Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 16 september 2004 over de positie van de kleine ziekenhuizen.

De heer Nawijn (LPF):

Mijnheer de voorzitter. Het zal nu ongeveer de laatste keer zijn dat ik spreek over de ziekenhuislocatie Emmeloord. Ik ben gisteren in Lelystad in het ziekenhuis geweest. Ik heb daar best positieve geluiden gehoord. Men werkt er keihard aan. Als de politiek toezeggingen doet aan de bevolking in de Noordoostpolder, vind ik echter dat wij daaraan gevolg moeten geven. Ik dien daarom een motie in, puur ter ondersteuning van het beleid dat is ingezet en om ervoor te zorgen dat bij de ziekenhuislocatie Emmeloord de acute zorg met de daaraan verbonden basiszorg gerealiseerd wordt. De minister zal misschien zeggen dat een dergelijke motie overbodig is, maar ik wil haar toch indienen omdat ik vind dat de mensen in de Noordoostpolder en Urk daar recht op hebben.

Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - regering en Kamer in het verleden toezeggingen hebben gedaan voor basisfuncties en spoedeisende hulp voor de ziekenhuislocatie Emmeloord;

  • - hiermee verwachtingen zijn gewekt in de gemeente Noordoostpolder e.o. en de gemeente Urk;

constaterende dat de situatie met betrekking tot de ziekenhuislocatie Emmeloord thans niet beter is geworden, en dat er thans getwijfeld moet worden of de destijds door de Raad van Toezicht/Raad van Bestuur van de IJsselmeerziekenhuizen gepresenteerde plannen, gesanctioneerd door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, nog wel haalbaar zijn;

van mening dat in het kader van een betrouwbare overheid toezeggingen of bij de bevolking gewekte verwachtingen dienen te worden gehonoreerd;

verzoekt de regering, alles in het werk te stellen nabij de ziekenhuislocatie Emmeloord de acute zorg met de daaraan verbonden basiszorg zo spoedig mogelijk te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Nawijn. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72(27295).

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. De intentie ondersteun ik van harte. Ik wijs er evenwel op dat wij hier al een aantal keren hebben gesproken over het ziekenhuis in Emmeloord. Volgens mij heeft de minister een aantal toezeggingen gedaan. Bovendien is er de beroemde brief van Bomhoff van 10 oktober. In die brief worden de vijf functies waarom de heer Nawijn nu vraagt, duidelijk geformuleerd. Waarom moet nu deze motie worden ingediend?

De heer Nawijn (LPF):

Ik wil de bevolking nog een keer duidelijk maken welke toezeggingen zijn gedaan. Ik herinner u eraan dat wij in Emmeloord op de markt hebben gestaan. Er zijn dus toezeggingen gedaan en verwachtingen gewekt. Ik meen dat mijn motie een ondersteuning kan zijn van het beleid dat nog uitgevoerd moet worden. Het is namelijk nog niet gerealiseerd. Ik zal om hoofdelijke stemming van de motie vragen. Ik wil op die manier nagaan wat een afspraak in Kamer waard is.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Ik meen dat de heer Nawijn nu toch voor de bühne bezig is en dat hij een kruistocht voert met argumenten die al vele malen zijn gewisseld. De motie vertoont opvallende gelijkenissen met vorige moties.

De heer Nawijn (LPF):

Zoals met die van u.

De heer Buijs (CDA):

Inderdaad. Dus wat dat betreft is uw motie overbodig. Er is echter nog een veel belangrijker punt. De minister heeft in het laatste debat over de ziekenhuizen toegezegd met een beleidsvisie te zullen komen. Dat is de reden waarom wij met instemming van velen, ik meen ook met uw instemming ...

De heer Nawijn (LPF):

Ja, dat klopt.

De heer Buijs (CDA):

... hebben gezegd te zullen wachten op de conclusies van de minister en de invulling van de beleidsvisie. Daarna zou het moment aan de orde zijn waarop wij, niet alleen voor Emmeloord, maar ook voor Oldenzaal en allerlei andere locaties, met de minister kunnen debatteren over de vraag wat zinnig en wenselijk is. Ik stel u dan ook voor om deze motie aan te houden totdat de beleidsvisie er is.

De heer Nawijn (LPF):

Dat heb ik overwogen. Ik heb goed gehoord wat de minister zei. Hij zei dat de Kamer zich niet moet bezighouden met individuele ziekenhuizen. Daarmee ben ik het helemaal eens. Echter, voor het ziekenhuis in Emmeloord is een zeer specifieke situatie ontstaan, al dan niet door druk van Kamerleden. Overigens, ook door druk van mijn kant. Wij wilden dus dat er iets zou gebeuren. Wij kunnen straks discussiëren over de visie van de minister. Dan zal ik in het algemeen nagaan welke moties worden ingediend en wat de minister naar voren brengt. Ten aanzien van Emmeloord heeft de Kamer evenwel een specifieke verantwoordelijkheid, gelet op datgene wat wij niet alleen in deze Kamer, maar ook daarbuiten hebben gezegd. Ik vind dat wij daarop aangesproken moeten worden. De mensen in de Noordoostpolder en Urk verwachten dat van ons.

De heer Buijs (CDA):

U weet toch dat de minister juist voor de locatie Emmeloord extra geld beschikbaar heeft gesteld. Dat de invulling vertraging heeft opgelopen en dat allerlei problemen zijn gerezen, daar kan de minister niets aan doen. Daarom verzoek ik u nogmaals dringend om even te wachten op de beleidsvisie. Het extra geld is er al. Waarom zouden wij ons dan niet wat meer tijd gunnen, zodat wij een zorgvuldige afweging kunnen maken.

De heer Nawijn (LPF):

Maar mijnheer Buijs, de overweging van mijn motie is bijna dezelfde als die van u. Waarom moeten wij dan steeds maar uitstellen, uitstellen en uitstellen. Door de politieke druk van deze Kamer wordt ter plekke goed gewerkt. Er is nu een nieuwe raad van bestuur. Echter, wij moeten de zaak afmaken en ik vind dat de Kamer zich daarover maar hoofdelijk moet uitspreken. Dat is mijn inzet.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Het meest positieve van de motie van de heer Nawijn vind ik eigenlijk zijn inleidende woorden. Klaarblijkelijk heeft hij gisteren een werkbezoek aan het ziekenhuis gebracht dat nu inderdaad een nieuwe raad van bestuur heeft. De betrokkenheid van de heer Nawijn met de problematiek blijkt uit dit bezoek. Hij zal gemerkt hebben dat in het ziekenhuis hard wordt gewerkt aan verbetering van de omstandigheden. Zelf heb ik ook met de leden van de raad van bestuur gesproken en ik was onder de indruk van de motivatie van deze mensen.

De motie verschilt natuurlijk niet veel van eerdere moties die hier zijn ingediend. Ik wijs erop dat wij de randvoorwaarden hebben aangegeven, vooral door het beschikbaar stellen van de beschikbaarheidstoeslag. Daar maakt het ziekenhuis flink gebruik van en wel tot een bedrag van 1,7 mln euro per jaar. Dat is voor een ziekenhuis van die omvang een enorme financiële injectie. Hierdoor is het ziekenhuis weer in de zwarte cijfers gekomen. Ik weet dan ook niet of deze motie van de heer Nawijn veel aan het gerealiseerde toevoegt. Het belangrijkste is dat het ziekenhuis zelf aan het werk gaat om er met de toegezegde nieuwe middelen het beste van te maken. Men is er zeer serieus mee bezig. Men wordt nog steeds geadviseerd door mevrouw Legrand. Belangrijk is dat de verhouding met de gemeenteraad is hersteld. Je krijgt wel eens de indruk dat hier helemaal niets goed kan gaan, maar ik heb mogen vaststellen dat de secretaresse die eerder uit het ziekenhuis was verwijderd er weer werkt. Ik heb het gevoel dat een heleboel ten positieve is gekeerd. Het is nu vooral aan de raad van bestuur, samen met de mensen in het ziekenhuis, om een betere situatie te bewerkstelligen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, volgende week dinsdag over de motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven