Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, aan de agenda voor morgen toe te voegen en als hamerstuk te behandelen:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet tot wijziging van de Vleeskeuringswet en de Warenwet inzake de heffing van retributies, de Vleeskeuringswet en de Wet op de economische delicten (29640).

Ik stel voor, toe te voegen aan de stemmingslijst van morgen:

  • - de motie-Marijnissen c.s. over een actieplan ter beperking van de ongewenste schooluitval in het beroepsonderwijs (29200-XV, nr. 85).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Depla.

De heer Depla (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek u het verslag van het algemeen overleg van gisteren over het huurbeleid op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, akkoord te gaan met dit verzoek en het verslag toe te voegen aan de agenda van de vergadering van morgen, in de rij van VAO's. De behandeling zal in de middag zijn, omdat het in de aanwezigheid van de minister zal plaatsvinden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek u het verslag van het algemeen overleg over de huisvestingskosten van ministers en staatssecretarissen op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, met dit verzoek akkoord te gaan en het verslag eveneens toe te voegen aan de agenda van de vergadering van morgen.

Ik neem daarbij aan, mevrouw Van Gent, dat u beoogt dat de behandeling zal plaatsvinden met alleen de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ja, want ik heb begrepen dat de minister van OCW verhinderd is op dat moment. Ik neem genoegen met de aanwezigheid van de minister van VROM.

De voorzitter:

Akkoord, dan spreken wij het zo af.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Leerdam.

De heer Leerdam (PvdA):

Voorzitter. Namens de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verzoek ik u het verslag van het heden gevoerde algemeen overleg over het filmstimuleringsbeleid op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, ook met dit verzoek akkoord te gaan en het verslag toe te voegen aan de agenda van de vergadering van morgen.

Ik neem daarbij aan dat u beoogt dat dit debat zal plaatsvinden met de staatssecretaris van OCW?

De heer Leerdam (PvdA):

Ja, met staatssecretaris Van der Laan van OCW.

De voorzitter:

Dit zal dan morgenochtend aan de orde komen.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Slob.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij hebben vorige week besloten om de tweede termijn van de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel over regels voor een vaste boekenprijs uit te stellen tot deze week, omdat er nog een brief van de Europese Commissie diende te komen. Deze brief ligt er op dit moment echter nog niet. Daarom zou ik willen voorstellen de behandeling van de tweede termijn door te schuiven naar september. Dan is er volgens mij nog voldoende tijd om, als de brief er dan ligt, vóór 1 januari alles af te handelen.

De voorzitter:

Het betreft hier een onderwerp dat over een uur aan de orde zou moeten zijn. Ik kijk even naar de initiatiefnemers en de overige leden.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Mijn fractie vindt het belangrijk dat het debat vanmiddag wel doorgang vindt, ondanks het feit dat die brief er nog niet is en daarover vorige week dit eerdere besluit tot uitstel is genomen. Een verder uitstel betekent echter dat de planning zeer in de war komt en daarom stel ik voor dat wij vanmiddag in ieder geval het debat voeren. Mijn fractie wil derhalve de tweede termijn vanmiddag graag doorgang laten vinden.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Ik wil mij graag aansluiten bij het verzoek van mevrouw Eijsink. Het wetsvoorstel moet per 1 januari a.s. ingaan en wij vinden het een aangelegen zaak de behandeling nu af te maken.

Mevrouw Vergeer (SP):

De datum van 1 januari is inderdaad een belangrijke datum. Misschien kan de heer Dittrich er wat duidelijkheid over geven of wij dat zullen halen als wij de behandeling verschuiven naar september. In het andere geval zou ik willen voorstellen om het debat vandaag door te laten gaan maar wel te kijken of wij, als de EU-brief alsnog komt, daar dan nog wat mee aankunnen.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter. Mede namens de beide andere initiatiefnemers meld ik u dat wij heel graag vandaag de behandeling willen afronden om vervolgens morgen de stemming te hebben. Het valt niet te verwachten – dit kan ik in het debat wat verder uitwerken – dat de brief op heel korte termijn komt. Wij kunnen de Kamer toezeggen dat, gesteld dat de brief van de Europese Commissie aanleiding zou geven tot wijzigingen of iets dergelijks, wij met een novelle bij de Tweede Kamer zullen komen. Dan hebben wij in ieder geval al de behandeling in de Eerste Kamer, want anders komen wij in grote tijdnood.

De voorzitter:

Niet alleen de meningen zijn duidelijk, ook is duidelijk waar de meerderheid ligt.

De heer Slob (ChristenUnie):

Een tussenoplossing zou kunnen zijn om vanmiddag wel de tweede termijn te houden en pas in de eerste vergadering na het zomerreces te stemmen. Dan hebben wij nog een aantal weken de tijd. Hopelijk is die brief er dan wel. Ik ben er niet voor om te werken met novelles.

De voorzitter:

Ik stel voor, vanmiddag het debat te voeren, ervan uitgaande dat dit in anderhalf uur afgerond kan worden. Aan het eind van het debat zal, zoals altijd gebeurt, de beslissing genomen worden wanneer over het wetsvoorstel wordt gestemd. Ik heb overigens van de heer Dittrich begrepen dat de initiatiefnemers ervoor zijn om morgen te stemmen.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Depla.

De heer Depla (PvdA):

Voorzitter. Gisteren zijn tijdens het mondelinge vragenuur de bezuinigingen op het nieuws voor allochtonen aan de orde geweest. Onze fractie zou daarover een algemeen overleg willen houden.

De voorzitter:

U bedoelt een VAO?

De heer Depla (PvdA):

Ja.

De voorzitter:

Is er al een algemeen overleg gevoerd?

De heer Depla (PvdA):

Nee, dat heeft nog niet plaatsgevonden. Er moet een gelegenheid zijn om dit punt aan de orde te stellen.

De voorzitter:

Voor het houden van een algemeen overleg moet u bij de commissie zijn.

De heer Depla (PvdA):

Akkoord. Dan zal ik dat eerst aanvragen.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vergeer.

Mevrouw Vergeer (SP):

Voorzitter. Ik verzoek namens de heer De Wit om het verslag van het algemeen overleg over het terugkeerbeleid dat gisteren is gehouden, op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en het verslag van dit algemeen overleg op de agenda van morgen te plaatsen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven