Aan de orde is de voortzetting van de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet basisvoorziening kinderopvang) (28447).

(Zie vergadering van 29 april 2004.)

In stemming komt het amendement-Hamer c.s. (stuk nr. 57).

De voorzitter:

In de vergadering van 29 april jl. staakten de stemmen. Daarom stemmen wij vandaag opnieuw hoofdelijk.

Vóór stemmen de leden: Stuurman, Tichelaar, Timmer, Timmermans, Tjon-A-Ten, Tonkens, Varela, Van Velzen, Vendrik, Verbeet, Verdaas, Vergeer, Van der Vlies, Vos, Klaas de Vries, Waalkens, De Wit, Wolfsen, Adelmund, Albayrak, Arib, Van As, Azough, Bakker, Blom, Boelhouwer, Van Bommel, Bos, Bussemaker, Crone, Van Dam, Depla, Van Dijken, Dijsselbloem, Dittrich, Douma, Dubbelboer, Duivesteijn, Duyvendak, Eerdmans, Eijsink, Fierens, Van Gent, Gerkens, Giskes, Halsema, Van der Ham, Hamer, Heemskerk, Van Heemst, Herben, Hermans, Van Heteren, Kant, Karimi, Koenders, Kraneveldt, Kruijsen, Lambrechts, Lazrak, Leerdam, Marijnissen, Nawijn, Van Nieuwenhoven, Noorman-den Uyl, Samsom, Smeets, Smits, Van der Staaij en Straub.

Tegen stemmen de leden: Szabó, Veenendaal, Verburg, Verhagen, Vietsch, Visser, Bibi de Vries, Jan de Vries, Van Vroonhoven-Kok, Weekers, Wilders, Van Aartsen, Aasted Madsen-van Stiphout, Algra, Aptroot, Atsma, Balemans, Van Beek, Blok, Van Bochove, Brinkel, Bruls, Buijs, Van de Camp, Cornielje, Dezentjé Hamming, Van Dijk, Van Egerschot, Eski, Eurlings, Ferrier, Van Fessem, Geluk, Griffith, De Haan, Van Haersma Buma, Haverkamp, Hessels, Van Hijum, Hirsi Ali, Hofstra, Ten Hoopen, Huizinga-Heringa, Jager, Joldersma, Koomen, Koopmans, Kortenhorst, De Krom, Van Lith, Luchtenveld, Mastwijk, Van Miltenburg, Mosterd, De Nerée tot Babberich, Van Oerle-van der Horst, Omtzigt, Oplaat, Örgü, Ormel, De Pater-van der Meer, Rambocus, Rijpstra, Rouvoet, Schippers, Schreijer-Pierik, Slob, Smilde, Snijder-Hazelhoff, Spies en Sterk.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit amendement met 70 tegen 71 stemmen is verworpen.

Het derde lid wordt zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel 48 wordt zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik stel voor, de door de regering aangebrachte wijzigingen op stuk nr. 95 aan te brengen.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Dank u wel. De Wet basisvoorziening kinderopvang had het sluitstuk moeten zijn van een professionaliseringsslag die de afgelopen jaren in de sector kinderopvang is gemaakt. Deze inhaalslag was hard nodig omdat Nederland nog steeds achterloopt als het gaat om de deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt, maar ook omdat verantwoorde en betaalbare kinderopvang in de moderne samenleving nodig is voor ouders met jonge kinderen.

Nu we bij de eindstemming van dit wetsvoorstel zijn gekomen, concludeert mijn fractie dat het oorspronkelijke wetsvoorstel zo is uitgekleed dat de klok voor deze ouders wordt teruggezet. De publieke taak op de controle van de kwaliteit wordt losgelaten zonder dat hier iets anders of beters voor terugkomt. Minder goedwillende ondernemers worden van harte uitgenodigd om verantwoorde aanbieders van kinderopvang uit de markt te drukken en ouders krijgen een schijnmedezeggenschap in geval ze al een plaats kunnen vinden.

Helaas, kinderopvang wordt kinderoppas. De taak die de medewerkers in de kinderopvang zelf zien om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van jonge kinderen, wordt met dit wetsvoorstel jammer genoeg niet gehonoreerd.

Voorzitter. Wij zien één lichtpuntje. Dank zij het aannemen van het gezamenlijke amendement van de PvdA en de ChristenUnie blijft de compensatieregeling voor de ontbrekende werkgeversbijdrage voor ouders met lage en middeninkomens de komende jaren gegarandeerd. Het wetsvoorstel van minister De Geus is op dit punt gerepareerd. Dat neemt niet weg dat we vinden dat het totale wetsvoorstel zo'n onsamenhangend geheel is geworden dat we tegen het wetsvoorstel zullen stemmen.

De PvdA zou echter de PvdA niet zijn, als zij het daarbij zou laten. Wij laten de kinderopvang niet los, dus men kan de komende tijd nog vele initiatiefwetsvoorstellen van ons tegemoet zien.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. De Wet basisvoorziening kinderopvang was een uitgelezen kans om opvang te combineren met opvoedingsondersteuning, integratie, ontwikkeling en het inhalen van achterstanden, maar het is slechts een regeling van oppasgelegenheden geworden. Mijn fractie is blij dat de compensatieregeling de komende jaren is gegarandeerd, hoewel wij het betreuren dat er geen verplichting voor de werkgevers in de wet is opgenomen. Het amendement Örgü-c.s. kleedt de wet nog verder uit en laat daarbij het belang van het kind compleet niet aan bod komen. Omdat mijn fractie het onbegrijpelijk vindt dat in ons land kinderen minder bescherming kennen dan biggetjes, zullen wij tegen het wetsvoorstel stemmen.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter. In mijn stemverklaring van 29 april heb ik al aangegeven dat de fractie van D66 moeite had met de Wet op de basisvoorziening kinderopvang. Wij wilden echter kijken hoe de amendementen en de wijzigingsvoorstellen vanuit de Kamer in stemming zouden komen om vervolgens ons eindoordeel te kunnen geven. Vandaag ligt het gewijzigde wetsvoorstel voor.

Mijn fractie ziet drie hoofdbezwaren. Om te beginnen komt er nu weliswaar een compensatieregeling, maar deze komt er omdat werkgevers hun verantwoordelijkheid ontlopen. Wij vinden dat er een verplichting voor werkgevers in het wetsvoorstel had moeten worden opgenomen.

Het tweede probleem is dat wij zien dat grote groepen middeninkomens, ouders die arbeid en zorg willen combineren, van een koude kermis thuis zullen komen. In een tijd waarin het kabinet benadrukt dat mensen meer moeten werken in Nederland, slagen we er niet in om een goede evenwichtige regeling voor kinderopvang tot stand te brengen. De wet zoals deze er nu ligt, draagt ook niet bij aan de emancipatiedoelstellingen waar D66 een groot voorstander van is.

Het derde punt is dat de kwaliteit van de kinderopvang niet gewaarborgd is, terwijl het hier om ouders gaat die hun kinderen toevertrouwen aan anderen. We hebben zelfs brieven gehad van ondernemers uit de kinderopvangbranche die de Kamer daarvoor waarschuwen en zeggen dat zij zichzelf ook zorgen maken. Dit alles brengt de fractie ertoe om, kijkend naar de wet zoals deze er nu ligt, te zeggen dat het een gemiste kans is. D66 zal daarom tegen de wet stemmen.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de VVD, de LPF en de ChristenUnie voor het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven