Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | nr. 12, pagina 651-654 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | nr. 12, pagina 651-654 |
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik stel voor om toe te voegen aan de agenda van 21, 22 en 23 oktober de wetsvoorstellen:
- Wijziging van de Kostenwet invordering rijksbelastingen (28917);
- Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 met het oog op de vereenvoudiging, modernisering en harmonisering van de ter zake van de facturering geldende voorwaarden op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (richtlijn facturering) (29036);
- de Technische Herstelwet 2003 (29026).
Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 28, 29 en 30 oktober de wetsvoorstellen:
- Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2004 (29200-VI);
alsmede de gezamenlijke behandeling van de wetsvoorstellen:
- Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2004 (29200-XIV);
- Vaststelling van de begrotingsstaat van het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2004 (29200-F).
Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 4, 5 en 6 november de wetsvoorstellen:
- Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2004 (29200-VIII);
alsmede de gezamenlijke behandeling van de wetsvoorstellen:
- Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2004 (29200-XII);
- Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2004 (29200-A).
Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:
maandag 27 oktober van 11.15 uur - 20.00 uur, van de vaste commissie voor Justitie over:
- de onderdelen Integratiebeleid van de begroting;
maandag 3 november van 19.30 uur - 23.00 uur, van de vaste commissie voor Justitie over:
- Wijziging en aanvulling van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met terroristische misdrijven (Wet terroristische misdrijven) (28463);
maandag 24 november van 11.00 uur - 23.00 uur, van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over:
- de onderdelen Cultuur en Media van de begroting;
maandag 1 december van 10.15 uur - 16.00 uur, van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over:
- de nota Duurzame daadkracht;
maandag 1 december van 14.00 uur - 18.00 uur, van de vaste commissie voor Financiën over:
- de nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid;
maandag 8 december van 10.15 uur - 23.00 uur, van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat over:
- het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT).
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mede dat de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat het lid Ten Hoopen tot haar voorzitter heeft gekozen in plaats van het lid De Pater-van der Meer.
Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in de themacommissie Ouderenbeleid het lid Stuurman tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.
Aangezien voor de stukken gedrukt onder de nummers 23908 (R1519), nr. 61, 29018, 29022, 29027, 29028 en 29033 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd. Ik stel voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.
Aangezien voor stuk 23490, nr. 290, de termijn is verstreken, stel ik voor, dit stuk voor kennisgeving aan te nemen.
Ik stel voor, de stukken 28282, 28600-XII, nr. 131, 28724, nr. 7, 28790 en 28875 voor kennisgeving aan te nemen.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Vos.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Voorzitter. Afgelopen maandag is Anja Joos in Amsterdam overleden ten gevolge van mishandeling waar winkelpersoneel bij betrokken was. Mijn fractie vindt het een afschuwelijke gebeurtenis en wij zouden het op zijn plaats vinden wanneer deze Kamer daar een debat aan zou wijden. Ik heb eerder deze week via de vaste commissie voor Justitie een brief gevraagd aan het kabinet met een reactie op deze kwestie. Wij vinden deze brief mager en zouden het zeer op prijs stellen wanneer wij vandaag in een kort debat met de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zouden kunnen spreken over de betekenis van deze afschuwelijke dood. Wij zouden eraan hechten dat onze regering klip en klaar maakt dat dit soort dingen niet kunnen in Nederland. Wij zouden ook graag met de bewindslieden spreken over maatregelen die genomen moeten worden om dit soort afschuwelijke zaken te voorkomen.
Ik verzoek u een kort debat te kunnen hebben met de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Wat mijn fractie betreft zou een tweeminutendebat daarvoor voldoende zijn. Misschien is het goed hier te melden dat wij gisteren al in de vaste commissie voor Justitie het verzoek hebben gedaan tot dit debat maar dat daarvoor geen meerderheid in de commissie werd verkregen. Mijn fractie hecht er zeer aan om dit debat te voeren. Er is inmiddels ook meer duidelijkheid gekomen over de doodsoorzaak van mevrouw. In die zin lijkt het mij goed om vandaag dit debat te laten plaatsvinden.
Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):
Voorzitter. Ik wil alleen bevestigen dat de vaste commissie voor Justitie gisteren heeft geoordeeld daaraan geen AO te willen besteden.
Mevrouw Griffith (VVD):
Voorzitter. De minister heeft in de brief aangegeven dat er op korte termijn voor de begrotingsbehandeling van Justitie, dus voor 27 oktober, naar aanleiding van de motie van de heer Luchtenveld een brief komt over de wijze waarop met dergelijke zaken moet worden omgegaan. Ik heb aangegeven dat het strafrechtelijk onderzoek nog niet is afgerond. Het is toch heel lastig om met de ministers te spreken over de wijze waarop een en ander heeft plaatsgevonden, als het opsporingsonderzoek nog niet is afgerond.
De heer De Wit (SP):
Voorzitter. Ik steun het verzoek. Ik vind een debat op zijn plaats, maar twee minuten is te weinig, omdat hierbij toch principiële zaken aan de orde zijn. Wat mij betreft, wordt het een spoeddebat met ruimere spreektijden.
De voorzitter:
Laten wij, indien het debat doorgaat, op de kwestie van de spreektijden in een volgende fase van onze besluitvorming terugkomen.
De heer Eerdmans (LPF):
Voorzitter. De LPF-fractie kan het verzoek ondersteunen. Wij lopen niet weg voor een debat over winkelveiligheid en winkelcriminaliteit. Vandaag lijkt dat mij echter uitgesloten, omdat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met de begroting bezig is. Het lijkt mij dan ook voor de hand te liggen om het debat op een later tijdstip te houden.
De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter. In de brief die door de Kamer is gevraagd en door de regering is verstuurd, is nadrukkelijk door de ministers gezegd dat er een onderzoek loopt. De SGP-fractie vindt dat het resultaat ervan moet worden afgewacht en dat wij naar aanleiding daarvan verder kunnen spreken. Wij vinden dat er niet zodanige spoedeisende belangen in het geding zijn dat wij er al vandaag, vooruitlopend op dat onderzoek, over moeten debatteren.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter. Ik kan mij kortheidshalve aansluiten bij de heer Van der Staaij.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik waardeer de motivatie van mevrouw Vos om aan dit vreselijke gebeuren een debat te wijden. Het lijkt ook mij zeker gepast. In die zin is de uitdrukking wat onzorgvuldig geweest dat de commissie voor Justitie er geen AO aan wil wijden. Juist gelet op de gevoeligheid van zo'n zaak, is de zorgvuldigheid gediend met een goed debat op termijn – niet te lang, maar niet meer vandaag – als de brief er ligt. Ik meen dat dit ook de achtergrond is geweest van de beslissing van de commissie.
De heer Wolfsen (PvdA):
Voorzitter. Ik steun de heer Rouvoet. Wij hebben er in de procedurevergadering uitvoerig over gesproken. Het is inderdaad een tragisch incident en het verdient meer dan een vluchtig debat hier. Ik meen dat wij er bij de begrotingsbehandeling royaal over kunnen spreken. De burgemeester heeft een uitvoerige en goede verklaring afgelegd. Als je er vandaag al over gaat debatteren, ontkom je er niet aan om ook over dat incident te spreken. Er wordt nu uitvoerig onderzoek naar verricht. Er zitten mensen voor vast. De politie zit er bovenop en iedereen let erop. Ik meen dat het niet goed is en ook geen recht doet aan de zaak om er vandaag al indringend over te debatteren.
Mevrouw Van der Laan (D66):
Voorzitter. D66 is van mening dat wij slechts een serieus en goed inhoudelijk debat over de kwestie kunnen voeren, als het onderzoek is afgerond. Op de bredere zaken waaraan mevrouw Vos terecht refereert, kunnen wij bij de begroting van Justitie uitgebreid ingaan.
De voorzitter:
Mevrouw Vos, wilt u reageren? Dan zal ik een voorstel doen.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Voorzitter. Ik zal kort ingaan op een aantal punten van de leden. Ik heb er uiteraard begrip voor dat wij zeer zorgvuldig moeten zijn nu het strafrechtelijk onderzoek loopt. Het is niet mijn bedoeling om uitvoerig op de schuldvraag in te gaan. Maar ik vind het zo belangrijk om er vandaag over te spreken, omdat deze zaak heel veel mensen beroert. Er is in de Kamer eerder gesproken over winkeldiefstal en over het al dan niet kunnen toepassen van geweld en de mate waarin. Ik vrees dat er bij sommigen in deze samenleving onduidelijkheid over bestaat wat nu wel of niet mag bij het aanhouden van winkeldieven. Daarom vind ik het zo belangrijk dat de Kamer en het kabinet er vandaag een heel duidelijk signaal over afgeven waar de grenzen liggen. Dat heeft wat mij betreft spoed.
Omdat deze zaak iedereen zo beroert, vind ik het toch vreemd dat iedereen erover spreekt en dat de burgemeester van Amsterdam terecht een goede verklaring heeft afgelegd, maar dat de Kamer over deze zaak zwijgt. Ik hecht er zeer aan dat wij ons als politici hierover uitspreken. Uiteraard kunnen wij het debat vanavond niet in zijn volle omvang afmaken. Een en ander verdient nadere uitwerking in volgende debatten. Ik had hier echter graag een eerste start mee gemaakt. Ik hecht ook zeer aan dat duidelijke signaal vanuit de Kamer.
De voorzitter:
De heer Eerdmans noemde het feit dat de begrotingsbehandeling van BZK plaatsvindt, als een belemmering. Van mijn kant wil ik zeggen dat dit op zichzelf geen belemmering behoeft te zijn, omdat de begrotingsbehandeling op enig moment in de avond toch tot een einde zal komen. Het debat zou daarna kunnen plaatsvinden. Luisterend naar de argumentatie die door het merendeel van de woordvoerders in procedurele zin naar voren is gebracht, wil ik evenwel voorstellen om dit debat op een later moment, zo spoedig mogelijk, te houden, maar niet in de vorm zoals mevrouw Vos heeft voorgesteld.
De heer Rouvoet (ChristenUnie):
U hebt het over een later moment. In dat verband is een paar keer de behandeling van de begroting van Justitie genoemd. Volgens mij zijn er ook allerlei momenten daarvoor, zelfs ver daarvoor. Wat mij betreft, kan het zelfs volgende week, zij het dat die brief er dan wel moet liggen. Het debat behoeft echter niet nodeloos doorgeschoven te worden, omdat er toevallig een week reces is. Ik wil maar aangeven dat ik de urgentie snap en dat hier dus niet noodzakelijkerwijs pas bij de behandeling van de begroting van Justitie over gesproken behoeft te worden.
De voorzitter:
Ik heb niet over de behandeling van de begroting van Justitie gesproken. Ik had het over een debat op een later te bepalen moment. Als u daarmee akkoord gaat, is de beslissing daartoe nu genomen.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Voorzitter. Ik betreur uiteraard uw voorstel. Het is mij evenwel ook duidelijk hoe de posities in de Kamer zijn. U hebt volstrekt gelijk dat ik geen meerderheid weet te winnen voor het houden van het debat. Ik hecht er wel aan om te zeggen dat ik dat betreur. Aangezien het een onderwerp is dat maatschappelijk tot zeer veel beroering leidt, vind ik het jammer dat wij hier vandaag niet een goed en zorgvuldig debat over kunnen hebben. Ik zal mij er echter bij neerleggen dat ik geen steun krijg voor mijn voorstel.
Mevrouw Verburg (CDA):
Ik hecht eraan dat mevrouw Vos zorgvuldig formuleert en niet zegt dat de Kamer geen debat wil. Immers, de Kamer wil hier op een later moment wel over spreken, namelijk wanneer een en ander zijn beslag heeft gekregen in het justitiële proces. Volgens mij moet dat de conclusie van mevrouw Vos zijn.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik wil nog opmerken dat wij in de Kamer naar aanleiding van eerdere incidenten nog niet zo lang geleden ook over deze materie hebben gesproken. Er behoeft dan ook geen onduidelijkheid over te bestaan hoe de regering en de Kamer staan tegenover eigenrichting, zoals dat ook in deze heel trieste zaak aan de orde is. Dit rechtvaardigt het mijns inziens dat wij hier niet onmiddellijk, maar op een later tijdstip over spreken.
Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Smits.
Mevrouw Smits (PvdA):
De rechtbank in Arnhem heeft deze week uitspraak gedaan in een geding tussen verzekeraars en een aantal apothekers. De uitspraak kwam erop neer dat verzekeraars niet het recht hebben om apothekers voor te schrijven, het goedkoopste geneesmiddel af te leveren. De rechter zei in zijn uitspraak dat wetswijziging nodig is, als wij dat toch zouden willen bereiken. Onze informatie is verder dat apothekers zich verzetten tegen de wens van verzekeraars om zoveel mogelijk goedkope medicijnen af te leveren. Wij vrezen dan ook dat er op het punt van het geneesmiddelenbeleid nieuwe tegenvallers zullen ontstaan. Daarom willen wij graag voor het einde van het herfstreces een reactie van de regering op die uitspraak ontvangen, zodat wij daar vervolgens snel over kunnen spreken in de Kamer. Verder willen wij dat in die brief tevens wordt aangegeven welk tijdschema de minister voor ogen staat voor de wetswijzigingen die hij op dit terrein aan het voorbereiden is.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Bussemaker.
Mevrouw Bussemaker (PvdA):
Voorzitter. De vorige week hebben wij met de commissie sociale zaken een algemeen overleg gehad over de arbeidsmarktpositie van ouderen en herintreders. Er waren nog een aantal vragen die schriftelijk beantwoord zouden worden. Die hebben wij echter nog niet. Via u, voorzitter, vraag ik om beantwoording van die vragen op korte termijn, omdat wij naar aanleiding van de antwoorden op de door ons gestelde vragen over onder andere de vrouwenvakscholen, overwegen om een VAO aan te vragen, dat wat ons betreft overigens na het herfstreces zou kunnen worden gehouden. Dan wil ik echter wel zeker zijn dat de antwoorden binnenkort bij ons komen.
De voorzitter:
Eigenlijk is het een verlengstuk van de procedure in de commissie, maar nu het verzoek gedaan is, stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Noorman-den Uyl.
Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):
Mijnheer de voorzitter. Vanmiddag om drie uur is er een algemeen overleg over de kosten van de huisvesting van de UWV, met name het hoofdkantoor. Ik sluit niet uit dat dit overleg ertoe leidt dat er bij mijn fractie behoefte is aan een VAO nog heden. Ik vraag u dan ook, voorzitter, daarmee eventueel rekening te houden.
De voorzitter:
Zoals de gewoonte is bij dit soort vooraankondigingen – op de laatste dag voor een reces is het nuttig om de vooraankondiging te doen – zeg ik dat ik kennis neem van uw vooraankondiging en vraag ik de Kamer om mij te machtigen om, indien het verzoek komt, het verslag van het algemeen overleg zonder een nadere regeling van werkzaamheden aan de agenda van vandaag toe te voegen. Aan het gezicht van de heer Van der Ham zie ik nu dat hij van mij iets wil horen over eventuele stemmingen. Het is mijn voorstel om de stemmingen hierover op dinsdag 21 oktober te doen plaatsvinden en dan zou wellicht het VAO ook op die dag gehouden kunnen worden.
Aldus wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Tonkens.
Mevrouw Tonkens (GroenLinks):
Voorzitter. Ik verzoek u het verslag van het algemeen overleg over het subsidiebeleid VWS op de plenaire agenda te plaatsen.
De voorzitter:
Ik stel voor, dit toe te voegen aan de agenda van de week die met 20 oktober begint, dat betekent dus 21 oktober.
Mevrouw Tonkens (GroenLinks):
Waarom niet vandaag?
De voorzitter:
Ach, dan wordt mevrouw Noorman weer boos.
Mevrouw Tonkens (GroenLinks):
Nee, die wordt helemaal niet boos.
De voorzitter:
Ik kan het u toelichten. Het betreft hier namelijk iets wat uiteindelijk tot besluitvorming komt tijdens de behandeling van de begroting van VWS. Dus ik zie zelf niet in waarom dat VAO nog vandaag zou moeten worden geagendeerd, maar als ik mij vergis, hoor ik dat graag.
De heer Buijs (CDA):
Voorzitter. Ik deel die mening. De minister heeft toegezegd nog met nadere schriftelijke informatie te komen. Het lijkt mij op dit moment dan ook prematuur om een VAO te houden.
Mevrouw Lambrechts (D66):
Voorzitter. De minister heeft zelfs een aanvullende notitie toegezegd, dus dat is nog meer dan aanvullende informatie. Ik wacht die notitie dan ook graag af.
Mevrouw Terpstra (VVD):
Voorzitter. Als voorzitter van de commissie VWS kan ik u mededelen dat wij gisteren een algemeen overleg hebben gehad van meer dan drie uur. Daarin is zeer uitgebreid met elkaar gediscussieerd. Het resultaat was inderdaad de eerder gememoreerde toezegging van de minister. Mij lijkt het dan ook goed om de toegezegde informatie af te wachten.
Mevrouw Tonkens (GroenLinks):
Er is een toezegging gedaan, maar er wordt vaker in een algemeen overleg een toezegging gedaan waarvan een partij vindt dat die niet voldoende is. Dat is op zichzelf geen argument om een VAO te weigeren.
De voorzitter:
Ik stel mij voor om bij de regeling van werkzaamheden op 21 oktober aan u te vragen of u op dat moment nog het verslag van het algemeen overleg op de agenda wilt plaatsen. Ook gehoord de voorzitter van de commissie stel ik u nu iets explicieter dan zo-even voor, het VAO niet vandaag te doen plaatsvinden.
Mevrouw Tonkens (GroenLinks):
Ook op 21 oktober zal ik het verzoek doen om het verslag van dit algemeen overleg op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen. In het herfstreces zal er niets gebeuren dat mij op dat punt van mening kan doen veranderen.
De voorzitter:
De voorzitter van de commissie heeft zojuist gezegd dat er nog nadere informatie komt. Ik blijf bij mijn voorstel om op de 21ste een definitief besluit te nemen. Dan heeft u uiteraard het volste recht om uw verzoek naar voren te brengen.
Mevrouw Tonkens (GroenLinks):
Die nadere informatie komt niet voor 21 oktober.
De voorzitter:
Wij wachten af.
Mevrouw Tonkens (GroenLinks):
Kunt u in de sterren kijken?
De voorzitter:
Ook dat, maar wij wachten af.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20032004-651-654.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.