Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stel ik voor, de wens te kennen te geven nadere inlichtingen te ontvangen over de voorgenomen oprichting van de Stichting Erfgoed Actueel (29699).

Op verzoek van de fracties van de PvdA en het CDA stel ik voor, de stemmingen over het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het niet afleggen van een getuigenverklaring na een daartoe strekkende toezegging (28017) uit te stellen tot 28 september.Voorzitter

Op verzoek van de fracties van de PvdA en de VVD stel ik voor, de stemming in verband met het wetsvoorstel Vereenvoudiging van het stelsel van overheidsbemoeienis met het aanbod van zorginstellingen (Wet toelating zorginstellingen) (27659) uit te stellen tot 28 september.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Tonkens.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb op 30 juli, bijna zeven weken geleden, schriftelijke vragen gesteld aan de minister van BZK over het diversiteitsbeleid bij de politie. Ik zou daar graag met spoed antwoord op krijgen.

De voorzitter:

Er is op 9 september een bericht van uitstel gekomen, maar u vraagt nu om snelle beantwoording. Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de ministers aan wie de vragen gesteld zijn.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Jan de Vries.

De heer Jan de Vries (CDA):

Voorzitter. Afgelopen donderdag heb ik bij de regeling van werkzaamheden gevraagd om de aanwezigheid van de minister van Binnenlandse Zaken bij het debat over topambtenaren van het ministerie van Onderwijs, dit vanwege de betrokkenheid van de Algemene bestuursdienst. Kunt u misschien inzicht geven in de vraag of hij aanwezig zal zijn?

De voorzitter:

Ik heb de vorige week gezegd dat ik het stenogram zou doorzenden. Er lag een verzoek van uw kant, waarbij mevrouw Hamer van de PvdA-fractie een wat tegengestelde opmerking maakte. Het resultaat van de doorzending van het stenogram is, dat vanmiddag alleen de minister van Onderwijs aanwezig zal zijn. Daarnaast is er nog een praktisch probleem en dat is dat de minister van Binnenlandse Zaken in de Eerste Kamer aanwezig moet zijn vanaf half drie vanmiddag tot laat in de avond.

De heer Jan de Vries (CDA):

Alle begrip, maar het spijt ons wel zeer dat de desbetreffende minister niet aanwezig kan zijn. Dat neemt niet weg dat wij de urgentie van het debat voorrang geven en wij toch graag vanmiddag debatteren.

De voorzitter:

Akkoord.

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Uit een onderzoek van de Universiteit van Tilburg blijkt dat de maatregelen van het kabinet met betrekking tot de zorg hun eerste wrange vruchten gaan afwerpen. Medische zorg is voor een deel van de mensen niet meer te betalen en sommige mensen moeten derhalve afzien van zorg om reden dat de kosten voor hen te hoog zijn geworden. Ook omdat de minister zelf de nodige uitspraken in interviews en de media heeft gedaan over dat onderzoek, wil ik hierover graag met de minister van Volksgezondheid in debat.

De voorzitter:

Voordat ik andere leden het woord geef, merk ik op dat u over dit onderwerp mondelinge vragen had willen stellen en dat ik de beslissing heb genomen om daarvoor geen toestemming te verlenen. De reden hiervan is erin gelegen dat er twee brieven van de minister van VWS liggen over de evaluatie van de ombuigingen, te weten een brief van 20 april 2004 en een brief van eind juni jongstleden. Daarbij is aangegeven dat de eerste inzichten over de gevolgen bij de najaarsbrief Zorg die kort na prinsjesdag komt, zijn te verwachten. De commissie VWS is akkoord gegaan met de procedure om eerst genoemde najaarsbrief af te wachten. Dat was mijn motivering om de mondelinge vragen niet toe te staan.

Mevrouw Kant (SP):

U heeft gelijk dat die brieven er liggen, maar het zijn brieven waarin de minister zelf aangeeft wanneer hij met zijn evaluatie komt, te weten in 2005. Nu een maatschappelijke organisatie zoals de Universiteit van Tilburg met signalen over gevolgen van overheidsbeleid komt, lijkt mij er alle aanleiding om die serieus te nemen en om daarover met de minister in debat te gaan. Ik ben niet van mening dat de Kamer moet wachten totdat de minister zelf met maatschappelijke signalen komt als die er allang zijn.

De voorzitter:

Uw opvatting is duidelijk en ik meen dat mijn advies ook duidelijk is.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Voorzitter. Ik ondersteun uw motivatie voor uw beslissing. Ik voeg er nog aan toe dat volgens de krant de betrokken maatschappelijke organisatie weliswaar een bepaalde conclusie had getrokken, maar dat diezelfde organisatie in een brief aan mij heeft aangegeven dat er een heel andere conclusie uit het onderzoek mogelijk was.

De heer Nawijn (LPF):

Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie ondersteunt het verzoek van mevrouw Kant om toch sneller over deze kwestie te spreken.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Wij doen graag mee aan het debat waarom mevrouw Kant verzoekt. Kan het zijn dat het niet hals over kop gehouden wordt, maar dat zien wij dan wel. Wij ondersteunen dus het verzoek, al was het alleen maar om datgene wat in de media verschenen is en wat in het rapport staat, nog eens goed te analyseren met de minister.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Voorzitter. De fractie van GroenLinks steunt het verzoek van mevrouw Kant. Het betreft een nieuw feit en dat geeft ook aanleiding tot een nieuwe procedure.

Mevrouw Smits (PvdA):

Voorzitter. Bijna ten overvloede merk ik op dat de PvdA-fractie het verzoek van mevrouw Kant steunt.

De voorzitter:

Ik constateer dat het verzoek van mevrouw Kant op brede steun kan rekenen. Ook op grond van de oude regel zou het gehonoreerd zijn.

Mevrouw Kant (SP):

Tot mijn spijt ben ik vergeten, te melden dat ik dit verzoek mede namens mevrouw Arib heb gedaan.

De voorzitter:

Dat is dan bij dezen vastgelegd in de Handelingen. Ik stel voor, het verzoek in te willigen. Het debat zal deze week gehouden worden. Het streven is gericht op morgenavond, maar dit hangt af van de agenda van de minister. De spreektijden zijn drie minuten per fractie.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven