Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Bos.

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter. Mijn collega Bussemaker heeft gisteren gevraagd of het kabinet ons een brief kan sturen over de resultaten van het voorjaarsoverleg. Die brief zou dan vandaag om 12.00 uur in de Kamer moeten zijn. Ik kan er wel enig begrip voor opbrengen dat die brief er nog niet is omdat er pas aanstaande maandag meer duidelijkheid zal zijn over wat er nu wel en niet aan een akkoord op tafel ligt. Het verzoek dat wij gisteren hebben gedaan, wil ik daarom aanpassen in die zin dat wij het kabinet vragen ons voor aanstaande dinsdag 10.00 uur een brief te sturen over de uitkomsten van het voorjaarsoverleg.

Er is nog een andere complicatie. Enige weken geleden hebben wij gevraagd om een debat te voeren over werkgelegenheid en werkloosheid. Toen is vrij breed gesteld – ik was het er ook mee eens – dat in dat debat ook een eventueel akkoord in het kader van het voorjaarsoverleg aan de orde zou kunnen komen. Ik stel voor dat wij ons volgende week, als de brief van het kabinet binnen is, buigen over de vraag of die brief aanleiding moet zijn tot een apart debat over de resultaten van het voorjaarsoverleg of dat wij de brief betrekken bij het op 2 juni geplande debat over werkloosheid en werkgelegenheid.

Voorzitter. Mijn verzoek is dus tweeledig: een brief van het kabinet over de resultaten van het voorjaarsoverleg uiterlijk aanstaande dinsdag 10.00 uur en volgende week bij de regeling van werkzaamheden nagaan of er reden is voor een apart debat.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Als het kabinet toch nog in staat is om nog vandaag een brief te sturen, heb ik daar geen enkel bezwaar tegen. Op het tweede verzoek van de heer Bos zal ik reageren in de vorm van een eigen verzoek.

Mevrouw Verburg (CDA):

Wij kunnen ons vinden in het eerste verzoek van de heer Bos. Voor het tweede verzoek geldt dat elke fractie in deze Kamer voor zichzelf bepaalt of het een gescheiden dan wel gecombineerde behandeling moet worden.

Mevrouw Bibi de Vries (VVD):

Voorzitter. Mijn fractie kan zich hierbij aansluiten. Laten wij volgende week – als wij alle gegevens hebben – een debat voeren. Dinsdag kunnen wij bepalen of er een apart debat moet worden gevoerd over de resultaten van het voorjaarsoverleg of dat het gecombineerd kan worden met het werkgelegenheidsdebat.

De heer De Wit (SP):

Ik vind dit toch een vreemde gang van zaken. Gisteren heeft de PvdA-fractie uitdrukkelijk om een brief gevraagd voor een bepaald tijdstip. Het lijkt mij dat het kabinet zich daaraan moet houden voorzover dat nog mogelijk is. Ik weet dat de heer Vendrik ook een verzoek gaat doen en met het oog daarop zou ik het op prijs stellen als de Kamer weet wat er gisteren besproken is. Eventuele details kunnen wellicht volgende week worden geleverd. De Kamer heeft echter op z'n minst informatie nodig van het kabinet over de uitkomsten van het overleg van gisteren. Ik dring er dus op aan dat wij op zo kort mogelijk termijn de in het vooruitzicht gestelde brief ontvangen.

De heer Bos (PvdA):

Alle informatie die op een zo vroeg mogelijk tijdstip beschikbaar komt, is natuurlijk welkom. Ik moet echter constateren dat pas aanstaande maandag volledige informatie kan worden gegeven, onder andere over de vraag welke partners in het sociaal overleg wel of niet met bepaalde zaken akkoord zijn. Ik zie dus geen reden om mijn verzoek te wijzigen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer De Wit (SP):

Betekent dit dat u niet aan mijn verzoek voldoet of dat u dat niet zo relevant vindt gelet op hetgeen de heer Bos heeft gezegd? Ik zou in ieder geval graag zien dat die brief met de tot nu toe bekende gegevens vandaag komt, opdat wij bij een eventueel debat vandaag – een verzoek dat de heer Vendrik straks zal doen – weten wat er zoal besproken is en wat de uitkomsten van het overleg tot nu toe zijn. Ik herhaal dit verzoek dan ook nadrukkelijk.

De voorzitter:

Ook dit deel van het stenogram zouden wij naar het kabinet kunnen doorsturen, maar ik heb waargenomen dat een grote meerderheid het voorstel van de heer Bos kan onderschrijven. U hebt voorgesteld om de resultaten van het voorjaarsoverleg tot nu toe vandaag te vernemen, maar ik heb niemand gehoord die dat verzoek ondersteunde.

De heer De Wit (SP):

Neen, maar de gang van zaken bij de regeling is toch dat je niet kenbaar hoeft te maken dat je het met een verzoek eens bent. Uit het feit dat niemand mijn verzoek heeft ondersteund, leid ik in ieder geval af dat dit breed wordt ondersteund.

Mevrouw Verburg (CDA):

Dan wil ik wel zeggen dat het verzoek van de heer Bos het onmogelijk maakt om aan een groot deel van uw verzoek te voldoen. Het lijkt mij in ieder geval verstandig om eerst het verzoek van de heer Vendrik te vernemen, zodat wij deze wel wat verwarrend wordende discussie wellicht kunnen afronden.

De voorzitter:

Ik begrijp uit de gebaren van velen dat ik inderdaad het beste eerst het woord aan de heer Vendrik kan geven.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Het kabinet en organisaties van werkgevers en werknemers praten nu al zo'n zes maanden over enkele belangrijke sociaal-economische thema's. Die van de VUT, het prepensioen en de levensloopregeling zijn misschien wel de belangrijkste. Gisterenavond, eigenlijk vannacht, vond de finale van die discussie plaats. Er ligt een voorstel op tafel – ik kan eerlijk gezegd niet wachten om dat voorstel tot mij te kunnen nemen – en het schijnt dat organisaties van werkgevers en werknemers daarover komende maandag uitsluitsel moeten geven. Wij hebben allemaal begrepen dat de sfeer slecht was en dat er de facto sprake is van een patstelling.Voorzitter

Voorzitter. Dit sociaal overleg dat gisterenavond zijn hoogtepunt bereikte of wellicht een dieptepunt, raakt de belangen van miljoenen Nederlandse werknemers. De vraag is of hun belangen wel gediend zijn met wat hier gebeurt. Nu de Kamer zich zes maanden lang stil heeft gehouden in de richting van het kabinet wordt het toch langzamerhand wel eens tijd om het kabinet ter verantwoording te roepen over wat er tot en met vannacht is gebeurd. Ik verzoek u daarom een debat in te lassen en wel vandaag in de wetenschap dat die patstelling er is, een debat dat in ieder geval voor mijn fractie in het belang van miljoenen werknemers wordt geacht. Wij willen dus graag met een delegatie van het kabinet spreken over de vraag of en hoe die patstelling zou kunnen worden doorbroken. GroenLinks heeft daar zelf al enkele voorstellen voor gedaan, zoals bemiddeling. Al die opties zouden wat ons betreft snel op tafel moeten komen. Wij hechten aan het debat vandaag omdat de patstelling zich nu voordoet. De volgende week kan het allemaal voorbij zijn en dan lopen wij als Tweede Kamer achter de feiten aan. Nu werkgevers en werknemers weer met hun achterban gaan spreken, wordt het ook tijd dat het kabinet met deze achterban gaat spreken en wel vandaag.

De heer De Wit (SP):

Ik steun het verzoek van de heer Vendrik. Begrijp ik goed dat hij informatie wil hebben over de uitkomst van het overleg van vannacht? Als dat niet het geval is, stel ik nogmaals uitdrukkelijk aan de orde dat wij die informatie moeten hebben. De Kamer heeft recht op informatie over wat er is besproken en over wat de uitkomst is. Ik wil die informatie zo snel mogelijk krijgen.

Mevrouw Bibi de Vries (VVD):

De VVD-fractie heeft volstrekt geen behoefte aan een debat vandaag. Wij hebben zojuist het voorstel van de heer Bos besproken. Volgens mij is dat voorstel veel zinvoller. Eerst moet alle informatie op tafel komen. Maandag weten wij hoe het ervoor staat. Het is niet aan het parlement om de patstelling te doorbreken en een discussie met de regering te voeren of zij niet dit of dat moeten proberen. Het lijkt mij veel verstandiger om volgende week een volwaardig debat te voeren.

De heer Van der Vlies (SGP):

Het gaat ergens over. Dat punt heeft de heer Vendrik. Hij moet mij echter duidelijk maken wat al die miljoenen mensen eraan hebben als wij aan de randen van deze dag nog wat piketpalen slaan en wat ideeën uitwisselen. Wij weten waar dat toe leidt. Het voorstel van de heer Bos is op de inhoud en op het totaalpakket gericht. Aanstaande dinsdag hebben wij dan alle mogelijkheden om tot een debat te komen. Het kan ook gevoegd worden bij het voorziene debat in de week daarop. Dat lijkt mij een constructieve lijn.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De lijn die wij zojuist hebben uitgezet, verdient de voorkeur boven het verzoek dat nu wordt gedaan. Ik voel er niet zo heel veel voor om een debat te voeren over de huidige patstelling. Volgende week weten wij waar wij aan toe zijn en hoe het dan gaat. Ik beluister bij de heer Vendrik een beetje: ik moet er niet aan denken dat de patstelling volgende week doorbroken is, want dan kan de Kamer er niets meer over zeggen. Laten wij echter hopen dat de patstelling doorbroken wordt. Dan kan volgende week een goed debat worden gevoerd over de bereikte resultaten. De Kamer zit niet aan de onderhandelingstafel en moet daar ook niet willen zitten.

Mevrouw Verburg (CDA):

Ik ben het met de heer Vendrik eens dat het gaat om een buitengewoon serieus en voor miljoenen mensen belangrijk onderwerp. Er is echter geen sprake van een patstelling voorzover ik heb kunnen waarnemen uit de vele mediaberichten daarover. Er is sprake van dat een deel van de sociale partners, de vakbeweging, behoefte heeft aan beraad met de achterban. Daarover zijn afspraken gemaakt. Er bestaat dus geen patstelling. De Kamer is wat de CDA-fractie betreft nu niet aan zet. Ik stel voor om vast te houden aan het voorstel van de heer Bos, dat breed wordt gesteund.

De heer Bos (PvdA):

Het is niet goed mogelijk om zowel mijn voorstel, dat zo-even door de Kamer is gehonoreerd, als het voorstel van de heer Vendrik te honoreren. Het zal dus niet verbazen dat ik in die afweging ervoor kies om het voorstel van de heer Vendrik niet te steunen. Ik voeg eraan toe dat volgens mij de Kamer nooit buitenspel staat, niet als wij vandaag een debat willen voeren en ook niet als wij volgende week een debat willen voeren.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik zeg de heer De Wit na dat goede informatie van het kabinet over het laatste voorstel, de status daarvan en de verdere procedure die het kabinet voorstaat, zeer belangrijk is voor het debat. Ik wil het daarop echter niet laten afketsen. Dat is ook een deel van mijn antwoord aan de heer Bos. Ik vind het van groot belang dat het parlement na zes maanden stilte over deze zeer langdurige onderhandelingen de regering ter verantwoording kan roepen. Ik zeg tegen mevrouw Verburg dat het kabinet er niet in geslaagd is om hierover in die zes maanden een akkoord te bereiken. Het wordt dus langzamerhand tijd voor het parlement om het kabinet over die prestatie, gehoord ook het betoog van de minister van Financiën van zojuist, ter verantwoording te roepen.

Tegen de heer Van der Vlies zeg ik dat de bedoelde miljoenen werknemers er veel aan kunnen hebben. Zij hebben er in ieder geval niets aan als wij vandaag het zwijgen ertoe doen. Tegen de heer Bos zeg ik dat het niet de vraag is of het parlement buitenspel staat. De Kamer gaat over zijn eigen agenda. Voor mijn fractie geldt dat wij ons in dit debat niet buitenspel willen laten zetten.

Aan de orde is de belangrijke vraag of er nog een sociaal akkoord komt, met name rond VUT, prepensioen en levensloopregeling. Van mijn fractie weet de heer Bos dat wij buitengewoon veel moeite hebben met de kabinetsplannen. Ik heb op dit punt liever een sociaal akkoord dan het oorspronkelijke kabinetsvoorstel. Als een nadere actie, een bemiddelingspoging om de patstelling te doorbreken, vandaag kan worden besproken met het kabinet...

Mevrouw Verburg (CDA):

Er is helemaal geen sprake van een bemiddelingspoging. Er is slechts achterbanberaad nodig.

De voorzitter:

Nee, wij hebben geen debat. De heer Vendrik heeft het woord.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik constateer dat er sprake is van een patstelling. Kennelijk zijn mevrouw Verburg en ik het niet eens over hoe de situatie gekarakteriseerd moet worden. Des te meer noodzaak om politieke helderheid te geven over wat er in de polder aan de hand is. Het gaat om de belangen van miljoenen mensen. Het is goed dat parlementariërs daarvoor opkomen. Ik persisteer daarom in mijn verzoek om het debat vandaag te houden.

De voorzitter:

Als ik de Kamer zo overzie, kan ik toch haast geen andere conclusie trekken dan een die is gebaseerd op het voorstel van de heer Bos dat zonet is aangenomen: voor het verzoek van de heer Vendrik is onvoldoende steun in deze Kamer.

De heer De Wit (SP):

Dat staat voor mij nog niet vast. Volgens de recent gewijzigde regels van de Tweede Kamer kan een debat plaatsvinden op verzoek van een fractie, ondersteund door 30 leden. Wellicht dat dit aantal kan worden bereikt als ik de tijd zou hebben om de LPF-fractie te raadplegen. Ik vraag daarom om schorsing van de regeling van werkzaamheden teneinde de heer Vendrik en mij in de gelegenheid te stellen dit na te vragen.

De heer Van der Vlies (SGP):

De heer De Wit spreekt over één fractie en 30 leden. Ik stond even te rekenen maar kwam niet zover. Misschien kan hij het even voorrekenen.

De heer De Wit (SP):

De D66-fractie is nog niet aan het woord geweest, dus die zou ons ook nog kunnen steunen. Het lijkt een beetje rommelig, maar wij moeten het spelen volgens de bestaande regels: een debat kan worden aangevraagd en moet worden gehonoreerd als 30 leden dat steunen. Dit moeten wij nagaan.

De voorzitter:

Aan de orde is nu de regeling van werkzaamheden. Zowel de leden als de fracties kunnen hier aanwezig zijn en spreken. Zij hebben allen gesproken of hebben daartoe de gelegenheid gehad. Op basis van het lijstje dat ik hier voor mij heb, constateer ik dat twee fracties het verzoek van de heer Vendrik ondersteunen en de andere niet. Ik kan dan geen andere conclusie trekken dan dat er geen draagvlak voor is. Het spijt mij.

De heer De Wit (SP):

Ik wil niet voor mijn beurt spreken, maar de heer Vendrik zou kunnen aandringen op stemming.

De voorzitter:

U hebt een aantal keer het woord gehad en de heer Vendrik heeft zijn betoog beëindigd, waaraan ik een conclusie heb verbonden. Ik stel toch echt voor, met alle vriendelijkheid maar toch dringend, om in dit geval de meerderheid te volgen.

De heer De Wit (SP):

Het verzoek is van de heer Vendrik, dus hij zal daarover moeten beslissen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik heb twee korte opmerkingen. In de eerste plaats lijkt het mij een novum als wij een regeling van werkzaamheden zouden schorsen. Wij kunnen een debat schorsen of een nieuwe regeling van werkzaamheden afspreken, maar hier wordt de agenda voor deze dag bepaald. In de tweede plaats ben ik gevoelig voor argumenten op basis van het Reglement van orde, dat het verzoek wellicht mogelijk zou maken. Met die regel in de hand zouden wij echter achtereenvolgens twee tegenstrijdige, op zijn minst op gespannen voet met elkaar staande, besluiten nemen. Mij dunkt dat door het positieve besluit van de Kamer over het verzoek van de heer Bos, het voldoen aan het tweede verzoek dat op dezelfde materie betrekking heeft maar een andere kant op gaat, lastig wordt. Wij moeten niet verschillende regels uit het Reglement van orde tegen elkaar uitspelen.

De heer Van der Ham (D66):

Wij willen natuurlijk ook graag snel discussiëren met het kabinet over dit onderwerp, maar wij willen dat wel doen met iets in onze handen. De PvdA-fractie heeft gezegd: laten wij eerst die brief afwachten. Mijn fractie verzet zich niet tegen een debat maar het moet wel ergens over gaan. Wij hebben dus geen "strong feelings" tegen het verzoek van de heer Vendrik, maar ook niet zoveel "strong feelings" ervoor. Laten wij het debat uitstellen tot het juiste moment zodat wij het ergens over kunnen hebben. In dat licht lijkt het mij het beste om de lijn van de PvdA-fractie te volgen.

De voorzitter:

Ik herhaal mijn voorstel zodat wij daarover kunnen besluiten. In het licht van het aangenomen voorstel van de heer Bos is er nu geen draagvlak om op het verzoek van de heer Vendrik in te gaan. Derhalve stel ik voor dat niet te honoreren.

De heer Van As (LPF):

De LPF-fractie wil het voorstel van de heer Vendrik steunen.

De voorzitter:

Desondanks blijft mijn voorstel hetzelfde. Het aantal leden dat het verzoek steunt, blijft steken op 24. Ik stel voor, conform mijn eerdere voorstel te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel op verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor, de wens te kennen te geven nadere inlichtingen te ontvangen over de voorgenomen Instelling Algemene Inspectiedienst (AID) als baten-lastendienst (29572).

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 13.49 uur tot 14.00 uur geschorst.

Naar boven