Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | nr. 12, pagina 625-628 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | nr. 12, pagina 625-628 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 7 oktober 2003 over de verhoging van leges voor verblijfsdocumenten.
De heer Dijsselbloem (PvdA):
Voorzitter. Wij hebben al een jaar geleden gesproken over een speciale regeling voor studenten en wetenschappers als het gaat om de legesverhogingen. Er is toen een motie aangehouden, omdat de minister had toegezegd, daar snel mee te komen. Wij zijn nu een jaar verder, de regeling is er nog niet, en de minister heeft in het debat gezegd dat de regeling er voor het eind van het jaar komt, waarbij zij in een bijzin aangaf dat er wel een verrekening zal plaatsvinden met het ministerie van OCW. Met andere woorden: de kosten van de hogere leges gaan ten koste van het budget voor het hoger onderwijs.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de legesverhogingen voor buitenlandse studenten en wetenschappers ten koste kunnen gaan van de ontwikkeling van de internationaal concurrerende kenniseconomie van Nederland;
overwegende dat het kabinet heeft toegezegd voor eind 2004 met een aparte regeling te komen met betrekking tot de leges voor buitenlandse studenten en wetenschappers;
overwegende dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft aangekondigd, de kosten van de aparte legesregeling voor studenten en wetenschappers via een onderlinge verrekening ten laste te laten komen van de budgetten van het ministerie van OCW;
verzoekt de regering, de legesverhoging voor internationale studenten, kenniswerkers en hun familieleden aanzienlijk te verlagen;
Dijsselbloemspreekt uit dat de legesverlaging voor internationale studenten, kenniswerkers en hun familieleden niet ten koste mag gaan van het budget voor hoger onderwijs en wetenschappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dijsselbloem, Vos en De Wit. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 9(29200 VI).
De heer Visser (VVD):
Voorzitter. Het mag niet ten koste gaan van het OCW-budget. Waarvan mag het wel ten koste gaan?
De heer Dijsselbloem (PvdA):
Dat zal binnen de begroting van Justitie moeten worden opgelost.
De heer Visser (VVD):
En dan?
De heer Dijsselbloem (PvdA):
In het algemeen overleg hebt u al gezegd dat u daarvan nog geen kennis had genomen. Ik adviseer u dat toch eens te doen. In onze alternatieve begroting hebben wij daar geld voor gereserveerd. Ik zal zorgen dat u die begroting persoonlijk krijgt.
De heer Visser (VVD):
Ik heb erin gekeken, maar daar stond het niet duidelijk in. Vandaar mijn vraag.
De heer Dijsselbloem (PvdA):
Ik zal zorgen dat u de alternatieve begroting van ons krijgt. Ik wil de algemene financiële beschouwingen hier overigens niet overdoen. Er is in ieder geval een bedrag opgenomen. Dit is overigens een volstrekte herhaling van wat al is gewisseld in het algemeen overleg.
De minister heeft in datzelfde algemeen overleg eigenlijk gezegd dat de hele manier waarop de leges zijn opgebouwd en in rekening worden gebracht, niet adequaat is. Zij heeft aangekondigd, in de loop van 2004 met een heel nieuw legeshuis te komen. Tegelijkertijd is in haar begroting een extra inboeking aan legesinkomsten opgenomen. Dat betekent dat zij binnen dat stelsel, waarvan zijzelf zegt dat het eigenlijk niet rechtvaardig is, toch weer verder gaat met verhogingen. Dat lijkt ons een heel slechte, niet uit te leggen beleidslijn. De minister zei zelf trouwens ook dat het niet was uit te leggen. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat met ingang van 1 januari 2003 een legesverhoging is doorgevoerd voor de afgifte van verblijfsvergunningen van soms wel meer dan 660%;
overwegende dat de regering in haar taakstelling voor 2004 boven op de voorgenoemde legesverhoging nog een bedrag van 2,5 mln euro heeft ingeraamd als opbrengst voor legesheffing van verblijfsvergunningen;
overwegende dat een dergelijke verhoging onaanvaardbaar hoog is, zeker in vergelijking met de ons omringende landen, en verblijfsmogelijkheden in Nederland kan verhinderen;
constaterende dat het kabinet voornemens is in de loop van 2004 een voorstel voor een volledig herzien "leges-huis" aan de Kamer voor te leggen;
spreekt haar mening uit dat de leges voor verblijfsvergunningen in afwachting van een nieuw voorstel niet verder zullen worden verhoogd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dijsselbloem, De Wit en Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 10(29200 VI).
De heer De Wit (SP):
Voorzitter. Tijdens het AO van afgelopen week hebben wij de verhoging van de leges besproken. Deze heeft veel commotie veroorzaakt in dit land, met name onder mensen die gezinshereniging dan wel gezinsvorming willen en studenten, wetenschappers en mensen die hier willen werken en worden geconfronteerd met verhogingen tussen de 600 en 1150%. Wat mijn fractie betreft zijn die verhogingen onaanvaardbaar, maar ook onrechtmatig. Immers, wetenschappers wijzen erop dat er sprake is van strijd met internationale verdragen en met de Grondwet. Er is zelfs al een procedure tegen de Nederlandse Staat aangespannen vanwege deze enorme verhogingen. Ik heb de minister gevraagd de verhogingen ongedaan te maken, dan wel de verhogingen, in afwachting van het nieuwe stelsel waarmee zij bezig is, voor dit jaar in ieder geval niet verder door te voeren. De minister was daar niet toe bereid. Ik heb daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de door de regering in gang gezette verhoging van de legesgelden voor verblijfsvergunningen mensen voor aanzienlijke, veelal onoverbrugbare financiële problemen plaatst;
verzoekt de regering, in afwachting van het door de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie voor te stellen nieuwe systeem van legesheffingen, de vigerende legesverhogingen ongedaan te maken en de financiële dekking daarvoor in de begroting van Justitie voor 2004 te vinden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Wit, Dijsselbloem en Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 11(29200 VI).
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Voorzitter. Naar aanleiding van het AO van deze week heeft ook de fractie van de ChristenUnie een motie. Zij spreekt voor zichzelf.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
Huizinga-Heringaoverwegende dat de leges voor verblijfsvergunningen met ingang van 1 januari 2003 met een buitengewoon hoog percentage verhoogd zijn en dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft aangegeven dat met deze stijgingen het einde nog niet is bereikt;
overwegende dat een aantal vreemdelingen door de verschuldigde leges in financiële nood is gekomen;
overwegende dat een aantal vreemdelingen vanwege de verschuldigde leges dreigt te moeten afzien van hun recht op gezinshereniging;
verzoekt de regering, de leges zodanig vast te stellen, dat de hoogte van de verschuldigde bedragen voor een vreemdeling geen belemmering kan vormen om gebruik te maken van zijn recht op een verblijfsvergunning of van zijn recht op gezinshereniging,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Huizinga-Heringa en Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 12(29200 VI).
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Voorzitter. Voor de fractie van GroenLinks zijn de verhogingen, zoals die er nu aan komen met betrekking tot de leges, onacceptabel. Dit zou betekenen dat de rechten op immigratie beperkt worden, puur op financiële gronden. Het gaat om gezinshereniging, gezinsvorming, en allerlei andere vormen van immigratie. Wie geen geld heeft, kan het wel schudden als hij met zijn gezin in Nederland wil wonen. Dat zijn dingen die wat ons betreft absoluut niet kunnen. Daarom hebben wij diverse moties van andere collega's meeondertekend om deze legesverhoging niet door te laten gaan.
Ik wil er nog een motie aan toevoegen. Die heeft te maken met de hardheidclausules.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat door de legesverhogingen in reguliere vreemdelingenzaken het voor kan komen dat legaal in Nederland verblijvende personen niet in staat zijn hun verblijfsvergunning daadwerkelijk aan te vragen of te verlengen en effectuering van het verblijfsrecht in Nederland in gevaar kan komen;
overwegende dat het wenselijk is dit te voorkomen door het toepassen van hardheidsclausules en het mogelijk maken van betalingsregelingen;
verzoekt de regering, te voorzien in hardheidsclausules voor gevallen waarin betaling van de leges in vreemdelingenzaken achterwege kan blijven en te voorzien in de mogelijkheid om deze leges gespreid te betalen en de Kamer daarvan op de hoogte te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 13(29200 VI).
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Minister Verdonk:
Mevrouw de voorzitter. De strekking van de motie van de heer Dijsselbloem is dat de regeling voor buitenlandse studenten niet gefinancierd mag worden vanuit de begroting van OCW. Op dit moment is er een ambtelijk overleg gaande tussen OCW en Justitie. Eind van het jaar moet dat tot duidelijkheid leiden. Ik ben mij ervan bewust dat het kabinetsbeleid inzet op versterking van de kenniseconomie. Op dit moment heb ik echter geen alternatief. Iedere andere aparte regeling om studenten te kunnen ontzien, betekent dat deze groep voor een lager legestarief wordt aangesproken, hetgeen weer verstrekkende gevolgen heeft voor het halen van de taakstelling. Daarvoor kies ik nu niet. Ik zeg hier wel toe dat ik met het kabinetsbeleid als leidraad heel serieus zal kijken naar de positie van studenten in het kader van het kostprijsonderzoek dat ik ga uitvoeren.
De heer Dijsselbloem (PvdA):
U heeft eerder gezegd dat de kosten van de speciale regeling voor de studenten en de wetenschappers die u nog voor het eind van het jaar naar de Kamer stuurt, zullen worden verrekend met OCW. Dat komt dus ten koste van het OCW-budget en dat is ook de kern van de motie. Naar ik begrijp, bestrijdt u dat niet.
Minister Verdonk:
Dat bestrijd ik nu niet. Op dit moment heb ik echter geen alternatief. Ik zeg wel toe dat ik de positie van studenten heel serieus in beschouwing zal nemen bij het nieuwe kostprijsonderzoek. Derhalve ontraad ik aanvaarding van deze motie.
In de motie van de heren Dijsselbloem en De Wit wordt uitgesproken dat de leges voor verblijfsvergunningen in afwachting van een nieuw voorstel niet verder mogen worden verhoogd. Zoals gezegd, ga ik begin volgend jaar een kostprijsonderzoek doen. Dat betekent dat ik voor die tijd niet tot extra verhogingen zal overgaan, maar dat per 1 januari de legestarieven wel verhoogd worden met de normale indexering. Bij dezen ontraad ik aanvaarding van deze motie.
Dan kom ik bij de motie van de heer De Wit, waarin hij verzoekt om de vigerende legesverhogingen ongedaan te maken en een financiële dekking daarvoor in de begroting van Justitie 2004 te vinden. Zoals ik reeds eerder heb gezegd, is er in de begroting geen ruimte om dit te doen. Ik ontraad dan ook aanvaarding van deze motie.
De heer Dijsselbloem (PvdA):
Ik heb een vraag over de tweede motie die ik heb ingediend. Zegt de minister nu dat zij behalve de normale indexering geen extra verhogingen zal doorvoeren per 1 januari. Daar is wel een taakstelling voor opgenomen in haar begroting.
Minister Verdonk:
Die taakstelling staat inderdaad in de begroting. Mijn voorganger heeft de prijzen verhoogd per 1 januari 2003. Die prijzen blijven gelden. Voordat ik overga tot beslissingen over dat grote legeshuis, wil ik eerst de onderbouwing van dat legeshuis kennen.
De heer De Wit (SP):
Voorzitter. Het is niet de schuld van de Kamer dat wij zo laat over die legesverhogingen praten. Het is de schuld van de regering, die er zo lang voor nodig heeft gehad om de vragen van januari te beantwoorden. Is het wel redelijk dat de minister nu zegt dat zij dat geld hard nodig heeft omdat zij daarop gerekend heeft, terwijl zij met de beantwoording van de vragen gewacht heeft totdat het jaar om was en de zaken in feite niet meer terug te draaien zijn? Is het, gelet op deze historie, verantwoord ten opzichte van de mensen die geconfronteerd worden met dit soort hoge percentages?
Minister Verdonk:
Laat duidelijk zijn dat ik deze vragen niet doelbewust pas nu beantwoord. Ik ben in mei aangetreden en ik ben nu toegekomen aan de leges. U zult zich herinneren dat er wat andere zaken speelden in de tussentijd. Ik heb u nu antwoord gegeven en ik heb u ook toegezegd dat ik heel serieus naar dat legeshuis zal kijken.
Voorzitter. Mevrouw Huizinga en mevrouw Vos hebben een motie ingediend waarin zij de regering verzoeken de leges zodanig vast te stellen dat de hoogte van de verschuldigde bedragen voor een vreemdeling geen belemmering kan vormen om gebruik te maken van zijn recht op een verblijfsvergunning of van zijn recht op gezinshereniging. Ik begrijp het serieuze karakter van deze punten. Ik zeg toe dat ik dit verzoek mee zal nemen in het kostprijsonderzoek en bij de opzet van het legeshuis.
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Mag ik daaruit begrijpen dat de minister deze motie overneemt?
Minister Verdonk:
Nee, mevrouw Huizinga, ik ontraad hierbij aanvaarding van deze motie.
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
Ik begrijp het niet. U zegt toe dat u het verzoek in de motie heel serieus zult meenemen en dat u zich daarvoor in wilt zetten. Tegelijkertijd ontraadt u aanvaarding van de motie. Dat kan ik niet met elkaar rijmen.
Minister Verdonk:
De zinsnede "geen belemmering kan vormen" kan ik niet zo maar aanvaarden. Daar moeten wij misschien nog een klein robbertje over debatteren. Ik wil mij daar op dit moment niet aan binden. Dus ik zeg toe dat ik heel serieus naar deze zaken zal kijken en ik ontraad hierbij aanvaarding van deze motie.
Dan kom ik bij de motie van mevrouw Vos waarin de regering wordt verzocht te voorzien in hardheidsclausules in de gevallen waarin betaling van de leges in vreemdelingenzaken achterwege kan blijven en te voorzien in een mogelijkheid om deze leges gespreid te betalen en de Kamer daarvan op de hoogte te stellen. Samen met de IND is al onderzocht of gespreide betaling mogelijk is. Wij willen daar echter niet aan beginnen vanwege de administratieve rompslomp die het vergt. Het zal alleen maar invloed hebben op de hoogte van de leges. Het kan ook overgelaten worden aan de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Men kan geld opzij zetten om op een gegeven moment een verblijfsvergunning of status aan te vragen. In het algemeen overleg heb ik al toegezegd dat ik het verzoek om te voorzien in hardheidsclausules in het totaal van het legeshuis zal meenemen.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Uw opmerking over het gespreid betalen verbaast mij. Het is een normale gang van zaken in Nederland dat een burger rijksbelasting of gemeentelijke belasting gespreid mag betalen. Mij lijkt het volstrekt logisch dat burgers voor wie dat belangrijk is hun leges gespreid kunnen betalen.
Minister Verdonk:
Dat mensen misschien niet in een keer dat bedrag op tafel kunnen leggen, lijkt mij duidelijk. De eigen verantwoordelijkheid van de burgers staat in dit kabinetsbeleid voorop. Dat houdt in dat mensen gewoon moeten gaan sparen. Als zij het geld hebben, kunnen zij actie ondernemen bij de Nederlandse Staat. Ik ontraad dan ook aanvaarding van deze motie.
De beraadslaging wordt gesloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20032004-625-628.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.