Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | nr. 55, pagina 3551-3562 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | nr. 55, pagina 3551-3562 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 1 maart 2005 over software-octrooien.
Mevrouw Gerkens (SP):
Voorzitter. Afgelopen dinsdag hadden wij een algemeen overleg over de Raad Concurrentievermogen. Op de agenda van die raad staat het onderwerp softwarepatenten. Dat leverde een aardige discussie op. Ik kondigde toen al een VAO aan als de staatssecretaris niet aan mijn vragen tegemoet zou komen.
De staatssecretaris gaf aan dat de Kamer in tweede lezing nog inhoudelijk aan bod komt, maar dat is onjuist. Nadat het Europees Parlement zich in tweede ronde heeft uitgesproken, kan de raad amendementen overnemen of niet, maar zelf geen amendementen meer inbrengen. Een verdere inhoudelijke inbreng van de Kamer is dus onmogelijk. In tweede lezing moet het Europees Parlement amendementen met absolute meerderheid van zetels aannemen. In de praktijk betekent dat dat twee derde tot drie vierde van de aanwezigen moet stemmen. Er zijn 41 amendementen van het Europees Parlement geschrapt. Die moeten stuk voor stuk in tweede lezing worden aangenomen om te voorkomen dat ongewenste patenten verleend zullen worden. Indien het Europees Parlement hierin slechts deels slaagt of faalt, komt een slechte richtlijn tot stand. Erger nog, als er helemaal geen overeenstemming tussen Europees Parlement en Europese Commissie ontstaat en als men er ook in de conciliatieprocedure niet uitkomt, komt er helemaal geen richtlijn. Dan belanden wij in het wilde westen, een situatie die niemand wil.
Zoals gezegd kan de raad na eerste lezing geen amendementen meer indienen. De resultaten van de werkgroep, waar de staatssecretaris aan refereerde, kunnen dus ook niet meegenomen worden. Amendementen van het Europees Parlement kunnen door de raad slechts met gekwalificeerde meerderheid worden overgenomen. Indien de Commissie een negatief advies geeft, is unanimiteit nodig om amendementen te kunnen overnemen. Kortom, de kans dat amendementen van het Europees Parlement ongeschonden de eindstreep halen is klein, zeker gezien de voorgeschiedenis. De kans op een slechte richtlijn of de prullenbak is dus zeer groot. Dit risico wil de SP niet lopen.
Wij hebben berichten binnengekregen van Philips en CMG, die verontrust zijn over de bescherming van in computers geïmplementeerde uitvindingen, mocht de tweede lezing niet doorgaan. Ik deel hun zorgen echt, maar ik kan hen vanaf deze plek gerust stellen. De ontwikkeling van deze software is namelijk reeds beschermd, en wel onder de Auteurswet. Ik wil hen oproepen, naast hun eigenbelang vooral ook te denken aan het belang van het economisch zo essentiële midden- en kleinbedrijf, dat door de tweede lezing de nek wordt omgedraaid.
De heer Bakker (D66):
U zei dat het midden- en kleinbedrijf door de tweede lezing de nek wordt omgedraaid, maar dat is wel erg kort door de bocht. Dat veronderstelt namelijk dat het in tweede lezing niet mogelijk zal zijn om die softwarepatentenrichtlijn zodanig te verbeteren dat deze ook voor het midden- en kleinbedrijf goed is.
Mevrouw Gerkens (SP):
U bent net lang in gesprek geweest met de heer Van Dijk. Mijn hele betoog handelt erover dat dat inderdaad niet mogelijk is. Ik kan het betoog herhalen, maar ik zal u straks mijn tekst geven.
De heer Bakker (D66):
Ik had u wel gehoord, maar ik deel uw conclusie niet.
Mevrouw Gerkens (SP):
Mijn eerste vraag aan de staatssecretaris is of zij ervoor kan zorgen dat de stemming die als A-item is geagendeerd, een B-item wordt. Daarvoor dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Commissie de mogelijkheid van een herstart van de procedure van de richtlijn voor octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen heeft afgewezen;
overwegende dat hiermee een grote confrontatie tussen de Europese instellingen veroorzaakt kan worden;
overwegende dat hiermee de kans op een overeenstemming over de richtlijn voor octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen aanzienlijk verkleind is, en de kans daarmee is toegenomen dat er geen richtlijn komt;
verzoekt de regering, bij agendering van de richtlijn voor octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen op enige raad een B-item voor de richtlijn aan te vragen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gerkens, Vendrik, Van Dam en Kraneveldt. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 80(21501-30).
Mevrouw Gerkens (SP):
Omdat dit een nogal gevoelig onderwerp is, wil ik ook een ander verzoek doen aan de staatssecretaris. In het AO heb ik ook al gevraagd om, als een ander land het als B-item agendeert, er niet voor te gaan liggen en ervoor te zorgen dat het ook een B-item blijft. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Commissie de mogelijkheid van een herstart van de procedure voor de richtlijn voor octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen heeft afgewezen;
overwegende dat hiermee een grote confrontatie tussen Europese instellingen veroorzaakt kan worden;
overwegende dat hiermee de kans op een overeenstemming over de richtlijn voor octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen aanzienlijk verkleind is, en daarmee de kans is toegenomen dat er geen richtlijn komt;
verzoekt de regering, indien een andere lidstaat een B-item voor de richtlijn van octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen aanvraagt, deze lidstaat te steunen, dan wel geen bezwaar te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gerkens, Vendrik, Van Dam en Kraneveldt. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 81(21501-30).
De heer Vendrik (GroenLinks):
Voorzitter. Het is weer zo'n dag waarbij de wereld buiten er toch even iets mooier uitziet dan de wereld binnen. Vanaf deze plek heb ik, met u, mevrouw de voorzitter, zicht op die prachtig besneeuwde bomen, een schitterende aanblik! Zo niet dit dossier, want we staan er weer. Nog steeds wordt de democratie in dit dossier geen recht gedaan. De laatste ontwikkeling is dat de Commissie het verzoek van het Parlement om het debat over de softwareoctrooienrichtlijn in eerste lezing te hervatten, negatief beoordeelt. Dat is onjuist, het is een verkeerde handeling van de Commissie, nu is de Raad aan zet, en daar zit de staatssecretaris van EZ namens Nederland bij, dus daar kunnen we iets aan doen.
In het debat over de richtlijn zei de staatssecretaris dat we met zijn allen moeten proberen er een goede richtlijn van te maken. Dat heeft het Parlement in eerste lezing geprobeerd, en mevrouw Gerkens merkte terecht op dat er 41 amendementen zijn ingediend door het Parlement om er dan ten minste nog een fatsoenlijke richtlijn van te maken, die de Commissie vervolgens in de prullenbak heeft gegooid, en de Raad heeft dat geaccordeerd, zonder instemming van een meerderheid van dit parlement.
In het debat kwam regelmatig naar voren dat we niet zwart-wit moeten denken. Ik heb hier een citaat van de heer Doorn, europarlementariër van het CDA. Hij is het met ons eens dat het besluit van de Commissie niet verstandig is. Ook in het Duitse parlement zijn de geestverwanten van de heer Van Dijk het met ons eens: dit had zo niet gemoeten; de eerste lezing moet worden heropend. Kennelijk horen zij allemaal thuis in het kamp van de zwart-witdenkers.
Er zijn twee opties om dit dossier tot een goed einde te brengen. Mevrouw Gerkens heeft de eerste optie in twee varianten op tafel gelegd: heropen het debat in de Raad en laat dat zo open en transparant mogelijk zijn, want wat dit voorjaar is gebeurd, in ieder geval vanuit het Nederlandse parlement, is ondeugdelijk. Ook vanuit andere parlementen blijkt echter heel duidelijk hoe ongelukkig men is over het feit dat de Raad dit voorjaar dat akkoord heeft bereikt. Het zou de democratie dus dienstig zijn als het debat daarover wordt geopend in de Raad. De procedure daartoe is: zet het op de agenda als B-punt. Beide moties van mevrouw Gerkens steun ik van harte.
Er is nog een andere optie, waarover ik een motie zal indienen. De staatssecretaris kan, hopelijk samen met andere landen – als het aan mij ligt: waarschijnlijk samen met andere landen – het debat met de Commissie heropenen door te vragen: is het verstandig om het verzoek van het Europees Parlement naast je neer te leggen? Waarom geeft de commissie daar geen gehoor aan? Ik roep de staatssecretaris ertoe op om het debat met de Europese Commissie over die beslissing te heropenen. Daarover gaat de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende het belang van zorgvuldige en transparante besluitvorming over Europese richtlijnen;
verzoekt de regering, gezien de wens van het Europees Parlement met betrekking tot een nieuwe eerste lezing van de ontwerprichtlijn voor octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen, bij de Europese Commissie aan te dringen op een nieuwe ontwerprichtlijn en er tevens in de Raad van Ministers op aan te dringen dat de gehele raad dit verzoek aan de Commissie doet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vendrik, Gerkens, Kraneveldt en Van Dam. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 82(21501-30).
De heer Vendrik (GroenLinks):
Ik hoop werkelijk dat de fantastische steun die wij in dit debat tot op heden van de D66-fractie hebben gekregen, ook vandaag zal blijken. Het gaat immers niet alleen om de kwaliteit van de richtlijn en de 41 verworpen amendementen die proberen om er nog iets van te maken. Het gaat volgens mij ook om een transparant, open, eerlijk en democratisch Europa. Ik heb altijd begrepen dat wij daarvoor bij D66 aan het goede adres zijn. Ik hoop dat de heer Bakker ons vandaag niet gaat teleurstellen.
Mevrouw Örgü (VVD):
Voorzitter. De VVD-fractie begint de welles/nietes-discussie over de softwarepatenten behoorlijk zat te worden. Wij hebben laatst een brief gekregen waarin de staatssecretaris meldt dat de Europese Commissie heeft aangegeven dat de Raad het politieke akkoord van 18 mei 2004 op korte termijn zal formaliseren en zal overgaan tot de tweede lezing van een ontwerprichtlijn voor octrooiering van de in computers geïmplementeerde uitvindingen; zo moet ik het zeggen van alle Europese collega's die ik de afgelopen week heb gesproken. Na dit vastgesteld te hebben, doet de VVD-fractie het volgende concrete voorstel. Kan de staatssecretaris de Raad voorstellen om het voorliggende stuk in de tweede lezing te wijzigen en de Commissie te verzoeken om met een totaal gereviseerd voorstel voor een Europees patent met één taal te komen, waarbinnen een verbod op triviale softwarepatenten geïntegreerd wordt? Wij moeten komen tot een gemeenschapsoctrooi en niet alleen tot één specifieke richtlijn voor octrooiering van de in computers geïmplementeerde uitvindingen. De VVD-fractie is tegen triviale patenten en voor een goed Europees patent. Het gemeenschapsoctrooi is immers een zeer belangrijk element in de Lissabon-strategie om de EU tot de meest concurrerende economie ter wereld te maken. De VVD-fractie vraagt al jaren om een gemeenschapsoctrooi en de tijd is daar nu rijp voor. De uitbreiding van de EU heeft ervoor gezorgd dat bijna alle bij de Conventie van München, het European Patent Office (EPO), aangesloten landen, nu ook lid zijn van de EU. De taalproblematiek is ook minder relevant geworden, want de noodzaak om met één taal te werken is door de uitbreiding alleen maar toegenomen. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,Örgü
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie heeft aangegeven te verwachten dat de Raad het politieke akkoord van 18 mei 2004 op korte termijn zal formaliseren en zal overgaan naar de tweede lezing van de ontwerprichtlijn voor octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen;
overwegende dat de lidstaten van de Europese Unie moeten komen tot één Europees gemeenschapsoctrooi en niet tot een aparte, specifieke richtlijn voor octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen;
verzoekt de regering, de Commissie te verzoeken de ontwerprichtlijn voor octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen tijdens de tweede lezing zodanig te amenderen dat er een Europees gemeenschapsoctrooi met één taal komt waarbinnen een verbod op triviale softwarepatenten geïntegreerd is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Örgü. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 83(21501-30).
De heer Van Dam (PvdA):
Ik heb met grote verbazing het verhaal van mevrouw Örgü aangehoord. In de hele reeks van debatten was zij de meest fervente voorstander van de huidige richtlijn. Nu blijkt zij misschien wel de meest radicale tegenstander van de richtlijn. Ik hoor haar immers zeggen dat er helemaal geen richtlijn voor softwareoctrooien moet komen. Ik zou dan ook verwachten dat de motie een verdergaande strekking heeft dan de richtlijn zodanig te amenderen dat er niets van overblijft en er dus een andere richtlijn moet komen. Mevrouw Örgü moet gewoon zeggen dat de richtlijn van tafel moet. Is dat het nieuwe VVD-standpunt?
Mevrouw Örgü (VVD):
Het standpunt is niet nieuw. Dit thema staat al ruim acht maanden op de agenda. Van begin af aan heeft de VVD-fractie uitgesproken dat wij een gemeenschapsoctrooi willen met één taal. Toen wij daarover eerder spraken, was dat niet mogelijk. De landen hadden onderling veel discussie over die taal. Nu is er een nieuwe situatie ontstaan. Wij praten nu bijna wekelijks over dit onderwerp. Er zijn andere landen bijgekomen. In de brief van de staatssecretaris staat bovendien dat er een tweede lezing komt. Ik doel overigens niet op het politieke akkoord van de komende week. Ik doe gewoon een voorstel dat ik van begin af aan wilde doen.
De heer Van Dam (PvdA):
Is het bij een dergelijke radicale amendering van de richtlijn niet logischer om die opnieuw in de Raad te bespreken?
Mevrouw Örgü (VVD):
Ik vind van niet. In de huidige situatie komt er een politiek akkoord waarvan dit een onderdeel vormt. Ik stel tevens vast dat er een tweede lezing komt. Dat was ook de bedoeling. De heer Van Dam was vooral bezig om aan de procedure in Europa te werken. Deze keer wil ik iets over de inhoud zeggen. Dat heb ik ook altijd gedaan. Mijn voorstel heeft dan ook opnieuw betrekking op de inhoud van dit onderwerp.
Mevrouw Gerkens (SP):
Ik ben blij dat de VVD het met de SP eens is dat er geen triviale octrooien moeten komen. Dat maak ik immers uit het verhaal van mevrouw Örgü op.
Mevrouw Örgü (VVD):
Twijfelde mevrouw Gerkens daar dan aan?
Mevrouw Gerkens (SP):
Ja. Als mevrouw Örgü wil dat er geen triviale octrooien komen, hoe kan zij dan het voorstel van de Raad steunen? Als zij dat pijnpunt wil weghalen, moet zij het met 41 amendementen van het Europees Parlement geamendeerde voorstel steunen. Dat heeft de VVD niet gedaan. Wat mevrouw Örgü wil, vraagt bovendien om een gehele herziening van het octrooistelsel. Dat gaan wij met deze richtlijn niet bereiken, ook niet in tweede lezing. Dan moet de gehele richtlijn van tafel. Stuurt de VVD daarom aan op een tweede lezing en dus op een "clash" met het Europees Parlement? Is mevrouw Örgü tevreden als er straks geen richtlijn op tafel ligt?
Mevrouw Örgü (VVD):
Er lopen twee dingen door elkaar. Ik geloof dat de route die wij voor ogen hebben de beste manier is om te komen tot wat wij uiteindelijk willen met gemeenschapsoctrooien. De huidige stand van zaken is dat er een tweede lezing komt en in die tweede lezing willen wij opnieuw dat ene gemeenschapsoctrooi realiseren. Dit onderwerp wordt in de komende bijeenkomst van de Raad besproken. Wij willen dat het in de tweede lezing zo geamendeerd wordt dat het verbod op triviale softwarepatenten wordt gerealiseerd. Er is nog een argument, namelijk dat er tien lidstaten bij zijn gekomen in de EU. Ik denk dat het realiseren van een gemeenschapsoctrooi met één taal nu veel dichterbij is gekomen.
Mevrouw Gerkens (SP):
Hier begrijp ik niets van. Nu gebruikt u precies de argumentatie die wij in de afgelopen weken hebben gebruikt om weer terug te keren naar de eerste lezing, namelijk dat er tien landen bij zijn gekomen.
De voorzitter:
Dit is een VAO, maar volgens mij gaat u nu het hele debat weer overdoen. Ik kan het zeggen, want ik heb het al een paar keer voorgezeten. U moet nu een korte vraag stellen.
Mevrouw Gerkens (SP):
Voorzitter. Dat ben ik met u eens, maar mevrouw Örgü was er niet tijdens het debat van afgelopen dinsdag en dit is een nieuw standpunt. Is het niet beter om terug te gaan naar de eerste lezing om het doel sneller en beter te behalen dan de gok te nemen van de tweede lezing?
Mevrouw Örgü (VVD):
Het is geen nieuw standpunt, want de VVD-fractie had geen bezwaar tegen die tweede lezing en dat hebben wij nog steeds niet. Wij stellen vast dat die tweede lezing er gewoon komt. Een nieuw standpunt hebben wij ook niet. Nu wij vaststellen dat die tweede lezing er komt, geven wij aan hoe wij dat inhoudelijk willen vormgeven.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Ik was met de heer Van Dam een beetje verbaasd, maar ik ben nu verbijsterd. Ik begrijp er helemaal niets van. Dit is een motie met nucleaire potentie. U vraagt niet om een tweede lezing en zelfs niet om een heropening van de eerste lezing. Het gaat gewoon om het dumpen van de hele richtlijn. U kunt in tweede lezing niet twee dossiers door elkaar halen. U vraagt gewoon om een heel nieuw traject, namelijk het gemeenschapsoctrooi, en die softwarepatentenrichtlijn kan nu in de prullenbak. Dat is de meest radicale motie die ik tot nu toe heb gezien. Hoe stelt u zich dat voor?
De voorzitter:
Mijnheer Vendrik, u bent nu bezig met een betoog. Het is leuk geprobeerd, maar u moet nu wel stoppen.
Mevrouw Örgü (VVD):
Ik denk dat ik gewoon realistisch ben. Wij zitten nu in de tweede lezing en dit voorstel heb ik aanvankelijk ook al gedaan. Wij komen dus niet met een nieuw inhoudelijk voorstel.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Waarom heeft de VVD-fractie dit voorjaar, op weg naar het politieke akkoord dat wij niet gewild hebben, niet al gezegd dat het helemaal fout zat? Er moet geen aparte richtlijn komen. Zorg voor verdere voortgang van het dossier gemeenschapsoctrooi en zorg ervoor dat die geïmplementeerde software-uitvindingen daarin een plek krijgen. Dat heb ik de VVD-fractie nooit horen zeggen. Ik heb nooit een motie gezien waarin dat standpunt naar voren kwam. Wij zitten hier voor de vraag of er überhaupt een tweede lezing moet komen of een eerste lezing van een richtlijn waarvan al een traject is afgelopen. U bent echt een half jaar te laat.
Mevrouw Örgü (VVD):
Ik geloof niet dat je alles in moties hoeft te gieten. Ik denk dat ik dit tijdens de algemeen overleggen voldoende heb uiteengezet en ik hoef niet iedere tekst die ik uitspreek in moties te gieten. Ik ben in ieder geval blij dat de GroenLinks-fractie dit voorstel steunt.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Mevrouw Örgü, het ging om de vraag waarom de VVD-fractie voor het politiek akkoord heeft gestemd. Andere fracties waren er tegen, maar de VVD was voor het politiek akkoord over de richtlijn na eerste lezing. Dit besluit trekt u kennelijk nu terug. Ik kan niets anders concluderen, anders begrijp ik er helemaal niets van.
Mevrouw Örgü (VVD):
Voorzitter. Ik kan alleen nog maar herhalen dat de heer Vendrik twee dingen door elkaar haalt. Wij stellen vast dat er een politiek akkoord is. Wij staan daar ook achter, maar er komt een tweede lezing en daar is mijn inbreng op gericht.
De heer Van Dam (PvdA):
Voorzitter. Ik ben nog niet helemaal bijgekomen van mijn verbijstering over deze koerswijziging van de VVD. Ik kreeg de indruk uit de beantwoording van de vragen zojuist, dat zij het zelf ook nog niet helemaal door heeft.
In dit dossier is al het nodige gewisseld. De Europese Commissie heeft het verzoek van het Europees Parlement afgewezen om het voorstel voor de software-octrooiering opnieuw te behandelen. Wij vinden dit teleurstellend, zeker ook omdat het parlement dit verzoek voltallig heeft gedaan. Dit betekent ook dat de motie-Gerkens die tijdens een vorige bespreking is ingediend, van tafel is, omdat wij niet langer wachten op uitsluitsel. Daarom moeten wij opnieuw de balans opmaken.
Wij zijn eigenlijk weer terug bij de motie die eerder is ingediend, maar sindsdien is er wel het een en ander gebeurd. Nederland was de eerste lidstaat die zijn positie wijzigde na het bereiken van het politiek akkoord. Nadien is duidelijk geworden dat Polen er bezwaren tegen heeft, vorige week voegde de Deutsche Bundestag zich in het rijtje met een uitgebreide motie met een aantal inhoudelijke bezwaren en inmiddels lijkt de discussie in Denemarken ieder moment tot een ontknoping te kunnen komen. Het is ongekend dat parlementen van lidstaten na een politiek akkoord een voor een aangeven dat zij bedenkingen hebben bij dat akkoord en dat zij er eigenlijk niet meer achterstaan.
De meest logische aanpak zou zijn dat dit politiek akkoord dan opnieuw wordt besproken. Dan kan iedereen zijn nieuwe positie uiteen zetten en helder maken waar hij staat en is de besluitvorming transparant. Een nieuwe bespreking biedt bovendien de beste kans om ook inhoudelijk aan de richtlijn te sleutelen. Mevrouw Gerkens heeft uitgebreid uiteengezet wat de problemen zijn van een behandeling in tweede lezing. Een nieuwe bespreking in de raad geeft de beste mogelijkheden om de belangen van de grote bedrijven en van het MKB in de open source initiatieven met elkaar in balans te brengen. Wij hebben eerder geconstateerd dat die balans in de tekst van de richtlijn ontbreekt. Als de richtlijn opnieuw wordt besproken, kan die balans die wij allemaal willen herstellen, op de makkelijkste manier worden gevonden.
Om die reden hebben wij alle voorgestelde moties ondersteund. De meest koninklijke weg zou zijn dat de Europese Commissie alsnog toegeeft aan het verzoek van het Europees Parlement. Ik begrijp ook wel dat een vraag in die richting aan de Europese Commissie zal worden beantwoord met een vriendelijk afwijzend briefje, maar als de Raad zo'n verzoek aan de Commissie richt, kan ik mij niet voorstellen dat zij dit verzoek naast zich neerlegt. Dan zou zij zowel het verzoek van het Europees Parlement als van de Raad naast zich neerleggen en dit lijkt mij voor de onderlinge verhoudingen niet de meest voor de hand liggende weg.
Als dit niet tot het gewenste resultaat leidt en de Commissie niet van plan is om de procedure opnieuw te starten, zit er volgens mij niets anders op dan dat de tekst van de richtlijn opnieuw wordt besproken in de Raad. Hij kan dan weer worden geagendeerd als een B-item, omdat er zoveel posities zijn veranderd van zoveel lidstaten. Het is goed dat die op tafel komen en dat alle inhoudelijke bezwaren worden besproken. Vervolgens kan dan worden vastgesteld welke consequenties dit zal hebben voor de tekst van de richtlijn. Dat lijkt mij de beste weg.
De heer Bakker (D66):
Voorzitter. De D66-fractie heeft het Europees Parlement steeds gesteund in zijn inhoudelijke en procedurele verzet. Mijn fractie is het ook eens met iedereen die zegt dat de voorliggende richtlijn niet van kracht moet worden. Verder had er vorig jaar op 18 mei natuurlijk ook geen politiek akkoord gesloten mogen worden, omdat de Raad toen niet bereid bleek om het Europees Parlement verregaand te volgen.
Onlangs had de Commissie een mogelijkheid om op haar schreden terug te keren toen het Europees Parlement een artikel 55-verzoek indiende. De Commissie heeft negatief op dit verzoek gereageerd door aan te geven dat ze de lopende procedure wil voortzetten. Dat is te betreuren. Het is de vraag of het in de rede ligt om te verwachten dat de Commissie op dit besluit terugkomt. Ik schat de mogelijkheid dat dat gebeurt anders in dan de heer Van Dam, die ervan uitgaat dat de Commissie wel positief zal reageren op een verzoek van de Raad. Bij deze procedure zijn namelijk drie zelfstandige Europese instituties betrokken die elkaar de macht bevechten.
De discussie over het softwareoctrooi heeft ernstig geleden onder de prestige- en machtsstrijd tussen deze instituties. Bovendien werd deze discussie ook nog eens getroebleerd door de Europese verkiezingen en de komst van een nieuwe Commissie. Al met al lijkt niemand meer oog te hebben voor de inhoud van de zaak.
Hoe nu verder? Wij kunnen om te beginnen de Commissie vragen om alsnog positief te reageren op het verzoek van het Europees Parlement. Ik denk echter dat het een illusie is om te denken dat de Commissie dat zal doen, ook al komt dat verzoek van de Raad. De softwareoctrooien zijn namelijk het middelpunt geworden van de strijd over de institutionele verhouding tussen Commissie en Europees Parlement. De Commissie wil deze strijd niet verliezen en wil zeker niet dat het Europees Parlement haar initiatiefrecht uit handen slaat. Bovendien zou de Commissie nog meer gezichtsverlies lijden als zij op haar eerdere besluiten terug zou moeten komen. Volgens mij is deze optie dus een heiloze weg, nog afgezien van het feit dat het nog maar de vraag is of het wenselijk is om deze weg in te slaan.
De heer Van Dam (PvdA):
Het Europees Parlement en de Raad zijn democratisch gelegitimeerd. Het Europees Parlement heeft de Commissie verzocht om de procedure te staken. De nationale parlementen zullen verder hun vertegenwoordigers in de Raad opdragen om dat verzoek te herhalen. Als de heer Bakker niet gelooft dat deze instituties de Commissie kunnen overtuigen, gelooft hij dan überhaupt nog wel in Europese democratische controle?
De heer Bakker (D66):
Ik geloof dat er betere besluitvormingsprocedures moeten komen. Ik geloof dat wij allemaal ons werk moeten doen, ook dit nationale parlement. De Commissie heeft echter een eigen verdragsrechtelijke positie. Dat kun je betreuren, maar het is echt een gepasseerd station om te denken dat wij de commissie-Barroso op haar schreden kunnen laten terugkeren. Barroso heeft zich namelijk uitdrukkelijk verbonden aan het standpunt van zijn Commissie.
De heer Van Dam (PvdA):
De Commissie heeft een zelfstandige positie, maar dat laat toch zeker onverlet dat wij alle democratische wegen moeten bewandelen om de Commissie van standpunt te laten veranderen? Het Europees Parlement heeft dat inmiddels tevergeefs geprobeerd en nu is het aan de nationale parlementen om het nog een keer te proberen.
De heer Bakker (D66):
Ik ben bereid om elke democratische weg af te lopen om de Commissie van standpunt te doen veranderen. Ik heb langzamerhand echter wel genoeg van het feit dat wij deze strijd over het softwareoctrooi alleen maar via de procedurele weg voeren. Ik heb ook genoeg van al die mensen die zeggen dat de tweede lezing niets voorstelt. Dat is onzin. In het Europees Parlement worden namelijk in tweede lezing meer zaken geregeld dan in eerste lezing. In de afgelopen periode zijn 140 zaken in eerste lezing behandeld en 192 in tweede lezing, waarvan 86 zaken een conciliatieprocedure hebben gekregen. Kortom, het is helemaal niet zo ongebruikelijk om zaken in tweede lezing te behandelen.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Als dit vandaag het standpunt van de D66-fractie is, waarom heeft de D66-fractie er dan in een eerder stadium met ons voor gepleit om het Europees Parlement in tijd de ruimte te geven? In die tijd zou het Europees Parlement dan kunnen nagaan of er een verzoek moet komen aan de Commissie om die richtlijn in eerste lezing opnieuw te hervatten.
De heer Bakker (D66):
Omdat dit natuurlijk had moeten gebeuren. Ik betreur natuurlijk ook de opvatting van de Commissie. Daarom heb ik drie weken geleden de motie-Gerkens gesteund die zei: laat de Raad de tijd creëren om de Commissie een antwoord te laten formuleren op het Europees Parlement. Ik heb vurig gehoopt dat de Commissie zou zeggen dat zij het zou terugdoen in eerste lezing. De Commissie heeft daar toen niet toe besloten. Dat kun je betreuren, maar dat is wel een politiek feit. Ik geloof dus niet in de route van de Raad die de Commissie dit alsnog gaat verzoeken. Ten eerste geloof ik dat de institutionele verhoudingen niet zo zijn. Ten tweede denk ik dat het een heilloze weg is, althans dat het niet slaagt. Wij kunnen hier wel een mooie motie indienen, maar daar komen wij niet verder mee.
Mevrouw Kraneveldt (LPF):
Als de D66-fractie wil wat wij allemaal willen, namelijk een goede richtlijn, dan vind ik dat u wat gemakkelijk de handdoek in de ring gooit. U kunt er ook met een aantal partijen voor blijven vechten dat het weer teruggaat en dat wij er dan wél iets goeds uit krijgen. U weet ook dat er in tweede lezing het een en ander kan gebeuren, maar dat dit veel moeilijker is. Waarom geeft u het zo snel op?
De heer Bakker (D66):
Ik kom zo wel even op die andere opties. Ik gooi de handdoek niet in de ring, maar ik ga terug naar de inhoud. Dat is misschien het punt. In de procedurele discussie zijn wij alleen via onze zetel in de Raad partij. Als wij de regering aanspreken, dan is het volgens mij onzinnig om te denken dat de Commissie alsnog op haar schreden terugkeert. Wij zouden wel tegen de regering kunnen zeggen: blokkeer het A-punt en probeer er een B-punt van de te maken. Dat is de tweede optie.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Kraneveldt nogmaals wil reageren. Omdat zij niet eerder heeft geïnterrumpeerd geef ik haar zo het woord. Voordat ik dat doe, merk ik op dat het langzamerhand een algemeen overleg wordt. Ik geef mevrouw Kraneveldt nog de kans om te interrumperen, maar daarna geef ik een poosje geen gelegenheid voor interrupties. De commissie had echt een algemeen overleg moeten aanvragen.
Mevrouw Kraneveldt (LPF):
Waarom heeft de heer Bakker de eerdere moties gesteund als hij van mening is dat het waarschijnlijk toch geen zin heeft omdat wij de Commissie niet tot andere acties kunnen bewegen? Die moties vroegen tenslotte in grote lijnen hetzelfde: probeer Europa tot andere acties te bewegen.
De heer Bakker (D66):
Nee, die moties vroegen niet hetzelfde. Deze moties vroegen om ruimte voor de procedure die het Europees Parlement was gestart om de Commissie te bewegen de zaak terug te brengen in eerste lezing. Het ging om een "artikel 55"-procedure. Daar heeft de Commissie inmiddels op gereageerd. Die reactie kan ons niet aanstaan, maar het is wel een politiek feit. Wij mopperen en dienen allerlei dingen in met de strekking dat de feiten moeten worden teruggedraaid, maar daar geloof ik niet in. Ik geloof niet dat dit een waarschijnlijke route zal zijn.
De voorzitter:
Ik verzoek u om uw betoog af te ronden.
De heer Bakker (D66):
Voorzitter, u wijst terecht op het algemeen overleg. Wij hebben uitvoerig overlegd, maar er zijn nog geen conclusies getrokken. Die conclusies trekken wij hier.
De voorzitter:
Ik heb nu al twee keer een VAO voorgezeten. Ik ben vandaag soepel begonnen, ook vanwege de mooie bomen en het uitzicht. Maar dit is echt geen VAO meer. Ik wil bij iedere spreker best drie interrupties toegestaan, maar wij hebben vandaag ook een aantal andere belangrijke zaken op de agenda. U was al over uw twee minuten heen en u moet nog gaan afronden. Ik heb net gezegd dat wij daarna echt even gaan doorpakken.
De heer Bakker (D66):
Ik zal mijn redenering afmaken. De tweede optie was om er een B-punt van te maken. Daarvan heb ik net impliciet gezegd dat dit betekent dat wij vragen om een politiek akkoord op te blazen. Hiermee wordt een precedent geschapen waarmee op alle mogelijke terreinen en op ieder moment politieke akkoorden kunnen worden opgeblazen door wie dat maar wil. Wij hebben dan volgende week een milieurichtlijn en die wordt ineens door de regering van Hongarije opgeblazen of na een lobby van de petrochemische industrie van Letland. Dat lijkt mij geen ordelijke procedure, want zo kunnen er geen besluiten meer worden genomen. Dat is heel vervelend vanuit het perspectief van de software octrooien, maar het zou de dood in de pot zijn van de Europese besluitvorming om er nu ineens een B-punt van te maken. Dat staat nog los van de vraag of je ervoor moet liggen als een ander land dat doet. Volgens mij is het net zoiets als wanneer één lid in deze zaal om hoofdelijke stemming vraagt, want dan is het daarmee een hoofdelijke stemming.
Mevrouw Gerkens (SP):
Ik wil duidelijkheid van de heer Bakker over mijn motie.
De voorzitter:
Ik sta geen interrupties meer toe. Dat heb ik net gezegd.
Mevrouw Gerkens (SP):
Het is geen interruptie, het is een vraag.
De voorzitter:
Nee, sorry.
Mevrouw Gerkens (SP):
Ik maak hier echt bezwaar tegen. Ik wil aan de heer Bakker vragen of hij mijn motie steunt of niet. Hij heeft dat nog niet duidelijk gezegd. Dat is toch een vraag die ik mag stellen?
De voorzitter:
U had gewoon met zijn allen iets anders moeten doen vandaag. U bent dan echt de allerlaatste. Ik heb net gezegd dat ik mevrouw Kraneveldt de laatste interruptie gaf en toen bent u niet opgesprongen om te zeggen dat het niet kon. Ik wil u nu wel de allerlaatste interruptie geven, maar dan is het echt even afgelopen.
Mevrouw Gerkens (SP):
Dan neem ik aan dat u ook aan de volgende sprekers de boodschap meegeeft dat zij even in moeten gaan op alle moties zodat wij niet meer hoeven te interrumperen.
De voorzitter:
Daar is een VAO voor. U doet allemaal echt iets anders dan waar een VAO voor is bedoeld. Ik hoef dat niet te vragen. Het is vanzelfsprekend.
Mevrouw Gerkens (SP):
De heer Bakker zegt dat...
De voorzitter:
Nee, de heer Bakker geeft nu antwoord. Hij gaat nu zeggen van uw motie vindt.
De heer Bakker (D66):
Ik heb de motie van mevrouw Gerkens al vergeleken met een motie die aan de Kamer vraagt om er niet voor te gaan liggen als mevrouw Gerkens om een stemming bij handopsteken vraagt. Dat is volgens mij gewoon de kwestie bij A en B. Als één lid daarom verzoekt, is het automatisch een B-punt en dan kan de Nederlandse regering er niet eens meer voor gaan liggen.
Mevrouw Gerkens (SP):
Dat kan wel. Als het wel kan, steunt u dan deze motie?
De voorzitter:
Mevrouw Gerkens, ik vind het echt niet netjes meer wat u nu doet.
Mevrouw Gerkens (SP):
Ik wil gewoon antwoord.
De voorzitter:
Ik heb u nog een kans gegeven en dan gaat u door. U moet nu ook een beetje op de orde letten. Er staat een belangrijk debat hierna gepland. U had een algemeen overleg moeten aanvragen.
Mevrouw Gerkens (SP):
Er is een algemeen overleg geweest.
De voorzitter:
Dat weet ik. Er is ook al twee keer een VAO geweest, die heb ik allebei geleid in deze Kamer. U had gewoon opnieuw een algemeen overleg moeten aanvragen. Dat hebt u niet gedaan. De heer Bakker heeft u antwoord gegeven. Het is nu klaar.
De heer Bakker (D66):
En vanmiddag stemmen wij volgens mij.
Er is ook een derde optie. Dat is mijn laatste punt en dan heb ik zelf ook nog een motie die ik wil indienen. Die derde optie is de tweede lezing. Ik laat mij niet aanpraten dat een tweede lezing niet transparant, open, eerlijk en democratisch zou zijn. Die procedure is er niet voor niets. De meeste Europese besluitvorming komt in een tweede lezing dan wel in een conciliatie tot stand, veel meer dan in eerste lezing wordt afgedaan. Wij vinden allemaal dat wij toe moeten naar een richtlijn die is gewijzigd zoals het Europees Parlement dat met al die verworpen amendementen uiteindelijk wil. Ik vind ook dat de Nederlandse regering een fout heeft gemaakt door vorig jaar dat politiek akkoord te sluiten. Ik vind dat bij een volgende kwestie, want ook na die tweede lezing komt de zaak weer terug in de Raad, de Nederlandse regering zo'n akkoord niet zou moeten sluiten zonder uitdrukkelijke instemming van dit parlement. Daar gaat mijn motie over.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in mei 2004 geen politiek akkoord over de softwarerichtlijn had dienen te worden gesloten in de Raad van Ministers met steun van Nederland;
voorts overwegende dat sindsdien de Europese instellingen op diverse manieren via de procedures geprobeerd hebben om hun gelijk te halen, wat geleid heeft tot een chaotische situatie;
verzoekt de regering om in het vervolg van de procedure geen akkoord te sluiten over de softwarerichtlijn, dan nadat hiermee uitdrukkelijk instemming is verleend door het Nederlandse parlement,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bakker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 84(21501-30).
De heer Van Dijk (CDA):
Voorzitter. Volgens mij is dit inderdaad al de derde of de vierde keer dat wij over dit onderwerp spreken. Wij hebben dat in een algemeen overleg gedaan, in een spoeddebat en in een VAO. Ik begin zo langzamerhand de indruk te krijgen dat het meer gaat om een prestigestrijd dan echt om de inhoud. Wat betreft de inhoud denk ik dat wij niet zo gek ver uit elkaar liggen. Het gaat nu om de vraag hoe wij ervoor kunnen zorgen dat wij zo snel mogelijk een zo goed mogelijke richtlijn krijgen. Daar zijn verschillende percepties over. Mevrouw Gerkens heeft er weinig vertrouwen in dat het Europees Parlement er in tweede lezing alsnog voor kan zorgen dat de zaak wordt gewijzigd. Wij hebben een heel andere perceptie. Ik sluit aan bij hetgeen de heer Bakker naar voren bracht, namelijk dat in tweede lezing heel regelmatig door het Europees Parlement juist de meest fundamentele wijzigingen worden aangebracht. Buiten dat, wij hebben te maken met een conciliatieprocedure. Het is namelijk een onderwerp op basis van codecisie. Dat betekent dat het Europees Parlement, samen met de Raad, uiteindelijk het voorstel moet bekrachtigen. Als zij het niet met elkaar eens zijn, is er een probleem en komt die richtlijn er dus niet. Daarom is het het meest verstandig dat wij ervoor zorgen dat hierover nu zo snel mogelijk kan worden gesproken in de Raad en in het Europees Parlement.
Mevrouw Gerkens heeft gezegd dat de artikel 55-procedure niet is gevolgd. Dat is een procedure van het Europees Parlement. Dat is niet een bepaling in de Europese grondwet of in het Europees Verdrag, maar een onderdeel van het huishoudelijk reglement van het Europees Parlement. Natuurlijk kan het Europees Parlement het verzoek doen, maar het is ook aan de Commissie om dat verzoek wel of niet op te volgen. Wij kunnen daarop kritiek hebben, maar de Europese Commissie kan volledig legaal zeggen dat zij een verzoek niet zal opvolgen.
Dit brengt mij op de volgende vraag: wat zijn de gevolgen om nu de uitspraak te doen dat wij een politiek akkoord toch maar in de prullenbak gooien en er een breekpunt van maken of willen dat het van tafel gaat? Als wij dat deden, zou de hele Europese besluitvormingsmachinerie volledig worden platgelegd. Dan zou er geen onderling vertrouwen meer zijn in politieke akkoorden. Daarmee zouden wij in de komende periode weer helemaal terug zijn bij af. Dat acht ik een veel zwaarder negatief gevolg dan er nu maar voor te zorgen dat het onderwerp zo snel mogelijk wordt besproken of als een A-punt wordt vastgesteld. Dan kan het Europees Parlement weer aan het werk, en kan er weer overleg plaatsvinden tussen de Europese Raad en het Europees Parlement. Ik meen dat wij er dan het beste uitkomen.
Om die reden zal ik de moties van mevrouw Gerkens en van de heer Vendrik niet ondersteunen. In de bewoordingen van de motie van mevrouw Örgü dienen naar mijn mening nog enkele wijzigingen te worden aangebracht, waarna ik er serieus over wil nadenken hoe wij daarmee zouden kunnen omgaan. Ik heb bezwaren tegen het begrip "gemeenschapsoctrooi". Ik vind dat wij moeten nakijken of het mogelijk is dat de Europese Commissie, samen met de Europese Raad, in tweede lezing amendementen indient, zodat wij dichter bij de inhoud kunnen komen. Voor de motie van de heer Bakker heb ik sympathie.
Mevrouw Kraneveldt (LPF):
Mevrouw de voorzitter. Ik had na de aanneming van de motie van mevrouw Gerkens goede hoop dat wij hier niet weer over de softwarepatentrichtlijn zouden debatteren, maar helaas heeft de Commissie de wens van het Europees Parlement genegeerd. De staatssecretaris kon zich dat niet voorstellen, maar het is wel gebeurd.
Uit onze medeondertekening van de moties van mevrouw Gerkens en de heer Vendrik blijkt dat de LPF-fractie de lijn zal doortrekken dat de richtlijn slecht is en weer terug moet naar de tekentafel. Ons stemgedrag is dus consistent met onze inhoudelijke bijdrage. De richtlijn is slecht, en alle middelen die de Kamer heeft om dit kabinet tot actie aan te zetten om ervoor te zorgen dat de richtlijn weer terug gaat naar de tekentafel moeten worden ingezet.
Staatssecretaris Van Gennip:
Mijnheer de Voorzitter. Afgelopen dinsdag hebben wij in het AO over de Raad Concurrentievermogen ook over het softwareoctrooi gesproken, in het bijzonder over de agendering als A-punt, de formalisering van een politiek akkoord van 17 en 18 mei 2004. De laatste weken heeft de Raad inderdaad het Europees Parlement de ruimte gegeven de artikel 55-procedure af te ronden. In de reactie van de Europese Commissie, die de afgelopen week is binnengekomen bij het Europees Parlement, heeft de Commissie duidelijk gesteld niet op het verzoek over de artikel 55-procedure in te gaan. Enkele leden van de Kamer hebben al gerefereerd aan de reden daarvoor. De Europese Commissie heeft hiervoor een aantal overwegingen.
Een heel duidelijke overweging is het initiatiefrecht van de Commissie. De Europese Commissie heeft overigens ook gezegd dat zij klaar staat om alle argumenten en inhoudelijke besprekingen voort te zetten en daarop in te gaan. Als het aanstaande maandag als A-punt wordt geagendeerd om een politiek akkoord te formaliseren, zullen wij de unilaterale verklaring voorlezen, zoals deze in december met de Kamer is gesloten. Het is dan voor iedereen duidelijk dat Nederland in tweede lezing de richtlijn nog eens tegen het licht zal houden. Wij moeten voor een goede balans zorgen tussen de grote softwareontwikkelingbedrijven en de kleine innovatieve bedrijven. Er moet inhoudelijk rekening worden gehouden met de verschillende belanghebbenden. De strategie voor innovatie en concurrentievermogen moet goed in het oog worden gehouden. Je moet geen triviale octrooien toestaan. Dit soort zaken moet erin worden opgenomen. Dit is tijdens verschillende AO's met elkaar besproken.
Overigens ben ik het met verschillende Kamerleden eens, die erop hebben gewezen dat wij inhoudelijk veel dichterbij elkaar staan dan dit debat doet vermoeden. Ik wil dan ook graag verder gaan, om te kunnen praten over de inhoud. Het beginnen met een tweede lezing is daarvoor een juiste en snelle manier. Die tweede lezing biedt naar mijn mening voldoende mogelijkheden voor het Europees Parlement om amendementen in te dienen en voor de Europese Raad om te onderhandelen met het Europees Parlement over die amendementen. In verschillende landen wordt gesproken over de inhoud van deze richtlijn, maar de consensus in die landen is wel om de zaak in tweede lezing te regelen en gewoon aanstaande maandag door te gaan met de besluitvorming die in mei 2004 is gestart. Voor zover ik het Duits in de motie van de Deutsche Bundestag heb begrepen, is dat ook de strekking van de motie.
Het belangrijkste procedurele punt van deze discussie is dat het opblazen van het politiek akkoord zeer ongewenst is. Dat gaat dit dossier ver te boven. Als wij ervoor kiezen het politiek akkoord op te blazen, zal elk volgend onderwerp waarover een politiek akkoord wordt bereikt, gewijzigd kunnen worden gedurende de tijd dat de vertalingen voorliggen en het A-punt ter formalisering wordt voorbereid. Dat zet de deur open voor een besluitvorming in Brussel die in verwarring gaat eindigen. Elk politiek akkoord kan dan op losse schroeven worden gezet en dat is een ongewenst precedent. Afgelopen dinsdag heb ik tijdens het AO voorgesteld het als A-punt te agenderen en het politiek akkoord dat in mei is bereikt te formaliseren. In tweede lezing kunnen wij ons op de inhoud richten, waarbij wij naar mijn mening veel dichter bij elkaar staan dat wij dachten.
Mevrouw Gerkens (SP):
U zegt dat het politiek akkoord niet mag worden opgeblazen. Waar staat dat in de reglementen? Is dat een ongeschreven regel?
Staatssecretaris Van Gennip:
U kunt het politiek akkoord opblazen. Ik zeg alleen dat ik dat zeer ongewenst vind. Het is nog nooit eerder gebeurd. Elk politiek akkoord is het eindpunt van de onderhandelingsfase. Er wordt onderhandeld om te komen tot een politiek akkoord. Het A-punt is alleen maar de formalisering in 23 talen. Het zijn juridische vertalingen om het politiek akkoord inderdaad te bevestigen.
Mevrouw Gerkens (SP):
Het is echter wel mogelijk. De discussie is slecht en rommelig gevoerd. Ook Nederland heeft een stem gegeven die anders had moeten zijn. Het is om die reden niet verkeerd het politiek akkoord op te blazen. Het dwingt de Europese Raad juist om het politieke akkoord goed te sluiten.
Staatssecretaris Van Gennip:
Ik vind het zeer ongewenst.
Ik kom vervolgens bij de moties en allereerst de motie van mevrouw Gerkens, waarin zij de regering vraagt het in de Raad als B-item te agenderen. Zij zal zich kunnen voorstellen dat ik aanvaarding van haar motie sterk ontraad, omdat die inderdaad het precedent schept dat wij een politiek akkoord niet honoreren in Brussel. Het door Nederland agenderen als B-punt is een ongewenst precedent. Dat lijkt mij duidelijk.
In haar tweede motie vraagt mevrouw Gerkens eigenlijk twee dingen voor het geval dat een andere lidstaat het als B-item wil agenderen. Dat zou ik overigens ook ongewenst vinden, maar daar gaat de andere lidstaat over. Ik heb ook geen enkele aanwijzing dat dit zal gebeuren, maar wij weten natuurlijk nooit iets zeker. Zij verzoekt de regering om in dat geval deze lidstaat steunen dan wel geen bezwaar te maken. Om met het laatste te beginnen, geen bezwaar maken is volgens mij overbodig. Als een lidstaat zegt dat hij het niet als A-punt of niet op de agenda wil hebben, gebeurt dat gewoon. Dan kan Nederland dat niet tegenhouden. Het is vergelijkbaar met de afspraken die wij hier hebben. Als een lid hoofdelijke stemming wil, komt er een hoofdelijke stemming. Het verzoek om geen bezwaar te maken, is volgens mij overbodig. Als mevrouw Gerkens vraagt deze lidstaat te steunen, vraagt zij mij eigenlijk hetzelfde als in haar eerste motie, namelijk om het als B-punt te agenderen. Dat moet ik haar ontraden.
Mevrouw Gerkens (SP):
U zegt dat het gewoon kan, als een lidstaat het vraagt. Vervolgens kan echter de meerderheid van de Raad zeggen dat hij het niet steunt. Ik vraag nu aan u of Nederland ervoor gaat liggen, als enig lidstaat het op de agenda van de Raad wil zetten? Als wordt gevraagd of Nederland een dergelijk verzoek steunt, wat doet u dan?
Staatssecretaris Van Gennip:
Volgens mij bent u niet geheel op de hoogte van de procedures binnen de Raad. Als één lidstaat zegt dat hij het niet als A-punt op de agenda wil, verdwijnt het als A-punt van de agenda. Als een lidstaat het toch als B-punt wil, komt het als B-punt op de agenda. Of het komt een tijdje niet op de agenda; dat is ook nog een mogelijkheid. Het is niet iets waarvan een lidstaat vervolgens kan zeggen dat hij het er niet mee eens is.
Mevrouw Gerkens (SP):
Ik kan mij herinneren dat u in eerdere debatten hierover iets anders zei.
Staatssecretaris Van Gennip:
Nee hoor.
De voorzitter:
De staatssecretaris heeft antwoord gegeven op de vraag en vervolgt nu haar betoog.
Staatssecretaris Van Gennip:
De heer Vendrik verzoekt in zijn motie de regering om de Europese Commissie te vragen om een nieuwe ontwerprichtlijn te maken en die opnieuw aan het Europees Parlement aan te bieden. Het verzoek in de motie bestaat uit twee delen. De heer Vendrik vraagt om bij de Europese Commissie aan te dringen op een nieuwe ontwerprichtlijn en er tevens in de Raad van Ministers op aan te dringen dat de gehele Raad dit verzoek aan de Commissie doet. Wat het eerste deel betreft formuleerden de heren Van Dam en Bakker het sceptischer, in de zin dat het weinig zal uithalen en dat een lidstaat dat niet voor elkaar krijgt. Het is iets wat je als lidstaat doet en waarvan de Commissie de afgelopen week heel erg duidelijk heeft gezegd in haar brief, dat zij het verzoek van het Europees Parlement in het kader van artikel 55 van het Reglement van het Europees Parlement naast zich neerlegt. Allerlei mensen hebben zich hiermee natuurlijk al bemoeid, maar de Europese Commissie heeft geoordeeld dat dit is wat zij wil doen. Ik denk dat het niet veel uithaalt als ik daar persoonlijk om ga vragen. Het tweede deel van het verzoek houdt in om er in de Raad van Ministers op aan te dringen dat de gehele raad dit verzoek aan de Commissie doet. Dat zegt twee dingen. Daarmee zegt de heer Vendrik eigenlijk dat hij het politiek akkoord niet wil steunen. Als wij dit doen, formaliseren wij het namelijk niet als A-punt. Tegelijkertijd zegt hij – ook de heer Bakker maakte dat punt – dat hij in de discussie tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie over de vraag hoe om te gaan met de artikel 55-procedure die binnen het Europees Parlement ligt, de Europese Raad een uitspraak wil laten doen. Daarmee mengt die zich in de driehoeksverhouding in het stukje van de driehoek waar hij niet in zit. Om die twee redenen wil ik aanvaarding van deze motie ontraden. De heer Vendrik vraagt om een politiek akkoord op te blazen en om ons te mengen in een stukje van de driehoek dat nu juist aan de Europese Commissie en het Europees Parlement is. Als je de ruimte geeft opdat zij dit met elkaar kunnen uitspreken en wacht op een reactie, is dat prima. Om er vervolgens een soort van oordeel over te geven, lijkt mij niet handig. Ik heb het echter vooral over het opblazen van het politiek akkoord, want dat is de implicatie.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Bij een driehoeksrelatie is het altijd zo dat er ergens een uithoek is waar je niet bij hoort. Omdat het een driehoeksrelatie is, heb je je ermee te verstaan. De staatssecretaris zegt dat zij geen oordeel heeft over de uitspraak van de Commissie. Daar denken wij anders over.
Staatssecretaris Van Gennip:
Het oordeel van de Commissie is een feit waarmee wij verder moeten gaan.
Mevrouw Örgü heeft gesproken over het gemeenschapsoctrooi. Ik vind dat lovenswaardig, want wij weten allemaal hoe belangrijk dat is voor de Europese interne markt. Wij weten ook allemaal dat wij ons ervoor moeten inzetten om te zorgen dat het gemeenschapsoctrooi er gaat komen. Wij weten allemaal hoe moeizaam het nu gaat, met name vanwege de talen. De link die gelegd wordt tussen het gemeenschapsoctrooi en het softwareoctrooi vind ik wat lastig. De inhoudelijke opmerkingen over de triviale octrooien deel ik natuurlijk. Dat hebben wij in de unilaterale verklaring ook gezegd. Dat is nog eens bevestigd tijdens de ronde tafel van november en in verschillende AO's. De motie bevat een inhoudelijke mening over wat er in tweede lezing moet gebeuren. Ik kan mij voorstellen dat er in de Kamer verschillende meningen leven over wat er in tweede lezing moet gebeuren. Wij hebben daar voorzetten voor gehad in AO's. Ik heb toegezegd dat wij over de tweede lezing intensief contact met elkaar zullen onderhouden. Ik vraag mevrouw Örgü haar motie aan te houden tot het moment dat wij over de tweede lezing gaan spreken. Ik kan het mij namelijk voorstellen dat de Kamer daar in bredere kring en uitgebreider over wil spreken dan nu even in een VAO.
De heer Van Dam (PvdA):
Ik vind dit een opmerkelijke uitspraak. Over allerlei minder vergaande moties doet de staatssecretaris een heldere uitspraak. Zij vindt ze wel of niet verstandig, zij vindt ze wel of niet aanvaardbaar. Hier vraagt zij slechts om het aanhouden van de motie. De motie moet in de bureaula worden opgeborgen om er misschien nog eens uitgehaald te worden. Met de motie wordt verzocht om een vergaande amendering door de Commissie. De amendering gaat zover, dat er in tweede lezing van een politiek akkoord eigenlijk niets overblijft. Is dat realistisch, is dat uitvoerbaar?
Staatssecretaris Van Gennip:
Dat vind ik heel lastig. In het AO noch in de voorbereiding ervan hebben wij hierover gesproken. Ik heb mijzelf afgevraagd hoe dit juridisch verder verloopt. Wij hebben hier gewoon meer tijd voor nodig.
De heer Van Dam (PvdA):
Voor een stemadvies aan mijn fractie is het van cruciaal belang of het mogelijk is dat de Commissie een door de Raad bereikt politiek akkoord in zo sterke mate aanpast als hier wordt gevraagd. Zo ja, dan vind ik het een heel interessante motie. Kan de Commissie een door de Raad bereikt politiek akkoord zo vergaand aanpassen, dat er eigenlijk van een zelfstandige richtlijn over softwareoctrooien niets overblijft?
De voorzitter:
De staatssecretaris heeft aangegeven dat zij dat antwoord nu niet kan geven, omdat zij dit niet weet. Wij kunnen slechts afspreken dat zij dat nog schriftelijk aan de Kamer zal meedelen.
Staatssecretaris Van Gennip:
Ik kan een algemene indruk geven, maar ik weet niet precies hoe het juridisch zit.
De voorzitter:
Ik adviseer u een schriftelijke beantwoording, voor de stemming.
Staatssecretaris Van Gennip:
Mijn vraag is of de motie kan worden aangehouden. We hebben het nu over de tweede lezing en de conciliatieprocedure. Het kan nooit zijn dat de Commissie in haar eentje het voorstel zo ingrijpend aanpast dat Raad en Parlement het daarmee niet eens zijn. Elke aanpassing, klein of groot, zal uiteindelijk, als er een richtlijn komt, door de drie betrokken partijen akkoord moeten worden bevonden. Het kan niet zo zijn dat de Commissie unilateraal een andere kant opgaat dan het Parlement of de Raad. Zij moeten bij elkaar komen, anders komt er geen richtlijn. Mijn gevoelens hierover zijn dat het niet mogelijk is dat de Commissie het zo ingrijpend wijzigt als Parlement en Raad het er niet mee eens zijn.
De heer Bakker (D66):
Ik doe een suggestie. De moties van mevrouw Gerkens en de heer Vendrik zijn moties waarover vandaag moet worden gestemd, omdat het gaat om wat er maandag gebeurt. De motie van mevrouw Örgü, en ook die van mij, gaan over wat er eventueel na maandag moet gebeuren, dus daarover kan ook op dinsdag worden gestemd. Mevrouw Örgü kan er dan over nadenken of zij de motie wil aanhouden, en kan ik erover nadenken of ik de motie steun. De staatssecretaris kan dan een brief sturen.
De voorzitter:
Ik denk dat hierover na afloop van dit debat in commissieverband overleg moet worden gevoerd. Ik ben niet in de gelegenheid om hierover nu ook nog een proceduredebat toe te staan, in verband met de tijd. De staatssecretaris heeft nu haar oordeel over deze moties gegeven, en de Kamer moet zelf een afweging maken.
Mevrouw Örgü (VVD):
Voor mij is het belangrijk om te weten of ik mijn motie moet aanhouden, of niet. Ik kan een motie aanhouden, maar dan moet ik wel weten dat wat daarin wordt gevraagd op het moment dat het aan de orde is, is uit te voeren. Maar als de staatssecretaris nu al vaststelt dat wat in het dictum wordt gevraagd niet mogelijk is, dan wil ik dat nu weten, want dan kan ik de motie wijzigen.
Staatssecretaris Van Gennip:
Dit is een nieuw onderwerp, dat in het AO niet is besproken, zodat ik de specifieke juridische antwoorden schuldig moet blijven. Ik kan u wel de hoofdlijn van mijn antwoord geven, namelijk dat er wat de software betreft alleen op het eind een richtlijn komt, als Parlement, Raad en Commissie het met elkaar eens worden. Commissie, noch Parlement, noch Raad kan in zijn eentje een richting inslaan als de andere twee het er niet mee eens zijn.
Ik kom toe aan de motie van de heer Bakker. Dat lijkt mij een heel wijze motie. Wat erin staat, heb ik tijdens het AO toegezegd, en ik doe dat graag nogmaals. Dit vooral gezien de inhoud, want we staan qua inhoud dichter bij elkaar dan deze procedurele discussie doet vermoeden. De werkelijke hindernissen moeten naar boven komen en moeten worden opgelost. Uiteindelijk moet een meerderheid van het Parlement zich kunnen vinden in het Nederlandse standpunt. We moeten daarom snel over de inhoud praten, omdat het bij het begin van de tweede lezing snel zal gaan. Ik omarm de motie, aangezien zij mijn beleid ondersteunt. Ik beloof de heer Bakker de motie goed uit te voeren.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Als deze motie volgens u ondersteuning van beleid is, neem ik aan dat zij daarmee overbodig is, en dat het verzoek aan de heer Bakker is om haar in te trekken. Anders houden we elkaar bezig. Mag ik het zo begrijpen?
Staatssecretaris Van Gennip:
Deze motie is ondersteuning van beleid, maar u stemt volgens mij wel vaker over moties die als ondersteuning van het beleid worden beschouwd. Daar gaat u over.
Volgens mij ben ik door de moties heen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik verzoek de leden vriendelijk om, als zij moties willen aanhouden omdat de stemming vanmiddag gepland is, dat zo snel mogelijk te laten weten. Als dat niet het geval is, doe ik een dringend beroep op de staatssecretaris om de vragen die nog schriftelijk beantwoord moeten worden, eigenlijk per omgaande te beantwoorden, zodat die informatie er voor de stemming is.
Staatssecretaris Van Gennip:
Wanneer hoor ik dan of de stemming over met name de vierde motie – daar gaat het dan immers om – vanmiddag of dinsdag is?
De voorzitter:
Dat was de kern van mijn vraag aan de woordvoerders om zo snel mogelijk te laten weten of zij moties tot dinsdag willen aanhouden of niet. Ik neem dus aan dat iedereen de urgentie begrijpt.
Staatssecretaris Van Gennip:
Mijn vraag was niet: tot dinsdag. Dat kwam uit de discussie naar voren. Mijn vraag was: totdat wij beginnen met de inhoudelijke discussie over de tweede lezing. Ik kan mij namelijk voorstellen dat ook een aantal andere Kamerleden en ook ikzelf ideeën hebben over die tweede lezing.
De voorzitter:
Uw vraag is helder. Mijn vraag is gewoon of de woordvoerders zo snel mogelijk willen laten weten of zij vanmiddag bepaalde moties in stemming willen hebben dan wel voor korte of langere tijd willen aanhouden. Dat is van belang omdat de staatssecretaris nu moet gaan antwoorden op al die moties. Het antwoord wordt natuurlijk beter naarmate daar meer tijd voor is.
Mevrouw Örgü (VVD):
Voorzitter. De staatssecretaris heeft toegezegd dat zij binnen een uur een brief zou sturen over deze motie om aan te geven of datgene wat in het dictum staat, mogelijk is.
Staatssecretaris Van Gennip:
Zei ik: "binnen een uur"?
Mevrouw Örgü (VVD):
Voor de stemmingen. Dat is binnen een paar uur.
De voorzitter:
De stemmingen worden rond 14.30 uur verwacht.
Mevrouw Örgü (VVD):
Op dat moment kan ik dus beoordelen wat ik met mijn motie ga doen.
De voorzitter:
Dan weet de staatssecretaris dus dat zij het antwoord nu moet gaan voorbereiden.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Voorzitter. Als er om 14.30 uur gestemd wordt, is het prettig als wij toch binnen een uur een reactie van de staatssecretaris krijgen op de huidige motie van mevrouw Örgü. Dan kan zij samen met ons...
De voorzitter:
Mijnheer Vendrik, u gaat nu echt tijd van de Kamer opsouperen voor een onnodige discussie. Het is nu 11.30 uur. De staatssecretaris heeft echt goed begrepen dat zij het antwoord voor de stemmingen moet geven. Dat gaan wij niet op een minuutje vasttimmeren.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20042005-3551-3562.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.