Aan de orde is de Aanbieding van de jaarverslagen over het jaar 2002 en de rapporten van de Algemene Rekenkamer bij de jaarverslagen.

De voorzitter:

Voordat ik het woord geef aan de minister van Financiën voor het aanbieden van de jaarverslagen, hecht ik eraan in het bijzonder welkom te heten mevrouw Stuiveling die hier aanwezig is in haar hoedanigheid van president van de Algemene Rekenkamer.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Het is een voorrecht om hier op de vermoedelijke valreep van mijn ministerschap op deze verantwoordingsdag aanwezig te mogen zijn. Net als op Prinsjesdag heb ik een koffer bij mij, een koffer met daarin het Financieel jaarverslag van het Rijk 2002 en de departementale jaarverslagen. Dat ik hier net als met Prinsjesdag met een koffer kom, symboliseert het belang van deze derde woensdag van mei. Deze dag moet het spiegelbeeld zijn van Prinsjesdag. Het aankondigen van wat er gaat gebeuren, vindt plaats op Prinsjesdag; het verantwoorden of belastinggeld ook daadwerkelijk goed is gebruikt, moet plaatsvinden op deze verantwoordingsdag.

Terugkijkend op 2002 is over het financieel-economische klimaat niet veel goeds te melden. Dat in 2002 het economisch klimaat voor Nederland erg guur was, blijkt ook wel uit het EMU-saldo waar het jaar mee is afgesloten. In plaats van het verwachte overschot van 1%, kwamen we uit op een tekort van 1,2% BBP. Een zeer drastische omslag van maar liefst 2,2% BBP, en dat binnen één jaar. Al langer is bekend dat de Nederlandse economie niet goed draait en uit dit Financieel jaarverslag van het Rijk wordt dat opnieuw duidelijk. Onze economische groei was in 2002 slechts 0,3% en daarmee blijven we opnieuw achter bij het Europese gemiddelde van 1%, een gemiddelde dat op zichzelf ook al niet hoog is. Onze concurrentiepositie staat dus onder druk. Bedrijven maken steeds minder winst en dat merkt de overheid aan haar inkomsten.

Uit het Financieel jaarverslag blijkt dat in 2002 7,4 mld euro minder is ontvangen dan verwacht. Deze tegenvaller is in sterke mate toe te schrijven aan de tegenvallende opbrengst van de vennootschapsbelasting. Daar staat tegenover dat het uitgavenkader ondanks alle economische onheilstijdingen in 2002 nauwelijks is overschreden. Met dit Financieel jaarverslag wordt inzichtelijker welke financiële inspanningen kabinetten in 2002 hebben geleverd om zorg, onderwijs en veiligheid te verbeteren. Hoewel, zoals gezegd, het totale uitgavenkader nauwelijks is overschreden, baart de explosieve kostengroei in de gezondheidszorg grote zorgen. Als het huidige groeitempo van 10% reëel per jaar aanhoudt, dan zal Nederland binnen korte tijd de duurste gezondheidszorg van Europa hebben. En de betaalbaarheid en daarmee de houdbaarheid van het stelsel staat op het spel. Het afzien van maatregelen zal veel pijnlijker uitpakken dan het wel nemen van maatregelen.

Ook de volgende spreker zal ongetwijfeld wijzen op de mijlpaal die nu is bereikt. Voor het eerst is namelijk een VBTB-cyclus geheel doorlopen. Voor het eerst wordt verslag gedaan van een begrotingsjaar waarvan de Miljoenennota is opgesteld aan de hand van de VBTB-vragen naar het beoogde doel, de inspanning die zal worden geleverd en de kosten die daarbij horen. VBTB is een groeiproces. De aandacht voor de bedrijfsvoering en dus ook voor het financieel beheer op de departementen is groter geworden. Er zullen altijd zaken te verbeteren zijn doordat de overheid complex is en haar omgeving dynamisch. Nu de aandacht voor de bedrijfsvoering verbetert, komen ook meer onregelmatigheden aan het licht. Als gekeken wordt naar het financieel beheer op de departementen stel ik vast dat bij zes departementen vooruitgang is geboekt, dat bij vijf departementen de beoordeling gelijk is gebleven en dat het financieel beheer bij twee departementen achteruit is gegaan. In zijn algemeenheid een redelijk beeld, maar uiteraard moet onze aandacht uitgaan naar verdere verbeteringen. In miljoenennota's en jaarverslagen moet in ieder geval steeds geprobeerd worden om prioriteiten van het kabinetsbeleid helderder en concreter in te vullen. Alleen zo kan in de financiële jaarverslagen over enkele jaren de vraag of de overheid waar voor haar geld levert, nog beter worden beantwoord.

Voorzitter. Ik vrees dat ik als minister van Financiën niet een volledige VBTB-cyclus zal doorlopen. Het is mij des te meer een vreugde om dit onderdeel van de begrotingscyclus van nabij in de Kamer te mogen meemaken. Ik overhandig u graag het rijksjaarverslag.

(Minister Hoogervorst overhandigt de jaarverslagen over 2002 aan de voorzitter.)

De voorzitter:

Ik dank de minister van Financiën voor de zojuist door hem aangeboden jaarverslagen. Zo meteen zal ik daarover nog iets zeggen, maar ik geef nu eerst het woord aan de president van de Algemene Rekenkamer.

Mevrouw Stuiveling:

Voorzitter, geachte leden van de Tweede Kamer. Ik dank u er hartelijk voor dat ik opnieuw in de gelegenheid ben gesteld om aansluitend op de minister van Financiën het woord tot u allen te richten bij de aanbieding van onze rapporten bij de zojuist door u ontvangen jaarverslagen van de zijde van de regering. Verantwoordingsdag 2003 vormt het begin van de afsluiting van de cyclus "Begroten en verantwoorden van het boekjaar 2002 van het Rijk", een cyclus die begon op Prinsjesdag 2001. De Algemene Rekenkamer biedt vandaag een grote stapel van 24 rapporten aan. 23 rapporten horen bij de jaarverslagen 2002 van de zeventien begrotingshoofdstukken en zes begrotingsfondsen. Ons 24ste rapport "Rijk verantwoordt 2002", is een overkoepelende samenvatting en beschouwing, waarin tevens ons oordeel over het Financieel jaarverslag 2002 van het Rijk is opgenomen. De inkomsten van het Rijk bedroegen in 2002 174 mld euro; de uitgaven 163 mld euro. Wij hopen van harte dat u de komende weken en maanden onze rapporten goed kunt gebruiken, zowel bij de behandeling van de verantwoording van de regering voor het jaar 2002, als bij de behandeling van de begrotingen voor het jaar 2004.

Aan de hand van vier onderling verbonden thema's stel ik u in telegramstijl op de hoogte van onze conclusies en aanbevelingen. Die vier thema's zijn: ons oordeel over het Financieel jaarverslag 2002 van het Rijk, de kwaliteit van de bedrijfsvoering in 2002, de dit jaar voor het eerst verschenen jaarverslagen van de ministeries, waarop de minister al wees en ons huiswerklijstje voor de ministers voor de rest van het jaar en voor volgend jaar.

Wij hebben het Financieel jaarverslag 2002 van het Rijk goedgekeurd. Ook over de financiële informatie van 21 van de 23 begrotingshoofdstukken en begrotingsfondsen oordeelt de Algemene Rekenkamer positief. Over het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en het Diergezondheidsfonds is ons oordeel niet onverdeeld positief. Bij het ministerie van VROM is er in 2002 soms te veel en soms te weinig huursubsidie verstrekt, in totaal 35 mln onrechtmatig. Het probleem is niet nieuw. De minister heeft u over deze kwestie al uitgebreid geïnformeerd. Bij het Diergezondheidsfonds 2002 zijn wij van oordeel dat de destructie van MKZ-koeien niet afdoende administratief begeleid is, waardoor onzekerheid is ontstaan over de rechtmatigheid van de schadeloosstellingen, in totaal 76 mln.

Het volgende thema betreft de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Die is in 2002 achteruitgegaan. Wij zijn op dat punt wat kritischer dan de minister van Financiën. Dat blijkt wat ons betreft uit een aantal zaken. Zo zie je dat het aantal onvolkomenheden – een chic woord voor plaatsen waar de ministeries delen van de bedrijfsvoering niet onder controle hebben – is toegenomen. Vorig jaar waren er 105 onvolkomenheden, een stuk meer dan in 2000 en 2001, toen wij er gemiddeld ruim 80 telden. Die toename van onvolkomenheden constateren wij bij acht ministeries. Sommige ervan achten wij aan de hand van een aantal criteria, die staan op bladzijde 33, ernstig. In 2002 constateren wij ernstige onvolkomenheden bij zeven onderdelen van de rijksdienst: drie bij het ministerie van VROM – huursubsidie, internationale contracten voor emissiereductie en bodemsanering – twee bij BZK – het Korps landelijke politiediensten en ITO, de Informatie- en communicatietechnologieorganisatie – een bij Verkeer en Waterstaat – contractenbeheer bij de bouwdienst – en een bij Volksgezondheid, Welzijn en Sport; de doelen van de subsidies zijn niet altijd duidelijk. Niet alleen zijn het er meer dan in de voorafgaande jaren – de dalende trend is dus omgeklapt naar een stijgende trend – maar ook zijn maar liefst zes van de zeven nieuw als probleemgeval. Gelukkig kunnen wij aan onze beleidsinformatie ook de ervaring ontlenen dat ministers ernstige problemen over het algemeen snel aanpakken. Wij hopen dat er op dat punt geen trendbreuk zal ontstaan.

Ik kom op het derde thema, de verslagen van de ministeries. De jaarverslagen die vandaag beschikbaar komen, gaan over meer dan geld alleen. Ministers moeten in de begroting ook aangeven wat men met het geld wil bereiken en wat daarvoor wordt gedaan. Dat bleek geen sinecure. Dat beeld zie je nu ook in de jaarverslagen terug. Er is wel redelijk wat informatie over het gevoerde beleid, zeg maar de genomen maatregelen, maar de informatie over de resultaten van het beleid, dus wat er nu concreet is verbeterd in de samenleving, ontbreekt vaak nog. Hoe weerbarstig dit VBTB-proces ook is, er zit vooruitgang in. Onze aanbeveling is dan ook om het door te zetten en om bovendien iets beter het verschil tussen beoogd en gerealiseerd resultaat te verantwoorden.

Ten slotte het vierde thema, het huiswerk voor de rest van 2003 en 2004, zoals dat naar voren komt uit onze AAL's, de in onze rapporten opgenomen audit actielijsten, waarbij de actie uiteraard van de ministers moet komen. Op de agenda staat ten eerste: voorkom de aanwas van nieuwe onvolkomenheden in de bedrijfsvoering en werk de bestaande in versneld tempo weg. Dat zouden wij onder condities van continuïteit al vinden, maar in het licht van de komende drastische wijzigingen vormen zwakke plekken in de bedrijfsvoering een risico extra, waar niemand op zit te wachten. Ten tweede: zet het verzamelen van zinvolle gegevens over de effecten en prestaties door. Zij leiden tot verbeterd inzicht, een inzicht dat extra nut kan afwerpen bij het overwegen van beleidswijzigingen. Ten derde: houd de Europese dimensie beter in de gaten; conform Europa aanbesteden en conform onze regels Europese subsidie controleren.

Ik rond af. De conclusie is ten eerste dat het Financieel jaarverslag van het Rijk door ons is goedgekeurd, ten tweede dat de onderliggende bedrijfsvoering in 2002 in onze ogen is achteruitgegaan en dat wij hopen dat dit geen trendbreuk is, maar dat ik hier volgend jaar kan zeggen dat 2002 wat dat betreft een eenmalige vergissing is geweest, ten derde dat de informatie over beleid steeds meer in jaarverslagen te vinden is, maar dat het een weerbarstig proces blijft wat doorzetten verdient, en ten vierde dat de agenda voor de ministers wat ons betreft, is: houd de bedrijfsvoering hoog in het vaandel.

(Mevrouw Stuiveling overhandigt de voorzitter de rapporten van de Algemene Rekenkamer bij de jaarverslagen.)

De voorzitter:

Ik dank de president van de Algemene Rekenkamer voor de rapporten bij de jaarverslagen. U heeft in ieder geval aangetoond dat een powerpoint-installatie in deze zaal niet of, als ik naar de achterste banken kijk, juist wel nodig is, maar u heeft ons ook op dat punt aan het denken gezet. Verder heeft u met het woord "AAL's" een nieuwe afkorting toegevoegd aan de grote lijst van afkortingen waar wij mee werken. Maar volgens mij is dit de eerste afkorting met een taalkundig gemengde, Nederlands-Engelse achtergrond.

In mijn dank aan de minister van Financiën en aan de president van de Rekenkamer wil ik tevens graag betrekken alle medewerkers van de ministeries en van de Algemene Rekenkamer, die hiervoor veel werk hebben verzet.

Nu is de Tweede Kamer aan zet. Ons wacht een omvangrijke, moeilijke maar bovenal belangrijke taak om de jaarverslagen en de daarbij behorende rapporten op een zorgvuldige manier te behandelen. Ministers en staatssecretarissen hebben niet alleen de plicht om zich te verantwoorden, maar ook het recht. Die gedachte zal centraal staan in het symposium van de commissie voor de Rijksuitgaven, dat hierna zal worden gehouden in de Oude Zaal, en dat ik zo dadelijk als voorzitter van de Tweede Kamer mag openen. De leden van de Tweede Kamer en anderen nodig ik graag uit om daarbij aanwezig te zijn. Nadat wij de regeling van werkzaamheden hebben afgerond – naar verwachting over vijf of tien minuten – zal het symposium worden geopend.

Ik zeg de minister van Financiën en de president van de Algemene Rekenkamer nogmaals veel dank, ook voor hun aanwezigheid in ons midden.

Naar boven