Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de VVD-fractie heb ik in de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven benoemd het lid Rijpstra tot lid in de bestaande vacature.

Op verzoek van diverse fracties benoem ik in de Tijdelijke commissie onderzoek zorguitgaven de leden Vietsch, Van Heteren, Van Miltenburg, Kant en Nawijn tot lid.

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Namens mevrouw Van Gent vraag ik de behandeling van het verslag van het algemeen overleg over armoedebestrijding op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit agendapunt toe te voegen aan de agenda van morgen, op een nader te bepalen moment, waarschijnlijk aan het eind vergadering.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Nogal wat burgers in Nederland werden begin dit jaar opgeschrikt door de enorme stijging van de nominale ziekenfondspremies. In deze Kamer hebben wij veelvuldig gedebatteerd over deze door sommigen als zeer ongewenst beschouwde stijgingen die de mensen om de oren hebben gekregen. Mogelijk worden zij dit jaar weer geconfronteerd met een stijging. Vanochtend las ik in een landelijk dagblad dat de ziektekostenverzekeraars van plan zijn – dit is nog nooit eerder gebeurd – om tussentijds in het jaar de premies wederom te verhogen. Dit is een belangrijk politiek punt, dat ook een grote rol heeft gespeeld in alle verkiezingscampagnes, omdat het de burgers erg raakt. Daarom vraag ik de Kamer om de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over die nieuwe aankomende stijging van de nominale ziekenfondspremies te mogen interpelleren, uiteraard met het doel om deze te voorkomen.

De heer Buijs (CDA):

Ik deel de verontrusting van mevrouw Kant, maar ik wijs er wel op dat hetzelfde landelijke dagblad vermeldt dat de directeur van Zorgverzekeraars Nederland "vermoedt dat". Kortom, het is nog geen waarheid. Bovendien bedragen de verschillen in premie tussen de verschillende ziekenfondsen op dit moment al 160 euro. Het is verder de vraag of wij als Kamer wel de bevoegdheid hebben om zelfstandig een aanwijzing te geven. Ik ben het met mevrouw Kant eens dat wij deze zaak in samenhang met alle andere mogelijke maatregelen moeten bespreken, maar op dit moment is dat eigenlijk nog een beetje te prematuur. Daarom zou ik het debat liever binnenkort voeren met de nieuwe minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik ondersteun graag het verzoek van mevrouw Kant. Van de geschiedenis van de afgelopen maanden valt te leren dat wij er zo vroeg mogelijk bij moeten zijn als dit soort berichten opduiken. Bij gelegenheid van de Voorjaarsnota zullen wij ook al een verhoging van de AWBZ-premie tegemoet kunnen zien; ook dat is een moment om over dit onderwerp te spreken. Die premie wordt echter vastgesteld door het kabinet. Op het punt van de ziekenfondspremies hebben de verzekeraars helaas te veel ruimte om naar eigen bevind van zaken te handelen. Dat brengt mensen in problemen, wat mevrouw Kant terecht heeft benadrukt. Wij moeten er geen gras over laten groeien, Malieveld of niet. Dit interpellatiedebat is zeer op zijn plaats.

De heer Wilders (VVD):

De VVD-fractie verzet zich niet tegen het verzoek van mevrouw Kant om een interpellatiedebat. Mijn fractie zou het wel op prijs stellen als het bericht wordt geverifieerd, want net als collega Buijs heb ik gelezen dat er nog geen sprake is van een definitief besluit. In dat geval zouden wij om niets interpelleren. Ik verzet mij dus niet tegen het verzoek, maar ik zou het wel op prijs stellen om eerst van de regering te vernemen of het waar is, want als dat niet het geval is, verdoen wij onze tijd.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Gelet op de aard van de berichtgeving waarop het verzoek van mevrouw Kant is gebaseerd, zou ik mij kunnen voorstellen dat er door middel van schriftelijke vragen om bevestiging wordt gevraagd. Gelet op het onderwerp zal ik mij niet tegen een interpellatie verzetten, maar gezien de aanleiding is het wel een zwaar middel. Op dat punt wacht ik een inhoudelijke reactie van mevrouw Kant af.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Nu iedereen zich geroepen voelt te reageren op hetgeen mevrouw Kant heeft gevraagd, wil ik uitspreken dat ook de PvdA-fractie zich niet verzet tegen haar voorstel. Dat neemt niet weg dat ik de aanleiding, de zinsnede "het vermoeden bestaat dat", toch wat twijfelachtig vind. De kwestie is echter dusdanig dringend dat mijn fractie het verzoek ondersteunt.

Mevrouw Kant (SP):

Er staat duidelijk in het bericht dat de heer Bontje van Zorgverzekeraars Nederland verwacht dat er een nieuwe stijging van de nominale ziekenfondspremie aan zit te komen. Met andere woorden: de zorgverzekeraars zijn hierover in discussie. Ik vind het heel belangrijk dat de politiek aangeeft wat zij hiervan vindt. Naar mijn mening moeten wij snel aangeven dat wij dit een ongewenste ontwikkeling vinden en dat wij die graag tegen willen houden. Natuurlijk kan de Kamer wel wachten tot de zorgverzekeraars tot premieverhoging hebben besloten alvorens de minister naar de Kamer te roepen, maar dan zullen wij te horen krijgen: jammer, het is al besloten. Dat wil ik graag een keer vóór zijn en daarom heb ik gemeend dat berichtgeving over voornemens alleen, gezien de terechte commotie over de premiestijging die de mensen al voor de kiezen hebben gehad, aanleiding genoeg is om te proberen verdere stijging te voorkomen. Ik blijf dus bij mijn verzoek.

De voorzitter:

Alles gehoord hebbende, stel ik voor, het verzoek van mevrouw Kant om de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te mogen interpelleren over een voorziene tussentijdse stijging van de nominale ziekenfondspremie, in te willigen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister van VWS. De minister kan zo kennisnemen van de zojuist gestelde vragen en de manier waarop de besluitvorming heeft plaatsgevonden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, deze interpellatie onder voorbehoud van de agenda van de minister te houden in de vergadering van 22 mei 2003, om 10.15 uur. Ik zal de Kamer hieromtrent zo snel mogelijk uitsluitsel geven.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

In verband met het symposium van de commissie voor de Rijksuitgaven, waarvoor ik u namens de voorzitter van deze commissie nogmaals van harte uitnodig in de Oude Zaal, schors ik de vergadering.

De vergadering wordt van 14.03 uur tot 17.00 uur geschorst.

Naar boven