vragen een spoeddebat aan over de acute situatie in de Oostvaardersplassen. Dat doen wij onder voorbehoud, omdat het mogelijk is dat de brief die ons vanmiddag zal bereiken een bevredigend antwoord bevat.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Er wordt gevraagd om een brief en een spoeddebat, onder het voorbehoud dat de brief een bevredigende oplossing geeft. Hoe komen wij met elkaar tot die conclusie?

De heer Ormel (CDA):

De brief is gisteren al aan het ministerie gevraagd door de vaste Kamercommissie. Wij kunnen de brief allen beoordelen. Mijn fractie vraagt een spoeddebat aan onder het voorbehoud dat wij vinden dat het antwoord bevredigend is. Als de heer Duyvendak dat ook vindt, kan hij zich daarbij aansluiten.

De voorzitter:

Ik dank de heer Duyvendak voor de procedurele toespitsing. Het verzoek om de brief is nu ook plenair gedaan, omdat het is gekoppeld aan een mogelijk debat. Ik stel voor dat wij zoals altijd een definitieve beslissing nemen wanneer de brief er is. Wij kunnen die beslissing nu niet nemen en ik kan dus niet een debat inplannen.

De heer Ormel (CDA):

Ik verzoek u rekening te houden met de mogelijkheid dat ik morgen in de regeling van werkzaamheden een spoeddebat aanvraag voor morgenmiddag, gezien de acute situatie.

De voorzitter:

Indien het zo loopt en de Kamer beslist een debat te houden, zal ik voorstellen het debat meteen morgenmiddag te houden.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

In 2005 en 2006 wordt de nieuwe Luchtvaartwet voor Schiphol geëvalueerd, die twee jaar geleden van kracht is geworden na veel tumult, conflicten en wantrouwen. Om een onafhankelijke evaluatie te waarborgen en het proces goed te verzekeren, zodat iedereen er vertrouwen in kan hebben, heeft de staatssecretaris een onafhankelijke begeleidingscommissie ingesteld, die het proces moet begeleiden. Wij waren zeer verbaasd – om het netjes te zeggen – dat de voorzitter van de commissie de heer Hans Blankert is. Hij is bij de totstandkoming van deze wet nadrukkelijk partij geweest. Hij heeft zich ingezet voor een bepaalde inhoud van de wet. Mijn fractie ziet niet in hoe hij de bewoners vertrouwen kan geven en kan waarborgen dat het proces onafhankelijk verloopt. Ik wil graag dat de staatssecretaris in een brief opheldert hoe zij tot deze opmerkelijke keuze heeft kunnen komen.

De voorzitter:

Deze zaak had in de commissie kunnen worden aangekaart. Ik heb begrepen dat u om praktische redenen van tevoren hebt gevraagd deze weg te kiezen, omdat de commissie een kort werkbezoek brengt en de voorzitter en de griffier op het ogenblik in Berlijn zijn. Ik stel voor, akkoord te gaan met uw verzoek, maar teken daarbij aan dat dit een uitzondering is. Om het flauw te zeggen: met de commissie kan worden geë-maild, waar zij ook is. Dit is geen precedent om dit soort verzoeken regelmatig plenair te kunnen doen.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Verkeer en Waterstaat.

Daartoe wordt besloten.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik wil de reactie graag hebben vóór de regeling van werkzaamheden van dinsdag.

De voorzitter:

Dat staat nu ook in dit deel van het stenogram.

Ik geef het woord aan de heer Algra.

De heer Algra (CDA):

Voorzitter. Vorige week hebben de heer De Wit en mevrouw Vos schriftelijke vragen gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken naar aanleiding van berichtgeving over overtreding van de Arbeidstijdenwet en fraude met de betreffende boekhouding bij de Nederlandse politie. Zij hebben verzocht de vragen afgelopen maandag te beantwoorden. Bij de regeling van werkzaamheden van gisteren hebben zij verzocht de vragen vandaag te beantwoorden, omdat de minister nog niet aan het verzoek had voldaan. Hedenmorgen hebben wij een brief ontvangen van de minister, waarin hij aangeeft daartoe niet in staat te zijn. De CDA-fractie vindt dat sprake is van een ernstige aantijging jegens de politie en wil dat de minister de vragen alsnog komende maandag voor 12.00 uur beantwoordt.

De voorzitter:

Ik neem aan dat de heer Algra dit ook vraagt namens de vragenstellers.

De heer Algra (CDA):

Ik heb geprobeerd in contact te komen met de heer De Wit. Ik heb hem vlak voor de regeling van werkzaamheden niet gesproken, maar ik ga ervan uit dat hij het daarmee eens is.

De voorzitter:

Laten wij daarvan uitgaan. Ik neem dit ook aan.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven