Vragen van het lid Bussemaker aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de nog steeds sterk oplopende jeugdwerkloosheid en het feit dat, anders dan in het plan van aanpak Jeugdwerkloosheid van mei 2003 is vastgesteld, de werkloosheid onder jongeren op dit moment twee keer zo hoog is als de gewone werkloosheid.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. De werkloosheid loopt schrikbarend op. Elke maand komen er 14.000 mensen zonder werk bij. Anders gezegd: elke maand wordt een middelgrote gemeente werkloos.

De werkloosheid neemt toe onder alle groepen, maar jongeren worden daarbij extra hard getroffen. Thans is 13,8% van de jongeren werkloos, tegen 6,6% van de beroepsbevolking. Dit is in strijd met het kabinetsbeleid, waarin staat dat jeugdwerkloosheid niet meer dan twee maal de reguliere werkloosheid mag bedragen. Daar zitten wij nu al ver boven.

Het kabinet heeft ook als doel, de jeugdwerkloosheid in ieder geval niet hoger te laten oplopen dan tot maximaal 15%. Met het huidige tempo (14.000 werklozen per maand) zitten wij daar binnen vier maanden op, zelfs erboven. Dan heb ik het nog niet eens over de nieuwe generatie scholieren die binnen enkele maanden van school komt: die heeft geen perspectief. Als er nu niets gebeurt, zitten wij in de zomer al met een echt verloren generatie.

Hans de Boer, voorzitter van de task force jeugdwerkloosheid, zegt terecht dat er momenteel 60.000 tot 65.000 jongeren met een uitkering zijn. Mogelijk komt daar rond de zomer een groep van 100.000 schoolverlaters bij. Als dat gebeurt, voorspel ik dat er aan het eind van dit jaar 100.000 werkloze jongeren zijn. Intussen, zo werd ons gisteren nog een keer bericht, komen er steeds minder jongerenbanen. Tussen 2000 en 2003 is het aantal van die banen verminderd van 81.000 tot 19.000.

Mijn vragen aan de staatssecretaris in dit verband zijn de volgende. Waarom heeft het zo ontzettend lang geduurd voordat er eindelijk een begin werd gemaakt met concreet beleid om de jeugdwerkloosheid te bestrijden? Er is nu de task force, maar de stijgende jeugdwerkloosheid duurt al een jaar. Wij hebben dat aan zien komen.

Hoeveel van de 40.000 jongerenbanen die tot 2007 gecreëerd moeten worden, zijn thans beschikbaar? Hoeveel komen er in 2004 nog bij? Het voornemen is 7500. Dat lijkt mij, gezien de huidige situatie, een minimum.

Hoeveel van de 800 banen voor jongeren heeft de overheid intussen zélf gecreëerd? Hoe verhoudt dit zich tot de 65.000 huidige en wellicht 100.000 werkloze jongeren aan het eind van dit jaar? Vindt de staatssecretaris de huidige voornemens zelf ook niet een beetje een druppel op de gloeiende plaat?

Deze regering heeft de Spak voor jongeren al afgeschaft, evenals de instrumenten voor een jeugdwerkgarantieplan. Het kabinet heeft ook bezuinigd op de gemeentelijke reïntegratiebudgetten. Daarmee is de situatie verergerd in plaats van verbeterd. Daar is alleen maar de task force van de heer De Boer voor in de plaats gekomen.

Wat gaat de staatssecretaris verder doen om jongeren in Nederland toekomstperspectief te bieden en om werkgevers te stimuleren om daadwerkelijk banen voor jongeren beschikbaar te stellen?

Staatssecretaris Rutte:

Voorzitter. De trend die mevrouw Bussemaker schetst, klopt. De zaak is buitengewoon ernstig in die zin dat de werkloosheid onder jonge mensen in Nederland snel oploopt en dat het aantal vacatures snel daalt. Die trend is ernstig. Mevrouw Bussemaker heeft die trend, zoals gezegd, op zichzelf goed geschetst.

Het is overigens nog niet zeker dat op dit moment de jeugdwerkloosheid nu al twee keer de gewone werkloosheid bedraagt. In de genoemde berekeningen wordt namelijk uitgegaan van de groep jongeren van 15 tot en met 24 jaar, terwijl in het plan van aanpak wordt uitgegaan van de groep jonge mensen van 15 tot en met 22 jaar. Laten wij die techniek maar even vergeten. Nogmaals, laten wij dus ook maar even de vraag vergeten, of het al dan niet om twee keer de gewone werkloosheid gaat. Het gaat erom dat de cijfers ernstig zijn. Daar zijn wij het wel over eens.

Over de aanpak lopen de standpunten van mevrouw Bussemaker en mij uiteen, zo meen ik. Allereerst wil ik er nog eens op wijzen wat dit kabinet doet bij het arbeidsmarktbeleid. Het voert alleen nog zo nodig specifiek beleid voor doelgroepen om engagement te bewerkstelligen. Het kabinet wil bereiken dat dit mobiliserend werkt. Dat willen wij ook met het plan van aanpak voor de Jeugdwerkloosheid bereiken.

Het algemene arbeidsmarktbeleid moet ervoor zorgen dat problemen die mensen ondervinden bij het toetreden tot de arbeidsmarkt, zo effectief mogelijk bestreden worden. Denk bijvoorbeeld maar aan de armoedeval en de productiviteitsval. Aan de armoedeval wordt hard gewerkt. Zo is de categoriale bijzondere bijstand afgeschaft. Ook aan de productiviteitsval proberen wij zo goed mogelijk te werken, getuigen de initiatieven die wij proberen te ontlokken aan werkgevers en werknemers om het gat te dichten tussen het wettelijk minimumjeugdloon en de cao-lonen. Dat is het algemene arbeidsmarktbeleid. In aanvulling op het algemene beleid zorgt de task force van Hans de Boer voor het mobiliseren en engageren van jongeren, zodat zij de weg naar de arbeidsmarkt terug kunnen vinden. Dat heeft niet lang geduurd. Het plan van aanpak van de jeugdwerkloosheid is vorig jaar naar de Kamer gestuurd en behandeld. Zeer snel daarna is de task force van start gegaan. Die is half maart officieel gelanceerd, maar is al langer bezig, zoals mevrouw Bussemaker weet. De leden van de task force gaan 40.000 leer-werkbanen creëren buiten de banen die in het mbo en op andere plekken moeten worden gecreëerd. Verder is het jongerenpaspoort gelanceerd om te erkennen dat jonge mensen ook los van de formele diploma's kennis vergaren die relevant kan zijn voor hun arbeidsmarktpositie en hun zelfvertrouwen. Ook zijn er flinke fondsen vrijgemaakt om mensen te helpen bij het vinden van de weg naar de arbeidsmarkt door middel van drempelslechtingsbudgetten bij het CWI en bonussen voor jonge mensen die een mbo-opleiding hebben voltooid, maar nog geen baan hebben.

Op dit moment zijn er zo'n 20.000 jeugdbanen toegezegd. Ik weet niet precies hoeveel banen er daadwerkelijk zijn vervuld, maar het aantal is beperkt, zoals 18 maart jongstleden tijdens de lancering van de task force bleek. Het aantal oversteeg de 1000 niet. Mogelijk is dat aantal nu iets groter. Wij zullen hier met een zekere regelmaat over rapporteren, net zoals wij met een zekere regelmaat zullen rapporteren over het aantal banen dat bij de rijksoverheid wordt gecreëerd.

Samenvattend, denk ik dat wij het met elkaar eens zijn dat de situatie ernstig is. Het algemene arbeidsmarktbeleid is er volledig op gericht om dit "head on" aan te pakken. Het jeugdwerkloosheidplan in het kader waarvan de task force is gelanceerd, is erop gericht om alles te doen wat extra nodig is om hieraan te werken. Daar sta ik voor met collega Nijs van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ik heb duidelijk gemaakt via welke maatregelen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Met alle respect, maar ik kan niet anders zeggen dan dat deze staatssecretaris kulantwoorden geeft op mijn toch zeer indringende vragen. Hij zegt dat hij alleen nog specifiek beleid voor specifieke groepen voert en dat dit specifieke beleid werkt. Als voorbeeld daarvan noemt hij nota bene het afschaffen van de categoriale bijstand. Hij zegt niets over de reïntegratiebudgetten die zijn afgeschaft.

Wij kunnen leren. Wij hadden tien jaar geleden een Jeugdwerkgarantieplan. Dat werkte. Daarmee zijn jongeren aan werk gekomen. Zij hebben perspectief gekregen. De staatssecretaris heeft alles afgeschaft en er is nog nauwelijks iets voor in de plaats gekomen. Zelfs Hans de Boer zegt dat hij nog geen enkel licht aan het einde van de tunnel ziet gloren. Natuurlijk moeten er banen komen, maar hij heeft moeite met het creëren van banen. Ik vind het eigenlijk schandalig dat de staatssecretaris niet kan zeggen hoeveel banen er nu zijn. Vorig jaar is al gezegd dat er in 2003 5000 jongerenbanen zouden komen. Voor zover ik weet, zijn die er nooit gekomen. Nu zegt men dat er 7500 banen worden gecreëerd in 2004. De staatssecretaris zegt nu doodleuk: "Sorry, mevrouw en mijnheer, ik weet het niet, maar ik rapporteer er nog weleens over." Het spijt mij zeer, maar ik vind dat geen manier om het ernstige probleem van de jeugdwerkloosheid op te lossen. Mijn fractie wil dat de staatssecretaris binnenkort met concrete gegevens komt. Er is meer nodig dan alleen een vlotte presentatie zoals van het plan van de heer De Boer. Daadkracht, doorzettingsvermogen en financiële middelen zijn nodig. Mijn fractie wil dat er niet alleen voor die 7500 mensen iets wordt gedaan, maar ook voor de ruim 92.000 jongeren die aan het einde van dit jaar zonder baan zitten en, als wij niet opschieten, zonder perspectief.

Staatssecretaris Rutte:

Als ik het heb over het afschaffen van de categoriale bijzondere bijstand is dat om te illustreren hoe het kabinet probeert om er binnen het algemene arbeidsmarktbeleid voor te zorgen dat armoedeval en productiviteitsval worden bestreden. Dat is relevant voor allochtonen op de arbeidsmarkt, voor vrouwen die willen toetreden tot de arbeidsmarkt, voor de positie van ouderen op de arbeidsmarkt en voor jonge mensen op de arbeidsmarkt. Dat neemt niet weg dat het buitengewoon belangrijk is dat voor bepaalde doelgroepen met specifieke problemen, zoals werkloze jongeren, dingen worden gedaan. Vandaar dat het kabinet samen met de task force van Hans de Boer en de collega's van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, staatssecretaris Nijs voorop, veel geld, menskracht en energie steekt in de aanpak van dit probleem. Wij staan schouder aan schouder. Als de Partij van de Arbeid aan de macht was gebleven, was het antwoord op dit probleem het scheppen van Melkertbanen geweest. Ik kan u verzekeren dat er geen duurder en ongeschikter instrument is om de arbeidsmarkt aan te pakken dan Melkertbanen. Dat is wat u gedaan zou hebben. Wat het kabinet doet, is het vertrouwen teruggeven aan de gemeenten, helaas zonder steun van uw partij, om zelf het arbeidsmarktbeleid vorm te geven en om door middel van maatwerk ervoor te zorgen dat mensen worden teruggeleid naar de arbeidsmarkt. Dat is wat gemeenten op dit moment doen met onze steun.

Als u van mij iedere dag real time wilt weten hoe het precies staat met het omzetten van de ambities in reële leerwerkbanen, zou dat vreselijk veel tijd kosten. Daarom vraag ik u, mij te houden aan de termijnen en de tijdstippen die ik met de Kamer het afgesproken om haar te rapporteren over de voortgang. Vraagt u mij niet om tussentijds in staat te zijn om te vertellen hoeveel banen er precies gecreëerd zijn. Dat kost te veel tijd en het is niet zinvol.

De voorzitter:

Alleen de vier leden die nu bij de microfoons staan, mogen een korte aanvullende vraag stellen. Dan zijn er nog net vijf minuten over voor de laatste serie vragen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De staatssecretaris windt zich in tweede termijn een beetje op. Dat lijkt mij ook terecht. Al die opwinding en zijn opmerking dat het vrij ernstig is en dat hij het niet precies kan tellen, geven natuurlijk aan dat het geen bal opschiet en dat het geen banen oplevert.

Wat heeft die categoriale bijstand aan banen opgeleverd? Wij weten wel dat het afschaffen van de regeling banen heeft gekost. Hoeveel jongeren die tot de verloren generatie gaan behoren is het de staatssecretaris waard? Wat wil hij doen om ervoor te zorgen dat deze jongeren aan het werk kunnen komen? Alle maatregelen die de staatssecretaris heeft bedacht, hebben nog geen banen opgeleverd en alleen maar banen gekost. Dat zou hij zich echt ter harte moeten nemen.

Staatssecretaris Rutte:

Zoals u weet, mevrouw Van Gent, is een brede maatschappelijke coalitie samen met het kabinet bezig om de jeugdwerkloosheid te bestrijden. Die brede maatschappelijke coalitie vindt u terug in de task force voor de jeugdwerkloosheid en de ondersteuning die daaruit wordt gegeven vanuit de organisaties van werkgevers en werknemers, de VNG en alle relevante partijen die daarvoor van belang zijn. Het zou echt mooi zijn als de Kamer zich daarachter schaart en met een breed draagvlak. Dat zou veel zinvoller zijn om de problemen te bestrijden dan te gaan muggenziften.

Het gaat om duidelijke doelen. Wij zullen proberen die te halen in het belang van de jonge mensen. Ik ben ervan overtuigd dat wat wij nu doen, het maximale is wat nodig is. Het zal ook resultaat hebben en het zal ook energie vrijmaken om het probleem te tackelen. Ik zou het heel fijn vinden als ook GroenLinks zich daarachter schaart. Dat zou echt van groot maatschappelijk belang zijn.

De voorzitter:

Omdat u zich kennelijk persoonlijk voelt aangesproken door het woord "muggenziften", mag u nog een aanvullende vraag stellen, mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Dat lijkt mij heel terecht.

U kunt het muggenziften noemen, staatssecretaris, maar ik vind het schandalig dat u hier woordspelletjes speelt en mij en anderen dingen in de schoenen schuift. Wij waren niet voor het afschaffen van de regelingen, toen de jongeren nog wel aan het werk kwamen. U komt alleen maar met vage vooronderstellingen, maar intussen levert dat geen banen op. Jongeren komen op straat te staan en er ontstaat een verloren generatie. U kunt het muggenziften noemen, maar ik vind het vrij ernstig. Ik vind dat u maatregelen moet nemen. Dus geen woordspelletjes, maar maatregelen. Nogmaals – en dat is misschien muggenziften, maar dat gaat dan over uw positie – wat gaat u concreet doen en hoeveel jongeren komen er aan het werk met uw maatregelen? Het zijn er gewoon te weinig.

Staatssecretaris Rutte:

De lijst van maatregelen is indrukwekkend. Om te beginnen hebben wij de gemeenten de vrijheid gegeven om zo goed mogelijk lokaal het arbeidsmarktbeleid vorm te geven. De task force van Hans de Boer ondersteunt de gemeenten daarbij intensief. De vorige week heeft hij in de regio Rijn en Gouwe met 25 wethouders besproken hoe maximale verknoping kan plaatsvinden van de ambities op het terrein van de jeugdwerkloosheid en de ambities op het terrein van de Wet werk en bijstand. Daarnaast hebben de gemeenten de mogelijkheid om € 450 premie te geven. Er is een premie in het leven geroepen, uit te keren door het CWI, om ervoor te zorgen dat werkgevers die een jongere in dienst nemen die wat extra begeleiding of een korte cursus nodig heeft, € 1000 krijgen om dat te realiseren. Ik kan nog even zo doorgaan. In totaal zijn er 30 van dit soort maatregelen, die één voor één worden gelanceerd en die ervoor moeten zorgen dat de jeugdwerkloosheid wordt bestreden. Dat is in een periode waarin de jeugdwerkloosheid oploopt, omdat wij te maken hebben met een conjunctuur waarin dat aan de orde is. Als het niet zo zou zijn, zouden wij al deze inspanningen niet nodig hebben. Als men mij vraagt wat ik aan het doen ben, is mijn antwoord dat ik daarmee bezig ben en dat ik daarvoor sta. Het heeft namelijk een enorm hoge prioriteit voor dit kabinet. Het heeft een hoge prioriteit voor een breed maatschappelijk front dat ons daarbij steunt. Ik hoop ook op brede ondersteuning in deze Kamer.

Mevrouw Örgü (VVD):

Ik ben het met de staatssecretaris eens dat maximale inspanningen gepleegd moeten worden. Ik wil hem toch nog iets meegeven. De VVD-fractie heeft meermalen één van de belangrijkste wapens genoemd, namelijk het stoppen met het algemeen verbindend verklaren van de cao voor de jeugdlonen. Hoe denkt de staatssecretaris daarover, zeker nu vanuit de Kamer de kritiek komt dat wij op dit punt de komende tijd iets moeten doen? Immers, de werkloosheid onder jongeren blijft stijgen; elke maand komen er een paar duizend bij. Het zijn vooral de laagopgeleide jongeren die uit de markt worden geprijsd. Wat denkt de staatssecretaris de komende tijd in ieder geval te gaan doen met die hoge cao-lonen die er op dit moment zijn?

Staatssecretaris Rutte:

Het is inderdaad een serieus probleem dat er een behoorlijke ruimte zit tussen het wettelijk minimumjeugdloon en de meeste cao-lonen. Dat draagt bij aan een productiviteitsval. Het betekent dat jonge mensen soms simpelweg te duur zijn voor werkgevers om hen in dienst te nemen. Gegeven het brede maatschappelijke front dat het kabinet nu helpt met de bestrijding van de jeugdwerkloosheid en waarin werkgevers én werknemers over de volle breedte vertegenwoordigd zijn, heb ik er vertrouwen in dat de ambitie in het Plan van aanpak jeugdwerkloosheid om dat gat kleiner te maken, langs die weg zijn uitwerking zal hebben. Ik ben daarom nog niet zover om te zeggen dat daarvoor het avv-instrument moet worden ingezet. Mevrouw Örgü en ik zijn het echter eens over het ongelooflijke belang van het bestrijden van die productiviteitsval door het verder verkleinen van dit gat.

Mevrouw Örgü (VVD):

Waar ligt hierbij voor u de grens? De jeugdwerkloosheid loopt nu wel erg snel op.

Staatssecretaris Rutte:

Die grens is niet precies aan te geven, hoe graag je dat ook zou willen. Het is altijd zo dat discussies over het avv-instrument in het veel bredere kader van de relatie met sociale partners moeten worden bezien. Nu is voor mij vooral van belang dat ik bij hen de nadrukkelijke ambitie bespeur om het gat tussen het wettelijk minimumjeugdloon en de cao-lonen te dichten, omdat zij ook zien dat daarmee een maatschappelijke impact kan worden gerealiseerd. Als het gaat om jeugdwerkloosheid, zijn, los van het probleem van de vroegtijdige schoolverlaters, de problemen van de productiviteitsval en de armoedeval dominant.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Wij steunen het beleid van deze staatssecretaris, maar dat maakt ons niet blind voor de problemen die er zijn en die dit beleid onderuit dreigen te halen. Daar vraag ik dan ook de aandacht van de staatssecretaris voor. Er zijn op dit moment twee bewegingen te onderkennen. De ene is dat het onderwijs zo is ingericht dat het daarbij steeds meer gaat om werkend leren en het steeds meer rust op stageplaatsen; een andere beweging is dat door de conjuncturele, economische omstandigheden die stageplaatsen er niet zijn. Daar dreigt het dus mis te gaan: het gaat al mis voordat zij de arbeidsmarkt op komen en het gaat al mis tijdens de opleiding. Ik wil graag horen hoe effectief de task force-De Boer nu is op dat terrein, namelijk al vanaf de leeftijd van 14 en 15 jaar. Te dien aanzien zeggen wij namelijk: leid hen op de werkplek op en zorg dat zij daar aan de slag kunnen. Hoe effectief is dat? Ik kom op scholen waar betrokkenen met de handen in het haar zitten en aan de task force-De Boer op dat terrein weinig hebben.

Staatssecretaris Rutte:

Mevrouw Lambrechts raakt hiermee het hart van de discussie en ook van de aanpak van de task force. Wat je moet voorkomen, is dat iemand van 18 jaar, of nog jonger, "pensioneert" doordat hij van school komt zonder voldoende opleiding en eventueel zelfs in een uitkering terechtkomt. Kijkend naar de ellende van de jaren tachtig, de jeugdwerkloosheid van toen, zien wij dat die groep mensen nog steeds terugkeert in de kaartenbakken. Zij zouden eigenlijk midden in een loopbaan moeten zitten, maar zij zitten op dit moment nog steeds in de kaartenbakken van het CWI. Dat is wat je met elkaar absoluut moet voorkomen.

Wat wij doen, is het volgende. Wij zeggen: ofwel iemand gaat naar school, ofwel iemand heeft een baan, ofwel iemand heeft een combinatie van leren en school. Het is nu eenmaal zo dat mensen om de een of andere reden niet goed in staat kunnen zijn de schoolopleiding af te maken dan wel daartoe niet gedisponeerd zijn; dan moet je kijken of de combinatie van leren en werken mogelijk is.

De task force doet precies datgene waar u aandacht voor vraagt. Wij merken nu echter dat door de verslechterende conjunctuur, door het feit dat de economie het zwaar heeft, er te weinig van dat soort leerwerkstages worden aangeboden. In sommige sectoren gaat het goed, bijvoorbeeld in de bouw want daar is het goed georganiseerd, maar in te veel sectoren gaat het niet goed. Dat betekent niet dat het bij die 40.000 blijft; het zijn er 40.000 boven op het aantal dat je normaal gesproken al in Nederland hebt. Het gaat dus om 40.000 extra leerwerkplekken voor jonge mensen: ofwel ter voltooiing van hun opleiding in de vorm van een leerwerkstage, ofwel als een tussenstap, nadat zij de opleiding hebben afgerond, op weg naar de arbeidsmarkt.

Op dit moment zijn er – dat is het goede nieuws – door de enorme inzet van de task force 20.000 van de 40.000 banen toegezegd. Zij zijn nog niet ingevuld, maar wij zijn pas een paar maanden bezig. Voor dit jaar moeten er uiteindelijk 7500 ook echt hard worden. Er zijn er echter 20.000 toegezegd. Dat komt doordat de task force dat brede maatschappelijke draagvlak heeft en iedereen waar zij mee in gesprek komt, zegt: dit mag niet gebeuren, dit moeten wij oplossen. Collega Nijs en ik reizen het land af om hen, waar wij dit maar kunnen, te ondersteunen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Gelukkig onderkent de staatssecretaris de ernst van de problematiek. In de vorige werkloosheidsgolf heeft het een hele tijd geduurd voordat de overheid in samenspraak met de anderen die daarbij nodig zijn, tot een sluitende aanpak kon beslissen. Nu zitten wij weer in een situatie waarin het niet goed gaat. Er is sprake van een brede aanpak waarin de staatssecretaris veel vertrouwen heeft.

Als het scenario nu toch iets somberder uitpakt dan gewenst en gehoopt wordt, ligt er dan een "gereedschapskist" klaar om er een schepje bovenop te doen? Het denken staat toch niet stil? De staatssecretaris is toch wel bezig zich voor te bereiden op die onverhoopte eventualiteit?

Staatssecretaris Rutte:

Uiteraard denken wij altijd na en dat geldt des te meer bij de bestrijding van dit soort grote, maatschappelijk relevante problemen. Als het bestaande instrumentarium niet voldoet, wat voldoet dan wel? Laat ik maar even voor mij houden wat er in mijn achterhoofd en in dat van de ambtenaren en andere betrokken speelt. Wij zijn altijd aan het nadenken. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik hoopvol ben over het effect van het voorliggende pakket. Dat bevat de juiste financiële prikkels, legt de verantwoordelijkheden daar waar deze moeten worden neergelegd en het wordt geschraagd door een groep mensen waarin ik ongelooflijk veel vertrouwen heb. Dat zijn mensen uit de vakbeweging, uit de hoek van de werkgevers – Hans de Boer zelf is voorzitter – en uit de wereld van de ROC's. Het zijn charismatische, invloedrijke mensen die in staat zijn dingen gedaan te krijgen. Daar gaat het op dit moment om. Nogmaals, collega Nijs en ik bieden ondersteuning waar wij dat kunnen doen en wij benaderen iedereen in het kabinet die wij daarbij nodig hebben. Ik ben het absoluut met de heer Van der Vlies eens dat het denken niet stil mag staan.

De heer Bruls (CDA):

Ik benut graag elke gelegenheid om namens mijn fractie afstand te nemen van centralistische gedachten. Die hebben immers aantoonbaar niet gewerkt. Ik verwijs naar de 1,5 miljoen mensen in WAO, WW en Bijstand.

Dit laat onverlet dat minister De Geus op 10 september in een overleg met de Kamer heeft toegezegd inzicht te zullen geven in de afspraken tussen CWI, gemeenten, brancheorganisaties en instellingen voor beroepseducatie opdat de Kamer kan zien hoe die decentrale aanpak geregeld wordt. Volgens mijn fractie passen daarbij ook prestatieafspraken zodat iedereen in dit huis kan zien of die aanpak werkt en zo niet, een en ander kan aanpassen. Ik ben benieuwd hoe het staat met die toezegging.

Staatssecretaris Rutte:

De toezeggingen hebben allemaal een plek gekregen in het plan van aanpak dat op dit moment loopt. Ik heb op dit moment niet precies paraat op welke moment daarover gerapporteerd wordt. Er zijn vaste rapportagemomenten voorzien. Ik zal de suggestie van de heer Bruls om prestatieafspraken eraan toe te voegen, bekijken. Het kan ook afhangen van het soort contacten. Als het gaat om partijen die wij wat meer aan de lijn hebben, kunnen wij daarin wat dwingender zijn dan wanneer het gaat om maatschappelijke partijen die in dezen tot volstrekt autonome keuzes kunnen komen. Het moet het proces niet tegenwerken. Ik zal het bekijken.

Zijn eerste opmerking over het belang van het niet langer centraal voorzien in het arbeidsmarktbeleid kan ik niet genoeg onderstrepen. Daarop was ook mijn eerste reactie in de richting van de sprekers van GroenLinks en de Partij van de Arbeid gericht. Ik voel namelijk bij hen dat zij nog steeds willen vasthouden aan al die regelingen die een enorme hoop dead weight loss meebrengen en niet voorzien in maatwerk. Die regelingen lijken sympathiek maar kosten ontzettend veel geld en missen in te veel gevallen doel. Wij zijn het niet oneens over de ernst van het probleem en over het belang om het op te lossen, maar het is niet zinvol om dat allemaal vanuit dit huis te willen regelen. Wij moeten vertrouwen hebben in het spel van maatschappelijke krachten die lokaal worden vrijgemaakt.

Naar boven