Vragen van het lid Duyvendak aan de minister van Verkeer en Waterstaat en de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over olievervuiling op Noordzeestranden.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. In november zonk de olietanker Prestige voor de Spaanse kust. Wij hebben allemaal op televisie kunnen zien dat deze ramp grote schade heeft toegebracht aan het ecologische systeem van de Spaanse en Franse kust.

Op zaterdag 14 december 2002 zonk, dichterbij huis, het vrachtschip Tricolore in de drukke vaargeul van het Kanaal na een botsing met een ander vrachtschip. Nadien zijn al drie andere schepen op het wrak van de Tricolore gevaren; zelfs een schip van het bergingsbedrijf Smit Internationale beging vorige week die fout. Inmiddels zijn grote hoeveelheden – zo'n 80.000 liter – olie uit de Tricolore of één van de andere op dit schip gebotste schepen, aangespoeld op de Belgische, Zeeuwse, Zuid-Hollandse en – zoals ik net op Teletekst zag – Noord-Hollandse stranden. Hierdoor sterven veel vogels en wordt het biologisch evenwicht verstoord.

Op zaterdag 25 januari 2003 is het Nederlandse vrachtschip Assi Eurolink 13 kilometer ten noorden van de kust van Terschelling gezonken. Dit schip ligt nu op geringe diepte in een druk bevaren vaargeul ten noorden van de Waddeneilanden en ook hier is inmiddels olie aangespoeld. De olie waarmee op de eilanden aangetroffen vogels zijn besmeurd, is vermoedelijk afkomstig van dit schip.

In een korte periode hebben zich dus drie grote scheepvaartongelukken voorgedaan. Niet alleen hebben zich te veel ongelukken voorgedaan, maar wij nemen ook te veel risico's. Er varen nog steeds te veel enkelwandige tankers rond op onze zeeën en in onze havens. Bovendien varen er te veel schepen onnodig dicht langs de kust en natuurgebieden als de Waddeneilanden. Daarom moeten wij meer doen om dit soort grote rampen in de toekomst te voorkomen.

In dat verband heb ik drie vragen aan de minister van Verkeer en Waterstaat en één vraag aan de minister van Landbouw Natuurbeheer en Visserij. Mijn eerste vraag gaat over de Tricolore. Hoeveel olie zit er nog in dit schip? Waarom duurt het zo lang voordat de Tricolore is geborgen en kan hieraan niet veel meer worden gedaan? Hoe is het mogelijk dat er al drie keer een schip op dit wrak is gebotst en hoe kan worden voorkomen dat het opnieuw gebeurt?

De Belgische regering heeft vorige week met onmiddellijke ingang enkelwandige tankers de toegang tot Belgische zeehavens ontzegd. Is de minister bereid een dergelijke maatregel ook af te kondigen voor de Nederlandse havens? Ik verzoek de minister met klem zo'n maatregel te nemen en wijs hem erop dat het concurrentienadeel, waarnaar vaak is verwezen, nu niet meer bestaat.

De derde vraag aan de minister van Verkeer en Waterstaat gaat over de druk bevaren vaarroute pal langs de Waddeneilanden. Is de minister bereid zich in te zetten voor een veel noordelijker gelegen vaarroute die veel verder ligt van de Waddeneilanden, zodat deze minder risico's lopen bij ongelukken?

Tot slot stel ik een vraag aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over de vogelopvangcentra. In de zomer van 2001 is het amendement-Bolhuis aanvaard in de Kamer. Dankzij dit amendement is ƒ 100.000, zo'n € 45.000, beschikbaar gesteld voor de vijf vogelopvangcentra in Nederland. Dit amendement is niet uitgevoerd en dat kan niet, want een minister wordt geacht een amendement uit te voeren. Kan de minister aangeven wat er met dit amendement is gebeurd en alsnog onmiddellijk toezeggen dat deze € 45.000 beschikbaar wordt gesteld aan de vogelopvangcentra, waar zoveel vrijwilligers ontzettend goed werk doen?

Minister De Boer:

Voorzitter. In de drie vragen die de heer Duyvendak mij heeft gesteld, herken ik niet steeds de directe relatie met de vervuiling van de Noordzeestranden met olie die nu plaatsvindt, maar ik zal trachten zo goed mogelijk op de vragen in te gaan. Uit de carcarrier Tricolore, die ten noorden van Duinkerken is gezonken, is in eerste instantie niet of nauwelijks olie vrijgekomen. Er is pas olie weggestroomd op het moment dat een bergingsvaartuig van Smit Internationale tegen een olieafsluiter is gevaren toen het bezig was met het positioneren van een ponton bij het wrak. De desbetreffende tank had een inhoud van 200 ton. De hoeveelheid olie die is vrijgekomen, kunnen wij op dit moment niet helemaal nauwkeurig vaststellen. Op de Nederlandse kusten is ongeveer 110 ton olie aangespoeld, waarvan 95 ton op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse kusten en de rest op kust van Noord-Holland. Het opruimen van de olie die op de Nederlandse kusten is aangespoeld, gaat voortvarend. Ik denk dat Rijkswaterstaat in staat is om nog deze week, waarschijnlijk uiterlijk donderdag, alle olie die op de stranden is terechtgekomen, te ruimen. In deze tijd van het jaar is het lichten van een schip buitengewoon moeilijk, in verband met de weersomstandigheden. Het ziet ernaar uit dat dit pas in het voorjaar zal kunnen gebeuren. Wat de aanvaringen betreft, maak ik mij er met de heer Duyvendak zorgen over dat een gelokaliseerd wrak, waaromheen tonnen en bergingsvaartuigen liggen, nog steeds kan worden geraakt door andere schepen. Dat brengt de discussie op gang over de vraag wat wij in zijn algemeenheid kunnen doen aan de veiligheid op zee.

Ik heb ook uit een krantenartikel vernomen dat de Belgische regering bij monde van mevrouw Durant heeft laten weten dat zij de enkelwandige tankers wil weren uit de Belgische zeehavens. Op de vraag van de heer Duyvendak of dit ook in de Nederlandse zeehavens mogelijk is, antwoord ik dat mevrouw Durant dit volgens mij niet zomaar kan doen, omdat er in internationaal verband afspraken zijn gemaakt over de enkelwandige tankers. Zolang deze zijn gecertificeerd en over alle papieren beschikken, kan een staat deze niet weren. Bovendien zou er een enorm handhavingsprobleem ontstaan. Versnelling van de uitfasering van de enkelwandige tankers staat wel hoog op de agenda van de Transportraad. Nederland speelt hierin zijn partij mee.

Er is de laatste tijd nogal wat te doen geweest over de noordelijke vaarroute langs de Waddeneilanden. Ik ben het met de heer Duyvendak eens dat gekozen moet worden voor veilige routes. De zeevaart is op zichzelf genomen echter veilig, ook ten noorden van de Waddeneilanden. Er hebben zich achter elkaar enkele incidenten voorgedaan, maar deze moeten niet leiden tot beleid waar wij achteraf weer op willen terugkomen. De veiligheid blijft een punt van aandacht, maar er is op dit moment geen aanleiding om de routes anders in te richten.

Minister Veerman:

Voorzitter. Naar aanleiding van de vraag over de vogelopvangcentra en het amendement-Bolhuis van 4 juli 2001, deel ik mee dat wij destijds aan die vogelopvangcentra hebben gevraagd of zij met voorstellen en initiatieven wilden komen over de wijze waarop het door de Kamer gefiatteerde bedrag kon worden besteed. Dit heeft bijzonder weinig reacties opgeleverd. Het bedrag is uiteindelijk niet uitbetaald. In november jongstleden is tijdens de behandeling van de begroting van mijn departement voor het jaar 2003 gebleken dat er inmiddels geen geld meer voor is opgenomen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik dank de ministers voor hun beantwoording. Volgens minister De Boer is de situatie in feite veilig en doen er zich alleen maar incidenten voor, waarop geen beleid hoeft te worden gemaakt. Met deze uitspraak raken wij mijns inziens de kern van het meningsverschil tussen de minister en mijn partij, GroenLinks. Mijn partij is er namelijk van overtuigd dat de situatie niet voldoende veilig is en dat dit door de gebeurtenissen van de afgelopen maanden tot uitdrukking is gekomen. Het zijn meer dan incidenten. Er zijn dus meer maatregelen nodig om de scheepvaart veiliger te maken. De minister vindt dat hetgeen de Belgen hebben gedaan, niet mogelijk is. Ik betwist dit, want het is wel mogelijk. Europa spant zich maximaal in en niet minimaal. De minister zegt dat het niet mogelijk is, maar zou hij het wel willen? Zou hij zich ervoor willen inzetten dat enkelwandige tankers zo snel mogelijk worden geweerd uit bijvoorbeeld de Rotterdamse haven?

Is de minister voorts bereid om binnen drie maanden aan de Kamer een notitie over te leggen over de voor- en nadelen van het verleggen van de scheepvaartroute langs de Wadden in noordelijke richting en over de mogelijkheden, de complicaties en de wijze waarop tot een besluit hiertoe dient te worden gekomen? Wij kunnen die dan over drie maanden bespreken in de Kamer.

Minister Veerman zegt dat het bedrag van € 45.000 op de begroting is opgevoerd, maar dat de vogelcentra er geen belangstelling voor hadden. Inmiddels is het geld er niet meer. Volgens mijn informatie is dit geld er nooit geweest en hebben de vogelcentra dus geen kans gehad om het aan te vragen. Laten wij hierover niet moeilijk doen; het is toen door een misverstand misgegaan. Is de minister alsnog bereid om ƒ 100.000 in zijn begroting te zoeken en om toe te zeggen dat de vrijwilligers die nu zo hard werken aan het schoonmaken van de vogels, dit bedrag krijgen?

Minister De Boer:

Voorzitter. Het verschil van mening tussen de heer Duyvendak en mij over de vraag of de situatie op zee wel of niet veilig is, zullen wij vanmiddag niet direct uit de weg kunnen ruimen. Wel deel ik zijn zorg over de incidenten die hebben plaatsgevonden. Wij zullen heel goed moeten nagaan wat de oorzaken zijn geweest en wat wij daaraan kunnen doen. Ik denk dan aan de opleidingseisen voor bemanningen, het monitoren van de zeevaart op de Noordzee, hoe moeilijk dat ook is, en de eisen die kunnen worden gesteld aan navigatieapparatuur en waarschuwingsapparatuur van zeeschepen. In zoverre verschil ik niet van mening met de heer Duyvendak. Wij zullen de situatie scherp in de gaten houden.

De Belgische regering weert met vrijwel onmiddellijke ingang enkelwandige tankers. Ik heb heel duidelijk gezegd wat ik daarvan vind. Ik vind dat niet verstandig. Wij hebben er eerder over gesproken. Er komt een aanscherping binnen Europa. De Transportraad houdt zich daarmee bezig. Nederland speelt daarin zijn rol. In de volgende Transportraad komt dit onderwerp ongetwijfeld weer op de agenda. Ik zal het onderwerp met nadruk nog eens naar voren brengen. Wat mij betreft komt er een versnelde uitfasering. Wij hebben in de Transportraad en tegen de Europese Commissie gezegd dat wel goed moet worden gekeken wat er mogelijk is. Er moet ook worden gelet op de beschikbare capaciteit.

Ik ben graag bereid een notitie op te stellen over de stand van zaken rond de scheepsroutes ten noorden van de Wadden. Een aantal jaren geleden is de scheepvaartroute 35 tot 40 mijl in noordelijke richting verplaatst, naar de diepwaterroute. Dat heeft al vele voordelen opgeleverd. Ik ben graag bereid dat nog eens voor de Kamer op papier te zetten.

Minister Veerman:

Voorzitter. Ik zal eerst de omvang van de problematiek omtrent de vogels in kaart brengen. Daarna ga ik in op de vraag van de heer Duyvendak om meer geld. Het gaat om 535 nog levende vogels die naar een vogelopvangcentrum zijn gebracht op een totaal van 2200 vogels die verzameld zijn. Er zijn dus 1665 dode vogels aangetroffen. Mij hebben nog geen verzoeken om financiële ondersteuning bereikt. Het verzoek van de heer Duyvendak vertaal ik als volgt. Wanneer blijkt dat de omvang groter is en dat een financieel probleem ontstaat – maar ik heb daar nog geen indicatie van – zal ik bezien wat ik kan doen. Het is echter op dit moment te veel gevraagd om een bedrag van € 45.000 vrij te maken op mijn begroting voor een probleem waarvan de omvang nog niet bekend is. Ik ben bereid, wanneer de omvang toeneemt of wanneer met de financiële zorgen van de vogelopvangcentra niet meer op een verantwoorde wijze kan worden omgegaan, naar ruimte op de begroting te zoeken. U weet echter dat ik in mijn begroting ruimte zoek voor veel meer andere zaken. De problematiek van ons departement is groot.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Minister De Boer is bereid, een notitie op te stellen over de vaarroutes ten noorden van de Waddeneilanden. Ik vraag om een notitie waarin sprake is van de stand van zaken plus de voor- en nadelen van het noordelijker leggen – dus verder van de Waddeneilanden af – van een eventuele nieuwe route.

Minister De Boer:

Ik ben daartoe graag bereid. Ik herhaal echter dat wij onlangs de route al verlegd hebben. Het lijkt mij op zich niet zinvol, maar ik wil dit graag nog eens voor hem op een rij zetten.

De voorzitter:

De leden kunnen nu aanvullende vragen stellen. De regels hiervoor zijn bekend. U kunt een vraag stellen waarop u, na het antwoord, kunt reageren. Als u een verhaal houdt krijgt u een reactie, maar dan kunt u niet meer reageren.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Het feit dat geen geld vrijkomt voor de vogelasiels, is – met alle respect – typisch een geval van zich verschuilen achter procedures. Een kwartier geleden belde de voorzitter van de vogelwerkgroep. Verleden jaar heeft men het ministerie om uitleg gevraagd omtrent de uitvoering van het amendement-Bolhuis. Men kreeg te horen dat er geen geld was en toen zijn er inderdaad geen subsidieaanvragen gedaan. Kan de minister toezeggen dat in het vervolg dat soort procedures wordt voorkomen en dat het geld gewoon beschikbaar wordt gesteld? Het gaat niet alleen om de vogels waarvan nu sprake is. Het amendement-Bolhuis ging over structurele tekorten van de vogelcentra. Zij kampen altijd met te weinig geld.

Minister Veerman:

Voorzitter. Wat u meldt is mij niet bekend. Ik zal dit nagaan. Overigens blijf ik bij mijn antwoord op de vragen van de heer Duyvendak.

De heer Van der Ham (D66):

Mijn eerste vraag is voor de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Gezegd wordt dat de vogelcentra structurele tekorten hebben. Is de minister bereid om deze of volgende week met deze centra overleg te voeren om dit probleem op te lossen? Voor je het weet, vergaat er weer een schip en ontstaat een acuut financieel probleem door een hoge vogelsterfte.

Mijn tweede vraag is bestemd voor minister De Boer en gaat over de Europese afspraken over de veiligheid op zee. Nationaal worden er maatregelen getroffen op het gebied van veiligheid op zee. Dit gebeurt zelfs lokaal. In Spanje was de lokale overheid verantwoordelijk voor het wegslepen van de boot aldaar. Waarom bestaan er geen goede Europese afspraken en coördinatie op dit gebied? Wat is de opvatting van de minister hierover en wat gaat hij eraan doen om de coördinatie op Europese schaal te verbeteren? Op zee zijn geen grenzen en wij allen hebben te maken met dit soort milieuvervuiling.

Minister Veerman:

Ik ben in het ongewisse of dit een vraag of een betoog was. Ik zal in ieder geval antwoord geven. Ik heb gezegd dat de huidige financiële problematiek niet zo acuut is dat deze mij is voorgelegd. Ik ben echter bereid, hiernaar te kijken. Mocht zich onverhoopt weer een ramp voordoen, dan zullen wij de situatie onder ogen zien.

Minister De Boer:

Voorzitter. Internationale afspraken over het vervoer op zee zijn er in voldoende mate. Daar schort het ook niet zozeer aan. Het schort veel meer aan internationale afspraken voor het geval dat zich een ramp heeft voorgedaan. Je ziet het bij de ramp met de Prestige in Spanje, waar de overheid de beslissing heeft genomen om het schip naar zee te slepen met alle vervuiling van dien. Nederland heeft een rampenbestrijdingsplan Noordzee, in Nederland ligt een schip op de rede dat kan worden ingezet, Nederland heeft oliebestrijdingsvaartuigen en Nederland heeft een port of refugee. In Nederland zijn wij dus veel verder met de bestrijding van rampen, zodra zij zich hebben voorgedaan. Op dit moment kunnen wij er niet veel aan doen, behalve landen die lid van de commissie zijn, erop wijzen dat zij hun zaken op orde moeten brengen. Wij hebben dat in het kader van de Transportraad ook gezegd, in de eerste plaats tegen Spanje waar de ramp met de Prestige zich heeft voltrokken. Bij die ramp hebben overigens Nederlandse oliebestrijdingsvaartuigen een grote rol gespeeld: 80% van de olie die uit de Prestige is gelekt, is opgeruimd door Nederlandse vaartuigen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Naar mijn informatie spreken wij intussen over meer dan 900 vogels. Ik vraag de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij om in contact te treden met de vogelopvangcentra, wetende dat zij niet eens geld hebben om hun eigen milieuproblemen op te lossen. Bij het reinigen van de vogels verdwijnt de gelekte olie rechtstreeks in de riolering, omdat de centra niet eens het geld hebben om verzinkbakken aan te schaffen om daarmee hun eigen milieuproblemen op te lossen.

De minister van LNV geeft terecht aan dat het ministerie van LNV een niet geringe problematiek kent. Er zijn natuurlijke tientallen andere doelen waar het geld naartoe kan gaan. Wat vindt de minister van mijn voorstel om het geld te halen bij de vervuiler? Ik neem aan dat de minister van Verkeer en Waterstaat namens Rijkswaterstaat een claim zal leggen bij de eigenaar van het schip voor de vervuiling van de Hollandse stranden. Dan lijkt het mij voor de hand te liggen dat hij tegelijkertijd een claim legt voor de kosten die de vogelopvangcentra maken voor het reinigen van de vogels.

Minister Veerman:

Voorzitter. Wat mevrouw Van Velzen nu voorstelt, is iets anders dan waarop het amendement-Bolhuis of de vragen van de heer Duyvendak betrekking hebben. Ik kan mij er zeer wel in vinden. Wij zijn bereid om het liquiditeitsprobleem op te lossen, maar wij moeten wel zicht hebben op de "uitwinningsmogelijkheden" van de claim die mevrouw Van Velzen voorstelt. Ik sluit mij echter aan bij mijn ambtgenoot van Verkeer en Waterstaat, die verhaal zal halen voor de schade en schademaatregelen op zijn gebied. Ik ben dus bereid daarin mee te gaan, want dan belast het mijn begroting niet.

Minister De Boer:

Ik weet uiteraard dat ik de kosten van de vervuiling van de stranden kan verhalen op de betrokken reders. Ik weet niet of dit ook geldt voor de kosten voor het opvangen en schoonmaken van vogels. Ik zal dit onderzoeken. Als die mogelijkheid bestaat, zal ik zeker van die mogelijkheid gebruikmaken.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. De minister van Verkeer en Waterstaat zei terecht dat wij moeten kijken naar de oorzaken van de botsingen, naar de veiligheid op zee en naar de opleiding van de bemanningsleden. Maakt hij zich ongerust over de kwaliteit van het personeel op de schepen, omdat door de versoepeling van de zeevaartregels op de schepen sprake is van minder personeel, onervaren personeel en door de diversiteit aan nationaliteiten een communicatieprobleem? Zo ja, wat gaat hij daaraan doen?

Minister De Boer:

Volgens mij was het onderwerp vervuiling van de Noordzeestranden. Wij gaan nu een stukje verder, maar dat laat onverlet dat ik mevrouw Gerkens wel kan volgen als zij zich zorgen maakt over de opleiding en de kwaliteit van de bemanningen. Ik heb daarover zojuist ook iets gezegd.

Overigens speelt daarbij een ander punt een rol. Als een schip een aantal Noord-Europese havens aandoet, legt dat een enorme claim op de vaste bemanning aan boord. Als zo'n schip de zee op gaat, gaat dit weleens ten koste van de kwaliteit. Men zou eens moeten denken over maatregelen om dergelijke zaken op te vangen. Het is niet alleen een zaak van kwaliteit. Wij moeten daar wel naar kijken en wij zullen daar ook naar kijken. Het is echter ook zaak dat de mensen die op de brug aanwezig behoren te zijn, daar ook aanwezig zijn. Immers, het is ook wel voorgekomen dat wij achteraf hebben vastgesteld dat de brug ten tijde van een calamiteit helemaal niet bezet was. Ik vind dat wij in een veel bredere context naar al dit soort dingen moeten kijken. Voor mij zijn de diverse ongelukken op de Noordzee in het recente verleden absoluut en direct aanleiding om nog eens naar dat hele pakket van maatregelen te kijken.

De heer Buijs (CDA):

In aanvulling op wat mevrouw Gerkens heeft gevraagd en enigszins toegespitst in de richting van de minister van Verkeer en Waterstaat zou ik het volgende willen vragen. De heer Duyvendak heeft een opsomming gegeven van een aantal incidenten en de minister heeft heel duidelijk gezegd dat hij zal kijken naar de opleidingseisen voor de bemanningen. Mag ik uit zijn woorden afleiden dat de nationaliteitseis voor kapiteins derhalve gehandhaafd blijft en dat er geen dispensatie is voor andere kapiteins op Nederlandse schepen?

De voorzitter:

Ik krijg een beetje de indruk dat u nu vraagt naar een wetsvoorstel dat op dit moment voorligt bij de Kamer, maar ik geef de minister de gelegenheid om op uw vraag te reageren.

Minister De Boer:

Voorzitter. Dank voor deze voorzet ...

De voorzitter:

Zo moet u dat niet zien.

Minister De Boer:

Nee, zo zie ik het ook niet, maar als wij nu het wetsvoorstel Kapiteinsdispensatie gaan behandelen daar waar de minister naar de Kamer is geroepen om te praten over vervuiling van de Noordzeestranden door olie, vind ik dat wij wel heel ver gaan. Ik vind ook dat het een heel weinig te maken heeft met het ander. Wij moeten wel zien dat schepen op een adequate manier bemand blijven, of dat nu is middels kapiteinsdispensatie of op andere wijze. Ik heb zo-even in mijn antwoord aan mevrouw Gerkens gezegd dat het hele pakket nog eens goed moet worden bekeken. Ik zeg ook de heer Buijs toe dat ik dit zeker zal doen naar aanleiding van de diverse incidenten die zich voor de kust hebben voorgedaan.

De voorzitter:

Wij zijn hiermee gekomen aan het einde van het vragenuur. Wij zouden nu overgaan tot de stemming over de motie-Van Bommel/Halsema over een vertrekmoratorium voor Noord-Irakese asielzoekers (23432, nr. 72), maar de heer Van Bommel heeft mij zojuist verzocht de stemming over deze motie aan te houden. Ik stel derhalve voor, deze stemming van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, de regeling van werkzaamheden te houden na de benoeming van een voorzitter.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven