Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Vos aan de minister-president, minister van Algemene Zaken, over de uitspraak van de secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken dat het demissionaire kabinet "bijna niets meer kan doen".

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Sinds de val van het kabinet is deze minister-president doorgegaan met het uitvoeren van zijn regeerakkoord en het leek bijna wel alsof hij dat actiever deed dan in de maanden daarvóór. Zijn belangrijkste argument daarvoor was: het gaat om het landsbelang. Daarover hebben wij eerder met hem van mening verschild. U kunt zich voorstellen dat mijn fractie verheugd was om te lezen dat de secretaris-generaal van Algemene Zaken, de heer Kuijken, van mening is dat dit nu voorbij moet zijn, na de verkiezingen en nu er een nieuwe Kamer is gekozen. Ik zou de minister-president een aantal vragen willen stellen over de opmerkingen die de heer Kuijken volgens NRC Handelsblad van 3 februari jongstleden heeft gemaakt op een bijeenkomst van de VVD.

De eerste vraag die ik de minister-president wil stellen is deze. Kan hij aangeven, daar waar secretaris-generaal Kuijken zegt: "Wij hebben veel moeten doen om te zorgen dat wij niet door het putje gingen", wat de heer Kuijken daarmee bedoelde? Volgens de NRC was de heer Kuijken bezorgd over het doorregeren van het kabinet en was hij opgelucht dat de Tweede Kamer van een debat afzag waarin zij het doorregeren van het demissionaire kabinet ter discussie stelde. Zou de minister-president wat preciezer kunnen duiden of er acties zijn ondernomen vanuit het kabinet of vanuit de ambtelijke top om te zorgen dat er geen problemen met de Kamer zouden ontstaan? Kan de minister-president ons daar meer helderheid over bieden?

Is er, ten tweede, concreet actie ondernomen vanuit het kabinet om te zorgen dat er vanuit bijvoorbeeld de regeringsfracties in deze Kamer zou worden voorkomen dat er een debat door de Kamer zou worden gevoerd over het doorregeren van het demissionaire kabinet?

Mijn derde vraag betreft de opmerking van de heer Kuijken dat het kabinet niets meer kan doen nu er een nieuwe Kamer zit. Deelt de minister-president deze opvatting van de secretaris-generaal? Is er overigens, daar waar het over deze kwestie gaat, nog een verschil tussen zijn opvatting als fractievoorzitter van het CDA en zijn opvatting als minister-president?

Minister Balkenende:

Mevrouw de voorzitter. Laten wij de vragen van mevrouw Vos in omgekeerde volgorde beantwoorden, maar misschien mag er eerst iets over de context worden gezegd.

De secretaris-generaal van Algemene Zaken, de heer Kuijken, heeft op maandag 27 januari jongstleden, daartoe uitgenodigd tijdens het wekelijks politiek café van de VVD, afdeling Amsterdam, aan zijn gehoor een uiteenzetting gegeven over zijn loopbaan, zijn functie en de rol van het ministerie van Algemene Zaken in de rijksdienst. Hij was ervan op de hoogte dat dit een openbare bijeenkomst was. De heer Kuijken heeft tijdens deze bijeenkomst een vraag uit de zaal gekregen – misschien is het beter om te zeggen: uit het café – over de demissionaire status van het kabinet. De secretaris-generaal heeft mij geïnformeerd over hetgeen hij daarover heeft gezegd. Hij heeft volgens zijn zeggen drie dingen benadrukt als antwoord op de gestelde vraag en ik kom dan eerst bij de laatste vraag van mevrouw Vos.

De status van het kabinet is na de verkiezingen op 22 januari jongstleden een bijzondere en dat heeft te maken met het feit dat het demissionaire kabinet is gevormd op basis van de verkiezingsuitslag van 15 mei 2002 en er sedertdien vervroegde verkiezingen zijn geweest die de samenstelling van de Tweede Kamer opnieuw hebben gewijzigd. Hij heeft benadrukt dat na de verkiezingen de formatie niet langer zou moeten duren dan strikt noodzakelijk is. Dat is ook vorige week in NRC Handelsblad gepubliceerd. Een kabinet moet in deze omstandigheden terughoudend zijn, mede met het oog op de voortgang van de formatie. Het moet in principe geen controversieel te achten beleidsvoorstellen naar de Tweede Kamer sturen, tenzij het dat volgens zijn opdracht noodzakelijk acht in het belang van het land. Het kabinet moet dus terughoudend zijn. Dat wordt bedoeld met de zinsnede dat het kabinet niet veel meer kan doen. Maar er moet wel worden geregeerd in het belang van het Koninkrijk. Daarbij wordt rekening gehouden met de samenstelling van de Kamer; zo werkt het ongeschreven staatsrecht. De heer Kuijken heeft het die avond ook zo toegelicht. Ik ben dat met hem eens.

Het tweede punt dat de heer Kuijken naar voren heeft gebracht, is de vraag of een onderwerp controversieel geacht kan worden te zijn dan wel is. Die vraag wordt bepaald door de afweging in het kabinet en de opvatting van de Tweede Kamer. Daarover bestaan in het staatsrecht geen regels. Het is uiteindelijk aan de Tweede Kamer om in alle gevallen in meerderheid te bepalen wat er met een voorstel gebeurt; dat is dualisme. Ook dat ben ik met de secretaris-generaal eens. Ik betoogde dat ook in het debat in de Eerste Kamer. In het kabinet is en wordt per keer een afweging gemaakt over bij de Tweede Kamer in te dienen voorstellen. In sommige gevallen wordt bijvoorbeeld een verkennende notitie toegestuurd ten behoeve van het openbare debat of ter facilitering van de besluitvorming en het tempo van de formatie.

Het derde punt dat de heer Kuijken naar voren heeft gebracht, is dat de Eerste Kamer een debat heeft gehouden over de demissionaire status na de val van het kabinet. In dat debat is een politieke conclusie getrokken over de tijdens het debat ingediende moties. In Amsterdam gaf de secretaris-generaal aan dat hij het opvallend vond dat toentertijd niet de Tweede Kamer, maar de Eerste Kamer een debat over deze kwestie heeft gevoerd. Ook dat is geconstateerd in het debat in de Eerste Kamer.

Het gaat natuurlijk niet om een actie van het kabinet naar het parlement. Wij hebben onze eigen verantwoordelijkheid om af te wegen wat er naar de Kamer wordt gezonden. Er is een eigen verantwoordelijkheid van de Kamer om onderwerpen controversieel te verklaren.

De secretaris-generaal van mijn ministerie heeft volgens zijn zeggen naar hij zich herinnert de door de NRC-journalist geciteerde uitspraken zoals opgenomen in de Haagse Staat niet zo gedaan. Hij meent dat hij het niet heeft gehad over het niet door het putje gaan, laat staan dat hij heeft gesuggereerd dat er een strategie zou zijn geweest. In die zin moet ik de beeldvorming in de krant nuanceren op basis van hetgeen de secretaris-generaal mij heeft meegedeeld.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de minister-president voor zijn antwoorden. Alleen bevredigen zij niet geheel. Wanneer wij de NRC lezen, lijkt het er toch op dat er voor de heer Kuijken daadwerkelijk iets is veranderd sinds er een nieuwe Kamer zit na de recente verkiezingen. Geldt ook voor de minister-president dat de situatie nu anders is dan voor die verkiezingen en dat hij nog terughoudender zal moeten zijn met het behandelen van onderwerpen die in de Kamer mogelijk controversieel zijn? Het lijkt mij toch dat hij daarop preciezer zal moeten antwoorden. In ieder geval een minderheid in de Kamer heeft tot dusverre problemen gehad met een aantal zaken, bijvoorbeeld het intrekken van de tijdelijke referendumwet en van het wetsvoorstel inzake de pelsdierfokkerij. Is de minister-president niet van mening dat, nu er een nieuwe Kamer zit, dit kabinet terughoudend moet zijn en die zaken moet overlaten aan het kabinet dat hij zo druk aan het formeren is? Ik krijg er graag meer duidelijkheid over.

De minister-president zegt dat de secretaris-generaal het allemaal niet heeft gezegd zoals het in de NRC staat. Het lijkt mij toch helder dat de secretaris-generaal bezorgd is geweest dat het kabinet zo voortvarend aan het doorregeren was. Hij heeft blijkbaar wat moeite moeten doen om ervoor te zorgen dat het allemaal in het gareel liep en dat er niet te veel problemen met de Kamer kwamen. Wat bedoelt de secretaris-generaal als hij zegt: wij zijn blij geweest dat er geen debat met de Kamer is geweest over het doorregeren van dit kabinet?

Minister Balkenende:

Voorzitter. Het is goed om een onderscheid te maken tussen de demissionaire status van een kabinet en het tijdstip van handelen. Als een kabinet demissionair is, bijvoorbeeld doordat het is gevallen, wordt het geacht al hetgeen te doen wat in het belang is van het Koninkrijk. Dat is en blijft altijd aan de orde. Het verschil tussen nu en de periode voor 22 januari is dat er inmiddels verkiezingen zijn geweest en dat de samenstelling van het parlement is veranderd. De secretaris-generaal heeft juist dit onderscheid naar voren gebracht. De nieuwe samenstelling van de Kamer noopt tot een grotere mate van terughoudendheid. Er moet rekening worden gehouden met meerderheden en minderheden in het kabinet. Als het echter noodzakelijk is om sommige zaken door te voeren, moet het kabinet zijn verantwoordelijkheid nemen. Het land moet immers worden geregeerd. De afgelopen tijd is bijvoorbeeld gekozen voor het veiligheidsplan en de Spoedwet wegverbreding. De laatste weken heeft het kabinet echter ook regelmatig besloten zaken niet door te sturen naar de Kamer vanwege zijn demissionaire status en de gewijzigde samenstelling van de Kamer. In andere gevallen is ervoor gekozen om geen beleidsnotitie, maar een verkennende notitie waarin alleen feitelijke informatie wordt gegeven naar de Kamer te zenden. Er is geen verschil van opvatting tussen de secretaris-generaal en mij over de voortvarendheid die het demissionaire kabinet heeft betracht voor de verkiezingen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

De minister-president zegt steeds dat hij moet doorregeren in het belang van het land. Hij schaart zaken wel erg makkelijk onder het landsbelang. De secretaris-generaal zegt dat er wel degelijk iets is veranderd na de verkiezingen. De minister-president is volop bezig met de voorbereidingen van de kabinetsformatie. Moet er nu geen streep worden getrokken en moeten onderwerpen die moeilijk liggen in de Kamer niet meer worden behandeld? De minister-president noemde de Spoedwet wegverbreding. Die ligt nu in de Eerste Kamer. De vraag is echter of er nog geld voor is. Moet er niet gestopt worden met een aantal zaken?

Minister Balkenende:

In deze omstandigheden heeft het kabinet een eigen verantwoordelijkheid om te bepalen wat er wel en niet naar het parlement wordt gezonden. Ik heb vanmorgen in een onderraad van de ministerraad nog gezegd dat een bepaald onderwerp niet naar de Kamer kan worden gezonden omdat het niet in deze omstandigheden past. Dat moet per geval worden bekeken. Het parlement heeft een eigen verantwoordelijkheid. Het kan zaken controversieel verklaren. Daar blijft het kabinet uiteraard buiten. De combinatie van de invulling van de verantwoordelijkheid door het kabinet en de wijze waarop het parlement zijn verantwoordelijkheid gebruikt om zaken controversieel te verklaren, is bepalend voor de voortgang van werkzaamheden en de behandeling van wetsvoorstellen. Dat heeft de secretaris-generaal gezegd en dat is ook mijn opvatting.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De minister-president zei dat als het erom gaat of een zaak al dan niet controversieel is, het kabinet daar zijn verantwoordelijkheid in heeft en vervolgens de Tweede Kamer. Hij zei daarna dat de Tweede Kamer vervolgens bij meerderheid beslist of een onderwerp controversieel is. Is de minister-president het met mij eens dat alleen de Tweede Kamer de bevoegdheid heeft te bepalen of dit bij meerderheid moet?

Minister Balkenende:

De heer Rouvoet toont zich weer een goed jurist. Het kabinet heeft zich inderdaad geen oordeel aan te meten over de vraag wat een meerderheid is. Die vraag is overigens ook aan de orde geweest in het debat in de Eerste Kamer. Het is aan de Kamer zelf om te bepalen wat controversieel is; daar blijft het Kabinet buiten.

Naar boven